Nieuwsbrief 30 |
Nieuwsbrief 31 als pdf |
Nieuwsbrief 32 |
Register van de Nieuwsbrief |
Startpagina van de Nieuwsbrief |
Startpagina van de Apriana |
Nieuwsbrief nr. 31 ISSN 1386-6451 | juli 2008 - 15e jaargang nr. 2 |
INHOUD : |
Nieuws van de redactie | Ton Kleppe & Roger Schenk |
Column: Hoogst Conveniërende Omstandigheden | Gert Huber |
Een grote fan van 16 jaar | Samuël de Wit |
Lang gewacht, stil gezwegen... | Roger Schenk |
Brief aan Esmeralda | Willem W. Waterman en Roger Schenk |
Verslag van de tweede Dag van de Jeugdhelden | Hans Kleppe |
(Gast)column: Bunkers zijn weer helemaal in! | Dolly Rijllart |
Humbeek aan de Willebroekse Vaart | Wilfried Igné |
Bob Evers ook op hyves! | Roger Schenk |
Column: Onder het vergrootglas (nieuwe serie 4) : Familieverhoudingen onder het vergrootglas | Geerten Meijsing |
Redactievergadering | Roger Schenk |
De tweede Dag van de Jeugdhelden
In week 25 viel hij dan eindelijk in de bus: de CD die ons door Peter J. Muller en Frans Verpoorten jr. beloofd was op 9 december 2007! |
Eveneens nog zéér beperkt verkrijgbaar zijn de vrijwel gratis boekjes met de puzzeltocht door Amsterdam, zoals die door de deelnemers aan de lustrumbijeenkomst op 9 december 2007 is afgelegd; deze zijn tegen vergoeding van portokosten à 1,76 te verkrijgen bij Ton Kleppe. |
En ook Peter de Zwaan heeft weer nieuw werk doen verschijnen, helaas geen Bob Evers, maar wel een thriller die er mag zijn: De Charlsville Jackpot. Als thrillerauteur ontwikkelt De Zwaan zich steeds verder; vrijwel elke nieuwe thriller is weer beter dan de voorafgaande... Dat had nog bijzonder leuk kunnen worden als hij niet na deel 50 met de Bob Evers-serie was gestopt... |
Op 11 februari j.l. verscheen er op de website hallohansweert.nl een kort artikel, genaamd Bob Evers in Hansweert. Het artikel is te vinden in het Nieuwsarchief van voornoemde site en maakt duidelijk hoeveel moeite wij fans soms hebben om historische locaties uit de serie terug te vinden, omdat de situatie ter plekke vaak nogal veranderd is sinds het verschijnen van de serie. |
In Nieuwsbrief 31 vindt u - behalve de al genoemde items - een bijdrage van een leerling van het Johan de Witt-gymnasium in Dordrecht, die uit de doeken doet waarom hij in deze tijd, waarin (te) veel van zijn leeftijdgenoten óf helemaal niet meer óf alleen hype-achtige boeken als Harry Potter lezen, zijn hart heeft verpand aan Bob Evers, een artikeltje van Roger Schenk over de vriendensite hyves, een pas ontdekte brief van onze eigen Willem, een nieuwe bijdrage van Wilfried Igné over Humbeek en natuurlijk de traditionele column van Gert Huber, de gastcolumn, die ditmaal verzorgd wordt door Dolly Rijllart, en alweer een nieuwe aflevering Onder het vergrootglas van Geerten Meijsing.
De eerstvolgende Bob Evers Nieuwsbrief, nr. 32 alweer (een wereldberoemd getal!), verschijnt in januari 2009.
Kopij graag uiterlijk in de maand december 2008 inzenden naar nieuwsbrief@apriana.nl.
In zijn boeken geeft Van der Heide herhaaldelijk af op zijn collega-schrijvers, die in hun werk te weinig rekening houden met de realiteit van alle dag. Zo zouden hun hoofdpersonen altijd voldoende muntjes voor de openbare telefooncel op zak hebben en immer direct een taxi vinden als de situatie zulks verlangt. Inderdaad worden onze helden meer geplaagd door de onvoorspelbaarheid van de werkelijkheid, maar er zijn ook bij hen wel degelijk uitzonderingen waar kunstgrepen nodig waren om een schijn van realiteit te handhaven. |
Door mijn docent Latijn werd mij gevraagd een stukje voor de Bob Evers Nieuwsbrief te schrijven, wat ik natuurlijk erg leuk vind.
Al op jonge leeftijd werd ik door mijn ouders en mijn zus enthousiast gemaakt voor de Bob Evers-serie. Niet alleen die serie, maar nog vele andere leuke series overigens. En na het lezen van mijn eerste boek had ik geen verdere aanmoediging meer nodig. Het zijn stuk voor stuk boeken die waarin je niet kunt stoppen met lezen, bijvoorbeeld Drie jongens en een caravan. Het begint allemaal heel erg normaal wanneer zij een caravan moeten testen, maar het wordt een heel avontuur als er geld in een van de reservewielen van de bijbehorende auto blijkt te zitten.
Ik houd persoonlijk niet zo van die boeken die tegenwoordig grote hits zijn. Magie, fictie en thrillers zijn nou niet echt iets voor mij. Het schijnt allemaal heel bizar te moeten zijn voor het echt wil verkopen. De Bob Evers-serie heeft geweldige verhalen waar je als jonge jongen ook nog van kunt slapen.
... en toen toch nog tamelijk onverwachts een CD gekregen!
Een CD die de betaalde 15 euro meer dan waard is.
Om bij de buitenkant te beginnen: bij de CD zit een boekje van 8 paginas: twee teksten, een van Peter J. Muller en een van Geerten Meijsing, die het hoe en het waarom van deze CD verklaren en acht fotos.
De CD zelf laat Willem aan het woord, die de eerste 40 (Van Holkema & Warendorf)-paginas van Arie Roos als ruilmatroos voorleest. Wat een genot om De Meester Met De Grote Knevel vijf kwartier lang te horen voorlezen! Minstens net zo interessant is de inleiding van het verhaal, dat ons niet alleen een indruk geeft van de werkwijze van Willem, maar ook van zijn manier van praten, vol onafgemaakte zinnen en anakoloeten:
Speciaal voor het Bob Evers Genootschap neem ik nu op: een groot gedeelte van het begin van Bob Evers dr... (!) vijfendertig, pardon, Arie Roos als ruilmatroos. De eerste 13 paginas hiervan zijn definitief, dus die eh... En de rest, na pagina 13, daar begint hoofdstuk (!) 14, Subtropische rausjpartijen, dat is wat ik noem het klad. Soms schrijf ik hele hoofdstukken vrijwel ineens in de schrijfmachine, maar als het moeilijk is, dan maak ik eerst toch een kladje. Namelijk het eerste hoofdstuk is altijd, bij elk Bob Evers-boek het lastigste, zeker bij de trilogieën, omdat ik er altijd op sta, dat a) de actie zo snel mogelijk begint, maar ik dikwijls voor het probleem sta dat het een voortgang is, een continuatie dus, van daarvóór gebeurde scènes met ook intriges en personen die doorlopend in de serie voorkomen, waardoor ik genoodzaakt ben om op een zo gecondenseerd mogelijke manier de lezer in het verhaal te brengen. |
Cuba. Daar moeten we niet wezen. |
Cuba. Daar moeten we niet wezen. |
Ja, nu begint het tweede hoofdstuk; dat heet Subtropische rausjpartijen. Ik heb al gezegd: Het is een kladje, dus je hebt best kans dat de zinnen niet helemaal perfect lopen, maar dat maakt het wel origineler, dacht ik. |
Ja, en helaas is de tekst niet verder, het lied is wel langer, maar hier eindigt op dit moment de tekst van Bob Evers numero 35. Ik zal er zo snel mogelijk - nu heb ik er weer een enorme zin in, nu ik het voorgelezen heb - zien dat ik het boek af krijg, wat ook de bedoeling is. Dan heeft Zwaan [... onverstaanbaar ...] |
Vanzelfsprekend sloegen beide nieuwe Bob Evers-deeltjes Bob Evers belegert Fort B en Arie Roos als ruilmatroos in 1977 en 1978 in als een bom! Niet alleen bij Uitgeversmaatschappij De Eekhoorn, die de rechten op alle bestaande en toekomstige Bob Evers-boeken bezat en anno 2008 nog steeds bezit (overigens een merkwaardige constructie, die het verdient om eens nader bestudeerd te worden door kundige juristen: rechten op boeken die nog niet eens zijn geschreven?), maar ook in de toenmalige bestsellerlijsten, zoals onderstaande, onlangs boven water gekomen brief aan ene Esmeralda bewijst. De redactie weet niet wie er achter deze fraaie naam schuilgaat, maar omdat zij zeer geïnteresseerd is in dames in alle soorten en maten (en heus niet alleen beroepsmatig!), zou zij zeer graag in contact komen met genoemde dame, of op zn minst met mensen die deze dame kennen of gekend hebben.
De brief stamt uit 1978, toen Arie Roos als ruilmatroos al een tijdje in de winkel lag. Willem is - terecht - nogal trots op de verkoopcijfers van zijn twee recente Bob Evers-titels, en kondigt in deze brief de verschijning van Toen ik een nieuw leven ging beginnen (waarvan de ondertitel door de uitgever enigszins is gewijzigd teneinde het germanisme uit te bannen) aan. Overigens kon Willem anno 1978 nog niet bevroeden welke vlucht de computer zou nemen en dat er fanatiekelingen zouden zijn die al zijn schrijfsels zouden scannen en/of downloaden, waarna het met een paar drukken op de knop eenvoudig is om te constateren dat zijn schatting van 90.000 woorden een beetje aan de ruime kant is: het zijn er op de kop af 76.262; zelfs met de 4260 woorden van het weggevallen hoofdstuk Orgie in een failliete kroeg erbij geteld, kom je bij lange na niet aan de 90.000.
Voor ik de brief hieronder (in facsimile en in transcriptie) weergeef, waag ik het om mijn droefenis uit te spreken over het feit dat het boek De Man die Vrouwen Begreep nooit is verschenen: Willem dacht nou wel dat alleen vrouwen een boek met een dergelijke titel zouden aanschaffen, maar ik kan de lezer verzekeren, dat ook wij mannen graag een paar nuttige tips hadden willen krijgen van die ene man die vrouwen begreep...
En: De Man die Vrouwen Begreep
Die tweede titel kan helemáál geen enkele vrouw laten liggen, want een man die vrouwen begrijpt...? dat bestáát niet. Zon boek móét gekocht worden.
Neenee - der is nog wat, sufferd die ik ben. Ik heb altijd de intuïtieve indruk gehad, dat er diep in jou een talent zat, dat er nooit helemaal goed is uitgehaald. Vandaar. Dan hebben we er allebei een.
|
Om meteen maar met de deur in huis te vallen: ondanks alle inspanningen van de organisatie was de opkomst, net als vorig jaar, uiterst teleurstellend.
Vorig jaar kon men de magere opkomst nog wijten aan de toenmalige locatie (Dinxperlo) of de extreem warme aprilmaand, maar nu was er een locatie, centraal in het land, maar ook dat was niet genoeg om de mensen uit de tuin of van vakantie te houden. Jammer toch weer, want het is een prima georganiseerd evenement!
Volgens een bekende voetballer: Elk nadeel heb se voordeel: dat ging in dit geval ook op, want door de teleurstellende opkomst was er weer net als vorig jaar voldoende tijd voor de liefhebbers om hun strips van teksten en tekeningen te laten voorzien door het duo Frank Jonker en Hans van Oudenaarden, zoals onderstaande fotos laten zien.
Onlangs verscheen in de pers het bericht, dat er kunstschatten met een miljoenenwaarde in een bunker onder de duinen bij Zandvoort zouden liggen. Helaas bleek dit bericht een 1 april-grap te zijn. Voordat dit bekendgemaakt werd, had ik al inspiratie gekregen om mijn gedachten over de bunker-trilogie eens op papier te zetten.
Schitterend, zoals Willy van der Heide dit nieuwe avontuur van Arie, Jan en Bob neerzet. Het eerste boek, Kunstgrepen met Kunstschatten, begint, zoals zoveel verhalen bij één van de jongens thuis. Jan is balkjes aan het zagen voor zijn bed, terwijl Arie bezig is om dubbel prikkende priklimonade te maken met behulp van een sifon. Een deskundige uitleg - typisch Van der Heide - over hoe de sifon werkt en dan staat Arie de fles ook nog eens te schudden! Het resultaat is prikkerig en plakkerig.
Aries vader vraagt de jongens bij hem op kantoor te komen en hier wordt alles even op zijn kop gezet. Tot nu toe rolden onze vrienden zelf in een avontuur, tot afgrijzen van hun ouders, maar nu zegt Pa Roos dat hij zelf maar eens voor een avontuur zal zorgen. Dit lijkt een slechte 1 april-grap, maar als Arie zijn vader vraagt, of dit een nieuw soort humor is, blijkt het bittere ernst te zijn!
Er wordt gesmokkeld, voor grof geld, aan boord van de Roos-boten en de vader van Arie is als de dood, dat dit zal uitlekken en dat zijn schepen aan de ketting worden gelegd. Hij vraagt het drietal dus, of ze erachter kunnen komen, wát en door wie er wordt gesmokkeld. Arie (wie anders) laat er geen gras over groeien en smijt de welbekende knuppel in dat inmiddels beruchte hoenderhok. Deze methode werkt echter ook averechts en wel zó, dat ze door kapitein Holdert van boord worden gezet.
Hierna komt er een nieuw soort personage ten tonele: iemand die nóg slimmer en nóg brutaler is dan Arie Roos. Jawel, de kunstmagnaat Kresse! Ach, die prachtige woordspelingen: Wat is een kunstmagneet? vraagt Bob. Deze Kresse die ijskoud de jongens afbluft (hoe kan het ook anders, als alles vierkant aan de man is) en Bob en Arie weet op te sluiten in die mooie hifi-kelder. De vrienden zijn ook niet voorbereid op de vechttechniek van de Amerikaanse militair genaamd Jerry.
In Tirlemont steken de drie het wèl slim aan de steel, zodat zij één schilderij weten te bemachtigen. Iedere keer als ik het stuk lees over het vastbinden van de hondenman op zijn hotelkamer, schiet ik weer in de lach. De jongens worden voor een nieuw probleem gesteld: hoe moet je iemand met een kunstgebit een prop in de mond doen?
Het tweede boek, Bombarie om een Bunker, speelt bijna geheel op één plek, het dorpje Humbeek in België. In de meeste verhalen wordt vaak en ver gereisd, maar in dit deel niet. Toch vind ik het ongelooflijk spannend. De scene met de geheimzinnige kamer met het matglas vind ik onvergetelijk. De gevechten in de modder, de stromende regen, het glibberen en glijden langs de dijk, het verdwijnen van de Ford (Jan is wanhopig: dekt de verzekering dit wel?), Bobs verzwikte enkel, Jans gebroken middenhandsbeentje, en Jerry die ervandoor gaat in de Ferrari, het ziet er wel héél slecht uit. Als dan ook nog het huis van Kresse in de fik vliegt, lijkt echt alles mis te gaan. Fantastisch zoals dit verhaal is geschreven, je voelt bijna zelf de bemodderde (lange onder)broekspijpen en de nattigheid. Dit verhaal schreeuwt gewoon om verfilming. Wel even iets anders dan Kapitein Rob of Pietje Bell.
Maar het brein van Arie Roos werkt onverminderd voort, ook al heeft hij alleen een bemodderd stuk kaas om op te kauwen. Als Kresse arriveert, weet Arie hem zó te bewerken, dat hij de jongens 10.000 gulden geeft! Daarna keert het tij en na wéér een gevecht in de modder en de truc met het ontstekingsveertje, heeft het drietal toch een voorsprong, nl. 10.000 gulden op zak, een pistool én een auto, een Ferrari nog wel.
De ontknoping in het derde boek, Ali Roos als Arie Baba begint ook weer met een prachtig idee van Arie Roos. Want, waar nu heen? Geniaal zoals Arie weer een oplossing vindt: met een briefje van duizend! Jan krijgt natuurlijk bijna een lekke hartklep, maar onze vrienden weten op deze manier, waar de twee bemodderde Amerikanen logeren in Antwerpen en ze gaan zelf ook op zoek naar een hotel aldaar.
Door de verschillen tussen de twee hotels aan te geven, wordt mooi verwoord, dat het de vijand niet meezit. Terwijl de jongens eten bestellen uit de nachtkeuken, kunnen badderen naar hartelust en voor een habbekrats wat schone kleren hebben aangeschaft, krijgt Jerry meteen ruzie met de hoteleigenaar, omdat er s nachts geen heet water blijkt te zijn. Bekvechtend met Parsons probeert Jerry zich op te knappen met lauw water en een miezerig stukje zeep, terwijl hij zijn maat eropuit stuurt, om wat te eten te halen. Bob en Jan gaan nog even de drie schilderijen uit de Ferrari halen. Deze ogenschijnlijk onschuldige handelingen zorgen er echter voor, dat het verhaal weer een heel andere kant opgaat en dus ook de hoofdrolspelers. De handdoek die Arie in een handomdraai weet om te toveren tot tulband, vind ik heel grappig, omdat ik het me herinner als iets, wat erg modieus was in die tijd, doordat sommige filmsterren (ik weet zeker: Lucille Ball) voor de camera verschenen met deze hoofdtooi. Ook past het natuurlijk prachtig bij de rol die Arie zichzelf heeft toebedeeld als pasja Ali Baba.
Het gevolg is dat Bob samen met Parsons in een stalen buis op een vrachtwagen terechtkomt, die helemaal naar Duitsland rijdt. Hoe verzin je het! Hiermee worden ook weer mooie woordspelingen gemaakt, verdwijnen door de pijp ín te gaan, in plaats van de pijp úít! Jan gaat met hangende pootjes terug naar het hotel, maar wordt er weer op uitgestuurd door Arie, omdat de schilderijen verdwenen zijn. In het café laat Jan weer eens zien, dat pijnlijk correct gedrag niet werkt, zeker niet bij een stel aangeschoten stamgasten. Ook de scène met het stuk worst is om te smullen! Als klap op de vuurpijl komt Jerry ook nog het café binnenwandelen, zodat Jan in wanhoop Arie te hulp roept.
Met een verhaal over een partij van 60 Oude Meesters belt Arie brutaalweg ruim 30 kunsthandelaren wakker midden in de nacht en slaagt erin, de opslagplaats te vinden, waarna alles soepel verloopt en het pistool komt goed van pas. De boeven worden opgesloten, de schilderijen én 39.000 gulden worden meegenomen, dit alles in een complete verhuiswagen. Tussendoor ventileert Van der Heide nog even zijn mening over de actualiteit. Jan merkt op dat men het niet eens kan worden, hoe meer er geconfereerd wordt, hoe minder er gedaan wordt, net als bij de Verenigde Naties. Bob heeft ondertussen Parsons als een wegloperige hond aan een stuk paktouw gebonden en uiteindelijk vinden ze de bunker. Een prachtig einde van een heerlijk verhaal en het doel is bereikt: er wordt geen ruchtbaarheid gegeven aan de smokkel! Aries vader kan weer rustig gaan slapen, tot het volgende avontuur, dat ditmaal door de vader van Bob wordt opgestart!
Westvaartdijk in Humbeek omstreeks 1960: terminus van tramlijn H Brussel - Humbeek. | Zicht op het kanaal en de Westvaartdijk tot 1960. Het groot wit gebouw is de Rijkswachtpost. Ter hoogte van dit gebouw lag het schip de Maia, dat Willem in 1951 kocht. |
* | Humbeek bezit naast het Gravenkasteel nog twee kastelen: het kasteel Ter Eiken en het classicistische kasteel Ter Wilder. |
* | De Lourdesgrot met kruisweg, gelegen langs het kanaal, is een kopie van de grot in Lourdes, ingewijd in 1954 en gebouwd onder impuls van de kajottersbeweging (=Katholieke Arbeiders Jeugd, KAJ). |
De grot van Lourdes te Humbeek, 1958. | De grot van Lourdes te Humbeek, 2008. | Kan. (Kardinaal) Cardijn spreekt de gelovigen toe. |
* | In Humbeek is de hoofdzetel gevestigd van de Elektro-keten Krëfel, die met 65 vestigingen in België en het Groothertogdom Luxemburg marktleider is. |
* | Op 17 mei 1940 vond de slag om Humbeek plaats. Op die dag werd ook, door het terugtrekkend Belgisch leger, de oude vaartbrug opgeblazen. Het hield de Duitse troepen echter niet tegen. Het kwam tot een treffen en in de velden tussen het kanaal en het Dorp sneuvelden 39 Belgische soldaten. |
* | De Stoeterij van Humbeek, verbonden aan het Gravenkasteel, heeft internationale faam in het kweken van renpaarden. |
* | Humbeeks bekendste zoon is Hugo Broos (1952), een bekende Belgische ex-voetballer en voetbaltrainer. De ex-speler van FC Humbeek (één van de oudste Belgische voetbalclubs, gesticht in 1907, stamnummer 39) werd op jonge leeftijd getransfereerd naar RSC Anderlecht. Met Anderlecht won hij als verdediger twee keer de Europacup II en één keer de UEFA Cup. Hij speelde ook met de Rode Duivels (24x) en was er bij toen België als vierde eindigde op het WK in Mexico (1986). Zijn carrière als speler rondde hij af bij Club Brugge. Nu is hij een succesvolle trainer in de Belgische eerste klasse. Broos werd 4x trainer van het jaar: 1992 en 1996 met Club Brugge, 2004 met RSC Anderlecht en in 2007 met RC Genk. |
* | Een andere bekende Humbekenaar is tekenaar en cartoonist Brasser, pseudoniem voor Paul De Valck (Humbeek, 6 maart 1937-2001). In 1969 kreeg hij erkenning toen hij de publieksprijs won van de wereldcartoonale van Heist. Later volgden nog andere prijzen. In 1980 kwam er de internationale erkenning in Japan. Paul De Valck was de zwager van Hugo Broos. |
* | Humbeek had ook een wereldkampioen en dit in een on-Belgische sport: Bobsleigh. Baron René Lunden, die ook deelnam aan de Olympische spelen van 1936, werd in 1939 wereldkampioen in Sankt-Moritz. Tijdens de Tweede Wereldoorlog nam hij dienst bij de RAF. Hij overleed in 1942 aan de gevolgen van zijn verwondingen nadat zijn vliegtuig door Duits afweergeschut werd neergehaald. |
* | Andere bekende Humbekenaren: Birgit Van Mol (nieuwsanker bij de commerciële zender VTM) en Jean-Pierre Van Rossem, de gevallen beursgoeroe en Belgiës bekendste republikein. |
* | Humbeek bezat tot 1975 een Rijkswachtpost. De twee huizen links van het gebouw waren Rijkswachtwoningen. In één van die huizen woonde ooit Hugo Broos! |
Het huis van smid Jef Verschueren (Jef van Kees) in de Kerkstraat 229. Links de winkel in ijzerwaren, het café, de twee benzinepompen. De smidse bevond zich links van het café. Gerenoveerd tot woonhuis begin jaren 70. | Kerkstraat 229 in Humbeek, 2008. Het gebouw tussen de twee huizen (witte poort) is de vroegere smidse van Jef van Kees Verschueren. |
* | Schrijver dezes is medewerker van De Dorpsvriend en grimbergsnet.com en lid van de Heemkundige kring Heemschut van Groot-Grimbergen. |
Sinds 1 oktober 2004 bestaat hyves (vrij naar het Engelse beehives, hetgeen bijenkorf betekent), een gratis Nederlandse profielensite, die vooral gericht is op het onderhouden en uitbouwen van een vriendennetwerk. Hyves is vooralsnog met name populair onder studenten en scholieren. Hyves werd opgericht door Raymond Spanjer, Koen Kam en Floris Rost van Tonningen en heeft nu, medio 2008, zon 6.500.000 leden.
Het grote voordeel van deze site is, dat je geen kennis van html hoeft te hebben om een zogeheten profiel-pagina aan te maken: dat is een pagina, waarop je informatie over jezelf zet. Het voordeel van zon pagina is dat oude klasgenoten en reeds lang verloren gewaande vrienden jouw profiel-pagina kunnen vinden, waardoor oude contacten hersteld worden. Maar pas op! Werkelijk iedereen heeft natuurlijk toegang tot de gegevens die je op je pagina plaatst; zelfs de politie maakt gebruik van hyves om verdachten op te sporen.
Maar wat kun je nou eigenlijk nog meer, behalve honderden online vriendschappen sluiten of vernieuwen? Je kunt je eigen blog (zie stomtoevallig ook hierboven, bij Nieuws van de redactie) bijhouden, je kunt alle mogelijke en bij voorkeur onmogelijke polls starten dan wel invullen, je kunt fotos en filmpjes laten zien, je kunt iedereen laten zien waar je op een bepaald moment bent en wat je doet, je kunt - als het moet - duizenden mensen tegelijk dezelfde boodschap sturen (een van de redenen waarom politici als Jan-Peter Balkenende, André Rouvoet, Rita Verdonk en Geert Wilders ook een eigen hyves-pagina hebben; maar het is natuurlijk nog maar de vraag of de genoemden daadwerkelijk zélf die paginas beheren; zo is er ook een 93-jarige Willem W. Waterman uit Den Haag actief op hyves, en ik kan jullie op een briefje - of desgewenst op 48 Hathaway-briefjes - geven dat die pagina in géén geval van de echte Willem is!) en... je kunt een eigen hyves starten over elk denkbaar onderwerp! Ideaal voor mensen die als hobby - pak m beet - het verzamelen van parfumkaartjes hebben of graag Ismalun-sigaretten roken, maar in hun kennissenkring helemaal niemand hebben met wie ze over die hobby of voorkeur kunnen praten: die mensen vinden op hyves een hoop gelijkgestemde geesten.
Het is al vaker opgemerkt: veel leuke meisjes kom je in de Bob Evers-boeken niet tegen, terwijl nu toch wel hardop gezegd mag worden dat Willem W. Waterman een wijventoeker, rokkenjager en verzamelaar was.
Als ik zo even snel met mijn duim langs de titellijst naar beneden ga: een filmster in B4, Lois in de daaropvolgende trilogie, Yettie Sanders, de dochter van de oude heer met de verwisselde autobanden in B11 (ook al zon jongensmeisje, stoer en seksloos), mevrouw Straperli in B12 (die moet, met race-auto en al, wel aantrekkelijk geweest zijn, hoewel aan haar uiterlijk verder op geen enkele manier wordt gerefereerd), Lottie in het volgende drieluik over de Grimbosschat (moet ook wel iets aantrekkelijks gehad hebben, vrouw alleen met drie mannen, gangstermeisje, hoewel ook bij haar op geen enkele manier aan de eventuele aantrekkingskracht van haar uiterlijk aandacht wordt besteed). Dan is het pas in Vreemd krakeel in Californië dat we een echte interessante dame tegenkomen, het slangenmens Vera V., die ook als seksueel aantrekkelijk omschreven wordt, tussen de regels door, want kennelijk waren ze streng bij Postorderbedrijf van Bob Evers-boeken De Eenhoorn (uitdrukking van Willem zelf). En met Tootsie, het geilige gangstervriendinnetje in het avontuur van Specs Hildebrandt in Amerika, hebben we het wel gehad.
Er komen wèl veel vrouwmensen of vrouwspersonen in de boeken voor, vaak treffend getekend, zoals de zuster van Hennie Schol of de aardige postmeesteres uit Bromborough, maar daarover een andere keer.
Het gaat me nu om de families van de drie jongens.
Laten we beginnen met Bob. Die heeft een kleurloze, patserige vader zonder verdere kenmerken, en een klein broertje dat altijd zei, als hij iets kapot had gemaakt, Dat was al! Volgens de voortreffelijke Apriana heeft hij ook een moeder, maar die kan ik me niet herinneren en heeft dus weinig indruk gemaakt; ze speelt in ieder geval geen enkele rol van betekenis.
Interessanter is het bij Jan Prins, die alleen met zijn vader en de huishoudster Marianne in het grote huis aan de Prinsengracht woont. Vader is ex-colonel uit het KNIL. Die vader speelt in een aantal boeken een actieve rol, met name zijn inbraak in het Doelenhotel is spectaculair te noemen. Over de dode moeder van Jan wordt wel eens gesproken, maar meestal wordt het onderwerp kies vermeden. Ze moet jong gestorven zijn, misschien wel in een Jappenkamp en ik vermoed dat ze veel jonger was dan haar man en wellicht een klein beetje Indisch bloed had, dat je bij Jan alleen nog in zijn ogen en zijn haar terugziet. We vermoeden een drama, zeker ook voor de jonge Jan, die waarschijnlijk erg veel van zijn moeder gehouden heeft en voor wie de huishoudster zeker geen surrogaatmoeder is. Het zou kunnen dat door Jans traumatische jeugdervaring bij hem een latente vorm van homoseksualiteit aanwezig is, hoewel Jan tegelijkertijd degene is die het gevoeligst reageert op de aanwezigheid van vrouwen, door te gaan blozen, zijn tekst kwijt te raken, etc. Jan komt duidelijk uit het beste milieu. Ik geloof niet dat Jan en zijn vader over hun gevoelens met elkaar kunnen praten. Jan heeft ook een oom, Munno Prins, die kunstschilder is in Soest en die een akelige veganistische vrouw heeft. Ik denk niet dat ze aan de Prinsengracht veel achting voor deze tak van de familie hebben.
En dan het enige gewone of voltallige gezin, dat van reder Roos. Maar ook hier is de zoon weer enig kind (als we het één keer genoemde kleine broertje van Bob niet voor vol houden). Aries moeder wordt hier en daar sprekend opgevoerd. Je kunt je haar, met haar thee en taartjes en bezorgdheid om haar zoon, goed voorstellen; ze is niet onaardig, maar er wordt een klein beetje de draak met haar gestoken, niet in de laatste plaats door zoon Arie zelf, die weinig op heeft met het brave en welgedane gezinsleven (behalve wat het voedsel betreft dan). Aries vader, die twee verschillende namen heeft in verschillende boeken, is het oudere evenbeeld van zijn zoon (eigenlijk natuurlijk andersom), joviaal, jongensachtig en vol ideeën. Hij neemt, met desastreuze en komische gevolgen, deel aan de schatgraverij in Zeeland, nadat hij bij een verkleedpartij in een taxi zijn oude schoenen uit het raam van de auto op het Rokin heeft gegooid, iets wat ik hem héél graag na zou doen. Aries vader rookt natuurlijk dikke sigaren, rijdt in grote Amerikaanse autos, is net als zijn zoon gemakkelijk met geld en heeft duidelijk de meeste en de beste omgang met alledrie onze helden. Het is een geweldig en tegelijk gezellig persoon, iemand in wiens gezelschap je graag zou verkeren, en met zijn zoon heeft hij een continue en vaak geestige dialoog. Je kunt je voorstellen dat ze met elkaar stiekem lachen om de klassebewuste vrouw en moeder die alles wil doen zoals het hoort, en zelfs dat ze met elkaar knipogen om mooie meisjes.
De lezer kan zelf zijn eigen psychologische inzichten botvieren op de gezinnen waaruit onze helden afkomstig zijn.
De drie jongens, die verder geen vrienden van betekenis hebben (Jan herinnert zich een klasgenoot die een spreekbeurt had gehouden over de Beulaker en die wist dat je Ronduite gewoon als Rondute moest uitspreken), hebben echter nog een vader, vriend en vertrouwensman gemeen, en dat is Willy van der Heide, de auteur. Dat bedoel ik niet in de gebruikelijke zin dat Willem de geestelijke vader van zijn schepsels is. Nee, Willem, die bijna nooit het principe van de alwetende verteller gebruikt (in tegendeel draait hij vaak verschillende keren dezelfde scène, steeds door de ogen van een ander personage - ook een geniale truc!), gebruikt in enkele deeltjes de geniale truc om zichzelf in te lassen, wanneer de jongens later het avontuur aan hem vertellen. Daarmee wordt het echtheidsgehalte van de avonturen aanzienlijk verhoogd, en bovendien kan er met afstand op worden terug gekeken, hetgeen ook altijd een verrijking betekent.
Deze Willy heeft verder geen enkele kenmerken, behalve als oor; zijn omstandigheden of woonstee worden niet beschreven en hij geeft zelf nergens commentaar. Maar steeds is het een geweldige verrassing, wanneer bij voorbeeld Jan plotseling begint in een nieuwe alinea met Nu moet u goed begrijpen, meneer Van der Heide ... Ze zeggen dus meneer tegen hem en tutoyeren hem niet.
Mijn theorietje is dat, omgekeerd, onze drie helden een soort wenszonen van de auteur zijn (Paul niet te na gesproken), zoals hij ons, de oorspronkelijke leden van het Bob Evers Genootschap, ook behandelde, gebruikte en hielp als een soort aangenomen zonen. Voor ieder van ons heeft hij veel betekend.
Een en ander moge nog eens aantonen waarom dat oorspronkelijke Bob Evers Genootschap nooit kan aangroeien, alleen maar uitsterven.
Nieuwsbrief 30 |
Nieuwsbrief 31 als pdf |
Nieuwsbrief 32 |
Register van de Nieuwsbrief |
Startpagina van de Nieuwsbrief |
Startpagina van de Apriana |