OOSTFRONT 1942 1


IN deze eerste kolom van deze eerste pagina wordt opvallend veel geschreven over militaire onderwerpen. Dat heeft zijn verklaring. Deze kolom is bestemd voor actueele onderwerpen. Het is waarschijnlijk mogelijk, een eerste-klas artikel te schrijven over de zeden en gewoonten van Mammouthkreeften in de Baai van Porto Rico, - het is anderzijds ook mogelijk, deze kolom te benutten voor proefschriften over diepzinnige aspecten van economie, - ons lijkt het, dat deze ruimte gereserveerd dient te blijven voor bespreking van onderwerpen, die het meerendeel der courantenlezers van dag tot dag beroeren.
      Deze onderwerpen zijn, in volgorde van heftigheid, waarmede zij worden besproken: de militaire toestand, het gebrek aan sigaretten, toiletzeep en koffie en het intrigeerend probleem of mijnheer Jansen op den hoek, die rekening houdt met de mogelijkheid, dat de geallieerden den oorlog verliezen, nu N.S.B.-er is, of niet. Het gebrek aan toiletzeep, koffie en sigaretten bestaat, helaas, en aangezien wij overtuigd zijn, dat er met geschrijf even weinig aan te verhelpen valt als met geklaag, laten wij dit onderwerp onaangeroerd. Mijnheer Jansen op den hoek is ons helaas onbekend, - dus rest er alleen het militaire probleem met al zijn facetten.
      Uit talrijke gesprekken is ons gebleken, dat de gangbare meening, die (zooals reeds eerder hier werd betoogd) nimmer wordt opgebouwd op grondslagen van redelijken aard, doch steeds op een „geloof”, een „dat is vast en zeker zóó”, aanneemt, dat de bolsjewistische troepen in den loop van den winter zich dusdanig hebben versterkt, en dat om even duistere redenen de As-troepen in dezelfde periode dusdanig zijn verzwakt, dat de komende veldtocht, dezen zomer dus, ten nadeele van Duitschland zal uitvallen.
      Ik ken een man, - ik ken hem al sedert jaren, - die zeer langen tijd in Engeland heeft gewoond en die in hart en nieren pro-Engelsch is. Dat is begrijpelijk, - missionarissen die hun halve leven in China hebben gewoond zijn dikwijls pro-Chineesch, - het is een kwestie van met een mentaliteit vergroeien. Deze pro-Engelschman zei, in een gezelschap bridgende weifelaars: „Ik had er een lief ding voor over, als Engeland den oorlog won...... maar ik heb er een verduiveld hard hoofd in”. Ziet ge...... deze man was een van die o, zoo zeldzame wezens, die hun hersens gebruiken, inplaats van hardnekkig hun hersens, indien aanwezig, stop te zetten, zoodra de oorlogskansen worden afgewogen.
      Als gij, lezer, morgen op de paardenrennen zoudt komen, met een rijksdaalder, om te vergokken, en gij hadt een lievelingspaard uitgezocht, omdat het den naam droeg van een lief nichtje van u, of om een andere reden...... en gij zaagt dat paard aan den start verschijnen met twee kreupele voorpooten...... zoudt ge dan zeggen: „En tóch geloof ik dat dat paard gaat winnen”...... en er uw zuurverdiende riks op zetten? Wis en zeker niet. Sympathieën hebben niets met verstandelijke overwegingen te maken. Ten tijde van de schaakmatches Euwe – Aljechin zou ook niemand het in zijn hoofd hebben gehaald, te mompelen: „En tóch wint Euwe ditmaal, ook al stáát hij drie torens en twee koninginnen achter......”
      De feiten zijn deze: het vorige jaar kreeg het bolsjewistische leger, in weerwil van een geweldige en onvermoede hoeveelheid van eerste-klasse materiaal, slag op slag, in snel opeenvolgend tempo. De geopperde veronderstelling, als zou Stalin bewust de Duitschers landinwaarts lokken, houdt geen steek. De lengte van verbindingslijnen is van geringe beteekenis, daar de Duitschers onmiddellijk elk spoorwegnet doortrekken en wegen aanleggen. Voorts beteekent Stalins retireeren het prijsgeven van industrie- en landbouwgebieden van vitale beteekenis.
      De winter is aanmerkelijk vroeger dan gewoon ingevallen, - op een tijdstip, waarop de omsingeling van Moskou nog slechts een kwestie van weken was. Deze abnormale strenge winter werd door het Duitsche oppercommando benut om den pas te markeeren.
      Volkomen juist is, dat deze winter het Duitsche leger op een zware proef heeft gesteld. Even juist is echter, dat (aannemende, zooals men gaarne schijnt aan te willen nemen, dat de bolsjewisten van den winter géén hinder ondervonden hebben) Stalins legers gedurende een heelen winter van voortdurende offensieven er niet in geslaagd zijn, de Duitsche linies op eenig punt te doorbreken. Waar deze linies vooruitstaken (zooals ter weerszijden van Moskou) werden deze horens ingetrokken tot op met minder moeite te verdedigen stellingen.
      Toen kwamen de weken van ademloos afwachten...... Had Stalin geheime reserves, met Mongoolsche sluwheid verborgen gehouden? Hád hij deze...... maar wat is het nut van reserves, als men deze in den strijd werpt, nadat alle industriegebieden en aanvoerlijnen zijn afgesneden?...... Hád Stalin verborgen wapens?...... Het rumoer over gifgassen schijnt te wijzen op wanhoops-overwegingen der Sowjets.
      Thans zijn de eerste klappen gevallen. Een der moeilijkste militair-offensieve opgaven, die denkbaar zijn, is het verbreken van een kort, diep front, zooals het front op den landtong van Kertsj. Omsingelingen zijn niet mogelijk, - slechts een frontale doorbraak in groote diepte kan hier baten. Deze stellingen waren gebouwd in een gematigd klimaat, met ervaring van Duitsche wapens en Duitsche tactiek. Deze stellingen werden uit den weg gevaagd na enkele dagen strijd.
      Het met groot lawijt begroete offensief bij Charkow is veranderd in een wanhopig en vergeefsch gebleken pogen van drie bolsjewistische eerste-rangs legers, zich te bevrijden uit de fuik waarin zij zijn geloopen. Een fuik van ijzer en staal.
      Nóg houdt de legende stand dat ergens, érgens, diep in Siberië, complete legergroepen gereed staan om te worden ingezet. Het is een legende van dezelfde orde als die van den Engelschman die ontzaglijk lang slaapt, maar áls hij ten laatste wakker wordt...... Wellicht heeft Stalin van de Engelschen de wijsheid overgenomen, dat men steeds alle veldslagen moet verliezen...... behalve de laatste.
      De hoop is een schoone zaak...... Als Stalin staat op het laatste huis van Omsk, Tomsk of Irkoetsk, met den laatsten levenden soldaat van zijn leger naast zich...... omgeven door onafzienbare massa’s Duitsche troepen...... zal dán de kans keeren? Geef ons het nuchtere verstand...... Liever dan de blinde domheid.

W. W. W.





[1]Artikel uit „De Residentiebode” (’s-Gravenhage , 29-05-1942).