WIE KRIJGEN DE BAANTJES?

ONDERDUIKERS GRIJPEN ER NAAST

CAPTAINS OF INDUSTRY BINNENKORT WEDEROM AAN HET BEWIND

Geen Kruiwagens Voor Illegale Schreeuwers En Gedoken Studenten

RUSTIG WERKEN AAN EIGEN BELANGEN


WACHT maar! Als de Duitschers eenmaal weg zijn, dan komen pas de ware Nederlanders aan bod! Dan zijn het de principieele Onderduikers die de goede banen krijgen en de stinkers die in Duitschland hebben gewerkt krijgen nergens een poot aan den grond.”

Aldus het sprookje in het jaar des Heeren 1944.

Wij zullen in heel kort bestek deze schoone legende moeten vermoorden.
Wij zijn een blad voor nuchtere Nederlanders. Nu bestaan er géén nuchterder Nederlanders dan de oude demo-liberalen, - de zakenlieden van de Vrijmetselarij - de Oud-Indischgasten en de bankmagnaten, - in 't kort de financieele, industrieele en zakelijke ruggegraat van Nederland van vóór 1944. En het is merkwaardig te constateeren, dat géén van hen zich laat strikken of vangen voor illegale acties, - voor principieel stilleggen van hun zaak of andere dergelijke handelingen. Er bestaat een eeuwenoud gezegde: „De Nuchtere Hollander”. Men vraagt zich soms af, (wij niet, anderen) waar deze zijn gebleven. Die ZIJN er nog. Bij bosjes. Maar het is juist van hen, dat men niets merkt. Zij schrijven niet in illegale bladen, zij timmeren niet aan den weg, zij houden hun kiezen op elkaar en loopen noch heet voor Duitschland eenerzijds noch in zeven slooten voor het heil des vaderlands anderzijds. Zij hebben in de leerschool des levens geleerd, dat de idealisten er altijd bekaaid af komen. Dat het de koelhoofdige nuchterling is, die wint in the long run. Het is verbazingwekkend, te constateeren, dat de totale economische macht in Holland nog stééds in handen is van dezelfde demo-liberalen die voor 1940 de teugels in handen hadden. Zij hebben nog allen hun zaken, hun banken, hun fabrieken en hun grossierderijen. De scheepswerven en machinefabrieken werken thans voor de Duitschers. Dat is al. Zij halen hun schouders op en zeggen: „Ik moet wel”. En daarmee is de sok af. Geen van hen is zoo gek zijn zaak stil te zetten uit principe. Zij weten verduiveld goed, dat het hen alleen in den pot zou helpen en dat 24 uur later het bedrijf weer rustig verder zou werken.
„Practische fabriekservaring in moderne bedrijven meer waard dan illegaal gescharrel en fantasieloos onderduiken” oordeelt bekend anti-bankier.

Aan den veiligen kant van de krijtstreep

Deze mannen, de industrieele en handelsbrains van Holland, zijn het, die na den oorlog (hoe die ook uitvalt) Holland weer op pooten moeten helpen. Holland wordt (voorondersteld dat Duitschland verliest) na den oorlog niet weer in elkaar gezet door een Burger, of door de jongens van „Parool”, of door de Communistische Partij Holland, maar door de groote zakenlieden. Er komen heusch geen idiote heethoofden op het paard. Na den oorlog moet er te veel worden opgebouwd om politiek ge-amateur te dulden.
Deze zakenlieden zijn anti. Natuurlijk zijn ze anti. Zij praten anti, tieren tegen de Duitschers, vloeken op de N.S.B.-ers en schudden hun hoofden over de Joden. Maar géén van hen is zoo suf als enkeling zijn hachje te gaan wagen.

(Zie vervolg pag. 2)





ZWARTHANDEL NOTEERINGEN


Ons beroep op de Overheid van enkele weken geleden om te geraken tot redelijke prijzencontrole in den Zwarthandel heeft niet het gewenschte resultaat opgeleverd. Ten gerieve van onze nuchtere lezers hebben wij besloten op gezette tijden een lijst te publiceeren van de meest gangbare zwarte artikelen onder vermelding van den detailprijs. Dit is dus de prijs dien het publiek moet betalen. De prijs van den zwarten detaillist ligt daar dan nog een 25 à 30 % onder, de zwarte grossier is weer 30 % goedkooper, de zwarte groothandelaar doet het weer voor een 30 % minder, d.w.z. die heeft de zwarte spullen afkomstig van bonafiden diefstal of roofovervallen, dus om zoo te zeggen, voor niets.

Toen wij hier waren, ontspon zich het bovenstaande dispuut op onze redactie.

Op het oogenblik liggen de prijzen ongeveer als volgt:

Jenever: (merk jenever in origineele kruiken of flesschen) ƒ 75.- à ƒ 85.- per liter.
Boter: (verpakt in het papier van een erkend zuivelbedrijf) ƒ 32.- à ƒ 35.- per pond. Sigaretten p. 20 stuks: Consi ƒ 8.-, Burleigh, Avalon, Toby ƒ 12.50, North State ƒ 20.-, Camel, Lucky Strike, Chesterfield ƒ 30.-, Craven A, Players, Greys ƒ 35.-, Big Greys ƒ 40.-.
Whisky: Johnny Walker, Black & White ƒ 110.- per flesch.
Champagne: Hooge merken, Brut: ƒ 40.- à ƒ 45.- per flesch. Nieuwe merken, Sec, démi Sec ƒ 25.- per flesch.
Vleeschbonnen: per A-bon ƒ 2.40.
Volle Melkbonnen: (rantsoenbonnen) ƒ 3.50.
Braadkippen: ƒ 20.- à ƒ 25.- per pond.
Sinaasappelen: ƒ 1.10 - ƒ 2.50 per stuk.
Citroenen: ƒ 0.75 - ƒ 1.50 per stuk.
Eieren: ƒ 2.25 per stuk.
Closetpapier (oude kwaliteit): 2 cent per velletje.
Schuurpapier voor idem: ƒ 0.50 per rol.
Ausweis voor luchtalarm ƒ 75.-.
Ausweis voor na elven: ƒ 450.-.
Handgranaten (per dozijn) ƒ 900.- (leege hulzen inleveren).
W.A.-uniform (rang opperkompaan) ƒ 1250.- (zonder laarzen).
Kapelaans-gewaad ƒ 850.-.
Nonnenjurk met kap ƒ 975.- (Deze twee laatste speciaal geschikt voor onderduikers).
N.B. Bovenstaande prijzen gelden voor de groote en grootere steden, op het platteland liggen de noteeringen iets lager.
Eventueele aanvullingen of verbeteringen in ons volgend nummer.


Blz. 2DE GILNummer 5


Wie krijgen de baantjes?

      Zij blijven zorgvuldig aan den veiligen kant van de krijtstreep. Zij zorgen dat iedereen in hun omgeving hen kent als goede zakenlieden en goede vaderlanders en verder laat het hun ijzig of hun zaken of fabrieken nu Weermachtswerk leveren of niet.
Is het nuttig den naam van goed vaderlander te verstevigen, door met de linkerhand, zonder dat de rechter het weet, wat af te schuiven naar een Onderduikersorganisatie of illegaal blad...... Best! Dat kan gemakkelijk van de meerwinst af.
Het zijn deze zelfde Nederlanders, die bedenkelijk hun hoofd schudden over Amerika's bedoelingen met ons en Indië. Onderschat de oude demo-liberale zakenlieden niet. Zij zijn zeldzaam koelhoofdig en practisch. Zij sturen een strikt eigen koers en laten zich door geen enkel idealistisch motief in hun zakendoen beïnvloeden. WAT zij doen beteekent voor hen nooit een offer. Tienduizend gulden is niets voor een bankdirecteur die alleen op zijn bezit aan Amerikanen millioenen heeft verdiend.
Als iemand ooit vraagt waar de kerels zijn die Holland hebben groot gemaakt (economisch dan altijd, - de basis van het geheel....) dan kunnen wij op hen wijzen. En zij maakten denzelfden blunder dien ook hun voorvaderen keer op keer hebben gemaakt: zij wenschten geen sou uit te geven voor leger of vloot - als zakenlieden zich er van bewust, dat een leger en vloot een rentelooze uitgave zijn. (En dat is natuurlijk fout: weinig dingen werpen op een bepaald moment een hoogere rente af dan een sterk leger en een krachtige vloot).
En dit brengt ons op de lachwekkende vertooning van enkele studenten die duiken. Op de achterpagina staat een brief van een man, - kennelijk een student. Lees dien brief en kom op deze pagina terug.....

Kalm blijven en niet schieten


Gelezen?... Juist. DIE kerel snapt het. Laten we geen hypocrieten zijn en niet verontwaardigd gaan schreeuwen over wat er nu volgt: bij vele onderduikers zit achter in hun hoofd het idee dat zij, als ze NIET duiken, later met den nek worden aangezien.
Bah! Er is na den oorlog wel wat anders te doen.
Er hangt in hun hoofd het idee dat zij, de edele en nobele duikers, zullen worden uitverkoren boven de anderen die practisch in Duitschland werken.
Ezels! De opmerking over de I.G. Farben was pijnlijk juist en zeer raak. En wat principes betreft...... Stel het geval en wees eerlijk, U, onderduiker: als gij morgen de absolute zekerheid hadt, dat gij van al Uw kennissen en vrienden er géén zoudt terugzien...... dan viel immers de heele reden van het onderduiken weg? De angst voor wat de ánderen er van zullen zeggen.
We kennen bosjes onderduikers die elke week de bioscopen vullen. Principes? Het mocht wat! Anti-Duitsch? Iemand die elke week in een stinkende bioscoop zit en vecht voor een ticket en zoet „Duitsch melodrama” slikt zooals het heet. Die man KAN niet anti-Duitsch zijn.
Er bestaat zulk een geweldige afstand tusschen de koelhoofdige zakenlieden en de in den tredmolen van de publieke opnie loopende dwazen. Een Duitscher met wien wij onlangs spraken zei:
„Het is heelemaal niet noodig dat jullie Nederlanders pro-Duitsch zijn. Dat ware onnatuurlijk. De hoofdzaak is dat je je kalm houdt en niet schiet. Dan kunnen we prachtig opschieten.”
Dit is natuurlijk ook iets te simplistisch. Maar deze aangegeven gedragslijn wordt gevolgd door de H.H. zakenlieden. Zij zijn verre van pro-Duitsch. Zij houden zich kalm. Zij schieten niet. De kwestie is ook deze: per slot van rekening hebben de Engelschen ons in deze soep terecht laten komen. Wij als natie waren te klein om ons met succes tegen Duitschland te kunnen verweren. Wij kozen den kant van Engeland. Engeland was zoo suf, practisch ongewapend te zijn toen de oorlog uitbrak, waardoor wij in ons hemd bleven staan. Best. Laat Engeland ons weer uit deze soep halen. Het is kolder, te gelooven, dat Engeland vecht voor de bevrijding der bezette gebieden. Engeland vecht voor zijn eigen hachje. En passant zullen wij dan ook bevrijd worden.
De onderduikende student is een ezel. Hij schaadt de Duitschers niet in het minst, - hij schaadt zichzelf. Het staat als een paal boven water en elk goed Hollandsch zakenman zal U hetzelfde vertellen, dat in geval van een Engelsche overwinning het juist die ingenieurs en technici met Duitsche ervaring zijn, die aan bod komen. Een hoofd van een particulier bedrijf is toch niet gék? Hij neemt liever iemand met ervaring in dienst voor hetzelfde salaris dan een ezel die vier jaar op zijn rug heeft gelegen, met 100 pop van zijn ouden heer in de maand.
En de onderduikende arbeider is evenzeer een ezel. Een pa, die hem ƒ 100 per maand stuurt, heeft hij zeker niet. Op de zakjes, waarin de arbeiders hun geld ontvangen, is een verhaaltje gedrukt. De arbeiders uit de bouwbedrijven (weet u wel, die voor de Weermacht werken) konden daarop lezen, dat zij geen last van welken aard ook zouden ondervinden, als zij op een of andere manier zich aan den arbeidsinzet onttrokken hadden en zich dan weer meldden. Een soort amnestie dus. Nu, er zijn er verschillende duizenden die van dat aanbod dankbaar gebruik gemaakt hebben. 't Lijkt nogal verstandig, niet?
Wat na den oorlog telt is: wie is de beste man? Het zal in enkele gevallen voorkomen, dat iemand die niet „principieel” is geweest, achteruit wordt gezet. Dat zal inderdaad gebeuren. Maar het aantal van die gevallen zal in het niet verzinken, vergeleken bij de hoeveelheid banen die aan den besten man worden geschonken.
En dan is er nog een héél andere facet aan deze kwestie: diegenen die denken, dat zij goede banen krijgen, op grond van het feit, dat zij nu in illegale organisaties zitten, zijn heelemaal stapelkrankjorum. Als er in een illegale beweging een knappe vent zit...... dan kan hij eenige hulp vinden in het feit, dat hij zulk een staat van dienst heeft. Maar het blijkbaar hier en daar verbreide denkbeeld (vooral onder illegale vrienden en ik die dit schrijf, heb vele illegale vrienden) dat domweg, op grond van het feit DAT hij illegaal werkzaam is geweest aan een ezel en sufferd een eerste klas baan zal worden gegeven, is te zot om te overwegen.
Als Engeland wint, zullen wij (en als Engeland wint, wordt dit nummer van DE GIL geld waard, om de waarheid van deze voorspelling) het verschijnsel zien, dat in het begin, in den rumoerigen tijd, enkele der illegalen zich naar voren schuiven. En één voor één zullen zij, als hun ongeschiktheid blijkt, naar beneden duiken en hun plaatsen zullen worden ingenomen door nuchtere en koelhoofdige capabelen, die rustig voor hun eigen belangen werkten en zich van de goegemeent weinig aantrokken. Het zijn altijd zij, die zelfstandig oordeelen, die het het verste brengen. De groote logge massa denkt in gemeenplaatsen. De enkelingen handelen op zichzelf, „The Big Beasts Walk Alone”, een prachtig en waar woord.

Het zijn de „Small Fry” die in den tredmolen van de massa loopen. Zij die later „big men” zullen worden, zijn de menschen met de koele hoofden, die zich niet door rhetoriek of demagogie laten vangen en, zooals wij zeiden, rustig werken aan hun eigen belangen.



1001 GIL

INVASIE-BALLADE
Op een zomermorgen om een uur of vier
krijgt de kustwacht een reuze vloot in 't vizier.
De schepen varen naar het strand
en de troepen soldaten stappen aan land.

De Duitsche beschermers komen naar voren
om iets naders omtrent hun plannen te hooren.
Zij gaan den vreemdeling dus tegemoet.
Een officier spreekt met plechtigen groet:

„U bent als ik het wel heb, een soort van nazi?
Wij hebben opdracht voor een invasie”.
De Duitscher kijkt hem even aan:
„U bent dus een Anglo-Amerikaan?”

„Dat klopt wij komen den oorlog winnen,
Wij kunnen zeker gelijk beginnen?”
„Dat kan”, zegt de Duitscher, „U ziet het al,
Hier achter ligt de Atlantik-Wall”.

„O juist”, zegt de Brit, maar mogen wij misschien
landen bij Kijkduin, dan kunnen we elkaar zien.
Dan kijken ze sip, de Germaansche braven,
„We hadden hier juist zoo'n mooie tankwal gegraven.”

„Bij Kijkduin doen we het een anderen keer,
nu trekken we hier in Den Haag eerst van leer.”
„Oké”, zegt de Tommie, „vooruit dan maar,
Jullie in de bunkers.... zoo, achteraan klaar?”

De Duitsche Majoor kijkt de troepen nog eens rond
en zegt: „Hiermede open ik 't 2e front.”
Nu wordt er gerend, nu wordt er geschoten
met geweren en kanonnen van verschillende grootten.

De eene portiek in, de andere uit,
Een onhandige Tommie verbrijzelt een ruit,
Er wordt over schuttingen en heggen gesprongen,
Terwijl de kogels om hun ooren zongen.

Een Brit en een Yankee hebben veel werk,
zitten een Duitscher na om een dahliaperk.
Een valschermjager balanceert op een deur,
vermomd als aardappelcontroleur.

De vliegtuigen zweven over de daken,
probeeren den vijand aan 't schrikken te maken.
Een Canadees en twee lijkwitte Polen
hebben zich achter een bakfiets verscholen.
Een rij zware tanks, op weg naar de grachten,staat geduldig voor een stoplicht te wachten.
Een Duitscher roept: „Hé Luit, wacht eens even,
waar is toch m'n monocle gebleven?”

Het publiek, welks aandacht geen minuut gaat verflauwen,
wordt door de politie op een afstand gehouwen.
Steeds meer schepen landen op de kust
en brengen tompoezen voor tijdens de rust.

Een voedselschip nadert met Perl en met Lager,
en botst een deuk in een torpedojager.
Een vrachtschip schommelt de haven binnen
met koffie, Kwatta en kloosterlinnen.

Het publiek op de kust, ziet stroop zonder bon
en verbreekt met gejuich het politie-cordon.
Zij trekken een schip naar den kant en roepen „Hoezee”
want het schip is geladen met koffie en thee.

„Geef mij maar een pakkie van vijf en dertig,
nee, niet die rooie, want die is te snertig.”
Daar naderen vlugge motorbootjes
met fietsbanden, North-state en apenootjes.

Beleefd zegt een man: „Ik hoop, dat ik niet stoor,
ga even opzij en laat dit slagschip door.”
Op het duin staat, schor van het commandeeren,
De Wehrmachtsbefehlhaber een nieuwe taktiek te probeeren.

Een stoottroep heeft stiekem een wig gekloofd
in een egelstelling van 't Bruggenhoofd.
Maar Anglo-Amerikanen kennen geen pardon,
steeds meer schepen wippen over den horizon.

De Ortskommandant, die een reuze vloot ziet,
roept: „Hola, Kameraden, zeg dat houden we niet.
We moeten als we snugger zijn,
snel terugtrekken op de Siegfriedlijn.

Als we vlug zijn en we rennen even,
dan halen we den trein van tien voor zeven.”
Aldus gezegd, ook aldus gedaan,
is de bezettende macht naar huis gegaan.

De trein was nog niet weg.. wie kwam de stad in?
Het was onze geëerbiedigde koningin.
Het volk riep: „Ozo, wij zijn nog gezond.”
Zeg mammie, is dat nou het tweede front?




Nummer 5DE GILBlz. 3


AAN DE LEESTAFEL

EXCLUSIEVE PERSSTEMMEN
Uit het Geallieerde Kamp

VICKY BAUM IS WEER EENS ONDEUGEND!

EEN NIEUWE “WHO IS WHO”

Onze buitenland-redacteur aan den arbeid na een copieus ontbijt, waarbij alles zwart was, behalve de koffie. Daar zat room in.



Wij ontvingen de volgende dagbladen en periodieken:
„The Times” - London
„Colliers Weekly” - New York
„Réalité” - Algiers
Shweizerische Wochenzeitung” - Bern
„The New York World Telegram” - New York
„The Observer” - London
„The Tablet” - Philadelphia


Wij sloven ons uit in onze „GIL” ieder de beste service te geven. Deze maal hebben we een bloemlezing samengesteld uit hoofdzakelijk Angelsaksische tijdschriften en couranten, dit alles opgeluisterd met eenig commentaar. Zulk een zoektocht door de wereldpers is een opwindend iets. Je komt van alles tegen. Hier is nummer één:

The Times”. De goede oude Times is niet meer zoo dik als hij vroeger was en dat is maar goed ook, anders hadden we nog den heelen nacht werk ook.
In de „Weekly Edition” van dit nobel blad troffen wij een artikel aan, getiteld: „The Air offensive”. Wij zijn dit natuurlijk onmiddellijk verwoed gaan lezen en waren zeer verheugd over de volgende zinsnede:
„…… Volgens strenge maatstaven gerekend, is elke bom verknoeid, die inplaats van op productiecentra van den vijand, op burgerwoningen valt. De tactische economie alleen al decreteert een buitengewone precisie betreffende militaire doelen en het vermijden van burgerdoelen. Met welk een precisie de aanvallen worden uitgevoerd, bewijzen de foto's die de resultaten van Amerikaansche aanvallen op vijandelijke wapenfabrieken toonen”.

Ja. O ja. Vooral de luchtfoto's van Nijmegen.
En van Engeland…. Transatlantic. Naar America. Wij zijn „Colliers Weekly” gaan lezen en werden zeer gesticht door een vervolgverhaal van Vicky Baum, het kortbeenige Jodinnetje met haar oolijke pen, dat nog steeds schijnt te laboreeren aan het befaamde Jiddencomplex.
Nu is ze al zóólang van die Duitschers af en nou begint ze wéér met een verhaal over onderdrukte Joden in Duitschland. „Hotel Berlin 1943”. Maar er wordt hier en daar ondeugend gedaan in zachte hotelbedden en er komen hier en daar wat onwettige kinderen en een klein verkrachtinkje in voor en dat heeft ons veel vergoed. Ja.. dat kleine Baumpje geeft een vat propaganda in met een silo lekker leesvoer. Maar dat doen wij per slot van rekening ook. Overigens staat er in „Colliers Weekly zelfde nummer een verhaal „The Road to Rome” van J. A. Delancey. Daarin lezen wij:
„Aan het Italiaansche front, waar half om half Amerikanen en Britten vechten, kan men gemakkelijk het verschil zien tusschen de Britsche en de Amerikaansche houding. De Britten begrijpen iets van den oorlog. Zij vechten ervaren en schijnen te snappen dat oorlog en politiek onscheidbaar zijn. De Amerikanen vechten juist zooals ze voetbal spelen…...”

Juist, ja. Wij houden altijd ons hart vast als onze Amerikaansche voetbalspelende vrienden in hun Vliegende Forten boven ons hoofd op weg zijn naar Duitschland. Zij schijnen zoo'n vaag idee te hebben, dat in Europa de heele boel eigenlijk niet deugt - of het nu precies ráák is waar hun bommen terecht komen, doet er weinig toe. Wij gelooven voorts, dat de gemiddelde Amerikaan maar een heel vaag idee heeft, hoe Europa nu precies in elkaar zit en zeker niet precies weet, waar Duitschland begint en Holland ophoudt. Neem dat bombardement op Nijmegen bijvoorbeeld.
Het artikel in ,,Colliers Weekly” gaat verder:
„Ongelukkigerwijze zal de Amerikaansche soldaat waarschijnlijk niet zoo snel naar huis teruggaan als hij denkt of als de meeste Amerikanen hopen. De val van Rome beteekent nog lang niet, dat Italië is veroverd, evenmin als de tocht der Russen over den Dnjepr beteekende dat de oorlog in het Oosten afgeloopen was. In Italië ligt een lange, harde strijd voor den boeg...... In het afgeloopen oorlogsjaar hebben de Duitschers een meesterschap in het vertragen van den opmarsch van hun vijanden aan den dag gelegd die bijna ongelooflijk is. Er is weliswaar een spreekwoord dat zegt: „Alle wegen leiden naar Rome”, maar dat geldt blijkbaar niet voor wegen waar de Duitschers voordien zijn geweest”.

En tot onze niet geringe ontsteltenis lezen we in het Fransche blad „Réalité” (verschijnend in Beyoglu) van den 2len Januari 1944 het volgende:
„De oorlogsproductie in de Vereenigde Staten staat op zulk een hoog peil, dat enkele firma's van de regeering weer verlof hebben gekregen om hun oorlogsproductie te staken en te vervaardigen wat zij zelf willen. Bijvoorbeeld de „Corona” schrijfmachinefabriek gaat nu weer typewriters maken inplaats van geweren...... Aangezien het marinebouwplan werkte met een plan van 20.000.000 ton per jaar en deze tonnage reeds is overschreden, zijn in de scheepswerven de Zondagsploegen opgeheven”.

Zou je de kerels niet doodschoppen? Hier zitten wij te smachten onder het Duitsche juk en de vroolijke Fransen in Amerika gaan een beetje Zondagen vrijaf nemen en typewriters maken inplaats van geweren. Over zes maanden komt Duitschland met een of andere nieuwe verrassing op de proppen en dan kan de „Corona”-fabriek weer opnieuw geweren gaan maken.. en al met al is die invasie in 1950 nog op komst. Wij zeggen nogmaals: Zou je die Amerikanen niet doodschoppen?
Maar wij komen weer heelemaal bij, bij het opslaan van de „Schweizerische Wochenzeitung” van 22 Januari 1944. Onder den kop: „Geruchten uit Kairo” lezen wij:
De New Yorksche krant ,,World Telegram” brengt. een bericht uit Washington volgens hetwelk het Amerikaansche ministerie van Buitenlandsche Zaken in het bezit is van inlichtingen die erop wijzen, dat Hitler zich reeds heeft verzekerd van een toevluchtsoord in Argentinië.

Aha...... van dáár natuurlijk al die veranderde kabinetten in Argentinië. Ze vochten om de eer, den Fuhrer te mogen logeeren, in de hoop van hem wat goeie tips te krijgen. Wij constateeren overigens met spijt, dat ze in Washington nog betere en grootere geruchten kunnen maken dan wij.
In „The Observer” treffen wij aan een uittreksel uit de nieuwe „Who's who” (1943-'44) die bij Allen and Unwin in Londen is verschenen. Wij merkten op, dat in deze uitgave van Who's Who ook Hitler voorkwam.... met een adres in Berlijn. Het komt ons voor, dat het adres in Berlijn wellicht niet geheel klopt. Overigens is dit een uitstekend denkbeeld! Wij stellen ook enkele items voor, betreffende de volgende Who's Who:

Churchill, Winston.
Bekend Engelsch bendeleider en hypnotiseur. Bekend om zijn rhetorische gaven en was lijdend aan ongeneeslijk en wellicht psychopatisch optimisme.
Adres. Downingstreet, Londen.
Hij is, naar verluidt de eerste gebruiker van het spreekwoord: Veel beloven en weinig geven, doet de gekken in vreugde leven. Hartstochtelijk verzamelaar van manuscripten van redevoeringen. Gestorven Januari 1945 aan nicotine vergiftiging.

Stalin, Josef.
Kremlin, Moscou. Begint aanvang 1944 teekenen te vertoonen van toenemenden Godsdienstwaanzin. Bekend om zijn humanistische en menschlievende wereldbeschouwing. Begin 1944 legde hij gedeelte-getuigenis af van vergevorderd humanisme door kerken weer te openen en priesters te ontslaan uit gevangenissen. Werd einde 1944 dominee en heeft thans in het Kremlin een Chapelle Ardente ingericht waar hij het geraamte van Raspoetin vereert. Hij was de ontwikkelaar van het Roode Leger, welke verwoestende horde einde 1944 Europa brandschatte. Het Roode Leger was vervuld van één gedachte, door den heer Stalin ingepompt: Dat Duitschland moest worden vernietigd. De heer Stalin vergat hun echter te zeggen waar Duitschland lag. Zij rukten dus op tot het Kanaal, trokken er over, passeerden Labrador en Alaska op sleden, liepen Japan plat en begonnen eindelijk Rusland te veroveren van Siberië uit. Zij rukten op tot Moscou, vonden Stalin in het Kremlin en herkenden hem niet omdat hij een gebedenboek in de hand hield.
Stalin's dood is een der meest tragische vergissingen in de wereldhistorie. Het Roode Leger pleegde van berouw zelfmoord.

Eisenhower
Commandant der Britsch-Amerikaansche invasie-troepen in Engeland.. Een zijner meest kenmerkende eigenaardigheden was, dat hij elken ochtend op cliffs bij Dover ging staan en een kwartier lachte over de Duitschers, die een invasie verwachtten, die niemand van plan was te laten komen. Hij werkte hierin samen met Churchill, Winston (zie boven), die elke maand redevoeringen hield om de invasie aan te kondigen. Hij overleed einde 1944 door de moordenaarshand van een lid van een Hollandsche ondergrondsche beweging, die hondsdol was geworden van het vruchteloos wachten op de invasie.

En nu nog wat frissche commentaren van Engelsche en Amerikaansche kranten betreffende Sovjet-Rusland.
The „Tablet” van 8 Jan. 1944 schrijft:
„......Het roode leger is een belangrijke factor in de moderne wereld. Het is de vrucht van een jarenlang opbouwproces en het uiteindelijk doel van de geheele intensieve industrialisatie van de Sovjet-Unie. Een der grootste vragen van het oogenblik is de volgende:
„Voor welke doeleinden zal dit machtige instrument, het Roode Leger, in de toekomst nog worden gebruikt?””

Aha. Dus ook de Engelschen voelen elken dag harder nattigheid.

En in „Colliers Weekly” van 18 December 1943 staat een artikel „Our Russian Ally”. Deze titel deed ons denken aan het feit, dat de Engelsche soldaten maandenlang het lied zongen „How Green is my Ally” als er Amerikanen

(Zie vervolg pag. 4)




Geheime Wapens (3)De Kietel-Tank





Blz. 4DE GILNummer 5


Aan de leestafel

            (Vervolg)

passeerden, hetgeen genoemde Amerikanen niet weinig op de kast joeg. (Het mopje is niet van ons, maar van de B.B.C.).
Maar in bovenvermeld artikel lezen wij deze zinsneden:
„Rusland is op het oogenblik noch communistisch noch socialistisch, hoewel Lenin's communistische clique geprobeerd heeft, van Rusland een communistisch land te maken. Rusland van thans heeft een uitgesproken kapitalistisch-imperialistische richting.
In Rusland bestaat noch pers-, noch taalvrijheid...... Alle kranten, uitgeverijen, tijdschriften en radiostations zijn het eigendom van de regeering en zingen alle Stalin's liedje. Wij moeten nog afwachten of Stalin's recente geste betreffende het weer instellen van een zekere godsdienstvrijheid in Rusland oprecht gemeend is. De geheime politie die eens OGPU heette en thans NKVD heet, werkt onveranderd door en er bestaan nog steeds groote en wreede concentratiekampen......
Er zijn vele aanwijzingen dat het Roode Leger meer en meer een leger wordt met tradities als de legers van Frederik den Groote of Napoleon.”

Ook zij voelen vocht!
Wie van onze lezers kent niet het fameuze verhaal van den Duitscher, den Franschman en den Engelschman in een ballon boven zee, welk apparaat steeds lichter gemaakt moet worden? Het lijkt onmogelijk dit verhaal te verbeteren. Doch ziet.... In een Fransche krant treffen wij een iets verbeterde editie aan, onder den titel:
„Flegma”.
Twee Russen en twee Engelschen zitten in een slede welke voortsuist over de ruige Siberische steppen. Waarom ze in een slede zitten en niet in een comfortabel rijtuig van den Transsiberischen Spoorweg, vermeldt de historie niet. Misschien waren zij naar de slechte vrouwen geweest in Omsk of Tomsk. In elk geval.. op een gegeven oogenblik wordt de slede ingehaald door een zwerm huilende en hongerige wolven. Niemand heeft wapens bij zich. Men besluit dus iemand te offeren. Er wordt een Rus overboord gegooid.
Dit brengt eenig respijt. Snel daarna halen de wolven de slee weer in. De andere Rus vindt nu, dat de beurt aan een der Engelschen is en brengt hun dat in Basic English aan het verstand. De Engelschen verstaan hem gewoon niet en maken onbegrijpelijke gebaren. De wolven komen dichterbij en de Rus wordt lastig en wil een van hen loozen. De Engelschen pakken den Rus beet en gooien hem er uit. De slee vliegt verder.
Tien minuten later rennen de wolven weer achter de slee aan. De Engelschen kijken om en kijken elkaar aan.
„Damned”, zegt de eene Engelschman, „ik geloof dat wij toch onze machinepistolen te voorschijn zullen moeten halen”.
En dit alles voor deze „GIL”.

Tot den volgenden keer.                  Toodle-oo!




„DE GIL-CLUB”


Het motto van deze week is:
„Als de „GIL” de passie preekt,... Jaap pas op je joden”. Onze postbus was niet geheel gevuld. Wij hebben een hekel aan overdrijven, want wij stellen er gróóten prijs op alléén dat te vermelden wat waar is. Eet wat gaar is, drink wat zwart is en verdien wat je kunt. Het motto van den waren Nederlander.

Maar gelukkig kunnen we deze week weer te voorschijn komen met een prijsvers. Wij hebben dit gedicht daarom de eere-plaats gegeven van de „1001-Gil” op blz. 2 van dit nummer. Het is heelemaal niet gewaagd van ons om zulke gedichten af te drukken. Een welmeenend briefschrijver zei onder andere hot volgende:
„......Ik bewonder de wijze waarop U in de tot dusver verschenen nummers Uw stijl hebt kunnen volhouden. Is het echter niet gewaagd dergelijke anti-gedichten af te drukken?”

Mijn waarde...... Iedereen in Holland leest ze tóch! Wat ons betreft worden alle illegale bladen openbaar gedrukt. Je kunt menschen niet anti-er maken dan ze zijn, al laat je ze ‘s morgens, ‘s middags en ‘s avonds niets anders dan anti-gedichten lezen. Bovendien rust er een geweldige blaam op de schouders van de „Ridders van de Nieuwe Orde”, zooals een briefschrijver ons geestig noemde, en die is, dat zij geen gevoel voor humor hebben. Dat hebben wij natuurlijk ook niet, maar wij probeeren het moeizaam aan te kweeken. Krampachtig zelfs. Het eenige licht in dit somber streven is, dat wij met vreugde constateeren, dat de hypochondrische dominees en ambtenaren van de illegale pers, nog veel humorloozer en nog veel krampachtiger zijn.

Een erg leuke brief was die van een anoniem inzender uit Nergenshuizen, zooals hij origineel signeert. Wij lichten hieruit de volgende passage :
„En wat betreft dat anoniem inzenden van brieven? Dacht U dat iemand zoo stom zou zijn om wérkelijk naam en adres te zetten onder een ingezonden anti-brief? Ik zou het niet graag probeeren. Dan had ik den volgenden dag de SD op mijn dak”.

Tja dat is een probleem waarmee wij zelf worstelen. Niet de SD natuurlijk. Daarmee is het slecht kersen eten. Maar met die ingezonden stukken. Wij peinzen al sinds weken ons hoofd suf over een methode, om inzenders van goede copy, hun prijs of honorarium to laten toekomen, zonder dat wij of zij in moeilijkheden komen. Wij hebben nog geen oplossing gevonden. Als iemand een oplossing weet, laat-ie die als de bliksem schrijven, dan is hij de eerste om een dubbelen Professor Gil-prijs te verwerven. Het gaat ons aan het hart, dat wij den man, die het gedicht van den vorigen keer heeft geschreven, niet kunnen waardeeren in materieelen vorm.

Behalve natuurlijk als het mocht blijken een Jid te zijn geweest. Dan gaat het niet door. Voor prijzen komen niet in aanmerking: nikkers, hottentotten, Chineezen beneden den rang van Opper-mandarijn, labbekak-Nederlanders die aan de Wehrmacht verdienen en en passant anti zijn en Jidden.

Wat denkt U van dit geschrift:
„Wat ik mij sinds eenige weken steeds door afvraag is: Wat wil Uw blad eigenlijk? Wat is Uw standpunt? Ik begrijp niet waar men tegenwoordig al geen papier aan verknoeit. Ik kan mij begrijpen dat men papier beschikbaar stelt voor een uiteenzetting van het Duitsche standpunt op zakelijke en waardige manier. Ook als tegenstander kan ik dat respecteeren. Maar Uw blad schijnt zich met zorg verre te willen houden van elke gedegen bespreking van actueele problemen. Ik vraag nogmaals: Wat is Uw standpunt?”

Onder ons gezegd en gezwegen: dat probeeren wij zelf nog steeds uit te visschen. Maar alle gekheid op een hout: waarde en geachte gedegen briefschrijver: voor U is geen kruid gewassen. Wij snijden de meest actueel denkbare problemen aan, maar U is zeer duidelijk een van dat fossiel soort van Vaderlanders, die iets alleen snappen als er zooveel mogelijk langletterige woorden voor worden gebruikt, compleet met indienen, tenzijen, niettegenstaandes en dientengevolges; U bent typisch een lezer van de Nieuwe Rotterdammer en een van het soort van lieden, die Nederland den grond in hebben gepraat met lange nietszeggende zinnen. Het is voor het soort menschen als U, dat wij een speciaal nummer van de „GIL” zullen uitgeven, waarin wij alles wat humor is met groenen inkt zullen drukken, opdat U weet, dat het humoristisch is bedoeld. Dat kunt ge gevoeglijk overslaan, want daar snapt U toch geen laars van.

Overigens willen wij opmerken dat er in de afgeloopen jaren zooveel standpunten degelijk, waardig en principieel zijn uiteengezet, dat iedereen een raar gevoel in zijn bulk krijgt, als er wéér zulk een degelijke standpuntsbepaling in druk verschijnt. En heusch, waarde referendaris ten Departemente, (want dat bent U vast en zeker,) met één nummer van de „GIL” schieten we allemaal meer op dan met zevenhonderd gedegen hoofdartikelen vol lange woorden. Maar wij houden met deze discussie op. Wij Gillen en U kunt hoogstens zachtkens kreunen. En dan niet eens zoo goed als Beryl Davis. Of Dinah Shore.
En die laatste namen brengen ons op ons laatste epistel van dit nummer. Een brief van een man, die blijkbaar behoort tot onzen waren lezerskring: Hij schrijft:
„Goed zoo! Geef ze van katoen! Mijn hart ging open als een bijna verwelkte bloem die zout injecties krijgt...... Ik ben niet pro-Duitsch en niet pro-Engelsch. De „GIL” staat tenminste met beide beenen op den grond en laat zich niet uit zijn baan trekken door belachelijke en fantastische, heethoofdige en Don Quichotterig-idealistische drijfveeren, zooals zoovele idioten hier in het land. Ik snap waarlijk al die onderduikers niet. Neem het volgende voorbeeld:
Stel dat na den oorlog een ingenieur noodig is in de chemische industrie. Dan is de keuze bij sollicitatie tusschen twee ingenieurs, waarvan de eene gedoken, clandestien zijn graad heeft gehaald en de ander drie jaar heeft gewerkt bij de I. G. Farben in Duitschland. Ik veronderstel dat Duitschland dus verliest. Wie dacht je dan dat de baan kreeg? Natuurlijk de man met de ervaring bij de I. G. Farben. En al dien idealistischen windmolenfantasten zal niemand als belooning voor dat warhoofdig fantasme, dank zeggen. Ga zoo door, GIL en GIL maar raak. Tegen de Joden ben je wel eens een beetje... grof. Ik ben heusch niet zoo gek op Joden, maar was die 100-Gil van no. 4 niet wat erg bont? We moeten de Joden links laten liggen, maar is dat schelden noodig? Pas op, GIL... Niet schelden! En ik kijk met spanning uit naar het volgende nummer. Je bent een nuchtere oase in dezen dorren en daashoofdigen tijd!
w.g. „Een die zijn eigen weg gaat”.”

Juist. Onzen hartelijken dank. En deze brief inspireerde ons tot het hoofdartikel van deze week. Commentaren, scheldwoorden, vloeken, loftuitingen of anderszins, het is alles welkom.

Postbus 278 Den Haag