De metrobom 1


Nadat Nico Polaks artikel Willem W. Waterman s meest geslaagde jongensgrap (VN 16-9) van de pers was gelopen, werd ik door vele lieden vreemd aangekeken, zulks op grond van de motivering:
‘Wat VN over jouw rol als De Zwarte Tulp schrijft, móét waar zijn, want wij kunnen ons niet voorstellen, dat Polak zo stom is, iets van die orde zwart op wit te doen afdrukken, als het niet zou kloppen.’
Helaas was Polak wél zo stom, respectievelijk incompetent.
Welaan dan: here we go. Laten we ons vooral tot de harde feiten bepalen.
a)           Ik ben in januari 1941 aangesteld tot propagandaleider van Arnold Meijers Nationaal Front. Ik heb in augustus 1941 zowel mijn lidmaatschap van die beweging als uiteraard daarmede mijn propagandafunctie neergelegd, hoofdzakelijk omdat ik bevel kreeg tot het voeren van een propaganda-campagne lot het oprichten van een anti-bolsjewistisch legioen. Op dat moment waren de Duitsers Rusland binnengevallen - op dat tijdstip waren dies de Russen onze geallieerden en elke oproep tot Nederlanders om samen met Duitsers tegen Rusland te vechten was klaar en duidelijk landverraad. Daar voelde ik niet zoveel voor.
b)           Het lidmaatschap van Arnold Meijers Nationaal Front is nimmer - ook later niet door de regering te Londen - strafbaar gesteld, mede omdat dit Nationaal Front, tezamen met de Nederlandse Unie van Mr. Einthoven, Mr. Linthorst Homan en prof. De Quay, einde 1941 door de Duitsers werd verboden. Maar ik was er dus al eerder uitgestapt.
c)           Daarna ben ik nergens meer lid van geweest. Zelfs niet van de Kultuurkamer2. Ik ben een van de zeer weinigen in Nederland, die de hele oorlog door heeft nagelaten, de ariërverklaring te tekenen, die vereist was voor lidmaatschap van de Kultuurkamer! Vrijwel al die lieden die zich thans nog op de borst rammen vanwege hun ‘goed vaderlanderschap’ tijdens de bezetting hebben dat tam en braafjes wél gedaan, Mag ik af en toe eens wat luidruchtig een borrel drinken uit ergernis vanwege de algemene valsheid en lafheid?
d)           Ik ben terstond na de Bevrijding correct in arrest genomen, nimmer mishandeld en vervolgens door drie separate opsporingsinstanties politiek doorgelicht, te weten: de PRA3 te Amsterdam (via de Levantkade), het Bureau Nationale Veiligheid (via spionagekamp Fort Blauwkapel) en tenslotte nog door de POD4, Den Haag, via de Cellenbarakken.
Die politieke onderzoeken verliepen verdomd grondig! Het eindresultaat was, dat ik werd ontslagen van rechtsvervolging door de Staat der Nederlanden. Dat is niet gering, als men ook nog in aanmerking neemt, dat mijn Officier Fiscaal niemand minder was dan de oerfelle Mr. Hollander, de latere Officier van Justitie te Leeuwarden. Het was deze zelfde Mr. Hollander, die zijn handtekening zette onder de betrokken beslissing. Een dergelijke beslissing inzake de ‘Man Van De Gil’ wordt bepaald niet zomaar genomen, want op dat moment bevond ik mij ruwweg drie jaar in politiek voor-arrest. Het was een kil kunstje geweest, om mij effe voor het Bijzonder Gerechtshof te halen en bij hamerslag te veroordelen tot straf conform dat voorarrest, met daarna onmiddellijke invrijheidstelling. Dan had ik voor eeuwig het stigma van ‘landverrader’ op en deze eigenaardige trek gemeen met de staat van zwangerschap en de staat van faillissement, dat men het principieel wél is ... of niet. Daar zijn geen gradaties in. Zelfs één gulden boete van een provinciaal tribunaal is voldoende voor de persoonlijke smet van landverraad.
Dus ik werd verdomd nijdig - en terecht - toen u botweg in Vrij Nederland deed afdrukken dat ik drie jaar gevangenisstraf had gekregen. Als u na dertig jaar dingen wil gaan oprakelen, heeft u van mij alle medewerking, maar moeten ze wel grondig en liefst waarheidsgetrouw worden opgespit.
e)           Wij komen nu bij de zuiveringsraden. Ik beschik over een ondubbelzinnig document uit 19495 getekend door de President van de Centrale Ereraad, luidend als volgt:
‘.... verklaar ik hiermede, dat de namen W. H. M. van den Hout, Willem W. Waterman en Willy van der Heide niet voorkomen in de registers van de Ereraad voor de Literatuur en evenmin in die van de Centrale Ereraad.’
En de Centrale Ereraad overkoepelt alle artistieke kunstvormen: ballet - toneel - radio - grafiek - beeldhouwkunst - boeken - schrijverij ... Maar niet de Perszuivering, nietwaar? Want dat was een geheel aparte machinerie, volkomen autonoom en los staande van Justitie en/of Kunstraden.
f)           Terwijl ik mij nog in arrest bevond, werd ik gedaagd voor de Raad voor de Perszuivering. Dewelke ik niet voor één haar vertrouwde, en op goede gronden. Ik was dus ook niet van zins, tegenover deze opening van zaken te geven betreffende personen, geheimen en achtergronden.

Te verwachten resultaat: 20 jaar persuitzuivering. Er bestond echter nog zo iets als de Raad voor Beroep voor de Pers(uit)zuivering... en daarin zaten juristen en niet slechts beroeps-jaloerse woordstuntelaars.
De behandeling voor de Raad van Beroep nam twee volle dagen in beslag6. De uitspraak had er na 14 dagen moeten zijn. Het werden drie weken... en vier weken... 7 Mijn contactlieden meldden mij, wat er aan de hand was. Heel eenvoudig dit: bepaalde personen namen woedend het volgende standpunt in:
‘Met wat de Justitie doet hebben wij niets te maken. Die Waterman is zo’n gevaarlijk-knap journalist, dat hij van zijn leven niet meer In de Nederlandse perswereld mag terugkeren. Terecht of ten onrechte koste wat kost...’
Helaas voor de heren was de Raad van Beroep het daar niet mee eens en wilde mij aanvankelijk 5 jaar geven, zodat ik (het was toen 1950) er meteen vanaf zou zijn geweest. Maar het verzet daartegen achter de schermen was zo groot dat er uiteindelijk een koehandel is gedaan waar ik, achteraf, zeer mee in mijn sas was. Men kon aan iemand die aan het eind van zijn uitzuiveringstermijn was, alsnóg het Certificaat van Geen Bezwaar weigeren... and there was nothing you could do about it! De juristen van de Raad van Beroep hielden daar rekening mee. Zij hebben mij toen bewust tegen chicanerie op dat gebied in bescherming willen nemen en ik ben dan ook de enige in heel Nederland, die in zijn pers-sententie de volgende bepaling heeft staan:
‘... veroordeelt Van den Hout tot een uitzuivering voor de termijn van 10 jaar, te rekenen vanaf mei 1945, met dien verstande dat aan Van den Hout, na afloop van dien termijn, Het Certificaat van Geen Bezwaar moet worden verleend...8

Dit zijn de sobere feiten, mijnheer Polak. Nu nog iets aangaande uw lachwekkende miskleun inzake mijn identiteit als De Zwarte Tulp.
Ik daag u uit voor het forum van de Nederlandse pers, om uw beweringen en vage verdachtmakingen uit het betreffende artikel wáár te maken met enig feit, hoe gering ook. Ik bedoel duidelijk: een bewezen hard feit. Maar ik zal u een tip geven: Bij het Algemeen Dagblad (die hardwerkende, dulle Rotterdammers, weet je niet?) is sinds máánden bekend, wie de echte Zwarte Tulp is. De authentieke Zwarte Tulp is een waardevolle tipgever van die redactie. Ik heb het AD toestemming gevraagd, en die ook verkregen, dit los te laten.
Ik zou u bijna willen raden, aan het AD te verzoeken om een functie als leerling-journalist. Wellicht krijgt u dan alsnog enkele grondbeginselen van het eens zo fraaie vak onder de knie.
En wellicht wordt Het Vrije Volk dan in de toekomst ook wat minder noodlijdend.

WILLEM W. WATERMAN


Amsterdam.



[1]Van Willem W. Waterman, in Vrj Nederland, 13 december 1975.
[2]Op 1 juni 1943 dient Willem een aanvraag in om zijn typemachine te mogen behouden; op het formulier is door iemand anders met typemachine ingevuld: „Mitglied des Niederl. Kulturkreises Nr. 506’.
[3]PRA - Politieke Recherche Afdeling, vanaf 1 maart 1946 (!) de opvolger van de POD, met als doel het opsporen van en onderzoek doen naar ‘foute elementen' in de Nederlandse samenleving gedurende de Duitse bezetting. Omdat Willems eerste verblijfplaats na zijn arrestatie de Levantkade in Amsterdam was, moet hier de POD bedoeld zijn.
[4]POD - Politieke Opsporingsdienst, tot 1 maart 1946 (!) belast met het opsporen van en onderzoek doen naar ‘foute elementen’ in de Nederlandse samenleving gedurende de Duitse bezetting. Omdat Willem na de Levantkade en Fort Blauwkapel in de Cellenbarakken te Scheveningen terechtkwam, moet hier dus de PRA bedoeld zijn.
[5]Niet te vinden in het NIOD-archief.
[6]29 en 30 december 1949.
[7]De uitspraak van de Raad van Beroep voor de Perszuivering is gedateerd op 30 december 1949 (maar dat wil geenszins zeggen dat die op die datum ook werd uitgegeven).
[8]Letterlijke tekst uit de uitspraak: „BEPAALT dat aan VAN DEN HOUT na afloop van zijn termijn een certificaat van geen bezwaar zal worden uitgereikt door het orgaan, dat dan met het afgeven van certificaten belast zal zijn, indien de certificaten dan nog niet zullen zijn afgeschaft.” Dat laatste bijzinnetje is veelzeggend!