EEN KLEINE TROEP VERVULD VAN HAAT.
ARNOLD MEIJER EN HET NATIONAAL FRONT
1
G.R. Zondergeld

Houten , De Haan/Unieboek BV : 1986



blz. 58 : [...]
Het voorjaar van 1934 was beslissend voor het voortbestaan van het georganiseerde oudste Nederlandse fascisme. ANFB en CC vielen vrijwel samen, maar verkeerden beide in ontbinding. Toen dook volkomen onverwacht een nieuwe leidersfiguur op; de door innerlijke conflicten verscheurde ANFB nodigde in april 1934 als propagandaleider voor Zeeland en Noord-Brabant Arnold Meijer uit. Het was de directeur van de reeds genoemde uitgeverij Oisterwijk, gevestigd in de plaats van die naam, A.G. van den Boogaard, die Meijer als mogelijke leider bij Groeninx van Zoelen en Gerretson introduceerde.2 Hij stond met hem al enige tijd in contact. Als uitgever van allerlei fascistische brochures, zoals bijvoorbeeld Dreigt Ondergang? van Willem Sassen (die in Zwart Front en Nationaal Front een rol van betekenis zou spelen), de derde druk van Larsen van Neerlands Vragen en Antwoorden, en alle brochures van Wouter Lutkie, had hij in 1932 Meijers eerste brochure, Wij Vergaan, uitgegeven, in 1933 gevolgd door Waarheen? Fascisme RKSP. In deze brochures, die in katholieke kringen enige opschudding hadden verwekt, deed Meijer zich kennen als een voor het Nederlands fascisme uitzonderlijk intelligent en ontwikkeld publicist. Geen wonder dat de ANFB voor een dergelijke capabele figuur gaarne een plaats in haar beweging wilde inruimen. ’Zocht men niet een geest, die hoog genoeg staat, om onaantastbaar te zijn voor angst en opportunisme en eigenbelang, een geest, die den leider in staat stelt, den helmstok te omklemmen en koers te houden in weer en wind?’ vraagt W.M. van den Hout in zijn biografie van Meijer zich af.3
[...]

blz. 60 : [...]
Joosten en De Jonge wijzen erop dat de diepere oorzaak van deze rivaliteit gelegen was in het meer gematigde karakter van De Vuurslag, dat het niet kon vinden met het veel revolutionairder Zwart Front. 4 Opvallend genoeg gaan de latere Meijer-’biografen’ Knuvelder en Van den Hout niet op dit verschil in, vermoedelijk omdat ze toen de vele gematigde elementen in het Nationaal Front, maar zeer ten dele een voortzetting van het oude Zwart Front, niet wilden afstoten.

blz. 61 : Op 5 mei 1934, op de 29ste verjaardag van de leider Arnold Meijer zelf, vond, enkele uren na de stormachtige paleisrevolutie die een einde aan de ’oude’ ANFB had gemaakt, de oprichting van het Nederlandsch Volksfascisme-Zwart Front plaats, voorlopig nog als afdeling van de overkoepelende concentratie.
’De deuren van de zaal gaan dicht. De laatsten, die binnenkomen gaan zitten. Het wordt stil. Aller ogen zijn gericht op Arnold Meijer. Daar rijst langzaam de nieuwe Leider op van zijn stoel. Hij leunt voorover, de handen steunend op de tafelrand. In een ademloze stilte - iedereen voelt, dat een veelbetekenend moment is aangebroken - begint hij zijn historische toespraak.’5 Zo schetst de man die later in een tweedelige roman Arnold Meijer en zijn Nationaal Front belachelijk zou pogen te maken, die gebeurtenis.6 ’Ik ben jong,’ zegt Meijer in zijn rede. ’Vandaag werd ik 29 jaar. Maar in dit betrekkelijk korte leven heb ik de ervaring van een veel oudere. Tegenspoed en kommer heb ik gekend. Ik weet nu wat het voor zoovelen zeggen wil in het zweet huns aanschijns een stuk brood te verdienen. En door dit alles heb ik een groote liefde gekregen voor het menschdom. Maar tevens een ontzettende afkeer, gegroeid tot haat, tegen hen, die het volk verdrukken en in eigen zelfzucht het volk ten ondergang voeren. Tegen hen eisch ik revolutie. Er is geen sprake van samenwerken, van compromissen, van coalities met hen. Zij hebben heen te gaan. Wij eischen de macht.’
[...]

blz. 71 : [...]
Ongetwijfeld een romanticus is hij met zijn ’verplichte arbeidsjaar’ daar op dat kleine Franse dorpje. En een idealist is hij ook: één eigenschap voert bij hem de boventoon, zegt Knuvelder, ’zijn belangeloze, zelfopofferende idealisme’.7 Van den Hout valt hem hierin bij. Ook Van Noort, die in 1961 zijn kritiekloze ’biografie’ van de ’leider’ schreef, ziet in hem slechts iemand die dorst naar rechtvaardigheid, eerlijkheid en idealisme. Volgens Van Noort was dat de inhoud van het fascisme: ’Fascisme betekende een jong idealistisch geloof in een sterke nationale gemeenschap. Fascisme betekende dorst naar rechtvaardigheid, je leven en je volk zin en rijkdom geven.’8
[...]

blz. 94 : [...]
Meijer schreef in de gevangenis (hij meende dat hij zijn straf aan joodse machinaties te danken had) dat men geen medelijden moest hebben met het joodse volk, maar met het Nederlandse, dat zo door de joden geschonden was.9 Hij weerlegde het argument dat Christus toch ook een jood was, met de opmerking ’dat God juist het meest minderwaardige, redeloze en onbetrouwbare volk heeft uitverkoren als het volk, waaruit de Messias geboren moest worden, om daardoor des te duidelijker en scherper te doen uitkomen dat zijn Verhevenheid en Volmaaktheid uit Zich Zelve zijn, uit zijn Goddelijk Wezen, en niet afhankelijk zijn van het volk, waaruit Hij geboren is’.10

blz. 95 : Van den Hout kon dan ook in 1941 beweren dat Arnold Meijer steeds tegen de joden was geweest, als de ’beginselvaste leider van een beginselvaste beweging’.11 Nooit was hij ingegaan op aanbiedingen van joodse zijde en van vrijmetselaars om de beweging aan hen te verkopen. Meijer was tegen de vrijmetselarij gekant, omdat deze beweging internationaal gericht was en de liberale beginselen ’vrijheid, gelijkheid en broederschap’ huldigde. Hij stelde daartegenover: ’tucht, hiërarchaal gezag en orde’.12
[...]

blz. 139 : [...]
In De Weg uitte een ’oud-Verdinaso-strijder’ zijn verbittering over deze capitulatie in een artikel getiteld ’Een scheut melk in een emmer inkt’. Deze titel ontleende hij aan Gerard W. van der Horst, de ’eerste Nederlandse Dinaso’. De schrijver van het artikel sprak zelfs van ’taptemelk’, in verband met Voorhoeve en Van den Hout, die nog kort geleden zelfs De Waag van capituleren voor de NSB hadden beticht.13 De Waag, sinds oktober 1940 steeds meer in NSB-richting zwenkend, betreurde deze felle taal van De Weg bijzonder, omdat op die manier de fusie tussen NSB, Nederlandse Unie en NF, die toch zo gemakkelijk te bereiken zou zijn, in gevaar kon worden gebracht.14
Een herhaalde oproep van het weer opgestane Verbond van Nationaal Herstel tot NSB, Nederlandse Unie en NF om de eigen organisaties te ontbinden en zich onder leiding van het Verbond tot een eenheid te vormen, werd zowel door De Waag als door Van Oldenzael in De Weg met hoon ontvangen.15
[...]

blz. 149 : [...]
Op het hoofdkwartier aan het Bezuidenhout was het zoals gezegd een grote chaos. In zijn serie satirische romans over Arnold Meijer geeft Willem van den Hout in dezelfde lach-of-ik-schiet-stijl die we zo goed kennen van zijn latere Bob Evers-serie, een stellig overtrokken, maar treffend beeld van die puinhoop.16 Vooral de administratie van het Nederlandsch Dagblad verkeerde in complete wanorde. Zwertbroek was daarvoor verantwoordelijk en dat was een taak die hij ten enen male oninteressant vond. Een week lang bijvoorbeeld stond in de kop van de krant een verkeerd gironummer, waardoor de con-

blz. 150 : tributiegelden niet binnen konden komen en verschillende abonnees hun geld kregen teruggestuurd. De bezorging van het maar ca. 2500 abonnees tellende dagblad vond plaats per post en dat had tot gevolg dat men soms dagenlang geen krant kreeg of alleen maar oude nummers. De oplage was ca. 8000.17 Tenslotte kwamen daar van tijd tot tijd de verbodsbepalingen van de Duitse autoriteiten bij, waardoor de krant soms dagenlang niet kon uitkomen. Verder was er ook nog de concurrentie, vooral van de kant van de NSB.

blz. 251 : [...]
Toch hebben de Duitsers de voormalige NF’ers steeds gewantrouwd. Een enkele keer arresteerden zij lukraak een aantal van hen, zoals in februari 1942 een hele groep Groningers, onder wie de afdelingsleider dr. Kattenbusch.18 Dit gebeurde omdat deze een brief aan de bisschop van Münster, Von Galen, die zich tegen de nazi’s verzette, had geschreven. Verder werden nog vijf mensen van zijn afdeling gearresteerd. Al eerder, half januari 1942, was J.W.J.N. Raaymakers uit Breda door de SD tijdelijk vastgehouden en verhoord. Later in het jaar, begin juli, werd Stakenburg, een persoonlijke vriend van Meijer, in Den Bosch opgepakt. Het gelukte Meijer zijn vriend na een maand weer los te krijgen.19 In januari 1944 werd de priester-dichter Jacques Schreurs gearresteerd en te Scheveningen vastgezet,20 en zoals we reeds eerder zagen werd in september van dat jaar Domela Nieuwenhuis Nyegaard opgepakt.21
De NSB vreesde blijkbaar de ’verslagen’ concurrent nog zeer, getuige de uitgave van de eerder genoemde boeken van Meijers vroegere biograaf Van den Hout, waarin Meijer en zijn

blz. 252 : partij werden bespot. Zeer weinig ex-NF’ers sloten zich bij de NSB aan na het verbod van hun partij.22 Van Wessem, Van der Wiel en Perey weigerden zelfs expliciet het lidmaatschap van de NSB toen hun dat aangeboden werd.23 B.C. te Hennepe, de landbouwspecialist van NF, liet zich echter in februari 1942 benoemen tot president van de Dierenartskamer.24 De vroegere redacteur van het Nederlandsch Dagblad, M.A. Cageling, had zich eerst geleend voor het schrijven van uitgesproken pro-Duitse artikelen in De Tijd als diplomatiek redacteur. Hij was daar al in juli 1941 mee begonnen. Al eerder, in april 1941, had hij in de Politieke Raad van NF verkondigd dat hij de Duitse overwinning op Engeland nog datzelfde jaar voor mogelijk hield.25 Vanaf 1943 werkte hij echter mee aan het illegale tijdschrift Je Maintiendrai en trad hij op als verbindingsman met de spionagegroep Geheime Dienst Nederland.26 Veertig jaar later zou hij actief zijn als eindredacteur van het uiterst rechtse West-Magazine.27
Tenslotte kwam ook voor de fascisten van NF de bevrijding van de Duitse nazi’s door de geallieerden. Op de dag van de bevrijding van Oisterwijk, 27 oktober 1944, werd Arnold Meijer door de plaatselijke OD gearresteerd. Hij werd naar eigen zeggen een slachtoffer van ordinaire ’dorpspolitiek’.28 Hij meende dat er in het geheel geen regeringsrichtlijnen waren uitgegeven voor zijn arrestatie. Deze gedachte was echter niet juist, want op de in Londen vastgestelde ’lijst van verdachte personen’ stond ook ’A. Meijer, leader Zwart Front and Nationaal Front’.29 Begin 1941 had A.Q.H. Dijkshoorn, minister van oorlog in het Londense kabinet, reeds een nota opgesteld waarin hij ook NF tot de na de oorlog te verbieden partijen rekende.30 Na zijn arrestatie werd Meijer opgesloten in het interneringskamp Vught. Hier bracht hij bijna zeven maanden door. De omstandigheden waren er vrij slecht. Hij voelde zich miskend en onrechtvaardig behandeld. Hij had zich toch immers altijd tegen de NSB verzet. Zijn vrienden Louis Knuvelder en G.W.J.H. Raijmakers ondernamen allerlei pogingen zijn vrijlating te bewerkstelligen.31 Zo dienden zij een rekest in bij minister van justitie Van Heuven-Goedhart en stelden zij zich in verbinding met het Militair Gezag in Den Bosch. Het mocht echter niet baten. Een voorlopige invrijheidsstelling verkregen zij niet.





[1]De titel is ontleend aan het strijdlied van Zwart Front (p. 4 van dit boek).
[2]Joosten, Katholieken en Fascisme, 258 (Zondergeld, noot II.65).
[3]Van den Hout (alias Willem W. Waterman, alias Willy van der Heide), Arnold Meijer strijdt, 13 (Zondergeld, noot II.66).
[4]Joosten, Katholieken en Fascisme, 264-265; De Jonge, Nationaal-Socialisme, 49 e.v. (Zondergeld, noot II.71).
[5]Van den Hout, Arnold Meijer strijdt, 22-25; Knuvelder, Arnold Meijer, 34-36; Van Noort, Nationaal Front en Arnold Meijer, 12-16; Joosten, Katholieken en Fascisme, 264 (Zondergeld, noot III.1).
[6]De Kruistocht van Generaal Taillehaeck, onder pseudoniem Willem W. Waterman. In 1944 zou Van den Hout het befaamde SS-gezinde blad De Gil redigeren. Hij verzorgde de pro-Duitse radiouitzendingen en publiceerde onder de naam Willy van der Heide in het blad Jeugd de eerste delen van de Bob Evers-serie, die na de oorlog een groot succes zou worden. Van den Hout stierf in 1985 (Zondergeld, noot III,2).
[7]Knuvelder, Arnold Meijer, 73 (Zondergeld, noot III.31).
[8]Van Noort, Nationaal Front en Arnold Meijer, 10-11 (Zondergeld, noot III.32).
[9]Meijer, Dagboek, 79 e.v. (Zonnegeld, noot III.107).
[10]Meijer, Dagboek, 143; Joosten, Katholieken en Fascisme, 284 (Zondergeld, noot III.108).
[11]Van den Hout, Arnold Meijer strijdt, 32 (Zondergeld, noot III.109).
[12]Meijer, Wat wil Zwart Front, 11 (Zondergeld, noot III.110).
[13]De Weg, I.29, 16 nov. ‘40; Meijer, Alles voor het Vaderland, 92; Joosten, Katholieken en Fascisme, 362 (Zondergeld, noot V.58).
[14]De Waag, IV.47, 50, resp. 21 nov. en 12 dec. ‘40, ‘Binnenlandse Kroniek’ (Zondergeld, noot V.59).
[15]De Waag, IV.47, 21 nov. ‘40, ‘Binnenlandse Kroniek’; De Weg, I.15, 10 aug. ‘40, Van Oldenzael (=Kuyle), ‘Zeven dagen langs de Weg’ (Zondergeld, noot V.60).
[16]Zaal, De herstellers, 197 e.v. (Zondergeld, noot V.123).
[17]Vriens, Inventaris, 192-194; op het R.A. te Den Bosch worden 1519 abonnementskaarten bewaard, waarbij Nijmegen met 165 als hoogste uit de bus komt (Zondergeld, noot V.124).
[18]R.v.O., Archief Nationaal Front, 2i (Zondergeld, noot XI.14).
[19]R.v.O., Archief Nationaal Front, 3b, Meijer aan Russel te Eysden, 18 juli ‘42., en Meijer aan SS- Obersturmführer Haase te Den Bosch, 14 aug. ‘42 (Zondergeld, noot XI.15).
[20]R.v.O., Archief Nationaal Front, 4a, Kuyle aan Meijer 4 febr. ‘44 (Zondergeld, noot XI.16).
[21]R.v.O., Doc. I-1138, c1 (Zondergeld, noot XI.17).
[22]R.v.O., Archief Nationaal Front, 3b, Meijer aan Kuyle, 14 aug. ‘42 (Zondergeld, noot XI.18).
[23]R.v.O., Archief Nationaal Front, 2i (Zondergeld, noot XI.19).
[24]De Jong, Koninkrijk, VI, 705 (Zondergeld, noot XI.20).
[25]De Jong, Koninkrijk, V, 306-308 (Zondergeld, noot XI.21).
[26]De Jong, Koninkrijk, VII, 845n (Zondergeld, noot XI.22).
[27]De Rechterkant van Nederland, 161 (Zondergeld, noot XI.23).
[28]Meijer, Alles voor het Vaderland, 502-506 (Zondergeld, noot XI.24).
[29]R.V.O., Doc. I-1138,a (Zondergeld, noot XI.25).
[30]De Jong, Koninkrijk, IX, 186-197 (Zondergeld, noot XI.26).
[31]F. Storm, Alles voor het Vaderland?, 26-30; voor deze naoorlogse periode berust mijn verhaal grotendeels op het werk van Frank Storm en Jan Rogier (Zondergeld, noot XI.27).



N.B.: © G.R. Zondergeld / De Haan/Unieboek BV !