Beste Tony, stond er boven. Het is wéér zoo ver. Ik ben op van de zenuwen. Ik hou het niet langer uit. Je kan wel merken aan mijn schrijven, dat ik mezelf niet meer ben. Ik schrijf nu naar jóu, omdat ik mij herinner, dat jij een vriend hebt in Amsterdam, Philip Raack, heet hij, is het niet? Is hij niet zoon soort detective? Ik vraag je nu dringend om dien vriend eens hierheen te laten komen. Ik heb veel over hem gehoord. Misschien, dat hij deze vreeselijke geschiedenis kan oplossen. Doe je best Tony. Ik reken erop, wacht met spanning. |
Molly. |