Pallas 3 ,

3 : LOUKIANOS : GODENGESPREKKEN


1. GODDELIJK OVERSPEL (Qew`n Diavlogoi 17 1) :
1a. De valstrik van Hefaistos :
1b. Hermes benijdt Ares :
1Coniunctivus: wJ~ + coni. = coniunctivus finalis: „opdat”.
2Naar het overspel van Afrodite.
3aujtovn (Hefaistos).
4Omdat Ares een verhouding heeft met Afrodite én omdat ze samen naakt waren vastgebonden.
5Vastgebonden zijn met de naakte Afrodite.
6Irrealis.


2. GODDELIJKE JALOEZIE (Qew`n Diavlogoi 14) :
2a. Apollo is bedroefd :
2b. Een hyacint als herinnering :
1Ongelukkig in de liefde zijn.
2Naar oJ de; t/m fevrwn aujtovn (rr. 3-4).
3Hij heeft voor Hyakinthos een graf aangelegd en heeft ervoor gezorgd dat uit het bloed van Hyakinthos een zeer mooie bloem groeide.
4Hermes vindt dat Apollo geen verdriet moet hebben, omdat Hyakinthos maar een mens was en vroeg of laat toch dood zou gaan.
5(Eigen verwerking).
6(Eigen verwerking).


3. EEN GODDELIJKE BEVALLING (Qew`n Diavlogoi 9) :
Wordt niet gevraagd op de toetsen.



3 : LOUKIANOS : LOUKIOS OF DE EZEL


1. DE METAMORFOSE (Louvkio~ h] o[no~ 12-15) :
1a. Een tovenares aan het werk :
1b. De vergissing :
1c. Rozen gezocht :
1d. Rivaliteit :
1Vervangende optativus oftewel optativus obliquus.
2Loukios wilde een metamorfose meemaken.
3Hij wilde weten of hij qua geest en verstand ook een vogel zou worden.
4Door zijn lippen uit te rekken en haar door zijn houding verwijtend aan te kijken.
5Dat hij wel qua lichaam, maar niet qua geest en verstand een ezel is geworden.
6Zij zijn bang dat Loukios van hun voedsel wil eten.
7Dat hij gedood wordt door een wild dier.


2. SLECHTE EN GOEDE MEESTERS (Louvkio~ h] o[no~ 26-27) :
2a. Bevrijd :
2b. Beloond :
1aLoukios was samen met het meisje gevangen door de rovers en hij had met het meisje een poging gedaan om te ontsnappen.
1bLoukios en het meisje waren bijna vermoord door de rovers.
2Loukios wilde dat Palaistra hem had veranderd in een hond, zodat hij toen net als de andere honden het eten uit de keuken kon opeten i.p.v. hooi.
3Loukios vrij in de wei laten en hem de merries van de kudde te laten dekken.
4Hij vindt het een rechtvaardige beslissing, maar hij is er niet echt blij mee, want geestelijk blijft hij een mens en voelt er dus niets voor de merries te gaan dekken.
5Hij hoeft nu geen zware lasten meer te dragen.


3. VERDERE AVONTUREN (Louvkio~ h] o[no~ 45) :
3a. Wegens misdaad gezocht :
3b. Opgepakt :
Wordt niet gevraagd op de toetsen.

4. HET GOEDE LEVEN (Louvkio~ h] o[no~ 47) :
4a. Lekkere hapjes :
4b. Bij de meester aan tafel :
1Het voedsel dat door mensen gegeten wordt.
2Doordat de gerst in dezelfde hoeveelheid bleef, hoewel Loukios toch groot en dik was geworden.
3Als zijn meesters weg zijn, eet Loukios stiekem het voedsel uit de keuken van de koks.
4De beide koks gingen zogenaamd naar het badhuis, om vervolgens Loukios door een kier van de deur te bespieden.
5Het voedsel:th;n trofhvn.
6Vervangende optativus oftewel optativus obliquus.
7Loukios aan tafel laten zitten en hem het lekkerste eten laten eten.


5. DE WONDEREZEL (Louvkio~ h] o[no~ 49-50) :
5a. Beroemd :
5b. Loukios als gigolo :
1-
2-
3-
4Het voedsel dat door mensen gegeten wordt.
5•   Door zijn schoonheid;
•   Door zijn kunstjes.


6. IN HET THEATER (Louvkio~ h] o[no~ 53-55) :
6a. De show :
6b. Eindelijk rozen :
6c. Eind goed, al goed :
Wordt niet gevraagd op de toetsen.


Naar de vertaling van de Loukianos-teksten uit dit hoofdstuk.
Naar de indexpagina van Pallas 3.
Naar de Situs Latinus.
Naar de Situs Classicus.



Online =
Nu online =
Max online =