TOEN Karl May – op 31 maart 50 jaar geleden – in Radebeul bij Dresden op 70-jarige leeftijd stierf, bleef zijn tweede-Ik, bleef de man in wiens huid hij was gekropen, voortleven. En hij bestaat nog! Voor de prijs van enkele pakjes sigaretten kunt ge hem ontmoeten. Tel een luttel aantal kwartjes neer bij uw boekhandelaar en noem hem de naam van Old Shatterhand. Van niet ver op zijn planken zal hij u het boek reiken, middels hetwelk ge binnen korte tijd aan de zijde van Old Shatterland en diens zwarte mustang langs de bruisende boorden van de Rio Pecos zult rijden. Op zoek naar zijn door de Comanchen gevangen genomen vriend Winnetou, het grote en vereerde opperhoofd der Apachen. En ge zult het boek niet sluiten alvorens te hebben ervaren op welk een vernuftige wijze Old Shatterland zijn vriend wist te verlossen uit handen van de vijandige stam.
Er moet wel een zeer kritische geest in u wonen, ge moet er een stelregel van maken het leven af te perken met starre pedagogische axiomas of litteraire vooringenomenheid, willen uw ogen bij het lezen van deze avonturen in het negentiende eeuwse Verre Westen niet gaan schitteren gelijk in uw jongensjaren. Karl May, alias de woudloper, de spoorzoeker en de heer Old Shatterhand, is dan geen Mulisch of Vestdijk over wie men heerlijk diepzinnige gesprekken kan voeren, maar wij durven op gevaar af ergens hoongelach te horen, eerlijk bekennen, dat wij ons ook nu nog uren met deze avonturenboeken kunnen vermaken. Schuilt in elke volwassene niet dikwijls nog het kind?
Als Old Shatterhand zijn vrienden redt, bij de vijand ook nog zes uur weet te bedingen in welke tijd hij niet zal worden achtervolgd; als hij bovendien wegrijdt op de fiere hengst hem geschonken door een der Comanchen tegenover wie hij zich edelmoedig gedroeg, wel dan sta je zelf als het ware aan de kant in het dorre prairiegras om de Onverschrokkene bewonderend na te wuiven. En als oudere lezer dan weer, groeit daarnaast de bewondering voor de ongebreidelde, kleurige en suggestieve fantasie, waarover Karl May beschikte. Een fantasie, die de schrijver op latere leeftijd zelf deed geloven werkelijk in persoon te hebben gezworen door het wilde, ruige Westen van de jonge States.
Ja, Karl May ging tenslotte zo in de figuren en de vrije, romantische wereld, die hij schiep op, dat hij vragenstellers antwoordde werkelijk de vredespijp te hebben gerookt met de vier rijk bevederde opperhoofden der Racurrohs en met Winnetou te zijn getrokken door de bizarre en gevaarlijke kloven van het Rotsgebergte. En hij hield de waarheid gestand eens als Old Shatterland samen met de prairieloper Sans-Ear, wiens oren door kwade roodhuiden waren afgesneden, de savanne in brand te hebben gestoken om een treinoverval door wilden te verhinderen. Zelfs beweerde onze Karl May in Amerika op een gegeven moment duizenden Apachen onder zijn bevelen te hebben gehad. ...
Met zijn beweringen in de States te zijn geweest ontweek hij vragen van krantenmensen inzake zijn verleden. Karl May was inderdaad een aantal jaren uit het gezicht verdwenen. Maar in werkelijkheid vertoefde hij die tijd in een gevangenis te Waldheim. Als zoon van een arme Saksische wever had hij n.l. gelijk Dickens een zeer sombere jeugd, waarin hij tot diesftal en oplichterij was vervallen. Tussen zijn 20ste en 32 ste jaar werd hij derhalve verschillende malen opgesloten. Daarna kwam hij tot het schrijven van zijn boeken en het gebruik van de ik-vorm voor hoofdfiguren als Old Shatterhand in de Indianen verhalen en Kara Ben Nemsi, de Sahara-held, waarmede hij zich afstand schiep tot zijn verleden.
Latere processen en conflicten met de uitgeverswereld brachten dit zo schoon verhulde verleden, door Karl May vol schaamtegevoel ver van zich afgestoten, toch aan het licht. Jaloezie en naijver inzake zijn toen al grote succes als schrijver speelden mede een rol. Zo werd deze man, die zich door zijn fantasie in de geest een leven schiep in de vrije ruimten, de wijde vlakten ver van de bekrompenheid van het normale maatschappelijk verkeer, het trieste slachtoffer van caféroddel. Hij die (achter zijn schrijftafel zittend) streed met de grijze beer en de Henrybuks hanteerde als een goochelaar zijn wonderstaf, die geharde krijgers en verraderlijke sluipschutters te slim af was, werd tenslotte verpletterd onder de last van de hetze.
HET leven van Karl May moge dan zijn verzand in een opstapeling van vele desillusies, bij zijn dood bleek hij een zeer rijk man te zijn geworden. Hij liet niet minder dan 800.000 goudmarken na, welke hij deels bestemde voor hulpbehoevende kunstenaars. Zijn naam is reeds lang gevoegd bij de kleine, maar briljante rij namen van klassieke avonturenschrijvers. Zijn 60 à 70 werken, deels verfilmd, werden tot op heden in Duitsland alleen al gedrukt in een oplage van niet minder dan 15 miljoen. Het aantal vertalingen in tenminste 20 landen is ontelbaar. Delen als De schat in het Zilvermeer, De pelsjagers van de Rio Pecos en Het geheim van Old Surehand behoren nog steeds tot de meest gelezene van de uitleenbibliotheken. Kies maar uit welke boekwinkel, Karl Mays werken zijn er altijd ruim voorhanden. In ons land werd vooral de uitgave van het Amsterdamse fonds H. H. W. Becht 2 bekend. Thans start ook de uitgeefster van de Prisma-boeken met een serie van niet minder dan 25 Karl-May-pockets Voor vader en zoon.
Vraagt men naar het geheim van het grote succes van de Karl May-boeken, dan moet men wat betreft de jeugd uiteraard in de eerste plaats zoeken naar het vooral dan aanwezige verlangen naar het pure avontuur. En Karl May levert dat avontuur in optima forma, bovendien zich afspelend in een voor ons fascinerend décor. Het zelf beleven van een groot romantisch avontuur is voor de meeste jongeren tussen de 12 en 15 jaar niet weggelegd. Karl May compenseert dit gemis voor hen, die op deze leeftijd al zo in de banden van onze samenleving zijn bekneld en steeds meer worden gedwongen de reeds door anderen gebaande wegen te gaan. Menig Indiaan moge dan door een kogel getroffen neerstorten, niet zelden wordt een greenhorn door de strijdbijl van een van woede huilende roodhuid geveld, maar de nadruk wordt telkens weer gelegd op deugden, die men ook kent uit de oude ridderverhalen: Moed, vindingrijkheid, initiatief, opofferingsgezindheid en edelmoedigheid.
MOCHT ge aan de boeken niet voldoende hebben, wel dan kunt ge in Bamberg een bezoek brengen aan het Karl May-museum. Aanvankelijk werd dit na de dood van de schrijver gesticht in Radebeul bij Dresden. Daar toonde men u het bureau van May, de oorspronkelijke manuscripten van zijn boeken, een groot archief waaruit hij veel van zijn kennis putte en tal van spullen als buffelhorens, wapens van Indianen, etc., die de beroemde man z.g. uit het Verre Westen had meegenomen naar zijn vaderland. Wat dit laatste betreft is de werkelijkheid anders. De soevenirs, de tomahawks en kleurige adelaarsveren werden door een Duits circusartiest, die door de States had gezworven, meegenomen 3. Hij bood ze de nabestaanden van Karl aan met het voorstel over de schrijver een museum te stichten, mede met deze authentieke curiosa van Old Shatterhand c.s. Hetgeen geschiedde. Op een of andere wijze is deze verzameling uit Oost-Duitsland naar de Bondsrepubliek gekomen en op 25 februari j.l. werd in Bamberg het nieuwe Karl May-museum geopend. Ge kunt er, zegt men, nog de geur ruiken van de sigaren, die Old Shatterhand, alias May, eens zelf zou hebben vervaardigd van lentasken, kersenbladen en hennep.
[1] | In Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland, 31 maart 1962. Op 22 maart 1962 was hetzelfde artikel ook al gepubliceerd in de Nieuwe Apeldoornse Courant. |
[2] | Herman Johan Wilhelm Becht (* 25 maart 1862 , 26 februari 1922) was aanvankelijk handelsreiziger voor Van Holkema & Warendorf, maar al in 1892 vestigde hij zijn eigen uitgeverij in Amsterdam. In het logo van de uitgeverij stonden de initialen H.J.W.B. voor de zinsnede Hebt In Werken Bevrediging. In 1986 werd de uitgeverij overgenomen door Johannes Hendricus Gottmer (* 1902 , 1974: Gottmer Uitgevers Groep) in Haarlem; de boeken van Becht verschijnen echter nog steeds onder hun eigen naam. |
[3] | Patty Frank (artiestennaam van Ernst Johann Franz Tobis, * 19 januari 1876 , 23 augustus 1959), was een Duits artiest en indianendeskundige. In 1928 opende Villa Bärenfett in de tuin van Villa Shatterhand haar deuren als Karl-May-Museum (later: Indianenmuseum), waarvan hij tot zijn dood in 1959 directeur bleef; het museum was en is nog steeds gebaseerd op de enorme collectie indianica van Patty Frank. |