IN HET PRACHTIG gelegen openluchttheater van Ruurlo is zaterdagavond de eerste voorstelling gegeven van Winnetou, opperhoofd der Apachen. De belangstelling was bijzonder groot: wij taxeerden het aantal bezoekers op achttienhonderd. Een filmploeg van het NTS-journaal onder leiding van Bouke Poelstra is tijdens de voorstelling druk in de weer geweest om opnamen te maken. Dat zij daarbij in hun moderne colbertjes nogal vreemd tussen de Indianen en de Amerikaanse landmeters uit de vorige eeuw rondliepen, meermalen dwars door het spel heen, was een hinderlijke omstandigheid die men graag voor lief nam in het vooruitzicht vanavond in het tv-journaal zichzelf of althans scènes uit het spel op het scherm te kunnen zien.
In ieder geval bewees deze tv-reportage wel, dat het Ruurlose experiment om, in navolging van het Karl May-festival in het Duitse Bad Segeburg, in Nederland een Old Shatterhand-traditie te vestigen (althans dit te trachten) sterk in de belangstelling staat.
Inderdaad lenen de verhalen van Karl May zich buitengewoon goed om te worden gedramatiseerd in een openluchtspel. Immers, de meeste scènes spelen zich buiten af en er is veel actie in deze verhalen. Bovendien, en dat is voor een dorpsgemeenschap altijd weer zeer aantrekkelijk, spelen de paarden een voorname rol. Al dadelijk in het spel van zaterdagavond zat men middenin de sfeer van het wilde westen, toen van alle kanten uit het bos de landmeters kwamen aangalopperen om in hun houten barak stevig feest te gaan vieren. Toen even later een grote kar kwam aangebolderd vol met jonge vrouwen die eveneens naar het feest gingen, waande men zich niet langer in het Rijkenbargse Bos, maar ergens in Arizona.
Toch kon de illusie niet steeds worden vastgehouden en waargemaakt. In hoofdzaak lag dit aan het zwakke scenario, dat te weinig actie voorschreef. Er moest veel en uitvoerig worden geredekaveld en aangezien dit bij een openluchtspel vanwege de verstaanbaarheid altijd langzaam en nadrukkelijk moet gebeuren, trok het tempo nogal. Zodra er echter met paarden werd gegaloppeerd, met wagens werd gereden, een robbertje werd gevochten of door Indianen werd geslopen, keek men gefascineerd toe. Wat de spelprestaties betreft, die stonden op redelijk peil met als uitblinker A. Brinkerhof, die in de rol van Old Shatterhands trouwe vriend Sam Hawkins de voorstelling voor een belangrijk deel droeg. Wanneer men in Ruurlo van deze Karl May-voorstellingen een traditie wil maken, zal het aanbeveling verdienen een volgend keer een wat korter scenario te zoeken, dat minder woorden en meer actie bevat. Want voor die actie draait men in Ruurlo zijn hand niet om. In Amerikaanse wild-westfilms wordt niet beter met paarden gewerkt dan hier door de leden van Ruurlos befaamde landelijke rijvereniging en dat is waarlijk geen overdreven vleierij .Technisch klopte de zaak ook voortreffelijk: belichting en geluid waren goed verzorgd en de schietpartijen waren angstwekkend echt. Ook de costumering was heel goed. In aanmerking genomen dat in Ruurlo alles pro deo wordt gedaan mag men de hele groep van honderd medewerkenden wel een groot compliment maken voor het thans bereikte. Het Comité Openluchtspel én de regisseur de heer G. A. J. Gerdes kunnen voorlopig tevreden zijn met de mate waarin dit eerste Karl May-spel is geslaagd en van de gemaakte fouten kunnen zij profiteren voor een volgende keer.
[1] | In Twentsch Dagblad Tubantia, 20 augustus 1962. |