De Duitse filmindustrie kan thans onverwachts goede zaken gaan doen met de werken van twee overleden Duitse schrijvers t.w. Karl May en Curt Goetz2, het geen weer eens bewijst, dat men bij de film met theoriën en
thesen niets op schiet. Er komen in deze merkwaardige branche altijd weer verrassingen voor.
In het geval van Karl May wiens Indianenboeken door generaties jongens verslonden werden, luidde de these : de Duitse film kan toch
niet concurreren met Amerikaanse Wild-West-filmen. In het geval van Curt Goetz die met het verfilmen van verschillende van zijn
amusante blijspelen (Dr. med. Hiob Prätorius, Het Huis in Montevideo en
Hokuspokus”) in de eerste jaren na de oorlog grote successen boekte, meende men, dat geen toneelspeler Curt Goetz zou kunnen vervangen,
omdat deze zijn hoofdrollen altijd zelf speelde. Beide beweringen bleken onjuist te zijn.
De Schat in het Zilvermeer 3 naar het bekende gelijknamige boek van Karl May heeft niet alleen de onkosten weer opgebracht,
maar het ook mogelijk gemaakt, dat er nog een hele reeks Karl May-films gedraaid kan worden. Of deze hetzelfde succes zullen opleveren, staat te bezien, want serie-productie
is nog geen onderwerp goed bekomen.
[…]
Curt Goetz (eigenlijk Kurt Walter Götz, * 17 november 1888 , 12 september 1960) was een Duits, later Zwitsers schrijver en toneelspeler. Zijn Frauenarzt Dr. med. Hiob Prätorius (1934, nieuwe versie 1953) werd verfilmd in 1950, 1958, 1960 en 1965, Das Haus in Montevideo (1945) in 1951 en 1963 en Hokuspokus (1926) in 1930, 1953 en 1966.