KARL MAY en zijn romanhelden zullen binnenkort in Bamberg herleven. Het gemeentebestuur keurde het ontwerp goed voor een blokhuis, dat midden in een groot park met hoge bomen zal komen te staan. Langs het park stroomt de Regnitz, die voortaan Rio Regnitz zal moeten heten. Het blokhuis zal als museum worden ingericht. De opening van dit museum – waarschijnlijk volgend jaar al – betekent een groot moment voor Joachim Schmid, een telg van de Schmid-familie 2 die zich van vader op zoon om de nalatencshap van Karl May bekommerd heeft. In 1960 reisde de gehele inventaris van Karl Mays villa van het Oostduitse Radebeul in twee goederenwagons naar het Westduitse Bamberg, waar het materiaal, uit de hand van de vijand gered, eerst werd opgeslagen en later provisorisch ten toon werd gesteld in de Internationale Club – tot deze werd opgeheven. In het nieuwe blokhuis zullen de volledige inrichting en aankleding van Mays werkkamer in Radebeul te zien zijn, waaronder een bibliotheek van 2500 banden, schilderijen, souvenirs, en niet te vergeten de schrijftafel, waaraan Winnetou en Old Shatterhand tot leven kwamen. Ook het sterfbed van Karl May zal binnenkort in Bamberg te zien zijn, benevens twee kanos van de Chippeway-indianen (die in de Rio Regnitz kunnen drijven), een boot van een uitgeholde boomstam, sneeuwschoenen en vele andere opwindende zaken.
DE TOMAHAWK: de oud-indiaanse strijdbijl die vaak begraven, maar bijna even dikwijls werd opgegraven. |
[1] | In een onbekende krant, december 1965. Op 28 oktober 1965 was hetzelfde artikel, vrijwel woordelijk hetzelfde en voorzien van twee fotos, maar onder de titel In de DDR is geen papier beschikbaar voor Karl May al gepubliceerd in de Steenwijker Courant; op 5 november 1965 verscheen hetzelfde artikel in af en toe andere bewoordingen, maar met dezelfde twee fotos en onder de titel Karl May-souvenirs vinden goed tehuis in Bamberg, in De Gooi- en Eemlander, op 6 november 1965, onder de titel Karl May en zijn helden herleven in Bamberg, maar zonder fotos, ook in het Nieuwsblad van het Noorden en op 17 december 1965, eveneens in vrijwel dezelfde bewoordingen, maar dan onder de titel Shatterhands blokhut in Westduitse achtertuin. Erfenis Karl May verhuisde naar Bamberg, voorzien van slechts één foto, maar zonder de paragraaf over de film Winnetou, 3. Teil, in een onbekende krant. Hetzelfde artikel zou ook nog in november of december 1965 verschijnen in de Nieuwe Rotterdamsche Courant, titel onbekend; de tekst is hetzelfde - inclusief de paragraaf over de film -, met dien verstande dat men zich op de redactie van de Rotterdamse krant blijkbaar geen raad wist met de term de erven May die na de oorlog Radebeul wilden ontvluchten en er de ervaren May van maakte. |
[2] | Dr. Euchar Albrecht Schmid (* 29 augustus 1884 , 15 juli 1951) was op 1 juli 1913 samen met Friedrich Ernst Fehsenfeld en Klara May oprichter van het Karl-May-Verlag. Op 28 november 1913 werd vastgelegd dat Schmid tot het einde van de wettelijk bepaalde auteursrechten de enige uitvoerend directeur van de uitgever zou zijn; dat zou dus 1943 zijn, maar voor die tijd werden alle geldende auteursrechten in Duitsland door een wetswijziging verlengd tot vijftig jaar en zo bleef Schmid tot kort voor zijn dood directeur. In 1950 droeg hij de leiding van de uitgeverij over aan zijn oudste zoon, Joachim Schmid (* 29 juni 1922 , 10 januari 2003). Ook alweer in verband met rechten, maar ook van de politieke spanningen tussen de BRD en de DDR werd Joachim tussen 1950 en 1960 de enige directeur van Verlag Joachim Schmid in Bamberg. In 1960 werd er een verdrag gesloten met de Karl-May-Stiftung in Radebeul en mocht de uitgeverij in Bamberg zich weer Karl-May-Verlag noemen; Joachim bleef daarvan directeur van 1960 tot 1993, maar nu met zijn beide jongere broers Lothar (* 10 mei 1928 , 18 mei 2013) en Roland (* 15 mei 1930 , 4 januari 1990). Van 1993 tot 2003 was Lothar de enige directeur, van 2003 tot 2007 was hij dat samen met zijn zoon Bernhard (* 29 maart 1962) en vanaf 2007 is Bernhard – de derde generatie – de enige directeur van de uitgeverij. Een vierde zoon van Dr. Euchar Albrecht Schmid, Wolfgang (* 1924) is in de oorlog aan het oostfront gesneuveld. |
[3] | Walter Ulbricht (* 30 juni 1893 , 1 augustus 1973) was een Duits meubelmaker en Oost-Duits politicus die tussen 1960 en 1971 voorzitter van de Staatsraad van de Duitse Democratische Republiek was en dus de feitelijke dictator van dat land. |
[4] | Er waren twee keizers Wilhelm: Wilhelm I. (voluit : Wilhelm Friedrich Ludwig, * 22 maart 1797 , 9 maart 1888), koning van Pruisen van 18 oktober 1861 tot 9 maart 1888 en keizer van het Duitse Rijk van 18 januari 1871 tot 9 maart 1888 en zijn kleinzoon, Wilhelm II. (voluit: Friedrich Wilhelm Viktor Albert von Preuen, * 27 januari 1859 , 4 juni 1941), de laatste koning van Pruisen en keizer van het Duitse Rijk van 15 juni 1888 tot 9 november 1918. Met de Wilhelminische Zeit wordt echter alleen de regeringsperiode van Wilhelm II. aangeduid: de periode van 1888 tot 1918 (of, volgens anderen, tot 1914). Er zijn ook historici die de Wilhelminische Zeit laten beginnen in 1890, het jaar waarin Otto von Bismarck (voluit: Otto Eduard Leopold von Bismarck-Schönhausen, vanaf 1865 Graf von Bismarck-Schönhausen, vanaf 1871 Fürst von Bismarck, vanaf 1890 ook Herzog zu Lauenburg, * 1 april 1815 , 30 juli 1898) werd ontslagen. |
[5] | Pablo Picasso (voluit: Pablo Diego José Francisco de Paula Juan Nepomuceno María de los Remedios Cipriano de la Santísima Trinidad Ruiz y Picasso, * 25 oktober 1881 , 8 april 1973) was een Spaans kunstschilder, tekenaar, beeldhouwer, grafisch kunstenaar, sieraadontwerper en keramist. Zijn in linkse kringen beroemd geworden Vredesduif is een schetsje uit 1961. |
[6] | Tussen 14 maart 1939 (8 mei 1945?) en april 1990 was de officiële spelling zonder koppelteken. |