Er zijn weinig schrijvers zo verheerlijkt en verguisd als de Duitse schrijver Karl May - geestelijke vader van Winnetou, Old Shatterhand en Kara Ben Nemsi. Hij had neigingen tot schizofrenie en kleptomanie en belandde diverse keren in de gevangenis. Toch wist hij zich op te werken tot een populair schrijver. Grootheidswaanzin was hem niet vreemd: in bijna al zijn boeken is zijn alter ego Old Shatterhand de alles overheersende held, die het kwade bestrijdt en steeds overwint. May steeg hoog en viel diep: toen zijn crimineel verleden uitlekte, was het met zijn roem snel gedaan.
Karl May in 1900, aan de vooravond van vervolgingen, verdacht-makingen en beledigingen. Daar kwam een echtscheidingsaffaire nog eens bij. |
Hij schokte en sidderde over zijn hele lichaam, er kwam een stroom bloed uit zijn mond. Het opperhoofd der Apachen drukte nog eenmaal mijn handen en strekte zijn
ledematen. Toen gleden zijn vingers langzaam van de mijne af - hij was dood.
Velen zullen deze regels over de dood van het indianenopperhoofd Winnetou herkennen.
De Apache sterft in de armen van zijn bloedbroeder Old Shatterhand, de ik-figuur alias Karl May. Was deze Karl May werkelijk bevriend met het indianenopperhoofd of kwam
Winnetou slechts voort uit zijn rijke fantasie? Hoe teleurstellend het antwoord ook mag zijn, Winnetou heeft nooit bestaan. Old Shatterhand in zekere zin wel. Hij was
Mays alter ego, de man die hij graag had willen zijn, maar nooit werd.
Er zijn weinig geen schrijvers zo verheerlijkt en verguisd als Karl May, de veelschrijver van reisavonturen met een sterk moralistische inslag. Zijn omvangrijke werk is
nog altijd een bestseller en ook het leven van de auteur vormt nog steeds een bron van belangstelling.
Dat komt niet in de laatste plaats door de autobiografie, die May aan het eind van zijn leven schreef. Een mengelmoes van leugen en waarheid om de auteur in een zo gunstig
mogelijk daglicht te plaatsen. Een werkelijk beeld van de schrijver krijgt de lezer niet.
BLIND
Karl May werd op 25 februari 1842 in het toenmalige koninkrijk Saksen geboren. Zijn vader was een arme wever. Al als baby werd Karl blind en hij bleef dat tot zijn vijfde
levensjaar. Dank zij die blindheid werden de fantasie en het voorstellingsvermogen van de jonge May aangescherpt. Zijn grootmoeder van vaderskant schijnt die eerste jaren
een grote rol in zijn opvoeding te hebben gespeeld en hij heeft zijn latere vertellersgaven waarschijnlijk van haar geërfd.
Zelf schreef May hierover: Grootmoeder was mijn alles. Ze was mijn vader, mijn moeder, mijn opvoedster, mijn licht en zonneschijn, die aan mijn ogen ontbraken. Alles
wat ik met lichaam en ziel opnam kwam van haar. Ze was een dichteres bij de gratie Gods, een sprookjesvertelster.
Maar eerst moest er worden geleerd, veel geleerd en toen Karl op zijn vijfde jaar weer kon zien was mijn kindheid ten einde. Zijn vader had namelijk
gedaan gekregen dat zijn zoon al naar school mocht. Naast het schoolprogramma moest de jongen van zijn vader alle mogelijke verouderde leerboeken doorworstelen en
overschrijven teneinde een zo groot mogelijke kennis te verwerven. Om wat bij te verdienen kwam hij als kegeljongen in de dorpskroeg terecht, waar zich ook een
uitleenbibliotheek bevond.
Daar haalde de jonge May zijn enige ontspanningslectuur vandaan, sensatieverhalen over edele rovers en een ontaarde maatschappij. Hij ging er zo in op, dat hij werkelijkheid
en verdichtsel door elkaar haalde en wegliep om zich bij de (fictieve) bendeleider Rinaldo Rinaldini 3 aan te sluiten. Gelukkig werd hij
binnen een dag opgespoord en naar huis gebracht. Maar de kiem voor een leven, waarin verbeelding en werkelijkheid voortdurend mert elkaar in gevecht waren, was gelegd.
Na zijn lagere schooltijd ging de weverszoon naar de kweekschool voor onderwijzers. Hier werd hij voor het eerst betrapt op diefstal. Dat zou later nog vaker gebeuren.
Zijn criminaliteit bestond uit kleine vergrijpen. Kleptomanie zou men nu zeggen, geen geval voor een strafrechter, maar eerder voor de psychiater. De Duitse
justitie blonk echter in die tijd niet uit in subtiliteit en enkele keren belandde de jonge May in de gevangenis.
INNERLIJKE STEMMEN
Karl May als Old Shatterhand, de man die de schrijver graag had willen zijn, maar nooit werd .... |
Voor de diefstal van een horloge bracht hij in september en oktober 1862 zes weken door in de gevangenis van Chemnitz. May beweerde zelf dat hij het horloge alleen maar
had geleend. In 1865 werd hij wederom gearresteerd, nu voor kleine zwendelpraktijken, waarbij hij zich voor iemand anders uitgaf. Volgens May omdat hij innerlijk was
verscheurd en stemmen hoorde die hem tot bepaalde wandaden dwongen. De moderne psychiatrie zou dat wellicht schizofrenie noemen. NAUWKEURIG
Hij voelde dat hij zijn boodschap - simpel gezegd de liefde voor God en de naaste - hier niet kwijt kon en brak met Münchmeyer, die hem kort tevoren nog zijn
zuster 5 als echtgenote had aangeboden. May had in die tijd al verkering met Emma Pollmer, met wie hij in
1880 trouwde. In de tussentijd moest hij nog een keer naar de gevangenis. |
In 1880 kreeg de schrijver een vast contract bij het blad Deutscher Hausschatz in Regensburg, dat hem in staat stelde ongeremd toe te geven aan zijn dichterlijke
wensdromen. Hij liet zijn ik onder de namen Old Shatterhand en Kara Ben Nemsi (Karl, zoon der Duitsers, in het Arabisch) optreden als verdedigers van de
verdrukten en bestraffers van het boze.
Hij was op dat moment weliswaar nooit in Amerika of de Oriënt geweest, maar toch klopten zijn reisverhalen precies. Elke rivier, elke indianenstam, elke mijl werd nauwkeurig
beschreven. Zijn kennis over de geografie van verre streken en vreemde talen van alle mogelijke volkeren had hij uit boeken, die hij speciaal voor dit doel aanschafte.
Vandaar ook dat met name zijn verhalen in het Wilde Westen volkomen achterhaald waren. De meeste indianenstammen waren al lang uitgemoord of zaten in reservaten,
terwijl May ze nog wild over de prairie liet jagen.
Volgens May-kenner dr F.C. de Rooy 6 (hij schreef het boek Karl May en zijn wereld 7) is
de krachtigste succesfactor voor een schrijver de illusie dat de schrijver en zijn literaire ik één zouden zijn. May kreeg na 1892, toen zijn werken over het Wilde Westen
voor het eerst in boekvorm werden uitgegeven, honderden en honderden brieven, waarin lezers om inlichtingen verzochten.
Als er pijnlijke vragen bij waren, zoals waarom de auteur niet had deelgenomen aan de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871, kon hij daar gemakkelijk een draai aan geven:
ik zat in Amerika. Over zijn criminele verleden kon hij uiteraard niet spreken. Dat zou zijn
reputatie in één klap hebben vernietigd. Hoe bekender May werd als auteur, hoe minder hij zich verwijzingen naar zijn verleden kon veroorloven. Zo ontstond
er een web van leugens en intriges rond May, wiens fantasie zo sterk was dat hij in zijn eigen leugens ging geloven.
Enige vorm van grootheidswaanzin moet hem daarbij niet vreemd geweest zijn. Hij is immers in bijna al zijn boeken de alles overheersende held, die, bij voorkeur met hulp
van andere Duitsers, het kwade bestrijdt en steeds overwint.
Lezers met vragen kregen altijd antwoord. Zijn brieven werden in de loop der jaren steeds ongeloofwaardiger: Ik ben werkelijk Kara Ben Nemsi en Old Shatterhand en ik
heb beleefd wat ik vertel. Ik heb die reizen ècht gemaakt en spreek de talen van de volkeren die ik heb bezocht. Geen enkele van de personen en geen enkele van de
gebeurtenissen, die ik beschrijf, zijn verzonnen. Nog onlangs ben ik in Arabië bij mijn brave Hadji Halef Omar geweest...
Zijn populariteit steeg in de jaren negentig tot grote hoogte. De gigantische verkoop van zijn boeken bracht hem tot rijkdom. In het jaar 1896 wordt Mays grote wens
vervuld als hij zijn eigen villa Shatterhand in Radebeul bij Dresden koopt, stelt dr De Rooy in zijn boek. Dr Karl May, alias Old Shatterhand, wordt vereerd
als held en geleerde. Zijn doctorstitel was weliswaar vals en afkomstig van een obscuur instituut in de Verenigde Staten, maar dat mag de pret niet drukken.
In zijn werkkamer bevonden zich ongeveer tweeduizend werken: geografische, taalkundige en theologische werken. In een speciaal rek stonden de drie geweren, die May had
laten vervaardigen, de Henry-buks, de beredoder en de zilverbuks, het geweer dat hij aan Winnetou toeschreef.
Tegen het eind van de eeuw was May de populairste schrijver van Duitsland. Hij gaf lezingen, waarbij hij gekleed ging als de woudloper
Shatterhand, compleet met geweren. Hij beschreef zijn reisverhalen tot in de puntjes. Ook toen was hij nog altijd niet buiten Europa geweest. Dat gebeurde pas
in 1899, toen hij een reis naar het Midden- en Verre-Oosten maakte. Pas in 1909 bezocht hij ook de Verenigde
Staten. Daarbij bleef hij ver uit de buurt van wat toen nog van het Wilde Westen over was, hoewel hij in het boek dat hij over die reis schreef - Het testament van
Winnetou - een heel andere indruk wekte.
HETZE
Wie veel succes heeft wekt veel jaloezie op. Op het toppunt van zijn roem, in 1898, deed de Frankfurter Zeitung een felle aanval op de schrijver, daartoe aangemoedigd door
afgunstige vroegere uitgeversrelaties. Andere bladen namen de hetze over. Vooral de journalist Rudolf Leibius 8
groef in zijn verleden. Toen de auteur in 1900 terugkeerde van zijn reis naar het Oosten was het met de idealisering van May en Shatterhand dan
ook goeddeels gedaan. De sensatiepers had er weinig moeite mee om de eens gevierde schrijver van zijn voetstuk te stoten.
In de eerste jaren van deze eeuw stond May bloot aan een onafgebroken reeks van vervolgingen, verdachtmakingen en beledigingen. Daar bovenop kwam een echtscheidingsaffaire.
In 1903 scheidde hij van Emma en trouwde met Klara Plöhn. Emma koos in de jaren daarna de kant van de tegenpartij. Zelf spande de auteur proces na proces aan tegen de
uitgevers, die in zijn werken knoeiden zonder zijn toestemming 9 . Een aantal daarvan won hij, maar het kwaad was reeds geschied: hij
klapte volkomen in elkaar nadat de verzwegen feiten van zijn leven boven tafel waren gekomen. Hij kon er niet langer tegenop en in 1912 stierf hij in zijn villa in Radebeul.
Zijn weduwe Klara May daarover: Op 30 maart 1912 was ik de enige die in zijn stervensuur aan zijn zijde vertoefde. Daar die dag onze huwelijksverjaardag was, sprak hij
met mij over verleden en toekomst. s Middags verviel hij in een eigenaardige droomtoestand, waarin hij zich met veel gestalten uit zijn fantasie onderhield, zoals hij
zo vaak deed. Tegen achten richtte hij zich plotseling in bed op, keek met stralende ogen in de verte en zei met heldere stem: Sieg, grosser Sieg. Ich
sehe alles rosenrot. Toen zonk hij met een oneindig vreugdevolle glans op zijn gelaat in de kussens terug en stierf.
MUSEUM
Na zijn dood verflauwde de hetze. In 1913 al werd in Radebeul de Karl May-uitgeverij opgericht, het bolwerk van de May-verdedigers.
Na de Tweede Wereldoorlog verhuisde de uitgeverij naar Bamberg in West-Duitsland. Daar is ook het May-museum gevestigd, waar een groot aantal van de door hem gebruikte
attributen te bezichtigen is, zoals zijn geweren, boeken en kleding. In Radebeul (in de voormalige DDR) bevindt zich het Indianenmuseum,
in zijn vroegere villa Shatterhand. Dat museum leidt de laatste jaren, na de eenwording van de twee Duitslanden, echter een
kwijnend bestaan. | In een speciaal rek in de werkkamer van May stonden de drie geweren, die hij had laten vervaardigen: de Henry-buks, de beredoder en de zilverbuks, het geweer dat hij aan Winnetou toeschreef. |
[1] | In: Leidsch Dagblad, 7 maart 1992. Op 8 februari had het Limburgs Dagblad vrijwel woordelijk hetzelfde artikel gepubliceerd onder de titel De werkelijkheid achter Karl May; op 15 februari 1992 bracht de Provinciale Zeeuwse Courant min of meer hetzelfde artikel, maar dan onder de titel Karl May geloofde zijn eigen leugens. Onder de titel Geest van Karl May onsterfelijk. Indianenverhalen van een opperhoofd publiceerde De Gooi- en Eemlander vrijwel woordelijk hetzelfde artikel op 22 februari 1992, onder de titel De werkelijkheid achter de fantast Karl May. Old Shatterhand ging zijn eigen leugens geloven bracht De Graafschapsbode het artikel op 22 februari 1992, terwijl De Volkskrant en de Leeuwarder Courant het net als het Limburgs Dagblad en het Utrechts Nieuwsblad op De werkelijkheid achter Karl May hielden, allebei eveneens op 22 februari 1992. Opmerkelijk is dat Stiekema in het Limburgs Dagblad dieper inging op de band tussen Karl May en zijn grootmoeder en op de aard van zijn misdrijven (kleptomanie, schizofrenie). Verder weidt Stiekema uit over de heruitgave van de Münchmeyer-romans door Fischer (wiens naam overigens niet genoemd wordt). Opvallend is verder dat de naam Hitler in de versie in het Limburgs Dagblad ontbreekt, maar dat Stiekema in die krant wel ingaat op de reden waarom Lex Barkers carrière in de Verenigde Staten volkomen in het slop was geraakt en in De Volkskrant niet. De versies van De Gooi- en Eemlander, De Graafschapsbode, het Leidsch Dagblad, de Provinciale Zeeuwse Courant en het Utrechts Nieuwsblad sluiten aan bij de versie van het Limburgs Dagblad (al is de Leidsch Dagblad-versie aanzienlijk ingekort), terwijl die van de Leeuwarder Courant vrijwel gelijk is aan die van De Volkskrant. Vrijwel alle kranten hebben andere afbeeldingen bij het artikel geplaatst; het Limburgs Dagblad deed dat als enige krant in kleur: omdat de Europese editie van 日本経済新聞 (=Nihon Keizai Shimbun, letterlijk Japan Economische Krant, kortweg De Nikkei) op de drukpersen van het Limburgs Dagblad werd gedrukt, was het Limburgs Dagblad de eerste krant in Nederland, die in kleur drukte. |
[2] | De stad Hohenstein-Ernstthal bestaat pas vanaf 1 januari 1898 door de samenvoeging van Hohenstein en Ernstthal; Karl May werd op 25 februari 1842 geboren in Ernstthal. |
[3] | Rinaldo Rinaldini is de hoofdpersoon uit de gelijknamige roman van Christian August Vulpius (* 23 januari 1762 , 25 juni 1827); diens zus Christiane (voluit: Johanna Christiana Sophia Vulpius, * 1 juni 1765 , 6 juni 1816) was vanaf 1788 de levensgezellin en vanaf 1806 de vrouw van Goethe ((voluit: Johann Wolfgang Goethe, * 28 augustus 1749 , 22 maart 1832; sinds 1782 von Goethe). |
[4] | Heinrich Gotthold Münchmeyer (* 29 juni 1836 , 6 april 1892) was uitgever en colportageboekhandelaar in Dresden. Van maart 1875 tot december 1876 was Karl May aan deze uitgever verbonden en redigeerde hij de tijdschriften Der Beobachter an der Elbe (dat van 1874 tot 1875 bestond), Deutsches Familienblatt. Wochenschrift für Geist und Gemüth zur Unterhaltung für Jedermann (1875-1877; hierin publiceerde May zijn eerste indianenverhalen), Schacht und Hütte. Blätter zur Unterhaltung und Belehrung für Berg- Hütten- und Maschinenarbeiter (1875-1876) en Feierstunden am häuslichen Heerde. Belletristisches Unterhaltungs-Blatt für alle Stände (1876-1877; hierin publiceerde May zijn eerste verhalen over de Oriënt). Tussen 1882 en 1887 schreef Karl May zijn vijf grote colportageromans voor Verlag H. G. Münchmeyer: Waldröschen oder die Rächerjagd rund um die Erde (december 1882-augustus 1884; 2.612 paginas), Die Liebe des Ulanen – ein packender Fortsetzungsroman über den deutsch-französischen Krieg 1870/71 (september 1883-oktober 1885; 1.724 paginas), Der verlorne Sohn oder Der Fürst des Elends. Roman aus der Criminal-Geschichte (augustus 1884-juli 1886; 2411 paginas), Deutsche Herzen – Deutsche Helden (december 1885-januari 1888; 2.610 paginas) en Der Weg zum Glück – Höchst interessante Begebenheiten aus dem Leben und Wirken des Königs Ludwig II. von Baiern (juli 1886-augustus 1888; 2.616 paginas). |
[5] | Niet zijn zus, maar zijn schoonzus: Minna Hulda Ey (* 23 februari 1843 , 1918). |
[6] | Dr. F. C. de Rooy (voluit: dr. Ferdinand Carel de Rooy, * 9 juni 1919 , 4 maart 1998) was in het dagelijks leven leraar Frans te Zwolle, later Rijswijk/Z.H. en in zijn vrije tijd dé Karl May-kenner van Nederland. Van zijn hand is o.a. het boekje Old Shatterhand - Kara Ben-Nemsi - ook voor U! De boodschap van Karl May, de idealist uit het Avondland (Tilburg: Drukkerij van het R.K. Jongensweeshuis, 1955) en hij redigeerde en gaf in de jaren 1962-1967 de 50 bekende Karl May-pockets bij Uitgeverij Het Spectrum uit. |
[7] | Wie op zoek gaat naar Karl May en zijn wereld van dr. F. C. de Rooy, vindt waarschijnlijk niets; het boek is het vijftigste en laatste deel van de Karl May Pockets van Prisma en verschenen onder de auteursnaam Karl May. Het boek bestaat uit zeven korte verhalen van Karl May, aan elkaar gepraat door dr. F. C. de Rooy en voorzien van stukjes autobiografie (Mein Leben und Streben) van Karl May zelf. De koning der Zoeloes (in het Duits als Das Kafferngrab opgenomen in Auf fremden Pfaden, Gesammelte Werke, Band 23), Villa Shatterhand (in het Duits sinds 1997 als Freuden und Leioden eines Vielgelesenen opgenomen in Old Shatterhand in der Heimat, Gesammelte Werke, Band 79), De Godslasteraar (in het Duits als Der Flucher opgenomen in Auf fremden Pfaden, Gesammelte Werke, Band 23), Kruis of Halve Maan (in het Duits als Maria oder Fatima opgenomen in Auf fremden Pfaden, Gesammelte Werke, Band 23), Het tovertapijt (in het Duits sinds 2000 als Der Zauberteppich opgenomen in Abdahn Effendi, Gesammelte Werke, Band 81), Sitara (in het Duits Das Märchen von Sitara, de inleiding van Karl Mays autobiografie, Mein Leben und Streben, opgenomen in »ICH« Karl May Leben und Werk, Gesammelte Werke, Band 34) en Merhameh (in het Duits sinds 2000 als Merhameh opgenomen in Abdahn Effendi, Gesammelte Werke, Band 81). |
[8] | Rudolf Lebius (* 4 januari 1868 , 4 april 1946) was een Duitse journalist van het dubieuze soort, uitgever, vakbondsleider en antisemitisch politicus; nadat zijn poging om Karl May af te persen mislukt waren, werd hij diens vuigste tegenstander. |
[9] | Bedoeld wordt Adalbert Fischer (voluit: Johannes Adalbert Fischer, * 3 december 1855 , 7 april 1907), uitgever te Dresden, die in 1899 Verlag H. G. Münchmeyer had overgenomen, met als enig doel om Karl Mays colportageromans opnieuw uit te geven, nu met enkele toegevoegde passages. Münchmeyer zelf was al in 1892 overleden (vgl. noot 4). |
[10] | Van 1918 tot 3 juni 2006 waren de landen die nu Bosnië-Hercegovina, Kosovo, Kroatië, Montenegro, Noord-Macedonië, Servië en Slovenië heten verenigd in één koninkrijk resp. republiek dat/die van 6 januari 1929 tot 4 februari 2003 Joegoslavië heette (hoewel de meeste van de genoemde landen al eerder onafhankelijk waren geworden). In de jaren 60 werd in sommige Nederlandse literatuur de term Zuid-Slavië gebruikt, hetgeen een letterlijke vertaling is van Joegoslavië. |
[11] | Pierre Brice (artiestennaam van Pierre Louis Baron le Bris, * 6 februari 1929 , 6 juni 2015) was een Frans acteur, die in maar liefst elf van de zeventien grote Karl-May-verfilmingen in de jaren 60 de rol van Winnetou speelde: Der Schatz im Silbersee (1962), Winnetou, 1. Teil (1963), Old Shatterhand (1964), Winnetou, 2. Teil (1964), Unter Geiern (1964), Der Ölprinz (1965), Winnetou, 3. Teil (1965), Old Surehand, 1. Teil (1965), Winnetou und das Halbblut Apanatschi (1966), Winnetou und sein Freund Old Firehand (1966) en Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten (1968). Voorts speelde hij nogmaals de rol van Winnetou in de tv-series Mein Freund Winnetou (1980) en Winnetous Rückkehr (1998) en trad hij een aantal malen op als gastacteur (uiteraard eveneens in de rol van Winnetou) bij de Karl-May-Spiele van Elspe en Bad Segeberg. |
[12] | Lex Barker (voluit: Alexander Crichlow Barker Jr., * 8 mei 1919 ,
11 mei 1973) was een Amerikaans acteur, die in vijf films furore maakte als Tarzan; in Europa was zijn eerste grote rol die van Robert – de verloofde van de vrouwelijke
hoofdrolspeelster Sylvia (Anita Ekberg) – in de klassieker La dolce vita van Federico Fellini, alvorens hij optrad in maar liefst twaalf van de zeventien
grote Karl-May-verfilmingen in de jaren 60: als Old Shatterhand in Der Schatz im Silbersee (1962), Winnetou, 1. Teil (1963),
Old Shatterhand (1964), Winnetou, 2. Teil (1964), Winnetou, 3. Teil (1965), Winnetou und das Halbblut
Apanatschi (1966) en Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten (1968); als Kara Ben Nemsi in Der Schut (1964), Durchs
wilde Kurdistan (1965) en Im Reiche des silbernen Löwen (1965); als Dr. Sternau in Der Schatz der Azteken (1965) en
Die Pyramide des Sonnengottes (1965). De scheiding van zijn derde vrouw, Lana Turner (eigenlijk: Julia Jean Turner, * 8 februari 1921 , 29 juni 1995; met Lex Barker getrouwd van 1953 tot 1957), in juli 1957 volgde op beschuldigingen van Lanas dochter uit een eerder huwelijk Cheryl Crane (* 25 juli 1943), dat Barker haar een aantal malen zou hebben verkracht. Of de beschuldigingen waar waren of niet, is niet geheel duidelijk, maar ze zorgden er wel voor dat Barkers filmcarrière in Amerika voorbij was, waarna hij uitweek naar Europa en daar uiteindelijk terecht kwam in de Karl May-films. Cheryl kwam later nog in het nieuws omdat zij uit zelfverdediging haar moeders toenmalige maffia-vriendje Johnny Stompanato (* 10 oktober 1925 , 4 april 1958) doodstak. |
[13] | Tarzan was de hoofdpersoon uit 24 romans van de Amerikaanse auteur Edgar Rice Burroughs (* 1 september 1875 , 19 maart 1950) en later, al dan niet illegaal, in die van andere schrijvers. Tussen 1918 en 1999 zijn er niet minder dan 88 Tarzan-films gedraaid, die niet alle succesvol waren. De beroemdste film-Tarzans waren Johnny Weissmuller (eigenlijk Peter Johann Weißmüller, * 2 juni 1904 , 20 januari 1984) in 12 films, Lex Barker in 5 films en Gordon Scott (* 3 augustus 1926 , 30 april 2007) in 6 films. |