Wie wel eens in Villa Shatterhand, Villa Bärenfett of Villa Nscho-Tschi – tezamen het Karl-May-Museum vormend – heeft rondgewandeld, heeft hem ongetwijfeld wel eens rond zien lopen: de Man Met De Hoed, bij de Burgerlijke Stand bekend als René Wagner. Bij leven en welzijn was hij van 1986 tot 2013 directeur van dat Karl-May-Museum in Radebeul; na het vertrek van een van zijn opvolgers, Christian Wacker 2, was René in 2020 opnieuw even interim-directeur van het museum.
René – geboren op 20 maart 1950 – is na een lang ziekbed op 14 juni jl. overleden. En wij mogen God, Allah, Jahweh, Manitou en desnoods alle andere denkbare goden op onze blote knieën danken dat René het Karl-May-Museum in die moeilijke jaren na die Wende door alle stormen heeft geloodst. En dat die jaren inderdaad moeilijk waren, bewijzen bijvoorbeeld artikelen van Hans Hoogendijk (Voor Maymuseum dreigt doek te vallen. In Villa Old Shatterhand waart nog slechts de geest van de schrijver; de bezoekers blijven weg, in het Utrechts Nieuwsblad van 30 maart 1991 en Doek dreigt te vallen voor Karl Maymuseum. In Villa Old Shatterhand blijven bezoekers weg in het Nieuwsblad van het Noorden van diezelfde datum) en mr. S. de Jong (Karl May-museum Radebeul kampt met teruglopend bezoekerstal. Het Wilde Westen in Villa Bärenfett in het Reformatorisch Dagblad van 5 juli 1996. Ik durf rustig te stellen dat het Karl-May-Museum zonder de inspanningen van René Wagner nu niet meer had bestaan.
Zoals de lezer wellicht weet, werd de inboedel van Villa Shatterhand in 1960 grotendeels overgedragen aan de Karl-May-Verlag Joachim Schmid & Co.3 in Bamberg, waar behalve de uitgeverij ook een Karl-May-Museum werd gevestigd. In de DDR-tijd werd Karl May aanvankelijk verguisd – met als voornaamste onzin-argument dat hij de lievelingsauteur van de Führer was geweest, alsof de kleine Saks daar iets aan kon doen; als vandaag of morgen blijkt dat Vladimir Poetin 4 graag het Dagboek van Anne Frank 5 las, kan die arme Anne daar toch zeker ook niets aan doen? –, maar in de jaren 80 werd de schrijver schoorvoetend gerehabiliteerd; in 1985 opende het Karl-May-Museum zijn poorten, maar vooralsnog onder naam Indianermuseum, met de nadruk op indianen en niet op de schrijver over de bekendste indiaan aller tijden, Winnetou. In de jaren na de val van de Muur kwam, mede dankzij René Wagner, de nadruk steeds meer te liggen op de persoon van de schrijver en deed het gemis van Mays meubilair en bibliotheek zich pijnlijk voelen; het is aan de inspanningen van Wagner en de welwillendheid van de broertjes Schmid 6 van de uitgeverij te danken dat de inboedel van Villa Shatterhand weer in Radebeul terechtkwam; het museum in Bamberg werd gesloten, maar de bibliotheek, de schrijftafel van Karl May met de beroemde inktvlek (een nog beroemdere en veel zichtbaardere inktvlek dan die van Luther 7 op de Wartburg) en andere zaken trokken hordes nieuwe bezoekers naar het Karl-May-Museum in Radebeul.
En nu komt iets (in mijn ogen) ongehoords. Zelfs na de dood van Wagner waagden enkele infame lieden het om te wijzen op Wagners status als IM (Informeller Mitarbeiter) van de Stasi. Moeten wij nu nog, na s mans dood, bejaarde runderen uit het DDR-moeras sleuren? Kom op, zeg!
Er waren tijden, vooral na de val van de Muur, toen de beerputten van de Stasi en haar onsmakelijke werkwijze opengingen en ik vele malen jonger was en vele malen ongenuanceerder – zeg maar gerust: zwart-wit – dacht dan nu. Ja, wij waren opgegroeid in de tijd van de Koude Oorlog en beschouwden alles wat naar communisme zweemde als door-en-door fout en zeker toen bekend werd dat er mensen waren geweest die dat verfoeide systeem hadden ondersteund door niet alleen vreemden, maar vooral ook hun eigen familieleden en vrienden te bespioneren (dat was in het kort gezegd het werk van een IM), werden wij in die mening gesterkt. Zoiets doe je niet, zelfs niet als je in een dictatuur leeft!
Inmiddels zijn we een paar jaartjes ouder en als het goed is ook wijzer. Twee artikelen uit een ver en nog verder verleden brachten mijn resolute mening over die IMs aan het wankelen. Dat was ten eerste een artikel uit Voetbal International over Torsten Gütschow, die als zeer succesvolle spits van Dynamo Dresden zijn collegae (onder wie Ulf Kirsten en Matthias Sammer) in de gaten hield: Gütschow was van 1981 tot 1989 IM van de Stasi. Toen dat laatste in 1992 bekend werd, was het over en uit met de carrière van de ooit zo geliefde spits. Hij verhuisde naar Galatasaray in Turkije en speelde vervolgens nog een paar jaar op het tweede en derde niveau in Duitsland, maar de grote successen waren voorgoed voorbij. In het bewuste artikel gaf hij aan gechanteerd te zijn: hem werd als jonge voetballer te kennen gegeven dat hij zijn toenmalige verloofde en latere vrouw nooit meer te zien zou krijgen als hij niet vrijwillig mee zou werken aan de spionage- en afluisterpraktijken van de verfoeide Stasi. Dus zó ging dat in een dictatuur. Niet iedereen zal op een dergelijke wijze gechanteerd zijn, maar minstens 80% van de IMs deed dat afschuwelijke werk niet bepaald op geheel vrijwillige basis, zo ook niet wijlen René Wagner.
Een tweede artikel dat mij aan het denken zette, was uit De GIL, van 21 april 1944; het artikel droeg als titel Wie krijgen de baantjes? Onderduikers grijpen er naast en was van de hand van Willem W. Waterman. Waterman zag het met een voorspellende blik volkomen juist: de ingenieurs die voor de Duitse bezetter bruggen en wegen hadden aangelegd, kregen na de oorlog de leiding over de grote projecten die ons vernielde wegen- en bruggennet moesten herstellen: zij waren immers de mensen met ervaring. Studenten, zo stelt Waterman, die net voor of in de oorlog waren afgestudeerd en niets anders hadden gedaan dan ondergedoken het einde van de oorlog af te wachten, konden niet bogen op enige werkervaring en grepen naast dergelijke baantjes. En zo is het na de bevrijding precies uitgekomen.
In dat licht bezien kon het Karl-May-Museum zich geen betere directeur wensen dan René Wagner. We hebben allemaal gezien hoe de Treuhandanstalt na die Wende de opdracht kreeg om de rendabele DDR-bedrijven volgens de regels van het kapitalisme te privatiseren en de onrendabele Volkseigene Betriebe een al dan niet zachte dood te laten sterven. En het Karl-May-Museum was zon onrendabel bedrijf, zoals de eerder genoemde artikelen van Hoogendijk en De Jong afdoende bewijzen. René kende zijn museum, hij kende de mensen, hij kende de Saksische mentaliteit: welke Besserwessi had in die moeilijke jaren voor elkaar gekregen wat René Wagner voor elkaar heeft gekregen?
Daarom, René, rust zacht en namens alle ware Karl May-fans een laatste maal hartelijk bedankt voor alles wat jij voor het Karl-May-Museum en de nalatenschap van de grote schrijver hebt betekend!
Niets toont de vergankelijkheid van het aardse bestaan zozeer aan als de tijdelijke grafheuvel die elk nieuw graf maandenlang siert: bloemen en kransen zijn al na korte tijd verwelkt. Het wachten is op het definitieve graf van René Wagner, dat vlak naast dat van Patty Frank, de oprichter van de permanente indianententoonstelling in Villa Bärenfett eind jaren 20 van de vorige eeuw, ligt.
In afwachting van dat definitieve graf – op de begraafplaats in Radebeul, waar ook Karl May zelf zijn eeuwige rust geniet – heb ik afgelopen zomer een rozenstruikje op die grafheuvel gezet om tenminste nog iets niet-verwelkts te doen voor de man die het museum van de ondergang heeft gered. En uit naam van een goede vriend en Karl May-fan uit Hohenstein-Ernstthal (die zich net als wij zwart, rood en goud ergert aan sommige mensen die zich Karl May-fan durven te noemen) een cactus die met zijn stekelige karakter een statement maakt naar de negatievelingen die zelfs na zijn dood alleen maar negatiefs over René Wagner te melden hebben.
Dr. Christian Wacker (* 1966) is een Duits klassiek archeoloog en museoloog, die van april 2018 tot mei 2020 directeur van het Karl-May-Museum in Radebeul was.
Joachim Schmid (* 29 juni 1922 , 10 januari 2003) was de oudste zoon van Dr. Euchar Albrecht Schmid (* 29 augustus 1884 , 15 juli 1951), de eerste directeur van het Karl-May-Verlag, en diens vrouw Katharina Schmid-Barthel (* 1 september , 29 december 1974). Van 1950 tot 1960 was hij directeur van Verlag Joachim Schmid, vanaf 1960 tot 1993 samen met zijn beide broers Lothar (* 10 mei 1928 , 18 mei 2013) en Roland (* 15 mei 1930 , 4 januari 1990) directeur van het Karl-May-Verlag.
Vladimir Poetin (voluit: Vladimir Vladimirovitsj Poetin (Russisch: Владимир Владимирович Путин, * 7 oktober 1952) was van augustus 1985 tot februari 1990 een KGB-spion in Dresden en later een Russische politicus; van 31 december 1999 tot 8 mei 2008 president (lees: dictator) van Rusland, van 8 mei 2008 tot 4 maart 2012 premier van dat land en vanaf 7 mei 2012 opnieuw dictator van Rusland.
Anne Frank (voluit: Annelies Marie Frank, * 12 juni 1929 , februari 1945) was een Duits en later statenloos Joods meisje dat wereldberoemd is geworden door het postuum gepubliceerde dagboek dat ze schreef tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen ze ondergedoken zat in het achterhuis aan de Prinsengracht in Amsterdam. Zij stierf vermoedelijk in februari 1945 aan vlektyfus in het concentratiekamp Bergen-Belsen, hoewel de Nederlandse autoriteiten haar officiële sterfdatum hebben vastgesteld op 31 maart 1945.
Lothar Schmid (* 10 mei 1928 , 18 mei 2013) was een van de vier zoons van Dr. Euchar Albrecht Schmid (* 29 augustus 1884 , 15 juli 1951), die in 1912 het Karl-May-Verlag hat opgericht. Samen met zijn broers Joachim (* 29. Juni 1922 , 10 januari 2003) en Roland (* 15 mei 1930 , 4 januari 1990) leidde Lothar Schmid de uitgeverij van 1951 tot 2007; Joachim overigens maar tot 1993). Een vierde broer, Wolfgang (* 1 april 1924 , 30 januari 1945), is in de oorlog gesneuveld.
Martin Luther (in Nederland Maarten Luther genoemd; * 10 november 1483 , 18 februari 1546) was een Duits protestantse theoloog en reformator. Hij begon zijn carrière in 1506 als augustijner broeder en ontving een jaar later het sacrament van de priesterwijding. In 1508 werd hij benoemd tot hoogleraar in de moraaltheologie aan de Universiteit van Wittenberg en ontwikkelde hij zich gaandeweg tot de leidende persoonlijkheid van de Reformatie in het Duitse Rijk. Het in een brief aan aartsbisschop en kardinaal Albrecht van Brandenburg (* 28 juni 1490 , 24 september 1545) opstellen van zijn academische stellingen tegen de handel in aflaten, op 31 oktober 1517, is het symbolische begin van het protestantisme. In 1521 werd Luther door paus Leo X (geboren als Giovanni de Medici, * 11 december 1475 , 1 december 1521, paus van 1513 tot 1521) geëxcommuniceerd. Zijn nieuw bedachte religie maakte het hem op 13 juni 1525 eindelijk mogelijk om met zijn grote liefde Katharina von Bora (* 29 januari 1499 , 20 december 1552), een uitgetreden cisterciënzer non, in het huwelijk te treden.
Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.
Terug naar de Karl May-startpagina.
Terug naar de Apriana-startpagina.