Nieuwsbrief 50 |
Nieuwsbrief 51 als pdf |
Nieuwsbrief 52 |
Register van de Nieuwsbrief |
Startpagina van de Nieuwsbrief |
Startpagina van de Apriana |
Nieuwsbrief nr. 51 ISSN 1386-6451 | juli 2018 - 25e jaargang nr. 2 |
INHOUD : |
Nieuws van de redactie | Roger Schenk & John Beringen |
Column: De moeilijkheid van BE | Peter de Zwaan |
20 jaar bobevers.nl | Roger Schenk |
Hoe het allemaal begon | Henk Beentje |
Voorspelbaar geboefte | Roger Schenk |
Recensie van deel 60 : Slot van het complot in Lot | Schout-bij-kunstlicht Spook |
Recensie van deel 61 : Prangend probleem rondom de portee van preppaleis | Schout-bij-kunstlicht Spook |
Recensie van het eerste Bob Evers-verhalenboek : Kortstondige comeback van een blauwogige blondine | Schout-bij-kunstlicht Spook |
Reactie van de auteur | Peter de Zwaan |
Liefde is vindingrijk | Henry W. |
Bobs Bronnen (4) : Knodsgekke knokpartijen middels een knodskerrie | Bert Brandsma |
Enkele fotos uit Frankfurt am Main | Roger Schenk |
De Nieuwe GIL | John Beringen |
Voorzijde van Schatgraven in een stationshal, door Lia Krijnen | Voorzijde van Het preppaleis van de Holenman, door Lia Krijnen |
Het is inmiddels alweer acht jaar geleden dat het vijfde en tot nu toe laatste Bob Evers-stripalbum, Een overval in de lucht, verscheen. Kregen de vaste afnemers aanvankelijk nog een kerstkaartje van Uitgeverij Boumaar waarop naast de beste wensen ook nieuwe delen werden aangekondigd, later hield de toezending van die kaarten op. Wij vermoedden het dus al, maar sinds 12 april jl. weten we het zeker: er komen geen nieuwe stripdelen!
Tekenaar Hans van Oudenaarden beantwoordde op die dag namelijk een vraag van een fan op Facebook:
Ik ga je een antwoord geven dat je misschien een saai en vervelend antwoord vindt. Dat een lezer vanzelfsprekend niet wil horen. Ik ga het over geld hebben. Excuus daarvoor. |
In Vreemd gespuis in een warenhuis speelt een aanzienlijk deel van het verhaal zich af in het fictieve plaatsje Coopers Valley, het stadje dat niet zo groot is als Chicago, maar veel gezelliger, volgens de plaatselijke bevolking. Hoe zou Willem toch aan die naam zijn gekomen?
Welnu, ten zuidoosten van Allentown/Pa. liggen op steenworp afstand van elkaar de plaatsjes Coopersburg – niet te verwarren met Akkrum! – en Center Valley. De kans bestaat dat Willem, net als de redactie dat deed in The Gousha Pennsylvania Street Atlas, zat te bladeren in een atlas en deze plaatsjes bij toeval zag staan. De geografisch niet erg uitblinkende Willem maakte in dat geval van Coopersburg en Center Valley een mooie contaminatie, waarmee hij de truck van The Galleries wel een nogal bizarre, 750 mijl lange route door Pennsylvania bezorgde. Als om Walter Ketterings uitleg over de Turnpike te bevestigen voegt Google Maps er wel de waarschuwing aan toe: Op deze route moet je tol betalen.
Ruim tweeëneenhalf jaar geleden werd Willems tweede zoon, Paul van den Hout, begraven op R.K. Begraafplaats Sint-Barbara in Amsterdam. Inmiddels is er een grafsteen geplaatst, waarop behalve Pauls gegevens een prachtig en ontroerend sonnet van zijn eigen hand te zien is, waarin hij voor het laatst – maar wel voor eeuwig – zijn liefde verklaart aan zijn Lydwina. |
Ook in het jaar 2018 wordt de naam Bob Evers nog af en toe genoemd; de eerste keer was in het artikel Een lange, goed gebouwde, besnorde man van Monse Weijers in het blad Argus van 23 januari 2018. Daarin komt Kathinka Schallies aan het woord, die wij kennen uit Toen ik een nieuw leven ging beginnen en andere waargebeurde verhalen uit de jaren vijftig (hoofdstuk Het Afscheidsconcert van Peter Schilperoort en Toen ik een Nieuw Leven ging beginnen...). Zij beweert boud dat zíj de Bob Evers-boeken geschreven zou hebben. Ach, juffie toch...
Nauwelijks een maand later verscheen een wat serieuzere publicatie van Han van der Horst, Nepnieuws. Een wereld van desinformatie (Uitgeverij Scriptum, Schiedam, ISBN 9789463190831), waarin s werelds meest notoire bedenkers van nepnieuws ten tonele worden gevoerd: types als Caesar, Cicero, Trump, Wilders, handenvol pausen en vele, vele anderen. In het hoofdstuk Psychologische oorlogsvoering komen de twee, volgens de schrijver, meest gewiekste Nederlandse experts op dat gebied aan bod, te weten Meyer Sluyser en Willem van den Hout; aan deze laatste figuur – ons welbekend – zijn de paginas 210 t/m 214 gewijd. Een zeer interessant en leerzaam boek. De redactie van de Bob Evers Nieuwsbrief heeft slechts één punt van kritiek op dit boek: in datzelfde hoofdstuk worden vlak vóór Sluyser en Van den Hout Tokyo Rose, Axis Sally, de Roos van Makassar en Hanoi Hannah genoemd: propaganda-uitzendingen die poogden vijandige soldaten te beïnvloeden. De missing link tussen deze dames en Willem van den Hout is Mary of Arnhem, twee dames die exact hetzelfde deden als Axis Sally, compleet met jazzmuziek en al, maar dan opererend vanuit Hilversum; aan deze Kampfsender heeft natuurlijk ook Willem van den Hout meegewerkt, dus deze Mary of Arnhem had wat ons betreft best genoemd mogen worden in het boek.
Wie schetst der redactie verbazing toen wij van niemand minder dan Peter de Zwaan een tweede artikel uit het blad Argus kregen. U weet dat de Bob Evers Nieuwsbrief strict onafhankelijk en neutraal is en nooit reclame maakt, maar jongens: wát een tijdschrift! Het bestaat nog geen jaar en nu al twee keer een artikel over onze eigen Willem! En dan te bedenken dat er honderden, misschien wel duizenden tijdschriften zijn, die al meer dan honderd jaar bestaan en nog nooit één artikel over de besnorde bandiet hebben geproduceerd. De titel van het artikel in de Argus-uitgave van 29 mei 2018 is Een onzorgvuldig gezinsleven en is van de hand van Jean Pierre Rawie, een goede vriend van zowel Paul van den Hout als Driek van Wissen; met o.a. laatstgenoemde plus de vader van Paul bestierde hij in de jaren 70 het bij Bob Evers-fans bekende literaire tijdschrift De Nieuwe Clercke.
Behalve aandacht voor de drie nieuw verschenen Bob Evers-delen (niet alleen in het redactionele nieuwsbericht, maar ook door middel van drie recensies van onze geheimzinnige Schout-bij-kunstlicht Spook en een reactie van Peter de Zwaan) vinden we in de onderhavige Nieuwsbrief ook een reeds in de vorige eeuw geschreven beschouwing van Henk Beentje, die tot op heden om onverklaarbare redenen op de steeds stoffiger wordende archiefplank is blijven liggen maar nu dan eindelijk de ruimte krijgt die ze verdient. Terug van weggeweest na het jubileumnummer zijn de rubrieken Bobs Bronnen (Bert Brandsma) en Enkele fotos uit ... (Roger Schenk). Peter de Zwaan deed niet alleen drie nieuwe boeken verschijnen én een reactie op commentaar op een van die nieuwelingen, maar ook een nieuwe column; er is aandacht voor de bijeenkomst in Maarssen van afgelopen najaar, er is uiteraard weer een kort, oud en ondeugend verhaal van Willem en de hoofdredacteur liet zijn licht schijnen over de voorspelbaarheid van de boeken. Als klap op de vuurpijl verzorgde John Beringen een nieuwe versie van het na Dolle Dinsdag verdwenen blad „De GIL”. Kortom: voor elk wat wils.
Stond er dan tóch nog niet in wat u wilde? Dan hebben wij een spectaculair nieuwtje voor u: u kunt uw eigen BE-ei uiterlijk 1 december kwijt via nieuwsbrief@apriana.nl of via het in de kop genoemde postadres.
Twee vragen die vaak worden gesteld:
1. een boek schrijven, is dat moeilijk?
2. een Bob Evers-boek schrijven, is dat moeilijk?
De vragen zijn eerder aan de orde geweest in columns, maar dan los van elkaar en niet alle lezers zijn goed in het combineren.
Eerst vraag één: jullie zien, ik hou van een logische volgorde. Het antwoord is: nee. Een timmerman timmert, een schilder schildert en een schrijver schrijft. Als een schrijver daar moeite mee heeft, kan hij het beter proberen als timmerman of schilder.
Nu vraag twee. Het antwoord is: ja. Omdat je met zoveel dingen rekening moet houden dat je er soms dol van wordt, dingen die vaak niet te combineren zijn.
Neem het taalgebruik, dat is al met al bijsterbaarlijk aan de serie gebonden. Lezers die niet met Jan, Bob en Arie zijn opgegroeid, vragen zich soms met enige verbijstering af waar het vandaan komt.
Van vroeger.
Het zijn clichés, soms barre clichés, maar ze zijn door de schrijver zelf bedacht en passen prachtig in de serie. Het woord cliché is eigenlijk niet goed. Vervang het maar door: vondsten die een andere schrijver niet snel zal gebruiken, gloeiendeglorietreinen nogantoe.
De meeste lezers zijn als kind in BE geraakt en zijn dat gebleven, ze vinden het leuk als ze elk jaar twee keer, in 2018 zelfs drie keer, een uur of wat lekker nostalgisch kunnen doen.
Maar bij sommige lezers slaat de nostalgie wel erg hard toe. Een computer? Mag niet, was er bij Willy ook niet. Een mobieltje? Maak het nou, als Jan, Bob en Arie elkaar willen spreken vragen ze KPN maar of die een oude telefooncel wil herplaatsen. Meer dan drie boeken over hetzelfde onderwerp? Schande. Willy kwam niet verder dan een trilogie, en wat is nou vier, een quatrologie; als het woord al bestaat, is het niet te onthouden.
De groep die zo redeneert, is in de loop der jaren kleiner geworden. Een dozijntje nog, schat ik, maar dat zijn dan wel de keiharden die niet, nooit, nimmer te vermurwen zullen zijn. Ze kopen, vermoed ik, de nieuwe delen als het donker is in winkels waar het skimasker op mag blijven.
Dan de onderwerpen. Seks? Oei. Als Bob een keer langer dan twee seconden naar een meisje kijkt, krijg ik al mailtjes met schimpscheuten. Drugs? Past niet in de serie (vind ik ook). Vrouwenhandel en Me Too-gedoe? Populair de laatste tijd, maar niks voor J, B en A.
De onderwerpen die het vaakst in de kranten te vinden zijn, kunnen/mogen niet. Bedenk dan maar eens iets anders, zonder dat het oubollig wordt.
Tot zover de moeilijkheden. Als ik heb besloten dat ik ze allemaal ga negeren is een nieuwe BE weer gewoon een nieuw boek. Niks moeilijks aan. Ik ben schrijver en als ik er moeite mee krijg, kan ik altijd nog gaan, nee niet schilderen of timmeren, dat is voor mij niet weggelegd. Vakkenvullen, dat zal wel lukken. Of folders rondbrengen. Lekker in de gezonde buitenlucht en je krijgt er niet, zoals na vijf hoofdstukken tikken, gruwelijke pijn in je vingers van.
Aangezien het vorige nummer van de Bob Evers Nieuwsbrief een jubileumnummer was, hebben wij daarin geen aandacht besteed aan het feit dat Marco Meinders informatieve website bobevers.nl in 2017 alweer twintig jaar bestond. Om dat heuglijke feit te vieren deed Marco een oproep aan alle fans om op 3 september 2017 naar De Heeren van Maarssen te komen; hij deelde ons mede dat er geen programma en geen eindtijd waren, maar dat alleen de locatie en het begintijdstip vaststonden. Uiteindelijk kwam een aantal fans – ik heb hen niet geteld, maar Marco zelf kwam tot het voor ons soort mensen ronde getal 32 – als verschillend gekleurde ballen op een Russisch biljart even na het middaguur in het gat Maarssen terecht.
Juist omdat er geen vastgesteld programma was, werd het erg gezellig: het tweeëndertigtal vermaakte zich uitstekend met kletsen, keuvelen en kouten. Voorzichtig wisselden enkele boeken van eigenaar en na enkele uren besloot ongeveer de helft van het aantal aanwezigen om dit genoeglijke samenzijn nog even te rekken door ook het diner te gebruiken in De Heeren van Maarssen. Kortom: een uiterst sfeervolle dag, waarvan ik hier enkele sfeerbeelden heb weergegeven, vijf van mezelf en eentje van Bart Koop-Henzen.
Een kort vergelijkend onderzoek over de begin-nen van de eerste dertig delen, die ik beschouw als de hard(kaft)core van het oeuvre. Ikzelf begin met een serie korte resumés van de aanvang van elk deel. Bij drieluiken zijn de tweede en derde boeken aangegeven tussen haakjes, en met k.i. bedoel ik korte inhoud. De volgorde is natuurlijk die der harde kaften, en ik hanteer de spelling die daarin ook gebruikt wordt - geen moderne spelling aan mijn lijf.
Volume/deel | plaats | datum/weer | start |
I | 1. Amsterdam, huize Prins
(2.) huize Prins (3.) huize Roos | 10 Aug., rotweer
Aug. (?) | telefoontje van Bob → Schiphol
Bob k.i. aan de kolonel Arie k.i. aan Pa Roos |
II | 4. Amsterdam, HBS
(5.) Stille Zuidzee, strand (6.) Stille Zuidzee, invasiesloep | mid-schooljaar?
half Sept., heet Januari?, s nachts | advies schoolhoofd → Esperanza
k.i. door verteller k.i. door verteller |
III | 7. Amsterdam, huize Roos | 2e Kerstdag, 09:45, 4° C | brief John Bennett: Vonnie Vassar |
IV | 8. wegberm Amsterdam-Amersfoort
(9.) Den Haag, politiebureau (10.) Napels, hotel Colossa | eind Juli, 15:15, zeer heet
eind Juli (Aug.?), holst v.d. nacht, mooi weer | geldtekort → lift op vrachtwagen
k.i. Masters/Strauss/onze drie Bob k.i. aan Crick |
V | 11. Amsterdam, huize Roos | eind Juli, 11:00 | telegram Bob → Rotterdam |
VI | 12. Utrecht, C.S. | Pinkstervacantie, snoeiheet | geldtekort; opdracht van man in Skoda |
VII | 13. Amsterdam, Stadionsluis
(14.) kanaal van Hansweert, Waterjuffer (15.) Nijmegen, hotelkamer | Augustus, 14:45
Aug., s nachts, onweer Aug., s nachts 02:15, heet | Jan ziet statiegeld
onze drie k.i. aan Pijnenburg Arie k.i. aan Pa Roos |
VIII | 16. Amsterdam, huize Roos (?)
(17.) Miami, hotel Lincoln (18.) Trinidad, bananenboot | eind Juli, zon
heet heet | telefoontje Masters → geheime ontmoeting
A&J k.i. aan Peraira, B k.i. met Masters onze drie k.i. aan politie-inspecteur |
IX | 19. Hollywood, hotel Excelsior | Aug./Sept., warm | Arie gaat een meloen kopen |
X | 20. Hollywood, hotel Excelsior | warm | voorstel Kelly → Mexico |
XI | 21. Mexico City, hotel Reforma | eind Sept., 11:15, heet | gerant vraagt om nette kleding |
XII | 22. Pittsburgh, huize Evers
(23.) Harrisburg, politiecel (24.) Pittsburgh, huize Evers | regenstorm
Sept., 22:00 eind Sept., blakerende zon | telefoontje Pa Evers → boodschap
k.i.: krantenknipsel Bob k.i. aan Pa Evers |
XIII | 25. Amsterdam, huize Prins | herfst, prachtig herfstweer | Pa Roos heeft een klusje |
XIV | 26. Huize Van der Heide | Aug., bloedheet | telefoontje Schilperoort → Roosendaal |
XV | 27. Amsterdam, huize Prins
(28.) Humbeek, kanaalkade (29.) weg Antwerpen-Brussel, in Ferrari | winderig (?) rotweer | telefoontje Pa Roos: hij heeft hulp nodig
k.i. Dick Parsons/onze drie k.i.: Arie belt Pa Roos |
XVI | 30. Antwerpen, trottoir | dreigende wolken | Pa Evers heeft een klusje |
Of het nou komt door bovenstaand schema van Henk Beentje of door een opmerking van Ferry Groothedde op het veelgeplaagde Facebook, weet ik nog steeds niet helemaal zeker. Laten wij het er maar op houden dat deze twee zaken er samen toe geleid hebben dat ook ik mij aan een schema heb gewaagd. Die arme Ferry kon of wilde maar niet snappen wie welke rol speelde en wie nou met wie meewerkte in het korte verhaal In het spoor van sollicitanten in Peters recent verschenen eerste Bob Evers verhalenboek Botsingen met oude bekenden. En ja, het kan aan Ferry liggen, het kan natuurlijk ook aan mij liggen, maar ik vind dit verteltechnisch een van de sterkste avonturen van ons drietal: de manier waarop Arie keer op keer op het verkeerde besproete been wordt gezet – en wij dus ook –, is fenomenaal en redelijk uniek voor de Bob Evers-serie. Echt jammer dat het maar een kort verhaal is! Want, laten wij nou even wel wezen, in de meeste boeken van Willy van der Heide, maar ook in een groot aantal boeken van Peter weet de – veelal jonge – lezer vrijwel meteen wie de good guys en wie de bad guys in het avontuur zijn. Dat is helemaal niet zon ramp, want dat gebeurt wel meer in jeugdseries en -boeken en het is uiteraard de kracht van beide schrijvers dat de boeken toch geen moment vervelen: we weten van meet af aan wie de te bestrijden misdadiger is, maar we zijn steeds maar weer benieuwd hoe Willy en Peter erin slagen om door allerlei nevenhandelingen de overmeestering van de schurk in kwestie een trilogie lang uit te stellen. Op pagina 7 van het allereerste (hardcover)boek weten we al dat Jeffries de delinquent van dienst is, maar we lezen én herlezen met jeugdig enthousiasme en heel veel plezier de 598 daaropvolgende paginas tot deze Jeffries eindelijk is uitgeschakeld. Intussen hebben we dan o.a. een vliegtuigkaping, een insluiping, een speurtocht door Amsterdam, een razende race door Alkmaar en een totaal ontredderd dorp en een vrachtschip op stelten in Engeland achter de rug.
Zoals we uit de briefjesjacht-trilogie maar al te goed weten, komt er naderhand nog allerlei ander gespuis op de proppen, maar ik beperk me even tot de hoofdpersoon, aangezien – in deze trilogie – Breitstein en Barnett aan dezelfde kant staan als Jeffries. Dat doe ik bij elk avontuur; in Tumult, de Digazo-trilogie, Fort B, de Tomaten-trilogie, et c., gaat het echter om twee verschillende boeven(bendes), die niets met elkaar te maken hebben. Voor de rest beperk ik me om het eerste contact met de bedoelde boevenbende: Mark van Vliet (Circusdetective) is natuurlijk niet de voornaamste booswicht in de Dollarjacht-trilogie, maar via hem leidt het spoor via Dausenberg, Sardoni en Bordoni uiteindelijk naar Berini.
Het wordt tijd voor de aangekondigde tabel, waarin ik laat zien vanaf welke pagina in het avontuur wij een sterk vermoeden dan wel absolute zekerheid hebben wie de galgenbrok(ken) is of zijn:
Avontuur | onverlaat | deel / pagina | vermoeden zekerheid | citaat |
I. Briefjesjacht-trilogie (1-3) | Jeffries [☞ Barnett] | 1,7 1,8 | vermoeden zekerheid | Een van de passagiers heet Jeffries. Jarvis Jeffries. Die Jeffries is een gevaarlijk heerschap. |
II. Zuidzee-trilogie (4-6) | Braggart c.s. | 4,64 4,72 | vermoeden zekerheid | Er klopt iets niet. Er klopt iets helemáál niet. Luister. Dit is een schip vol muiters. |
III. Tumult (7) | Barclay / smokkelaars | 7,10 7,11 / 7,56 7,57 | vermoeden zekerheid / vermoeden zekerheid | Nu is die directeur van dat hotel tevens mijn voogd en die beheerde dus het aandeel dat ik in dat hotel heb. Of liever: hàd. Die boef van een voogd van me heeft het zo weten te draaien, dat mijn aandeel ongemerkt is weggetoverd. / Dacht je dat de schoenpoetser van een hotel alle hakken met X-stralen ging bekijken? Charles had bordenwasser in een hotel moeten worden. Of klerk op de griffie van een kantongerecht. Geen diamantsmokkelaar! |
IV. Dollarjacht-trilogie (8-10) | Mark van Vliet [☞ S.P. Berini] | 8,17 8,23 | vermoeden zekerheid | Ben ik hier bij Prins? Dat klopt, zei Jan, kortaf, want er was iets aan die man dat hem helemaal niet beviel. Op het ogenblik dat Jan het licht aanknipte vloog de indringer op hem af, hem een slag tegen de keel toedienend, dat Jan hijgend naar adem in een hoek van de grote, ouderwetse schouw tolde. |
V. Caravan (11) | Van Seventer | 11,15 11,49 | vermoeden zekerheid | Ssst! Kijk niet meteen, jongens, maar er staat een vent aan de havenkant alsmaar naar ons te loeren. Tegen die stapel kisten daar. De man die met een lantaren stond bij te lichten zei kortaf, in een scherp, onvervalst Amerikaans: Dont be a fool!... (Wees geen ezel). Wij hebben geen tijd te verliezen. |
VI. Kabaal (12) | Van Busekom | 12,10 12,13 | vermoeden zekerheid | Merkwaardig, zei hij, voorzichtig langs zijn door de felle voorjaarszon gehavende neus wrijvend. Is het gelukt, Hugo? De man met het zwarte snorretje, die Hugo werd genoemd, gaf gas en reed het smalle straatje uit. |
VII. Grimbos-trilogie (13-15) | Hennie Schol | 13,15 13,76 | vermoeden zekerheid | Dat verhaal van die vent klopt niet. En de manier waarop hij uit zijn ogen
keek bevalt me óók niet. Hij liet plotseling de asbak vallen, deed een snelle greep met twee handen en had Arie bij nek en pols te pakken in een deskundige greep. |
VIII. Immigranten- trilogie (16-18) | Stevens [☞ Peraira] | 16,39 16,41 | vermoeden zekerheid | Ik wil jullie aan boord nemen en over de Atlantische Oceaan brengen. Dat is hem! zei Masters vergenoegd. Stevens heet hij. |
IX. Vreemd krakeel (19) | trompettist [☞ Blatski] | 19,51 19,169 | vermoeden zekerheid | Arie besefte dat deze trompettist, met al zijn rare streken, verre van dom was. Het kostte Arie weinig moeite, uit die vragen op te maken dat dit inderdáád de man was, die op de boodschap over de sinaasappeloogst had zitten wachten. |
X. Lotgevallen (20) | Porfirio Montez [☞ Talavera] | 20,42 20,85 | vermoeden zekerheid | Een halfbloed Mexicaan uit El Paso. Montez heet hij, of zoiets. Wij hebben die Montez bij de auto gelaten toen we die verbandtrommel uit zijn helicopter gingen halen. |
XI. Pyjama-rel (21) | Bennie [☞ Peraira] | 21,24 21,24 | vermoeden zekerheid | En dat was ook zo: tussen de rij belangstellenden stond een betrekkelijk kleine man, met een strak en nijdig gezicht. Toen hij zich met de koffer oprichtte, schoot het als een flits door hem heen: de nacht van de dynamietontploffing op de tafelberg! Peraira! |
XII. Juwelenjacht- trilogie (22-24) | Specs Hildebrant [☞ Johnny Dalmonte] | 22,11 22,24 | vermoeden zekerheid | Die hebben wat te bespreken, wat wij niet mogen horen. Het kan die vent niets schelen wat die machine speelt, zolang er maar lawaai uit komt. Naar wij verder vernemen vermoedt de politie reeds lang, dat Specs Hildebrant de dader is van de geruchtmakende inbraak in het kapitale huis van de bankier C. W. Praed, [...] |
XIII. Vliegtuigsmokkel (25) | Kees & Frank | 25,21 25,23 | vermoeden zekerheid | Hij vond het maar vreemde knapen, en ze waren hem véél te zenuwachtig. Sta stil, jullie. Handen omhoog! |
XIV. Stampij (26) | Fransmannetje [☞ Eddie Bulk] | 26,23 26,74 | vermoeden zekerheid | En dat was heel vervelend voor een klein Fransmannetje dat aan het einde van de trein heel rustig in een hoekje van een tweede klas coupé had gezeten. Jullie hoefden alleen maar in Amsterdam op je bips te blijven zitten en wachten tot ik met de bullen kwam aanwandelen. |
XV. Schilderijensmokkel- trilogie (27-29) | Koksmaat [☞ Kresse c.s.] | 27,52 27,62 | vermoeden zekerheid | Mijn kop eraf als die koksmaat daarbinnen er niet meer vanaf weet. Jij bent de smokkelaar. Wij zijn hier op het schip om uit te vissen wie het spul overbrengen naar de United States. Op heterdaad hebben we je betrapt! |
XVI. Heibel (30) | Zakaroea [☞ Mac & Bennie] | 30,56 30,64 | vermoeden zekerheid | Simpson merkte dat hij werd gevolgd en heeft een vent in een
auto klem gereden. Ik heb u toch geen kwaad willen doen, wel? Ik werd ervoor betaald. |
XVII. Digazo-trilogie (31-33) | Buster & Philips / Fargas | 31,37 31,37 / 32,70 32,73 | vermoeden zekerheid / vermoeden zekerheid | Er ontstond dat bekende moment van onzekerheid tussen twee autobestuurders die van elkaar niet weten wat zij zullen of willen gaan doen. Zonder waarschuwing trof Aries hand de man naast hem in de nek. Naar beneden! Vlug! / Bob! Er komen twee kerels het pad naar dit huis af! Meteen deed hij een pas voorwaarts en zijn linkerhand greep Jan bij de pols, metéén een draai gevend, niet naar buiten, maar naar binnen toe. |
XVIII. Fort B (34) | rebellen / Juan Cabral | 34,69 34,69 / 34,102 34,134 | vermoeden zekerheid / vermoeden zekerheid |
Ze hebben geweren bij zich. Ze leggen aan, ook! Die gekken zijn toch niet van plan op ons te gaan knallen? Vrijwel meteen klonk zwak, maar toch duidelijk herkenbaar, het snel ratelen van een automatisch wapen. / Juan Cabral is de vent die de kaarten met alle gegevens over de ligging van de verdwenen smaragdmijn aan die Newyorkse miljonairs van Podulka heeft verkocht! Cabral! Smeerlap! Doe open! |
XIX. Ruilmatroos (35) | Carlos & Manuel [☞ Czappa] | - 35,30 | vermoeden zekerheid |
- Hou je niet voor mogelijk, man! Wij zijn overvallen door twee stoere knapen met pistolen en die gingen er spoorslags vandoor met onze doos wasgoed. |
XX. Tomaten-trilogie (36-38) | Benno & Uschi [☞ M. Tardini] / Lino Borrini | 36,48 36,62 / 36,113 36,114 | vermoeden zekerheid / vermoeden zekerheid |
Nog juist op tijd om de achterkant van hun vrachtwagen-combinatie vanaf het plein waarop het ding geparkeerd had gestaan, de weg op te zien zwenken, terug in de richting waaruit zij kort tevoren waren gekomen. Mensch! Das ist ja etwas! / ... u weet wel, van de douane in Chiasso. Hij had een hekel aan alles wat op papier stond en dat was maar goed ook, want hij was dagelijks betrokken bij gemiddeld 37 zaken en daarvan konden er hooguit drie door de beugel. |
XXI. Bouwbonje (39) | Ian Purcell [☞ Ben Moy] | 39,62 39,63 | vermoeden zekerheid |
De man had hem eerder die nacht volkomen ongeschikt geleken voor het bewakingsvak en hij wilde geen blok aan het been. Hadden deze inbrekers te maken met de serie ongelukken waardoor de bouw was vertraagd of waren het gelegenheidsdieven die gereedschap wilden jatten? |
XXII. Motorblokken- trilogie (40-42) | R. & W. Ebens [☞ Klaus Schuster] | 40,97 40,99 | vermoeden zekerheid | Dacht je dat hij voor zijn warme lol in deze houten keet gaat zitten. Het zal er wel op uitdraaien dat we vanavond uren bezig zijn met nieuwe wrakken. |
XXIII. Vakantiebussen- trilogie (43-45) | Bernie Ritter [☞ Gene Archer] | 43,147 43,187 | vermoeden zekerheid | Hij trekt Suzanne mee, dacht Jan en hij deed een stap vooruit. Ze wordt gekidnapt. Hij stelde net vast dat hij de stad Detroit voor zich had toen een hand zich om zijn nek sloot. |
XXIV. Feestelijke veldslagen (46) | Lupe Herrera [☞ H., J. & M. Nunez] | 46,80 46,84 | vermoeden zekerheid |
Misschien heb ik te maken met de meest opgewekte man die ooit in het shirtwezen heeft gezeten, maar ik heb er een hard hoofd in. De deur ging dicht en Bob hoorde duidelijk het geluid van een grendel die voor de deur wordt geschoven. En zo te horen was het een zware grendel. |
XXV. Reserve-acteur (47) | Richard Milhouse [☞ Buchanan] | 47,14 47,14 | vermoeden zekerheid |
Dat had hij beter wel kunnen doen, want zijn vage gevoel van onheil kreeg vlak na de entree tastbare vorm in de gestalte van een man die van top tot teen in het zwart was gekleed en die zich in volle lengte voor hem opstelde. Het duurde zeker drie tellen voor Arie door had wat er gebeurde en het zou misschien nog langer hebben geduurd als de man geen mes had laten zien dat hij verborgen had gehouden onder zijn zwarte jas. |
XXVI. Vendike- trilogie (48-50) | Youri van den Hout | 48,5 48,175 | vermoeden zekerheid |
Baudrieux, onze man in New Orleans, had een adres, maar geen naam, in elk geval niet bij de hand. Oplichting, zei onze man. Hij gaat ervanuit dat we de oplichter opsporen, bij zijn schurkachtige kladden pakken en naar Margolin slepen, desnoods naar New Orleans. |
XXVII. Mexico- trilogie (51-53) | Antonio Rivas | 51,32 51,144 | vermoeden zekerheid |
Omdat hij vrijwel ter hoogte van de chauffeur liep was het uitgesloten dat die niets wist van de wandelaar, en dat was vreemd. Omdat meneer Antonio Rivas die accountant van beroep is kans heeft gezien om miljoenen dollars achterover te drukken. |
XXVIII. Dollemansrit (54) | Brad Homer | 54,157 54,168 | vermoeden zekerheid |
Ik heb ook aan Brad gedacht, jongens, maar ik heb het vage gevoel dat het net even anders zit. Niet veel, misschien, maar wel een beetje. Ik durf er om te wedden dat die jongen Homers zoon Brad is. |
XXIX. Nederland- trilogie (55-57) | Rafael Dupont / Maikel Landleben | 55,7 55,118 / 55,178 56,127 | vermoeden zekerheid / vermoeden zekerheid |
[...] Ik stond gewoon naar de voorkant van het huis te kijken toen de deur werd opengerukt en een grote man zei dat ik weg moest gaan. De kamer waar hij werd ingezwiept had wel een deur, eentje van hardhout met serieuze sloten. En met tralies voor de twee smalle ramen die uitkeken op de achterkant. / [...] Maar ik bedoel vooral dat ik weten wil of Maikel Landleben er mee te maken had, al was het maar als financier, want dat geeft wel even een speciale kijk op zijn erfenis. [...] [...] De man wil ons in handen krijgen en wij willen dat niet. We gaan hem duidelijk maken dat hij niet van die boze gedachten over ons moet uiten tegen een man als Dennis. |
XXX. Masters- trilogie (58-60) | Rafael Dupont / Maikel Landleben / Matty Rog [☞ Jee-em Verbaan] | - 58,11 / - 58,11 / 58,19 58,24 | vermoeden zekerheid / vermoeden zekerheid / vermoeden zekerheid |
- Evenals voor diens oude maatje, de kunstschilder, ging Masters onverstoorbaar door. / - Ik denk dat ze ook wel luisteren naar verhalen over de man die zo bang voor hem leek te zijn. / Helemaal, Bobbie. Ik heb me een omgekatte wagen in mijn maag laten splitsen. […] Iemand als Barend Sluiz, zei Jan. Als het om kletsen gaat, wint hij goud op alle soorten spelen. |
Inderdaad: het slot van het avontuur met Dupont en Landleben. En dat is best wel raar, want dat zou dus betekenen dat we voor het eerst in de serie niet te maken zouden hebben met een los deel of een trilogie, maar om een duologie (als dat woord tenminste bestaat). Uiteraard weet Peter de Zwaan zelf als geen ander hoe de vork in de steel zit: op zijn website beschouwt hij het avontuur met de omgekatte Mitsubishi Outlander (De magistrale misverstanden van J. Masters) en de jacht op Landleben en Dupont in Frankrijk (Ratzelraadsels bij het château de Faux en Schatgraven in een stationshal) als één geheel, door hem de Masters-trilogie genoemd. Net als in deel 58 gaan we nu dus terug naar het begin.
Inderdaad: het slot van deze trilogie. In het vorige deel maakten we kennis met een zekere Bridget, een jongedame uit San Antonio, voor wie Bob te oordelen naar zijn aangebrande reacties stiekem meer gevoelens heeft dan voor pak m beet Masters, Cnall, Rikkers, Cree of andere helpers uit het verleden. Dankzij de aanwijzingen van Texas-Bridget, zoals ik haar net als Jan en Arie zal noemen, verplaatst het strijdtoneel zich van de Dordogne naar Lot. Daar ergens zou de schilderende kopiist VanderBrugghe alias Dupont ergens een station bezitten. Door een onvoorzichtige opmerking van de steeds onsympathieker overkomende Masters haast Jan zich het departement uit naar het station van Limoges (Haute-Vienne), waar hij en Arie getuige worden van het op werkelijk weergaloze wijze kaltstellen van Carolus Ratzel door Maikel Landleben, de schavuit met nog meer pseudoniemen dan Willem van den Hout.
Van de zogenaamde rechercheur Ratzel hebben de jongens (en Landleben) dus voorgoed geen last meer, van de Franse politie echter des te meer. Ze vluchten gedrieën naar Vichy (Allier), ooit een chic kuuroord en tussen 1940 en 1942 zelfs nog even een soort van hoofdstad van een soort van Frankrijk, waar in een zeer duur hotel kostelijke scènes volgen wanneer Bob en Jan Arie slachtoffer laten worden van een intensieve badkuur.
Met Jan, Arie, Landleben en Ratzel hebben we dan al een hele tijd doorgebracht op het prachtige station Limoges-Bénédictins, dus al lezende vragen wij ons een hele tijd af wanneer dat schatgraven uit de titel nou eigenlijk begint. Maar nee, voor de finale moeten wij terug naar Lot, waar het stationnetje van Dupont blijkt te liggen in een gehucht onder Gourdon, Saint-Clair. Peter schijnt een voorliefde te hebben voor die naam: in Een festival vol verwikkelingen kwam ook al een heuvel met diezelfde naam voor, maar dit terzijde. Bob gaat blij van zin nog even terug naar de Dordogne, om Bridget nadere info te ontlokken, maar hij wordt ernstig teleurgesteld omdat zij en haar mede-kunstenaars zich ontpoppen als een halve eeuw te laat geboren, dronken hippies. Toch weet hij de naam Saint-Clair aan de hippietroep te ontlokken, maar tegelijkertijd is ook Arie op geheel eigen wijze aan precies diezelfde wijsheid gekomen en die arriveert als eerste. Voor het eerst in de Bob Evers-geschiedenis duikt een burgemeester op en die zorgt ervoor dat Arie en Jan hun intrek mogen nemen in het huis van een Engelse oud-majoor, pal tegenover Duponts station. Toeval bestaat niet, heeft Willem ons altijd geleerd, dus het zal dan wel geen toeval zijn dat al in de tweede nacht dat Jan en Arie daar logeren, Landleben en enkele krachtpatsers op het anders zo verlaten stationnetje afkomen met de door hen gevangen Dupont in hun kielzog. Dat het geen toeval is, kan aardig kloppen, omdat Bob – verleid door een originele Horch P240 – zich door een kennis van Landleben in het ootje heeft laten nemen: deze Kitler (rijmt op ...) genoemde handlanger plaatst een zendertje onder Bobs auto en zo leiden Jan, Bob en Arie Landleben nota bene zelf keurig naar Saint-Clair! Na een rausj- en ragpartij wordt netjes afgerekend met alle beschikbare tegenstanders, waarna de drie jongens eindelijk beginnen met schatgraven of liever gezegd schatkangoën. Onder het beton vinden zij obligaties en contanten: de schat van Dupont. Tot intens verdriet van Jan gaat het om het spel en niet om de knikkers, dus de complete schat wordt netjes overgedragen aan de FBI.
Peter de Zwaan, Schatgraven in een stationshal, Uitgeverij Zwarte Zwaan, 2018. ISBN: 9789082661217.
Vanaf het moment dat bekend werd wat de titel van deel 61 zou worden, gonsde het van de gissingen: wat zou, in naam van alles wat roodharig is, een preppaleis zijn? Zelfs het wijze, buitengewoon honoraire hoofd van Ton Kleppe boog zich over de mogelijke betekenis van het woord. Ik weet niet of iemand het bij het rechte eind had, maar sinds eind april weten wij allemaal wat een preppaleis is, althans wat Peter de Zwaan eronder verstaat.
Iedereen roemt het feit dat de Bob Evers-serie zo internationaal overkomt, omdat Jan, Bob en Arie over de hele wereld avonturieren, maar toch ... stiekem vinden wij de verhalen die in Nederland spelen het leukste. Dat was al zo bij Willem en dat is bij Peter niet anders. Kortom: we zijn blij dat we weer in Nederland zijn en wel in een van de provincies die er de afgelopen 60 delen nogal bekaaid vanaf is gekomen: Drenthe. Afgezien van een hoofdstukje in Rumoer in een rustgebied zijn de jongens nog nooit in die provincie geweest.
Het verhaal begint echter in de hoofdstad van Overijssel, waar de jongens op verzoek van moeder Roos zijn om een ogenschijnlijk eenvoudig klusje op te knappen. Tot ieders verrassing, ook die van Arie, blijkt de redersvrouw al jarenlang contact te hebben met Tante Ginny, die we nog kennen uit Een overval in de lucht. En die blijkt dan weer een kennis te hebben, die in Zwolle zegt te wonen en een piano heeft verkocht; of de jongens – Jan en Arie, want Bob drukt ditmaal heel laf zijn snor! – zo vriendelijk willen zijn om te helpen deze piano naar beneden te sjouwen. Zo gezegd, zo gedaan, maar als de nieuwe eigenaar van de piano zich met geld en bakfiets meldt om de piano op te halen, barst het feest pas goed los: de kennis van de kennis van de moeder van Arie is niet wie ze beweert te zijn! Zij is een ex-scharrel van ene Freek Oltman, al beweert ze later weer dat ze een soort privé-detective is die deze Oltman in de gaten moet houden. Niets of niemand is wat of wie het lijkt in dit nieuwste deel, een eerste deel van een volgende trilogie, dus wat haar exacte rol in het verhaal is, zal in het voorjaar van 2019 pas blijken. Ik loop nu echter vooruit op de zaken – iets wat wij oud-militairen met de nodige graagte doen, vraag dat maar na aan kolonel Prins. De heer Oltman komt nog tijdens het inladen van de bakfiets thuis en vraagt niet lang hoe of wat, maar begint meteen met slaan – of liever gezegd: laten slaan door allerlei ongure types, zoals de trouwe Bob Evers-lezer er in zestig delen al zo veel voorbij heeft zien komen. De ene louche kerel is nog niet uitgeschakeld of er komt alweer een soortgenoot opduiken en met zn allen proberen ze de reis van de piano van Zwolle naar het noorden van Drenthe te verhinderen. Dat Jan en Arie daar een stokje voor steken, spreekt uiteraard vanzelf. Dat gaat echter niet zonder slag of stoot, want de nieuwe eigenaar van de beroemde piano, waar iets mee aan de hand moet zijn – dat snappen we natuurlijk vanaf het begin van het verhaal – weigert het ding in iets anders dan in een bakfiets te vervoeren. Een koppig type dus, deze bakfiets-, piano- en preppaleisbezitter, die wel naar de naam Hotze luistert, maar niet naar de goede raad van de twee helden, die hem dringend maar vergeefs adviseren om een busje te huren. Hotze? De enige Hotze die wij niet-Friezen sinds jaar en dag kennen, kwam uit Langezwaag en was een collega van Willy en Peter. Het spoor zal in de volgende delen dus ongetwijfeld naar Friesland voeren, ook zon nieuwe provincie voor Jan, Bob en Arie. Zolang er maar geen veelkleurige racebootjes, fantaserende boerenknechten en veldwachters aan te pas komen, vind ik alles best!
En wat nou een preppaleis is? Tja, misschien moet iedereen zelf maar Het preppaleis van de Holenman aanschaffen om dat met eigen ogen te ontdekken!
Nieuw, maar voor de echte fans ook een beetje jammer, is dat Peter de Zwaan de boeken niet meer volledig signeert, maar alleen nog maar een paraafje zet. Dat gemis wordt echter meer dan goed gemaakt door het feit dat er geen twee, maar drie nieuwe boeken van zijn hand verschenen!
Peter de Zwaan, Het preppaleis van de Holenman, Uitgeverij Zwarte Zwaan, 2018. ISBN: 9789082661224.
We kennen natuurlijk allemaal de Biggles-verzamelbundels van W.E. Johns en de Karl May-verhalenbundels en we dachten dat alleen buitenlandse schrijvers zoiets als een verhalenbundel lieten verschijnen. Nee, wacht! Carel Beke heeft ooit twee korte Pim Pandoer-verhalen geschreven; dus toch ook in Nederland! Hoe dan ook, in de geschiedenis van Bob Evers is dit een unicum: een verhalenboek! Maar liefst vier korte verhalen over ons geliefde trio, dat in drie van de vier verhalen echter los van elkaar opereert.
De officiële titel van het verhalenboek is: Botsingen met oude bekenden. In het eerste verhaal botst Jan Prins op oude bekenden Frank en Kees (uit Vliegtuigsmokkel), die inmiddels over achternamen blijken te beschikken én over een wagonlading reuzepompoenen die ze allemaal te schillen hebben met ons drietal. Jan denkt de twee Nieuwendijknozems op vernuftige wijze in de gaten te houden, maar intussen hebben zij hem natuurlijk ook al lang in de gaten. Het hoeft dan ook geen verbazing te wekken dat zij, zo gauw de kans zich voordoet, Jan in diens prinselijke nekvel grijpen en opsluiten. Jan weet zichzelf net als indertijd in de Bethaniënstraat dankzij zijn technische kennis te bevrijden.
In het tweede verhaal, dat zich in Pittsburgh/Pa. afspeelt, stuit Bob Evers op het oogverblindende blonde gangsterliefje Tootsie Griff en een broer van Pietro Rossi. Indertijd, met Jan en Arie, lukte het vrij eenvoudig om de complete bende van de Pittsburghse mafiabaas Johnny Dalmonte het hoofd te bieden, maar in zn eentje is Bob geen partij voor inmiddels mevrouw Dalmonte en de handlangers van haar man, al haalt hij wel, zoals het de ware held van een verhaal betaamt, nog wat aardige stunts uit; daarbij krijgt hij, zij het schoorvoetend, een heel klein beetje hulp van een andere oude bekende, privé-detective Paul Hubary, die inmiddels, net als de rest van de staalstad, doodsbang is voor de mafia. De stad zelf wordt een stuk realistischer neergezet dan in de boeken van Van der Heide.
Het derde verhaal is zonder meer het leukste, want daarin heeft Arie Roos de hoofdrol. Hij helpt daarin andere privé-detective, Pijnenborg. Nu de heer Colenbrander niet meer voor hem werkt, moet Pijnenborg op zoek naar sollicitanten en het is Arie’s taak om deze sollicitanten te testen. Arie wordt van hot naar her in Nederland gestuurd en Colenbranders vrouw, Jacoba, speelt ook mee, maar dan wel haar eigen spel. Doordat het voor Arie niet geheel duidelijk is welk spelletje Jacoba Colenbrander en Pijnenborg zelf spelen, worden hij en de lezers voortdurend op het verkeerde been gezet. Arie zou Arie echter niet zijn als hij het kluwen niet op geheel eigen wijze wist te ontwarren.
In het laatste verhaal is het drietal herenigd; dit is tevens een verhaal waarin wij tot het laatst toe vol spanning zitten te wachten op die beroemde oude bekende, maar die wil maar niet komen. Peter de Zwaan zet een storm neer die nu al minstens net zo klassiek is als de storm van de Surfpride, er passeren diverse personen de revue, van wie je als lezer denkt: Aha, dat is toch zeker ... om vervolgens tot de conclusie te komen dat het tóch niet om een oude bekende gaat. Thrillerschrijver De Zwaan zet ons wederom op het verkeerde been en dat tot het einde toe!
Al met al een aanrader, dit verhalenboek, en zeker voor herhaling vatbaar: bij voorkeur elk jaar, zodat we vanaf nu weer gewoon jaarlijks drie spiksplinternieuwe Bob Evers-boeken krijgen, net als in die goeie ouwe tijd!
Peter de Zwaan, Het eerste Bob Evers verhalenboek: Botsingen met oude bekenden, Uitgeverij Zwarte Zwaan, 2018. ISBN: 9789082661231.
De eerste verhalenbundel over Jan, Bob en Arie is er, en verreweg de meeste liefhebbers van de serie bleken er blij mee. Ik zal niet zeggen dat dat onverwacht kwam, maar ervaring heeft me geleerd dat onder de geharde fans lezers zijn die niet houden van verandering. Ik begin niet opnieuw over wel of geen computer en mag de auto gemaakt zijn na de eeuwwisseling of moeten het oudjes blijven, maar over de bundel verhalen valt toch wel iets te zeggen, want verhalen vallen buiten de oude orde. Een verhaal over het trio heeft Willy niet geschreven en dan weet je maar nooit hoe het valt.
Nu is er iets aan de hand met verhalen, iets bijzonders en wees als lezer maar blij dat je daar niet over na hoeft te denken. Ze moeten niet flauw/saai/vervelend zijn, dat is duidelijk. Als je als lezer denkt: tja, het is een verhaal geworden omdat het onderwerp te lullig is om er een boek van te maken, dan zit je als schrijver fout. Te veel verhalen zijn domweg afleggertjes. De schrijver begon, zag er na een poosje niets meer in en dacht: als verhaal kan het net en dan verdien ik er tenminste nog een stuiver mee.
Maar als een verhaal zich lijkt te ontwikkelen tot een boek dan zit je als schrijver ook behoorlijk spijt te krijgen: als ik het iets anders had aangepakt dan had ik er een mooi boek van kunnen maken, het thema is er.
Volgend jaar komt er weer een verhalenboek. De (werk)titel is: Drie dubbele duos en een trio. Een van de verhalen draaide om Jan en Bob die bij de Duitse grens een zomerhuisje op moeten knappen, maar snel te maken krijgen met ernstige vormen van pesterijen. Toen ik het verhaal klaar had, dacht ik: sufferd, dit is een heel boek waard, je bent gek als je het afdoet met een verhaal.
Ik heb een vervangend verhaal gemaakt en ga het zomerhuisje uitwerken tot een boek: deel 64, dus voor voorjaar 2020.
Terug naar de verhalen. Veel positieve reacties, maar ook een enkele negatieve. Te weinig interactie tussen de jongens, schreef iemand. Dat lijkt een overbodige opmerking, want met één hoofdpersoon valt er weinig te interactiën, maar de achtergrond zit dieper, denk ik. Veel fans willen niet alleen Jan, of Arie, of Bob, ze willen ze alle drie, dat Willy een paar keer twee jongens liet opdraven was al erg genoeg.
En ze moeten winnen, maakt niet uit van wie. In het laatste verhaal in de eerste bundel, dat over onweer op een camping, worden ze weggestuurd. Ze druipen af, letterlijk en figuurlijk. Dat mag niet, want verliezen is geen optie. Jan, Bob en Arie vieren zege. Altijd. En of ik daar maar rekening mee wil houden.
Doe ik. Beslist. Erewoord. Ik doe het tot het moment waarop ik er anders over denk en mezelf kennende kan dat maar zo een keer gebeuren.
Onderstaand verhaal werd in 1950 voor het eerst onder het pseudoniem Henry W. gepubliceerd in Amors Magazine nr. 9; hetzelfde pseudoniem van Willem van den Hout kwamen we ook al tegen in het korte verhaal van Nieuwsbrief 46. |
Zo jongen, voor vandaag is het genoeg. Denk er nu aan direct flink van leer trekken. Niet afwachten maar aanvallen, steeds maar aanvallen. Punten verzamelen, zie je. Zo, dat is dat en nu praten we nergens meer over. Morgen is de grote match. Ga vroeg naar bed. Morgen zal ik je nog een uurtje masseren en dan zullen we er het beste maar van hopen.
Beps manager steekt een grote sigaar op en verlaat met grote passen de kamer. Nauwelijks is hij weg, of de deur gaat weer langzaam open.
Mag ik binnenkomen?
Ha Mary, natuurlijk lieveling. Voor jou heb ik geen geheimen.
Met lenige pasjes komt zijn meisje binnen.
Verliefd drukt Bep haar tegen zijn naakte body.
Fijn dat je gekomen bent, schat. Ik ga me vlug aankleden en dan gaan we ergens lekker eten. Goed?
Een liedje neuriënd verdwijnt de jonge bokser onder de douche.
Mary?
Ja?
Kom eens hier bij me?
Neen, beste jongen, zal heus niet gaan.
Als je niet komt, laat ik me morgen K.O. slaan.
Als je dat doet, kijk ik je nooit meer aan.
Geef mn handdoek dan maar even aan. Toe Mary, wees nu eens lief en droog mijn rug even af. Ik heb zon gevoelige huid.
Arme stakker. We zijn anders nog niet getrouwd. Zulke dingen doet een net meisje niet.
Wees niet bang kindje, er komt hier geen mens die het zien zal.
Mary vindt het toch maar secuurder om de deur even op slot te doen. Dan neemt ze de handdoek en kruipt bij haar verloofde achter het gordijntje. Eerst kijkt ze een beetje schuw, maar dan moet ze bekennen dat haar jongen toch maar een prachtige body heeft. Zo echt mannelijk. Ze vindt het heerlijk om die gebruinde rug te strelen.
Zeg lieverd, als je nu de kraan eens dichtdraaide, kon ik je misschien afdrogen.
O, ja, natuurlijk. Die knop daar vlak achter je.
Mary draait zich naar de aangeduide richting en haalt het handeltje over. Ineens stort het water als een zondvloed uit de 3 sproeiers naar beneden. In een ommezien is ze drijf en drijf nat.
Bep .... Bep .... Help! Doe die kranen dicht. ... Ik .... verdrink!
Maar Bep staat zo onbedaarlijk te lachen, dat hij krampen in zijn spieren krijgt. Als hij eindelijk de kranen allemaal dicht gedaan heeft, ziet Mary er uit als een poedel die te water is geraakt.
O, wat moet ik nu doen. Lach asjeblieft niet .... zeg liever wat ik doen moet. Ik kan toch zo niet blijven staan?
Je zult al die natte kleren uit moeten trekken, liefste.
Dat kan ik toch niet doen. Wat zouden de mensen er wel van zeggen?
Mary, doe niet zo idioot. We hebben maling aan de mensen. Of moeten we ons nog voor elkaar schamen?
Lachend neemt hij zijn meisje in zijn armen.
Wij gaan toch immers volgende week trouwen, vrouwtje?
Meen je dat heus? Ook als je geen kampioen wordt?
Ook dan kleine lieve schat. Kom hier, ik zal je even helpen.
De kleren van Mary drogen snel op bij de gloeiende geizer. Hoewel beiden eigenlijk heel geen haast meer hebben. Wat is tijd in de liefde?
s Avonds na het diner wordt Bep, zeer tegen zijn zin naar bed gestuurd. Hij moet de volgende dag in conditie zijn.
In het andere hotel aan het einde van de straat heeft de andere bokser zijn intrek genomen. Ook hij wordt door zijn verzorgers vroeg naar bed gestuurd. Maar als hij de trap oploopt naar zijn kamer komt hem een lief slank meisje tegemoet.
Met een ondeugend knipoogje wil ze hem voorbij gaan. Jonge, jonge, wat een snoes. Jammer, zeer jammer dat hij naar zijn kamer moet.
Verlangend kijkt hij achterom en ziet een klein handschoentje op de grond liggen. Vlug raapt hij het op en loopt het meisje achterna.
Pardon dame, is deze handschoen misschien van U?
Ach ja dank U. Haar ogen kijken in de zijne en daar is de arme kerel niet tegen opgewassen. Woont U ook in dit hotel?
Neen, waarom vraagt U dat?
Ja ziet U .... ik ben Parelle de bokser. Morgenavond moet ik een partij uitvechten en daarom sturen ze me nu al naar mijn kamer.
Nu al? Het is net half negen. Idioot om nu al naar bed te gaan.
Dat vind ik ook ziet U en nu dacht ik ..... als U nu ook in dit hotel logeerde, konden we misschien ....
Wat?
Nu ja.. ik bedoel, met tweeën is het veel gezelliger dan alleen.
En dus nodigt U mij uit met U mee te gaan naar Uw kamer? .... Foei!
Maar het eind van het liedje is toch dat het meisje met hem mee naar boven gaat. Voorzichtig gluurt Parelle naar alle kanten of er geen onraad in de buurt is en dan sluipen ze beiden naar binnen.
De deur open laten.
Maar dame, dat gaat toch niet? Als er nu eens iemand hier binnen komt?
Wat wij doen mag iedereen zien Als je de deur niet open laat, ga ik.
Neen schat, niet doen. Kom even bij me zitten. We drinken een heerlijk glas wijn.
Ik dacht dat een bokser nooit dronk als hij een belangrijke wedstrijd moet boksen?
Een belangrijke wedstrijd? Haha, die vent, die Bep dinges? In de eerste ronde heb ik hem in mijn zak. Wat verbeeldt die knaap zich wel?
Neen, voor dat kleine mannetje behoef je heus niet bang te zijn.
Als mijn verzorgers het zien krijgen ze een ber.... enfin.... winnen doe ik toch. Geef me nog maar een borrel. Kom je morgen ook?
Natuurlijk. Weet je wat ik zal doen? Ik zal je een talisman geven. Heb je die bokshandschoenen? Dan zal ik die kussen.
Alleen mijn sportbroekje heb ik. Je kunt beter mij kussen.
Neen lieve jongen, als je morgen hebt gewonnen mag je me kussen zoveel als je wilt, maar niet eerder. Waar is je sportbroekje?
Hier netjes in de kast.
Het mooie meisje kust het broekje.
Ik weet het nog beter jongen. Ik zal mijn lippen op dit stukje plastic drukken. Zo, kijk, precies de afdruk van mijn lippen. Dat plak ik hier in je broekje. Voorzichtig hoor, dat het niet loslaat. Je zult eens zien. In de eerste ronde heb je gewonnen. En dan ....?
En dan ....
Voorzichtig legt Parelle het broekje op zijn plaats. Als hij omkijkt wuift het meisje hem in de deuropening goeden avond en ..... tot morgen.
De volgende avond is Carré uitverkocht. De beroemde Parelle zal zijn meestertitel verdedigen tegen een nog jonge onbekende bokser. Niemand twijfelt aan de uitslag.
Met hartelijk handgeklap wordt Bep ontvangen.
Ze willen de jongeman aanmoedigen voor de zware strijd die hem wacht. Bep is echter vol zelfvertrouwen. Bovendien heeft hij zijn meisje beloofd dat hij zou winnen. En voor geen geld van de wereld wil hij zijn aanstaande vrouw teleurstellen.
Parelle staat hoogmoedig in de ring en wuift naar alle kanten. Zijn tegenstander gunt hij amper een blik. Dat prutsventje!
Op de eerste rij ziet hij het meisje zitten van gisteravond. Hij zal haar eens laten zien wat een bokser hij is. De eerste paar ronden zal hij zon beetje spelen met zijn tegenstander om hem dan in de derde ronde k.o. te slaan.
De gong geeft het teken voor de eerste ronde. Fel valt Bep zijn tegenstander aan, die alle moeite heeft zijn tegenstander van zijn lijf te houden. Hij begint te zweten. En dat al in de eerste ronde. Neen, Bep Dinges is toch gevaarlijker dan hij dacht. Hij is blij dat de eerste ronde voorbij is. Vlug loopt hij naar zijn hoekje en laat zich op zijn stoel vallen.
Au .... wat is dat! Dan herinnert hij zich ineens het plastic pleister in zijn broekje. Zijn talisman!!! Lachend kijkt hij naar zijn meisje. Het publiek juicht echter om Bep.
Vooruit Bep .... Vooruit Bep!
Aangemoedigd door deze geestdriftige toeschouwers begint hij direct als de gong de tweede ronde aankondigt energiek aan te vallen.
Parelle weert zich geducht, maar.. Hij krijgt zon raar gevoel van onderen. Het begint te kriebelen ....
Hij schudt zijn achterste heen en weer, maar het gekriebel wordt hoe langer hoe erger. Het is of er een heel nest mieren in zijn broek zit. Telkens wil hij zijn hand even naar zijn achterdeel brengen om te krabben, maar Bep geeft hem geen kans. Op het laatst houdt hij het niet meer uit. Als een dolle rent Parelle door de ring. Hij moet even .... heel even maar krabben ....
Zijn twee handen gaan naar zijn onderlichaam. Dan ziet hij ineens een rechtse hoek naderen .... te laat ....
Met een doffe knal raakt de sterke vuist met volle kracht de onbeschermde kaak. Direct volgt nog een linkse opstoot tegen de vooruitgestoken kin. Tegen twee zulke mokerslagen is zelfs Parelle niet bestand. Als een blok stort hij bewusteloos tegen de vlakte.
Een, twee, drie ........... acht, negen ....!
Maar de scheidsrechter had evengoed tot honderd kunnen tellen. Buiten westen wordt de onttroonde koning weggedragen. Het volk juicht en schreeuwt zich de kelen hees.
Leve de wereldkampioen ....!
In de kleedkamer ligt Mary in Beps armen. Tranen van geluk staan in haar mooie ogen.
Mijn liefste kleine schatje .... heb ik je niet gezegd dat ik zou winnen? Morgen gaan we aantekenen op het stadhuis. Mijn grootste overwinning zal mijn huwelijksgeschenk zijn aan jou.
Mary heeft haar man nooit verteld wie hem aan de overwinning heeft geholpen. Maar als ze hem later hoort snoeven over zijn beroemde overwinning op Meester Parelle, denkt ze glimlachend aan de jeukpoeder, die ze met een plastic pleistertje in Parelles broekje had geplakt en hoe ze in angst had gezeten dat de pleister niet los zou laten ....
Jeugdliteratuur geschreven door een auteur die onder synoniem werk in trilogievorm laat uitgeven, waarin de jeugdige hoofdpersonen riskante avonturen beleven in verre oorden, waar de schrijver zelf nooit is geweest. Kaapstad, de Kalahari-woestijn, een tafelberg, amok makende olifanten, jacht inclusief omsingeling op bavianen, spiertje trekken, een overhangende rots. Af en toe Nederlandse producten of gewoontes aanprijzen en een zeker superieuriteitsgevoel beschrijven van blanke mensen ten opzichte van bevolkingsgroepen met een donkere huidskleur. Gevangen en vastgebonden worden, door slimmigheid en handigheid weer weten te ontsnappen.
Deze themas kennen wij, dit klinkt ons als muziek in de oren, als we er gemakshalve van uitgaan dat de lezers van deze Nieuwsbrief de benodigde basiskilometers hebben gemaakt in de beste werken die Willem van den Hout schreef, uiteraard gebruik makend van zijn pseudoniem Willy van der Heide.
Boeiend wordt het als blijkt dat er een vrouw is geweest die eerder, zelfs al zon 15 jaar voordat Van den Hout werd geboren, gebruik heeft gemaakt van exact dezelfde elementen. Nienke van Hichtum (soms ook Nynke fan Hichtum) is het pseudoniem dat geplakt werd op de werken van Sjoukje Maria Diderika Troelstra-Bokma de Boer (1860-1939). Troelstra overigens, heette ze alleen tijdens het deel van haar leven dat ze gehuwd was met de politicus Pieter Jelles Troelstra.
Haar bekendste werk is zonder twijfel Afkes Tiental, vermoedelijk geschreven in 1902, voor het eerst uitgegeven in 1903. In de jaren daarvoor kwam er echter een trilogie van haar hand uit, bestaande uit de titels: (let ook even op het gebruik van alliteratie in de benaming van het eerste deel)
- Oehoehoe I. Hoe een kleine Kafferjongen page bij den koning werd (1899)
- Oehoehoe in de wildernis. II. (1900)
- Een Kafferse heldin of Hoe Oezinto Oehoehoe terugvond. III. (1901)
Verschillen met de Bob Evers-serie zijn er te over. De hoofdpersonen maken lange tijd nauwelijks iets samen mee. Sterker nog, in deel 1 en 2 is Oehoehoe het figuur waarom het draait en komt de ander nauwelijks voor, deel 3 draait hoofdzakelijk om de belevenissen van Oezintho, pas op het laatst speelt Oehoehoe weer een actieve rol.
Waar ik altijd een beetje mee heb geworsteld in deel 3 van de pocket-telling van de Bob Evers-serie, De strijd om het goudschip, is de beschrijving van de inlandse bevolking die de muiters op de Frisco aantreffen op het atol eiland. Negers, koelies, zwarten, apekoppen, schreeuwlelijkers en in de eerste editie zelfs veelvuldig nikkers of in latere uitgaven inboorling zijn de gebezigde woorden. Het gaat me nu even niet zozeer over het inmiddels totaal niet meer politiek correct zijn van deze uitdrukkingen, laten we wel zijn, van een ruig stelletje muiters kun je tenslotte niet al te veel inlevingsvermogen of subtititeiten verwachten, maar omdat ik dacht dat mensen met een echt donkere, zeg maar zwarte huidskleur oorspronkelijk uit Afrika kwamen en ik niet echt begreep hoe die op een eiland midden op de Stille Oceaan terecht waren gekomen. Na het nodige speurwerk heb ik met hulp van Wikipedia in ieder geval het volgende bijgeleerd: De term neger of negroïde wordt soms ook gebruikt voor de oorspronkelijke bewoners van Melanesië, die eveneens negroïde kenmerken hebben, ofschoon ze niet direct verwant zijn met zwarte Afrikanen..
De volgende, bijna onvermijdelijke zoekterm is dan Melanesië: ... is samen met Polynesië en Micronesië een van de drie grote eilandengroepen in de Grote of Stille Oceaan die samen met Australië, Oceanië vormen.
Willems benaming neger hoeft dus puur feitelijk bezien niet per se fout te zijn.
| Assegaai – Een soort van speer, die de Kaffers overal voor gebruiken. |
| Knodskerrie – Dit wapen wordt gesneden uit het binnenste harde hout van de witte acacia, en Oehoehoe had ook al beproefd er een te maken met zijn scherpen steen, maar dat was hem niet gelukt. |
Na een korte onderbreking van deze rubriek vanwege het jubileumnumer 50 van de Bob Evers Nieuwsbrief pakken we de draad weer op bij deel dertien in een serie foto-impressies van de plaatsen van handeling van de Bob Evers-serie.
Na Frankfurt (Oder) in Nieuwsbrief 41 wordt het hoog tijd om bijna-naamgenoot Frankfurt am Main – door Willem overigens vrij consequent als Frankfort (am Main) gespeld – eens aan een nader onderzoek te onderwerpen.
Kaartje van Frankfurt am Main |
Het zal geen enkele Bob Evers-fan verbazen, maar Arie Roos moet wel zon beetje Neerlands laatste homo universalis zijn: naast studies geologie (deel 34) en archeologie (deel 35) blijkt hij in deel 31, Arie Roos wordt geheim agent, ook nog een studie letteren te hebben gedaan! In die laatste hoedanigheid wil hij het geboortehuis van Johann Wolfgang von Goethe bezoeken, zo laat hij Franz Slaphoed weten. (1) |
Het door Willem Grethenweg-Hotel genoemde hotel heet in werkelijkheid Hotel am Berg; het adres, Grethenweg 23, klopt wel, evenals als de wonderlijke constatering dat het hotel géén vierde verdieping heeft. De enorme villa, die dateert uit de Gründerzeit, maakte met haar torentje op Willem blijkbaar de indruk van een kasteeltje. (2) |
Hotel am Berg gaat er prat op dat alle kamers in een verschillende stijl zijn ingericht. Alle kamers zijn trouwens enorm groot, een gevolg van de architectonische beperkingen van het ombouwen van een villa tot hotel: men kan nou eenmaal geen hotelkamer zonder ramen aanbieden. De vier (!) bedden in onze kamer waren vrij modern, maar de rest lijkt zó uit het Bob Evers-deeltje te zijn weggelopen: jaren 50-leunstoelen, waarin je Bubi bijna ziet zitten wachten op de komst van geheim agent Roos, het salontafeltje, het tapijt en de dubbele wasbak (waarvan er hier slechts eentje zichtbaar is). (3) |
De kans is inderdaad levensgroot dat onze kamer de historische kamer is waarin ook Arie Roos trachtte te slapen, want pal eronder ligt de tuin, van waaruit het een koud kunstje is om een baksteen door het raam te gooien, al dan niet met een gezellig briefje eraan. (4) |
Nadat Arie onzacht gewekt is door de steen, volgt de vrolijke verwijt- en schreeuwpartij in het trappenhuis; pas dan komt Arie er achter dat er in zijn tijd geen andere gasten in het Grethenweg-Hotel zijn. Dat was in onze tijd wel anders. (5) |
Een foto van de keuken die ten tijde van Arie Roos wordt geheim agent blijkbaar zeer modern was ingericht, heb ik helaas niet; maar omdat Arie, Fritzi en Bubi daar een vroeg ontbijt nuttigen, kan een foto van de ontbijtzaal van het hotel hier volstaan. (6) |
En terwijl Arie (een deel van) de nacht doorbrengt in het luxueuze Grethenweg-Hotel, pendelt die arme, plichtsgetrouwe Jan bij nacht en ontij tussen een parkeerplaats aan de Groβ Bockenheimer Landstraβe en het station. Langs de in werkelijkheid Bockenheimer Landstraβe geheten weg lag in die tijd tussen de flatgebouwen nog een braakliggend stuk grond dat dienst deed als parkeerplaats, o.a. voor Franz Slaphoeds caravan. (7) |
Frankfurt Hauptbahnhof is nog steeds een zogenaamd kopstation. Willems beschrijving van het fenomeen kopstation is onovertroffen: Dat betekent dat alle spoorbanen er vanuit één richting binnenkomen en evenwijdig aan elkaar doodlopen op een dwarsperron waar de tussen de banen rails liggende zijperrons op uitkomen zoals de tanden van een hark. Maar een hark zonder steel, dan altijd. Aan het brede dwarsperron liggen de bagagedepôts, wachtkamers, geldwisselkantoren en winkeltjes met prentbriefkaarten, asbakjes en andere min of meer monsterlijke souvenirs van Frankfort en omgeving. Aan beide zijden heeft dit hoofdperron uitgangen, die evenwel heel verschillend zijn. Via de ene uitgang wordt de reiziger zonder veel fratsen of omhaal meteen de straat op gespuid als afvalwater uit een riool. (8) |
In de even beroemde als prachtige Palmengarten bevinden zich naast uiteraard palmen paviljoens, theehuizen en een vijver waar geheim agenten in spe al waterfietsend rustig kunnen overleggen: Kunnen we rustig praten en het is gezond ook nog. ... De eerste zwanen kwamen juist van achter een groep struiken met gele bloemen eraan te voorschijn glijden, toen Arie zijn verhaal startte. (9) |
Terug van weggeweest: Politiek satirisch en volkomen onafhankelijk blad voor Nuchtere Nederlanders |
De Nieuwe GIL | Eerste nummer, gratis ter kennismaking 3 juni 2018 |
Van de redactie: Eenieder die dacht dat De Gil was uitgegild, komt bedrogen uit. Toegegeven: het blad stierf in 1944 een stille dood, maar is weer terug en beter dan ooit te voren. De politieke ontwikkelingen van de 21ste eeuw schreeuwden – om niet te zeggen: GILDEN – om een nieuw, volkomen onafhankelijk blad waarin datgene wordt gepubliceerd waar andere uitgaven angstvallig over zwijgen. Het is met gepaste trots dat wij u nieuws kunnen presenteren dat u nergens anders zult aantreffen. Zaken over sponsoring en adverteren zullen in één van onze volgende edities uitgebreid aan de orde komen. |
Wie zei dat Willem W. Waterman alles verzon? |
Uitgelekt: Absurde Europese maatregel |
Oproep: |
Opmerkelijke primeur in Theater Carré |
Bladzijde 2 | De Nieuwe GIL | 3 juni 2018 |
PVV: Naast sollicitatieplicht ook kennismakingsplicht |
De vervuiler betaalt geldt niet langer alleen voor automobilisten
|
Van de redactie: |
Verwarde man aangehouden |
OPSPORING VERZOCHT! |
Opmerkelijk voorstel van de Socialistische Partij |
Bladzijde 3 | De Nieuwe GIL | 3 juni 2018 |
Figuranten gezocht |
Schrijven is moeilijker dan u denkt... |
De Nieuwe GIL |
Wonderlijke geluidsoverlast... |
CADEAU-TIP |
(OPROEP) |
Gilletjes... rubriek voor, door en over kinderen. |
Teken een nieuwe bril voor Mark Rutte |
Zou jij ook wat willen schrijven in De Nieuwe GIL? |
Pinokkio ernstig ziek |
Bladzijde 4 | De Nieuwe GIL | 3 juni 2018 |
VAN HOREN ZEGGEN ... |
Deeltijd-detentie |
Autorijden moet anders |
If you cant beat it, join it |
Nieuwsbrief 50 |
Nieuwsbrief 51 als pdf |
Nieuwsbrief 52 |
Register van de Nieuwsbrief |
Startpagina van de Nieuwsbrief |
Startpagina van de Apriana |