SITVS ERVDITIONIS CLASSICAE CVLTAEQVE
Il Campidoglio | Het Capitool
|
Laten wij, voor we de musea ingaan, eerst eens even kijken waar we nou eigenlijk precies zijn.
Via de niet al te steile, maar wel lange trap beklimmen we het Capitool. Tijdens de klim zien we aan onze
linkerhand een beeldje van een man die ons vrolijk lijkt te begroeten. Maar dat is slechts schijn, want het gaat om Cola di Rienzi (* ± 1313 , 1354), een diplomaat,
politicus en demagoog uit Rome en die de stad na een staatsgreep regeerde als volkstribuun. Het beeld is van Girolamo Masini (* 1840 , 1888) uit 1887 en staat precies op
de plaats waar de goede man op 1354 werd vermoord. Rome verkeerde in de veertiende eeuw in een desolate toestand; de pausen zetelden sinds 1309 niet meer in Rome, maar in Avignon,
het inwonertal was van bijna twee miljoen in de tweede eeuw geslonken naar minder dan 30.000 en de stad was een speelbal geworden tussen de elkaar bestrijdende, adellijke families
Colonna en Orsini; kortom: de stad leek aan het begin van de veertiende eeuw een spookstad en verdiende de bijnaam spelunca latronum (dievennest) ten volle. Samenzweerders,
bestaande uit ongeruste burgers, bezetten onder leiding van Cola di Rienzi de heuvel waar we nu tegenop klimmen, het Capitool, en riepen een nieuwe regering uit, met de pauselijke
vicaris en Cola als rectores; Cola noemde zichzelf liever tribunus plebis (volkstribuun). De adel werd vervolgd en grotendeels uitgemoord; de wetten golden voor
iedereen: adel, geestelijkheid en burgers. Om de oorlog tegen de Colonna-familie en hun aanhangers te bekostigen, hief Cola extra belastingen op wijn en zout en dat zou hem
uiteindelijk fataal worden: op 8 oktober 1354 belaagde een woedende menigte hem in zijn paleis op het Capitool; vermomd sloop hij naar buiten, maar werd herkend en zijn lichaam
werd op deze plek aan stukken gescheurd. Het doet heel sterk denken aan de lynchpartij op de broertjes De Witt (Johan, * 24 september 1625, en Cornelis, * 15 juni 1623) op
20 augustus 1672 in Den Haag. De Duitse componist Richard Wagner (* 1813 , 1883) schreef een prachtige opera over hem: Rienzi, der letzte der Tribunen.
In de Oudheid was het Capitolium of de Capitolinus het politieke en religieuze centrum van Rome en dus van de wereld.
De gebouwen op de heuvel waren allemaal op het Forum Romanum georiënteerd. In de Middeleeuwen was er van het plein niets meer over dan de Monte Caprino (Geitenheuvel)
of Campi dOglio (uienveld), hetgeen voldoende zegt over de bestemming die men voor deze beroemdste heuvel van Rome had gevonden.
In deze desolate situatie kwam in 1536 verandering, toen paus Paulus III ter gelegenheid van een bezoek van keizer
Karel V, wiens troepen de stad negen jaar daarvoor overigens nog hadden geplunderd, besloot het Capitool op te
knappen. Hij gaf Michelangelo (voluit Michelangelo Buonarroti, * 1475 , 1564) opdracht een bouwplan te maken, maar vervolgens duurde het nog bijna een eeuw voor dat voltooid
was. Rondom het plein verrezen drie paleizen, het Palazzo Senatorio, het Palazzo dei Conservatori en het Palazzo Nuovo. In het eerste zijn tegenwoordig allerlei
diensten van de gemeente Rome ondergebracht, in de laatste twee zijn musea gevestigd. De paleizen werden op een dusdanige manier gebouwd dat het plein trapeziumvormig werd, teneinde
het als eerste opgerichte Palazzo dei Conservatori te behouden. Michelangelo oriënteerde de heuvel richting stad in plaats van naar het Forum, zoals voorheen. De balustrade
en de standbeelden, die niet helemaal in de verhoudingen passen, zijn overigens pas later aangebracht.
Het Capitool in de bronstijd |
Het Capitool in de ijzertijd |
Het Capitool in de Romeinse koningstijd |
Rome in de archaïsche tijd (d.w.z. de koningstijd (753 - 509 v.C.) als maquette, gemaakt door Lorenzo Quilici (* 1887 , 1974); we kennen hem uit ons lokaal,
waar de maquette als poster hangt. |
Hoogtelijnenkaart van het archaïsche Rome; de zeven klassieke heuvels waren de Capitolinus (met zn twee toppen), de Quirinalis, de Viminalis, de Esquilinus, de Caelius, de Aventinus en de Palatinus (ook met twee toppen; maar net als die van het Capitool zie je nu niet meer dat het ooit om twee toppen ging). |
De heuvel bestond vroeger uit twee delen, het Capitolium en de Arx; daartussen lag een lager gelegen gedeelte, het Asylum, op de plek van de huidige Piazza
del Campidoglio; Saturnus zelf zou hier, lang vóór het ontstaan van Rome, een eerste nederzetting hebben gesticht; de archeologische waarheid achter deze legende bestaat uit
14e- tot 12e-eeuwse scherven. |
Het Palazzo dei Senatori op het Capitoolplein. |
|
|
|
Ook het huidige plaveisel van het plein gaat terug op ideeën van Michelangelo. In het midden van het plein van Michelangelo staat nu een kopie van het ruiterstandbeeld van
Marcus Aurelius op een sokkel met de Farnese-lelies uit het wapen van zijn opdrachtgever
Paulus III. Het beeld, dat de keizer toont op het moment dat hij zijn troepen toespreekt (allocutio), zoals
we dat inmiddels kennen van de Augustus van Primaporta (die we in de les van alle kanten hebben bekeken en eergisteren in de Vaticaanse Musea live hebben gezien)
is in de Middeleeuwen aan vernietiging ontkomen omdat men het ten onrechte voor een beeld van keizer Constantijn hield,
de eerste Romeinse keizer die zich christelijk (katholiek) had laten dopen. |
Het Capitoolplein komen we regelmatig tegen in onze beurs: het patroon en Marcus Aurelius zijn afgebeeld op de Italiaanse 50-eurocent: |
De trap naar de Santa Maria in Aracoeli. |
In de Santa Maria in Aracoeli wordt het Santo Bambino (het heilige kind), waaraan Romeinse gelovigen wonderen toekennen, vereerd. |
De twee Dioscuren. Van boven is te zien dat ze allebei een eierdoppie op hun koppie hebben; die eierdoppen hebben te maken met de mythe over hun geboorte: Zeus was alweer eens verliefd, ditmaal op Leda, de echtgenote van de Spartaanse koning Tyndareos. Zij weigerde echter elke vorm van geslachtsgemeenschap met Zeus, waarop hij zich veranderde in een mooie witte zwaan en haar in die gedaante verkrachtte. Leda schaamde zich kapot en besloot diezelfde avond nog met haar eigen man naar bed te gaan; hoe het technisch mogelijk is, weet ik ook allemaal niet zo precies, maar een feit (nou ja, een mythologisch feit dan) is dat zij na negen maanden twee eieren legde: Pollux (Grieks Πολυδευκής) en Helena (je weet wel, de mooiste vrouw ter wereld, die met koning Menelaüs van Sparta trouwde, maar later ontvoerd werd door Paris, hetgeen de aanleiding tot de Trojaanse Oorlog vormde) kwamen uit het ene ei en waren (vermoedelijk) de kinderen van Zeus, Kastor (Grieks Κάστωρ) en Clytaemnestra waren de kinderen van Tyndareos en kwamen uit het andere ei. Clytaemnestra trouwde met Agamemnon, koning van Mycene en de broer van Menelaüs. |
Soms is het nogal druk op het Capitoolplein, zoals wanneer er speciale dagen voor de jeugd worden georganiseerd. |
|
|
I Musei Capitolini | De Capitolijnse Musea
Zoals we hierboven al zagen, bestaan de Capitolijnse Musea uit drie hoofdgebouwen (latere incorporaties en aanbouw voor het gemak even niet meegerekend). De musea zijn de laatste jaren nogal eens heringericht; blijkbaar vindt of vond men het leuk om van tijd de complete collectie van plaats te doen veranderen. Vooral de wereldberoemde Capitolijnse wolvin is nogal eens loops: ik heb haar in de winter ooit aangetroffen in de Sala della Lupa (De Zaal van de Wolvin, voor mij de meest logische plaats) en in de lente in de Esedra di Marco Aurelio, als de seizoenen tenminste invloed hebben op verhuismanie van het beestje. Op de plattegrondjes hieronder zien we de laatste stand van zaken, maar: in het verleden behaalde resultaten bieden zeker in dit enorme museum geen garanties voor de toekomst! | Houden jullie ook zo van plattegrondjes? Nou, ík wel, hoor! En dat zullen jullie weten ook: hier is er nog eentje 😜 |
De meest logische route is als volgt: we nemen de ingang naar het Palazzo dei Conservatori, waar we al te grote tassen moeten afgeven, anders zou iemand van ons wel eens op
het idee kunnen komen om bijvoorbeeld het hoofd van Constantijn mee te nemen. |
We gaan rechts van de vinger van Constantijn naar boven; op de eerste verdieping gaan we naar links, passeren een zaal vol wandtapijten met enkele voorstellingen uit de geschiedenis van Rome (Sala degli Arazzi, 5) en komen uit in zaal 3 (Sala di Annibale, Zaal van Hannibal) waar de renaissanceschilder Jacopo Ripanda (* ? , ± 1516) in 1508-1509 vier frescos met drie voorstellingen uit de Eerste (264-241) en een uit de Tweede Punische Oorlog (218-202) schilderde. Zaal 1 t/m 9 vormen het zogeheten Appartamento dei Conservatori. |
Een zeeslag tussen de Carthaagse en de Romeinse vloot. De Eerste Punische Oorlog was vooral een zeeoorlog, die de Romeinen met meer geluk dan zeemanswijsheid hebben gewonnen. Onderaan duiken een zeegod en -godin uit de golven op om te kijken wat er toch allemaal op hun ruggen wordt uitgespookt. |
Catulus en Hamilcar. De opperbevelhebber van de Romeinse vloot was in die tijd Gaius Lutatius Catulus, die in 242 consul was; op 10 maart 241 versloeg hij de Carthaagse vloot bij de Aegadische Eilanden en dat betekende de definitieve nederlaag van de Carthagers; Catulus neemt hier de overgave van de Carthagers o.l.v. Hamilcar (* ± 285 , 229) - de vader van Hannibal - in ontvangst. |
Inname van Sicilië. De Eerste Punische Oorlog werd veroorzaakt omdat de Griekse steden op Sicilië Romes hulp in hadden geroepen; de Romeinen waren best bereid om de Grieken te hulp te komen, maar aan het einde van die oorlog pikten ze heel Sicilië in en voegden dat eiland in 241 als eerste provincia toe aan hun rijk. |
Hannibal trekt Italië binnen. Zoals de geallieerden na de Eerste Wereldoorlog middels het opleggen van torenhoge herstelbetalingen aan Duitsland zelf ook schuld droegen aan de Tweede Wereldoorlog, zo droegen de Romeinen eveneens door torenhoge herstelbetalingen van de Carthagers te eisen bij aan het otnstaan van de Tweede Punische Oorlog. In het najaar van 218 trekt Hannibal (* 247 , 183) met 50.000 infanteristen, 9.000 ruiters en 40 olifanten de Alpen over om Rome op haar eigen grondgebied te verslaan. |
Het oordeel van Brutus. Lucius Iunius Brutus, onder wiens leiding de laatste koning, Tarquinius Superbus, uit Rome was verdwenen, werd in 509 v.C. de eerste consul van de republiek; zijn zonen Titus en Tiberius namen deel aan een samenzwering tegen de nieuwe staatsvorm en Brutus zag zich als onpartijdig rechter gedwongen de doodstraf over hen beiden uit te spreken. |
Horatius Cocles verdedigt de Pons Sublicius. Toen Tarquinius Superbus uit Rome was verdreven, zocht hij zijn toevlucht bij de Etrusken en hun koning Lars Porsenna; die belegerde Rome in 507 v.C., maar Horatius Cocles, een Romeinse soldaat, hield in zijn eentje het Etruskische leger tegen en terwijl de Romeinen achter hem de brug sloopten. Horatius wist zwemmend de veilige linker oever van de Tiber te bereiken. |
De Overwinning bij het Lacus Regillus. In 496 v.C. werd Rome aangevallen door de Latijnen, die zich bedreigd voelden door de uitbreiding van het Romeinse gebied; onder aanvoering van de veldheer Aulus Postumius Albinus behaalden de Romeinen de overwinning, daarbij geholpen door Castor en Pollux, die we ook al op het Capitoolplein tegenkwamen. Na de slag lieten zij volgens de legende hun paarden drinken van de Bron van Juturna op het Forum Romanum (zie nr. 18 aldaar). |
Mucius Scaevola en Porsenna. Tijdens het beleg van Rome in 507 wist een dappere jongeman, Gaius Mucius, in het Etruskische legerkamp door te dringen om Lars Porsenna te doden; bij vergissing doodde hij niet de koning, maar diens secrataris. Mucius werd in zijn kladden gegrepen, maar om zjn moed te bewijzen liet hij vervolgens zijn rechterhand in het vuur verbranden. Porsenna was zo onder de indruk van dit staaltje van moed dat hij Mucius vrijliet. Die kreeg als bijnaam Scaevola, die met die linkerhand. |
Faustulus vindt de wolvin met Romulus en Remus. Het is het verhaal van de bekende tweeling die in de Tiber werd
gegooid door Amulius, de usurpator-koning van Alba Longa, maar gelukkig werden ze gevonden door de wolvin die hen zoogt alsof het haar eigen jongen zijn; later vindt de herder
Faustulus de jongens bij de wolvin en neemt hen mee naar zijn vrouw Acca Larentia in hun hut op de Palatijn. |
Romulus bakent het pomerium af, waarmee hij de grenzen van het zogeheten Roma quadrata vastlegt. Het pomerium was de religieus bedoelde grens van Rome, door Romulus vastgelegd middels een os die een vore ploegt; waarschijnlijk wordt met de term Roma quadrata de Palatijn bedoeld, die samen met die andere top, de Germalus, inderdaad ruwweg een vierkant vormt. |
Numa Pompilius stelt de cultus van de Vestaalse Maagden in. De tweede koning van Rome was een erg religieus man; hij hervormde o.a. de kalender en stelde de cultus in van de zes dames die het vuur van Vesta in de tempel op het Forum Romanum eeuwig brandend moesten houden; net als de godin moesten zij zelf ook altijd maagd blijven. Waarschijnlijk was deze cultus al veel ouder, want ook Romulus en Remus moeder werd lang vóór de stichting van Rome in Alba Longa gedwongen Vestaalse Maagd te zijn; laten we het erop houden dat Numa Pompilius de cultus in Rome introduceerde. We hebben er alles over kunnen lezen bij mijn bespreking van het Forum Romanum (nr. 23). |
De Roof van de Sabijnse Maagden. De stad Rome groeide tijdens Romulus bewind als kool, maar de inwoners
bestonden uitsluitend uit mannen; om te voorkomen dat de nieuwe stad na één generatie al uit zou sterven, bedacht Romulus een list: zijn medebewoners en hijzelf roofden de
leuk uitziende meisjes en vrouwen van een naburige stam, de Sabijnen. Romulus vrouw heette Hersilia. De Sabijnen vonden dit begrijpelijkerwijs niet leuk en startten een
oorlog tegen de Romeinse rovers. Door bemiddeling van de Sabijnse vrouwen werd echter al snel vrede gesloten en de Sabijnse koning Titus Tatius werd een tijdlang medekoning. Zijn
dochter Tatia trouwde met Numa Pompilius, Romulus opvolger. |
De strijd van de Horatii en de Curiatii. Ten tijde van Tullus Hostilius brak er een oorlog uit - ja, het zal eens een keertje niet - tussen Alba Longa en Rome. Omdat de legendarische stichters van Rome uit Alba Longa kwamen, beschouwden beide kampen elkaar als broedervolkeren. In het Romeinse leger vocht een drieling, de Horatii, in het Albaanse toevallig ook, de Curiatii. Door Tullus Hostilius en de Albaanse koning Mettius Fufetius werd besloten beide drielingen tegen elkaar te laten vechten; het volk van de overwinnaars van dit drievoudige duel zou het andere overheersen. Twee van de drie Horatii sneuvelden, maar door een tactisch goed uitgevoerd plannetje wist de laatst overgeblevene de drie Cuiriatii te overwinnen en te doden: Rome was nu heer en meester over Alba Longa en het zogenaamde broedervolk |
De strijd van Tullus Hostilius tegen de inwoners van Veii en Fidenae. De derde koning van Rome was net zo oorlogszuchtig als de tweede vredelievend was geweest. Voortdurend viel hij omringende steden aan, zoals hier te zien is; beide steden werden door Tullus Hostilius veroverd en verwoest, maar kwamen daar redelijk snel weer bovenop. Fidenae was een stadje, zon zeven kilometer ten noorden van Rome, dat door de Romeinen pas ver na de dood van de laatste koning werd veroverd, nl. in 426; Veii was een van de hoofdsteden van de Etrusken, elf kilometer noordelijker; deze stad werd door de Romeinen in 396 na een beleg van tien jaar ingenomen; de val van Veii leidde het einde van de Etruskische macht in tot dit volk in de eerste eeuw v.C. geheel was geassimileerd en/of uitgeroeid. |
Lo Spinario, de Doornuittrekker. Let eens op de vorm van zijn haren: die vallen niet naar voren, zoals je zou verwachten bij een vooroverleunend figuur; mensen die er verstand van hebben, vermoeden dat het hoofd oorspronkelijk bedoeld was voor een staand beeld. Lo Spinario stond van oudsher in het Paleis van Lateranen, maar werd samen met een stelletje andere bronzen beelden in 1471 door paus Sixtus IV in het Palazzo dei Conservatori geplaatst en vormde zo het begin van de Musei Capitolini. |
De Capitolijnse Brutus is een beeld van Lucius Iunius Brutus, onder wiens leiding de laatste koning, Tarquinius Superbus, uit Rome werd verdwenen; Marcus Iunius Brutus (* 85 , 42), op 15 maart 44 v.C. een van de moordenaars van Caesar, ging er prat op dat hij afstamde van deze Brutus. |
Eindelijk! De enige echte Lupa Capitolina met de tweeling Hielke en Sietse, o nee, die andere tweeling: Willy en René van de Kerkhof. Nee, hè, alweer niet! Romulus en Remus, o ja, dát waren hun namen. |
De kop van de wolvin is dus 2000 jaar ouder |
Romulus. Of toch Remus? |
Dan moet dit dus Remus zijn. Of Romulus? Vast een eeneiige tweeling: ze lijken ook echt zó op elkaar, hè? |
Michelangelo. |
Medusa. |
De Artemis uit Ephesus. |
Daarmee verlaten we het Appartamento dei Conservatori (zalen 1 t/m 9), het oudste gedeelte van het dit museum. |
Een van de twee bronzen paarden van Griekse makelij, uit de vijfde of vierde eeuw, gevonden in Trastevere en door de Romeinen in dee tweede eeuw v.C. als oorlogsbuit uit Griekenland meegenomen. |
Van deze ceremoniële wagen zijn in 1872 de bronzen plaatjes met voorstellingen uit het leven van Achilles gevonden; aan de hand van die plaatjes en afbeeldingen van soortgelijke wagens heeft men deze reconstructie gemaakt. |
Commodus, de zoon van Marcus Aurelius, was wreed en knettergek. Hij liet zichzelf aanspreken en, zoals hier, afbeelden als Hercules. Hij trad, ook als keizer, op als gladiator; we kennen hem en zijn streken uit de film Gladiator. Op oudejaarsavond 192 werd hij door zijn maîtresse Marcia vergiftigd en daarna voor alle zekerheid ook nog eens gewurgd door een ingehuurde atleet, Narcissus. |
En nog een Hercules, nu van verguld brons; het meer dan manshoge beeld uit de tweede eeuw v.C. werd gevonden op het Forum Boarium, waar een tempel voor de Griekse held staat. |
De stad Rome is verbonden aan allerlei - al dan niet bijgelovige - legendes over de ondergang van de wereld; twee monumenten die daarmee verband houden, hebben we deze week al
bezocht: ten eerste het Colosseum; hierover voorspelde de monnik Beda Venerabilis (* 672/673 , 735): |
En nog een kolossaal beeld van keizer Constantijn; in de hof beneden stond er eentje van marmer, hier treffen we enkele fragmenten (hoofd, hand en scepter) aan van een bronzen beeld, dat oorspronkelijk verguld was; het is nauwelijks kleiner dan zijn collega in de hof: het hoofd is 1,66 meter hoog, terwijl de nek modern is en die moderne toevoeging is wél zo handig, anders zou het hoofd omvallen; samen met lo Spinario en enkele andere is dit een van de eerste aan het museum geschonken beelden. Het gezicht van het beeld draagt duidelijk de trekken van Constantijn, net als het beeld beneden: grote ogen, belast door wallen, boven hangende wangen (dus de keizer is hier wel wat ouder dan zijn marmeren evenknie). De reeks gaten die zichtbaar zijn in het haar, wordt verklaard door de oorspronkelijke aanwezigheid van een kroon, waarvan we uit middeleeuwse bron weten dat deze van goud was gemaakt en versierd met kostbare edelstenen. |
In deze Esedra di Marco Aurelio zijn ook de fundamenten van de grote Tempel van de Capitolijnse Trias - meestal kortweg Tempel van Jupiter genoemd - te zien.
Omdat de tempel gewijd was aan drie goden tegelijk, is het ding enorm groot: 62 meter lang, 54 meter breed. We zien de tufstenen fundamenten en een deel van de buitenmuur; die was
oorspronkelijk bekleed met ornamenten van aardewerk, zoals dat bij de Etrusken gebruikelijk was. Zoals we weten, waren de laatste drie koningen van Rome Etrusken. Een van de
Etruskische kunstenaars die mee hebben gewerkt aan de tempel was een zekere Vulca, afkomstig uit Veii; van zijn hand was het grote standbeeld van Jupiter en in de tempel en
vermoedelijk ook het grote vierspan op het dak van de tempel. Dit vierspan was zo groot, dat men later zei dat het reeds de grootsheid van het Romeinse Rijk aankondigde. Beeld en
vierspan zijn, net als veel andere onderdelen van de tempel in de loop der tijden verdwenen: de tempel werd systematisch gebruikt als steengroeve, zoals zo veel mooie oude
monumenten die niet het geluk hadden dat ze in later tijden als christelijke kerk werden gebruikt. |
Het 2,66 meter hoge beeld van Marsyas - een Romeinse kopie van een Grieks origineel uit de tweede eeuw v.C. - trekt in de Sale degli Horti di Mecenate de meeste aandacht omdat het van twee soorten marmer is gemaakt. De Phrygische satyr Marsyas zou de aulos - de dubbele fluit - hebben uitgevonden en daagde Apollo, o.a. god van de muziek, uit tot een wedstrijd; de voorwaarde was dat de winnaar van die wedstrijd alles met de tegenstander mocht doen wat hij maar wilde. Apollo won en vilde Marsyas levend, zodat het gebruik van tweekleurig marmer nauw aansluit bij de inhoud: het roze marmer geeft het van de huid ontdane vlees van Marsyas aan, het grijswitte marmer geeft de plekken aan waar nog huid op zn lichaam zit. |
De Sala del Medioevo (Zaal van de Middeleeuwen) is maar een relatief kleine pijpenla; aan het einde daarvan zit Karel I van Anjou op ons te wachten. Het twee meter hoge beeld is gemaakt door Arnolfo di Cambio (* 1232 , 1302/1310). Het moet mij van het hart dat de koning (hier) een nogal stompzinnige gelaatsuitdrukking heeft; hij kijkt in ieder geval een stuk minder krijgshaftig uit zijn marmeren ogen dan het beeld van dezelfde koning op de voorgevel van het koninklijk paleis in Napels. |
|
|
|
|
|
Het spijt ons voor graaf Francesco Cini, die in 1881 zo vriendelijk was om zijn collectie Europees en Aziatisch porselein aan het museum te schenken, maar er lopen tamelijk veel mensen op aarde rond die met name beschilderde dierenfiguren van porselein als überkitsch beschouwen, dus het is raadzaam om snel door te lopen. We komen bij de Pinacoteca Capitolina (Capitolijnse Schilderijenverzameling), die tussen 1748 en 1750 is ontstaan met de aankoop van zestiende- en zevntiende-eeuwse schilderijen; het is de oudste openbare collectie schilderijen ter wereld. |
Romulus en Remus van Pieter Paul Rubens (* 1577 , 1640). Rechts zien we de herder Faustulus die twee jongetjes ontdekt die door een wolvin worden gezoogd; iets zegt mij dat we soortgelijke afbeeldingen op deze reis wel vaker hebben gezien. Achter de wolvin de riviergod Tiber en daar weer achter niemand minder dan Rea Silvia, de moeder van de jongetjes. |
Ratto delle Sabine (De Roof van de Sabijnse Maagden) van Pietro da Cortona (eigenlijk Pietro Berrettini, * 1596 , 1669). Het schilderij werd rond 1629 geschilderd en markeert de overgang naar de barok, waarvan dit een van de oudste kunstuitingen is. |
Sibilla Cumana (Sibille van Cumae) van Domenichino (d.i. Domenico Zampieri, * 1581 , 1641). Prachtige weergave van deze Sibille door de belangrijkste artiest van het Emiliaanse classicisme. Emilia is de streek rond Piacenza en Parma; classicisme spreekt hopelijk voor zich. |
Giovanni Battista (Johannes de Doper) van Caravaggio (voluit: Michelangelo Merisi da Caravaggio, * 1571 , † 1610). Caravaggio beeldt Johannes de Doper hier af als een grijnzend, ondeugend en sensueel jochie dat van top tot teen levensvreugde uitstraalt. |
Buona ventura (Waarzegster) van Caravaggio. Ook dit schilderij is een voorbeeld van de vernieuwingen in de schilderkunst aan het einde van de renaissance: een alledaags tafereeltje zoals men dat in de zeventiende eeuw in Rome op elke straat kon zien: een jonge zigeunerin leest de hand van een jonge edelman, die meer aandacht voor haar gezicht heeft dan voor wat er met zijn hand gebeurt en dat had hij beter niet kunnen doen, want intussen steelt ze de ring van zijn vinger. Van dit schilderij bestaan twee versies: deze en, van een paar jaar later, eentje in het Louvre in Parijs. |
Cleopatra davanti a Ottaviano (Cleopatra voor Augustus) van il Guercino (eigenlijk Giovanni Francesco Barbieri, * 1591 , 1666), een van de weinige historiestukken van deze schilder. Het laat zien hoe Cleopatra VII van Egypte knielt voor Octavianus, de latere Augustus. Augustus wilde Cleopatra namelijk als slavin meenemen naar Rome; we kennen de beroemde ode van Quintus Horatius Flaccus (* 65 , 8 v.C.), die begint met de woorden Nunc est bibendum (Ode I.37). |
En nogmaals Cleopatra, nu zonder Octavianus, maar met de slang waarmee ze op 12 augustus 30 v.C. zelfmoord pleegt, van Guido Reni (* 1575 , 1642). Of is het een regenworm? |
Lucrezia (Lucretia), eveneens van Guido Reni. Lucretia werd verkracht door Sextus Tarquinius, een zoon van Tarquinius Superbus, hetgeen de aanleding vormde om de koning en zijn hele familie uit Rome te verdrijven; dat gebeurde in het jaar 509 v.C., maar de arme Lucretia die de schande van de verkrachting niet kan verdragen, pleegde zelfmoord. |
Santa Barbara (De H. Barbara), de patrones van o.a. de koempels ⚒. Haar vader was een heiden, die het niet kon verkroppen dat zijn dochter zich tot het christendom had bekeerd; hij martelde haar door haar borsten af te snijden en met brandende fakkels te bewerken, waarna hij haar naakt tentoon stelde op de markt, maar na haar gebed verscheen een zeer plaatselijke mistbank, die haar naaktheid bedekte. Ze werd door haar vader vermoord met een zwaard en onmiddellijk daarna werd de wrede vader getroffen door de bliksem. De anonieme schilder was waarschijnlijk uit het atelier van il Domenichino (d.i. Domenico Zampieri, * 1581 , 1641). |
Maddalena penitente (de Berouwvolle Maria Magdalena) van Domenico Tintoretto (* 1560 , 1635), een zoon van de beroemde Tintoretto (eigenlijk Jacopo Robusti, * 1518 , 1594). De heilige Maria Magdalena leefde na de dood van Jezus als kluizenaar; ze zit hier te bidden; in de iconografie wordt dat aangegeven door het ontbreken van kleding, die vervangen wordt door een mat, een kruisbeeld, een schedel en een open boek. |
Ratto dEuropa (De Roof van Europa) van il Veronese (eigenlijk Paolo Caliari, * 1528 , 1588). Zeus, vermomd als witte stier, ontvoert de Fenicische koningsdochter Europa en brengt haar naar Kreta. We kennen het tafereeltje van de Griekse twee-euromunt; de diepere betekenis van deze mythe is dat de Europese beschaving uit het Midden-Oosten komt. |
Annunciazione (Annunciatie) van il Garofalo (eigenlijk Benvenuto Tisi, * ± 1476 , 1559). De overdadige kleding van aartsengel Gabriël staat in schril contrast tot de eenvoudige kleding van de H. Maagd Maria, die hier te horen krijgt dat zij de Zoon van God zal baren. Links bovenaan zijn God en Christus te zien, in het midden bovenaan de Heilige Geest. |
|
|
|
|
|
|
In de gang van het lapidarium (nr. 1 op het plattegrondje) zelf worden vooral heel veel stenen (Latijn: lapides) met inscripties bewaard. De gang loopt onder het Palazzo
dei Senatori (Senatorenpaleis) door en bestaat uit restanten van Romeinse gebouwen, waarvan het Tabularium (nr. 2 en 3) het belangrijkste is: dit was het Romeinse
staatsarchief; hier werden wetten en officiële documenten, gegraveerd op bronzen tabulae (tafels, vandaar natuurlijk de naam Tabularium), bewaard, maar hier moesten
ook alle Romeinse jongens met hun vader naartoe gaan op de dag dat ze hun toga virilis kregen. Hun vader zei daar luid en duidelijk de drie namen (nomen, nomen
gentis en cognomen, oftewel: voornaam, familienaam en bijnaam), die zorgvuldig genoteerd werden, en vanaf dat moment was de jongen officieel een Romeins burger. We
hebben er alles over gelezen in les 16 van SPQR en een lichte sensatie maakt zich van ons meester als we beseffen dat we nu dus op de plek staan waarover we
lang geleden hebben gelezen. Nog sensationeler wordt het als we halverwege die gang rechtsaf slaan; voor ons ontvouwt zich een weergaloos panorama over het Forum Romanum. | Springend van blijdschap bij het zien van zoveel prachtige Latijnse inscripties! 🙌 💃 |
Het Lapidarium. |
Een tweede eeuws grafmonument voor een zekere Alexander, zoon van Q. Canuleius Alexander en Clarina; het arme jochie is maar drie jaar, 4 maanden en 18 dagen oud geworden. In het midden zien we een komvormige inkeping met zes gaatjes: tijdens de jaarlijkse dodenherdenking at de familie bij het graf en de overledene kreeg door die gaatjes ook een klein deel van de wijn. |
|
En er is altijd wel ergens een vriendelijke meneer te vinden die alles uitlegt. |
De galerij van het Tabularium. |
Het museum is elke dag tot half acht s avonds open; in de winter is dat dus tot ver na zonsondergang en dan krijg je dit soort spectaculaire plaatjes van the Roman Forum by night. |
Een ander oud gebouw dat als fundament dient voor het Senatorenpaleis is de Tempel van Veiovis (nr. 4), een oude Etruskische godheid, van wie wij de functie niet helemaal met
zekerheid weten; hij wordt altijd afgebeeld als jongeman en zou mogelijk Jupiter (genitivus: Iovis) kunnen voorstellen. Wat we wel met zekerheid weten, is dat praetor
Lucius Furius Purpurio in het jaar 200 v.C. tijdens de Slag bij Cremona een tempel aan deze Veiovis had beloofd in de hoop dat die hem zou steunen in de strijd.
Na afloop van de Tweede Punische Oorlog (218 - 202) was een grote groep Galliërs die als bondgenoten dienst hadden gedaan in het Carthaagse leger achtergebleven in Italië; blijkbaar
hadden deze mensen geen enkele boodschap aan het feit dat de oorlog was afgelopen, want zij plunderden de stad Placentia (het huidige Piacenza), maar - ongetwijfeld dankzij de
steun van de geheimzinnige Veiovis - wist Purpurio de Slag bij Cremona te winnen: 35.000 Galliërs en hun Carthaagse generaal Hamilcar (niet te verwarren met
Hamilcar Barcas (* ± 285 , 229), de vader van Hannibal (* 247 , 183)) sneuvelden; in 192 werd de tempel ingewijd. De tempel stond precies tussen de twee toppen van het Capitool in, wat in antieke bronnen werd
aangeduid als inter duos lucos (tussen de twee heilige bosjes); dit is ook de plaats waar oorspronkelijk het Asylum van Romulus begon, het lager gelegen gedeelte
tussen de twee toppen dat zich uitstrekte vanaf hier tot de huidige Piazza del Campidoglio, het Capitoolplein.
We vervolgen onze route naar het Palazzo Nuovo (het Nieuwe Paleis). Dit bestaat uit twaalf zalen op twee verdiepingen, maar ook de gangen staan vol beeldhouwwwerken. De drie kleine zaaltjes op de begane grond (nrs. 3, 4 en 5) hebben geen aparte namen; we vinden er sculpturen, reliëfs en marmeren sarcofagen; vooral de sarcofaag met scènes uit het leven van Achilles is indrukwekkend. Omdat we op dit moment nog fris en fruitig zijn, beklimmen we eerst maar de trap (nr. 6) naar de eerste verdieping. Op de gang (nr. 7) staan tientallen prachtige beelden: het jongetje met de slang is koddig, de oude dronken vrouw is zeer realistisch. |
Het mozaïek met de drinkende duiven, waaraan deze zaal haar naam ontleent. |
Nog een mozaïek, maar nu met twee theatermaskers. |
Het meisje met de duif en de slang. |
Oude dronken vrouw. Zijzelf is niet mooi, maar het beeld is dat wel, want het is zeer realistisch. |
Dit beeld heeft een bewerkingsgeschiedenis van meer dan 1800 jaar: een deel ervan is een Romeinse kopie uit de eerste eeuw v.c. van de torso van de Discobulos van Myron (vijfde eeuw v.C.), maar in de achttiende eeuw heeft de Franse beeldhouwer Pierre-Étienne Monnot (* 1658 , 1733) er een gewonde soldaat die op het punt staat zijn laatste adem uit te blazen van gemaakt. |
Een baby met een slang uit de tweede helft van de tweede eeuw n.C. Een eigentijdse adaptie van het verhaal van Heracles die als baby twee slangen wurgt, al ontbreekt hier dus pakweg 50% van die slangen. Men heeft jarenlang gedacht dat het gezicht van het jongetje de jonge Caligula voorstelt, maar tegenwoordig denkt men eerder aan het gezicht van Annius Verus (* 162/163 , 169), een van de jong gestorven zoontjes van Marcus Aurelius. |
|
In de Sala degli Imperatori (Zaal van de Keizers, nr. 10) en de Sala dei Filosofi (Zaal van de Filosofen, nr. 11) daarentegen vinden we (te) veel bustes van keizers
respectievelijk filosofen om op één ochtend te bevatten; zelfs ik, in wiens woordenboek de begrippen samenvatten kort en bondig niet voorkomen
zoals jullie hebben gemerkt, zal mij hier beperken tot enkele bustes en koppen:
Keizers: boven v.l.n.r. Mannenkop, vermoedelijk Gaius Iulius Caesar (* 101/100, 44 v.C., om meteen maar eens te beginnen met iemand die géén keizer was), Octavianus (35-29 v.C.), Augustus (27 v.C.-14 n.C.) en zijn derde vrouw Livia Drusilla (* 59/58 , 29 n.C.). Onder v.l.n.r. Commodus, Lucilla (een dochter van Marcus Aurelius, * 148/150 , 182) en Clodius Albinus (tegenkeizer in Gallië t.t.v. Septimius Severus, * ± 140/150 , 197). |
Boven v.l.n.r. Tiberius, Germanicus (een neef van Tiberius en een broer van Claudius, * 15 v.C. , 19), Caligula en Agrippina maior (een kleindochter van Augustus, moeder van Caligula en grootmoeder van Nero, * ± 14 v.C., 33 n.C.). Onder v.l.n.r. Septimius Severus en Julia Domna (de tweede vrouw van Septimius Severus, * 160, 217). |
Homerus (achtste eeuw v.C.) |
Euripides (* ± 480 , 406). |
De man van de beroemde stelling αβ + ββ = γγ: Pythagoras (* ± 570 , 500). |
Plato (* ± 427 , 347). |
Marcus Tullius Cicero (* 106 , 43 v.C.). |
|
|
De Stervende Galliër. |
Het 1,25 cm hoge beeldje van Amor en Psyche kennen we uit SPQR Bovenbouw, les 3. |
De 1,80 meter hoge priesteres van Isis stamt uit de tijd van Hadrianus. |
|
De Egyptische afdeling is klein; in tegenstelling tot andere musea met Egyptische kunst bevatten de Musei Capitolini geen (roof)kunst uit Egypte, maar alle voorwerpen zijn
hier afkomstig uit de Tempel van Isis en de Tempel van Serapis, beide ge- of herbouwd onder Domitianus.
We begroeten even mijn broertje (linksonder) dat al anderhalf jaar trouw op mijn terugkeer zit te wachten 😉 en gaan verder naar de Cortile (Binnenhof).
Men noemt het beeldje cynocephalus. Cynocephali waren een fabelras van mensen met hondenkoppen. Is dit een variant daarop, of wordt de gele baviaan bedoeld, die de wetenschappelijke naam papio cynocephalus met zich meedraagt, omdat deze apensoort een enigszins hondachtige kop heeft? Dat beest leeft tegenwoordig van Ethiopië tot Angola en Tanzania, dus ik weet niet of de Egyptenaren deze apensoort bedoelden. |
Twee sfinxen - we zien er hier uiteraard maar één, ik kan heus wel tellen, hoor! - van roze graniet uit de omgeving van Assuan uit de tijd van de Ptolemaeën (305 - 30 v.C.) of de vroege Romeinse keizertijd (vanaf 27 v.C.). Ook de cynocephali staan er overigens met zn tweeën. |
Lang nadat het geloof in de oude Griekse en Romeinse goden door de christenen was uitgebannen, begon Oceanus een tweede carrière, nu onder de naam Marforio. |
We hebben acht verschillende brokstukken van het gigantische standbeeld van keizer Constantijn I op de binnenhof van de Capitolijnse Musea gezien. Sinds februari 2024 is een reconstructie van het dertien meter hoge beeld te zien in de tuin achter het museum (adres: Piazzale Caffarelli 4). Het is op ware grootte gemaakt, maar dan van gips, kunsthars en bronspoeder. Wat jammer nou, dat er allemaal mensen voor staan ... 😜 |
Ha, ze zijn weg! Vrij uitzicht op het enorme beeld; het blijft er ministens tot eind 2025 staan. |
We kijken nog één keer naar de Piazza del Campidoglio en Marcus Aurelius. Hopelijk zijn we niet zo lang in het museum blijven hangen dat het buiten al donker is, want we hebben nog een heel programma voor de boeg. |
Terug naar de Romereis 2024. |
Naar de Situs Educationis Classicae Cultaeque. |
Naar de Situs Classicus. |