SITVS ERVDITIONIS CLASSICAE CVLTAEQVE


Il Circo Massimo | Het Circus Maximus



Het Grootste Circus of Circus Maximus, dat in het Murcia-dal, tussen de Palatinus en de Aventinus werd gebouwd en nu in een lange esplanade is veranderd, was het grootste circus van Rome. Hier werden wedrennen voor wagens met twee, drie of vier paarden gehouden (bigae, trigae of quadrigae). Geen ander spektakel trok zoveel belangstelling. De rijen banken stonden langs de 500 m lange renbaan. Aan de ronde zuidoostkant van de baan stond een triomfboog. Aan de noordwestkant stonden de stallen en daarboven bevond zich de eretribune van de magistraat die het schouwspel organiseerde. Reeds in de 4e eeuw v.C. werd de renbaan in de lengte in twee stroken verdeeld door de spina („ruggengraat”), een verhoging tussen de kegelvormige palen of metae, waar de wagens omheen moesten rijden.


Het Circus Maximus op de grote maquette van Rome van Italo Gismondi (* 12 augustus 1887 , † 2 december 1974) die nu te zien is in het Museo della Civiltà Romana, temminste ... als dat museum niet gesloten is.


Het eerste circus op deze plek (en onder deze naam) werd gebouwd onder Tarquinius Priscus, de vijfde koning van Rome. Deze plek was niet toevallig gekozen; volgens de legende vond hier namelijk de Sabijnse Maagdenroof plaats: Romulus en zijn kornuiten hadden vlak na de stichting van de stad te kampen met een ernstig gebrek aan vrouwen; daarom organiseerde hij op de plek waar nu het Circus Maximus staat, het Consualia-festival, ter ere van de god Consus. Op het festival werden ook wagenrennen georganiseerd en natuurlijk kon niemand zijn ogen hiervan af houden, zodat de Romeinen de aanwezige Sabijnen konden verrassen en hun dochters ontvoeren!

Onder Augustus werd het Circus een groots bouwwerk: in 10 v.C. werd een ruim 23 meter hoge obelisk (die nu op de Piazza del Popolo staat), op de spina geplaatst. Onder het latere Domus Flavia (zie het hoofdstuk over de Palatijn) werd een schitterende tribune voor de keizerlijke familie gebouwd, het Pulvinar genaamd. In die tijd bood het Circus Maximus plaats aan 150.000 toeschouwers.
Daarna werd het door de elkaar opvolgende keizers steeds verder verfraaid: Claudius liet het hout van de metae vervangen door verguld brons en de tufsteen van de stallen door marmer, Nero liet het Circus na de brand van 64 uitbreiden tot 600 meter lengte en 200 meter breedte, en onder Domitianus en Trajanus kwamen er meer banken bij, totdat het circus 250.000 zitplaatsen telde, genoeg ruimte dus voor een kwart van de toenmalige bevolking.
De belangrijkste rennen vonden plaats tijdens de septemberspelen, die al uit de 6e eeuw v.C. stamden. Sommige keizers boden het volk de spelen aan om de aandacht van andere zaken af te leiden, net als dat het geval was bij gladiatorenspelen in het Colosseum. Dat elke keizer zo zijn eigen voorkeuren voor bepaalde renstallen had, zal niemand verbazen; per slot van rekening heeft ook onze koning een duidelijke voorkeur voor een bepaalde club (zijn vrouw Máxima noemde hem op tv ooit „een beetje dom” en inderdaad: zij heeft duidelijk meer verstand van voetbal, want zij is voor Feyenoord). Dat KNVB een bepaalde voorkeur heeft voor diezelfde club als Willem-Alexander, is sinds jaar en dag bekend, net als het feit dat onze voetbalbond al decennia lang die voorkeur duidelijk laat blijken middels het bevoordelen van haar lievelingsclub, maar dat is nog niets in vergelijking met wat sommige keizers aan wandaden presteerden. Zo liet keizer Vitellius, die een voorkeur had voor de renstal der „Blauwen” (factio veneta; er waren vier renstallen - factiones - die elk hun eigen kleur hadden) de tegenstanders van zijn favoriete wagenmenners doodleuk vermoorden en Caracalla deed datzelfde met de wagenmenners van de „Groenen” (factio prasina). De voorstelling van zaken in de beroemde Oscarwinnende film „Ben Hur” is dus geenszins overdreven: fair play was aan de Romeinen noch in de oorlog noch tijdens spelen besteed!


Wagenrennen: scène uit de beroemde film „Ben Hur” uit 1959, die elf Oscars won.


Ongemerkt hebben we nu al twee kleuren van renstallen laten vallen; de overige twee waren de „Roden” (factio russata) en de „Witten” (factio albata).
Als bescherming droegen de wagenmenners op hun borstkas leren banden om gebroken ribben te voorkomen en ze droegen ook beenkappen en een helm. Doordat ze zeven rondjes moesten rijden en daarbij scherpe bochten namen, kwamen er veel ongelukken voor. Tijdens de race mochten de rijders alle mogelijke trucs uithalen. Ook nu weer die parallel met het moderne voetbal: in 1986 en 2022 presteerde de Asociación del Fútbol Argentino het om twee onsportieve handballers het voetbalveld op te sturen en dankzij dit valsspel twee keer wereldkampioen te worden. In de vier renstallen werden de paarden - bijna altijd jonge hengsten - onderworpen aan een intensief oefenprogramma. De trainingen waren niet voor alle dieren gelijk. De binnenpaarden oefenden zich vooral in korte wendingen en tempowisselingen, de jukpaarden leerden op tempo te lopen en de buitenpaarden werd geleerd meer meters te maken in de bochten. Renpaarden waren ruim twee jaar oud als ze in de renstal werden opgenomen, maar namen pas in hun vijfde jaar officieel deel aan de races. Als een paard niet door blessures werd uitgeschakeld, kon het tien tot vijftien jaar in races uitkomen. Het zal weinige paarden gegeven zijn om het zo lang vol te houden, maar er waren wel echte winnaars met vele tientallen, soms zelfs enkele honderden overwinningen op hun naam. Renpaarden waren bij het grote publiek zeer geliefd. In de kroegjes en op de straten rondom het Circus waren de specifieke eigenschappen van elk toppaard het gesprek van de dag; uiteraard werd er ook stevig gegokt op de races. Er zijn kamertjes in het Circus gevonden met opvallend veel muntgeld: de wedkantoren. De meeste supporters wisten van hun favoriete paarden precies hoe oud ze waren, waar ze vandaan kwamen, hoe vaak ze hadden gewonnen en met welke andere paarden en met welke menner ze een span vormden, zoals voetbalfans dat ook weten van hun favoriete spelers. Sommige supporters waren zo fanatiek dat ze niet bij de stallen waren weg te slaan en geen training oversloegen. Een enkeling nam in zijn naar waanzin neigend enthousiasme zelfs de uitwerpselen van een geliefd paard mee naar huis om uit te zoeken of het niets verkeerds te eten had gekregen. Dat lijkt mij dan tenminste één verschil met de huidige voetbalsupporters. 😁
Het kwam vaak voor dat er paardenmenners om het leven kwamen, maar het publiek genoot hier alleen maar van. Winnaars werden dan ook als echte sporthelden geëerd. De wagenmenners kwamen vooral uit de onderste lagen van de bevolking: slaven of vrijgelatenen. Een senaatsbesluit had het Romeinse burgers verboden om voor hun vijfentwintigste wagenmenner te worden, waarmee het hun zo goed als onmogelijk werd gemaakt om de top te halen, want zij hadden daardoor een achterstand van bijna tien jaar op menners die al vanaf hun zestiende actief waren. Succesvolle menners konden zich na verloop van tijd vrijkopen. Zij sloten dan een lucratief contract met hun renstal, waardoor menners veel verdienden. Sommigen bereikten een sterrenstatus die vergelijkbaar is met die van hedendaagse topvoetballers. Een zekere Diocles - we kennen hem uit les 12 van SPQR - verdiende in de vierentwintig jaar dat hij op de renbaan actief was, het astronomische bedrag van 35.863.120 sestertiën, vele malen meer dan zelfs Romeinse senatoren. En net als moderne (top)voetballers waren ze niet gauw tevreden: als de renstal niet op hun financiële eisen inging, stapten ze doodgemoedereerd over naar een van de andere stallen. Zo kon het gebeuren dat er topmenners waren, die voor alle vier de renstallen waren uitgekomen: voor de trouwe supporters moet zo’n „Berghuisje” een zware beproeving zijn geweest, wanneer een menner die ze altijd hadden toegejuicht, ineens in de outfit van de vijand de arena betrad. Niet bekend is of de paarden waarmee hij zijn triomfen bij de ene factio had gevierd, ook automatisch meeverhuisden naar de andere renstel. Een andere parallel met het moderne voetbal is dat er tijdens of na de wedstrijden vaak gevechten uitbraken; ook zijn er wel eens duizenden mensen tegelijk omgekomen bij het instorten van een deel van de (houten) tribune. Bijzonder is dat mannen en vrouwen in het Circus Maximus gewoon naast elkaar mochten zitten, iets wat in de theaters en de amfitheaters not done was.
Op de spina hingen bij de keerpunten zeven ova (eieren) en waren er zeven, met water gevulde, bronzen dolfijnen opgesteld, waarmee de verreden rondes werden afgeteld. Na iedere ronde werd een ei verwijderd en een dolfijn omgekiept, zodat het water in een marmeren bak terechtkwam: een antiek scorebord dus!

Een reliëf uit de Vaticaanse Musea dat de wagenrennen in het Circus Maximus voorstelt. We zien de vierspannen aan alle kanten langs de nauwelijks verhooogde spina snellen; op de spina zien we van links naar rechts een heiligdommetje met een godenbeeldje erin, de zeven dolfijnen, een zuiltje met de godin van de overwinning, Victoria, erop, een altaartje, de obelisk die keizer Augustus had laten plaatsen, de godin Pomona of Ceres met een mandje met zes bolvormige voorwerpen erin (appels?) en een leeuw (waarschijnlijk een beeld en geen echt exemplaar, want dat lijkt mij niet zo gezond voor de racepaarden). Er valt op dat er links boven minstens twee man te paard tegen het verkeer in rijden en dat rechtsonder drie vogels rustig een graantje uit het circuszand meepikken - dat zal in werkelijkheid wel niet het geval zijn geweest, want die beesten vliegen heus wel weg door het geluid van de naderende paardenhoeven; we kunnen deze beestjes verklaren door de vaak voorkomende horror vacui, de angst om een deel van het kunstwerk leeg te laten, van beeldhouwers en andere kunstenaars, die elk leeg plekje in het kunstwerk opvullen met ornamenten. Onderaan in het midden zien we een wagenmenner in het stof bijten, iets wat helaas wel realistisch was: de races werden op leven en dood gestreden. In het midden zien we ten slotte een donkere man met een vlag, waarmee hij het startsein voor de race had gegeven.



Ik dacht even dat de zes bolvormige voorwerpen die Pomona of Ceres in haar hand hield, zes van de zeven besproken eieren moesten voorstellen, maar de lange zijde van een sarcofaag uit de tweede eeuw n.C. in het Museo Archeologico Nazionale in Napels laat ons zien dat de eieren op een stellage stonden. Eén ei is losgehaald en in tegenstelling tot het „Vaticaanse” reliëf staan hier 2 x 3 figuren die dolfijnen op hun nek houden: de eerste ronde zal voorbij zijn. Aan beide einden van de spina zijn twee palen die het keerpunt moeten voorstellen afgbeeld. De wagenmenners zijn hier Cupido’s.


Elke race duurde zeven ronden van ongeveer 700 meter: zeven keer cirkelden de wagens rond de 340 meter lange spina (op het plattegrondje hieronder nr. 5). Vanaf de carceres (nr. 1) tot aan de linea alba (nr. 3) liepen de wagens nog eens 160 meter; anders dan in de film „Ben Hur” wordt voorgesteld, zullen de quadrigae bij de keerpunten nog een ruimte van minstens tien meter hebben opengelaten om hun brede wagens in volle vaart te kunnen keren. Zodoende kom je op een afstand van minimaal 5180 meter, dat wil zeggen: voor de koplopers, die de keerpunten zo scherp mogelijk probeerden aan te snijden om zo dicht mogelijk langs de spina te scheren. De mindere goden werden naar de buitenbochten gedrongen en moesten beduidend meer meters maken. We kennen het verschijnsel inmiddels maar al te goed door de Formule I-races met Max Verstappen als opvolger van Diocles. Genoemde afstanden golden in de Keizertijd, toen het Circus 600 meter lang en 80 meter breed was.
Wanneer het tijd was om te starten liet de organisator van de races, die op een balkon boven de carceres zat, een mappa, een wit vlaggetje, neer; de ongeduldige wagenmenners in de startboxen konden dit vlaggetje niet zien, maar hun helpers wel: die schoven de grendels van de klapdeuren open, waarna de deuren opensprongen en de wagens naar buiten stormden. Er waren 160 meter lange witte lijnen (zie plattegrondje hieronder) die de route markeerden naar de linea alba, waarvan men niet mocht afwijken, op straffe van diskwalificatie. Pas ter hoogte van de eerste keerzuil mochten de menners hun ideale positie opzoeken, liefst zo dicht mogelijk tegen de spina. Op het rechte einde werden snelheden van wel zeventig kilometer per uur bereikt, maar bij de keerpunten moesten de menners de paarden inhouden, zodat de snelheid terugliep naar ongeveer 30 km/u. De race duurde dus zo’n tien minuten. Tijdens de race was zowat alles geoorloofd: de menners sneden elkaar weg af, waaierden, als dat zo uitkwam, uit over de volle breedte van de baan en reden doelbewust op een andere wagen in. De menners gingen ook tot handtastelijkheden over: niet tegen de andere menners, want ook dat kwam op onmiddellijke diskwalificatie te staan, maar tegen de paarden van de tegenstanders, die ze met hun zweep sloegen. Hierdoor werden deze paarden schichtig, draaiden hun hoofden weg en weken zo van hun rechte baan af, hetgeen natuurlijk tijdverlies betekende.
Wie het plattegrondje hieronder nauwkeurig heeft bestudeerd, zag natuurlijk meteen dat er twaalf carceres waren, terwijl er toch maar vier renstallen waren. Welnu, elke renstal, factio, mocht met drie paardenstellen deelnemen aan de race. En dat ging dan meestal niet om drie kanshebbers voor de eindzege te hebben (zoals dat nu gebeurt bij de Formule 1, waar elk team twee coureurs de baan op stuurt), maar vaak werden twee van de drie teams alleen maar ingehuurd om de tegenstanders zo veel mogelijk te hinderen, zodat de kopman-menner minder tot geen last meer van hen zou hebben. Vooral in het eerste stuk, tussen de startlijn en het eerste keerpunt, reden de wagens nog dicht op elkaar, dus het was zaak om zo snel mogelijk een aantal tegenstanders kalt zu stellen. In onze ogen ultra-onsportief, maar de op spanning, senatie en bloed beluste Romeinen lustten er wel pap van!

In de 4e eeuw was het circus nog in gebruik en Constantius II liet er nog een tweede obelisk neerzetten, die nu op de Piazza di San Giovanni in Laterano staat.
Het Circus Maximus heeft ooit uit drie verdiepingen bestaan; ze waren in steen opgetrokken en aan de buitenkant werd de onderste verdieping voor winkels, cafés, gokkantoren en bordelen gebruikt, zoals we dat in onze tijd kennen van sommige voetbalstadions (op die bordelen na dan). Het Circus werd gebruikt tot 549.
De resten van het circus die bij de Porta Capena (aan de oostkant) zijn blootgelegd, dateren grotendeels uit de tijd van Trajanus, al is er al eerder, namelijk vanaf 81 n.C. aan deze korte kant een triomfboog voor keizer Titus neergezet, niet te verwarren met de Boog van Titus op het Forum Romanum. De hier bedoelde triomfboog vormde de toegang tot het Circus. Het torentje aan dezelfde kant dateert uit de Middeleeuwen: het is een overblijfsel de burcht van het adellijke geslacht Frangipani. Deze zogeheten Torre della Moletta is gerestaureerd en toegankelijk voor het publiek. Vanaf de tweede verdieping ervan heb je een mooi uitzicht over het circus.



Torre della Moletta.

In de Middeleeuwen werd het circus geleidelijk aan ontdaan van alles wat maar als bouwmateriaal kon dienen, tot het terrein uiteindelijk hooguit nog een agrarische bestemming diende: er graasden koeien en schapen, net als bijvoorbeeld het Forum Romanum en het Capitool. Later werd het terrein volgebouwd; zo ontstond er in 1645 bijvoorbeeld een joodse begraafplaats en in 1852 werd hier een gashouder gebouwd en zo ging het maar door tot het hele terrein volgebouwd was. Benito Mussolini (* 29 juli 1883 , † 28 april 1945, premier van Italië van 1922 tot 1943) liet alle gebouwen verwijderen, omdat hij het terrein na grondig archeologisch onderzoek wilde gebruiken voor manifestaties en massabijeenkomsten. Tegen het einde van de jaren ’30 werd werd dit plan blijkbaar alweer opgegeven, want er verrezen nieuwe structuren. Zoals onder alle dictatoriale regimes werd sport belangrijk geacht en zo herrees hier een zwembad. De plechtige opening daarvan, op 22 juli 1939, werd breed uitgemeten in de allereerste televisie-uitzending van de EIAR (Ente Italiano per le Audizioni Radiofoniche) op diezelfde dag. Vier jaar later kwam er een einde aan het regime van de fascistische dictator, hetgeen ook het einde van het zwembad inluidde, dat toch al een zieltogend bestaan leidde omdat de oorlog sinds de geallieerde landing op Sicilië (10 juli 1943) nu wel heel dichtbij kwam.





Een drietal nogal zeldzame foto’s van het onherkenbare Circus Maximus, toen het in gebruik was als Villagio Balneare in de jaren dertig.


Na de oorlog werden de bouwwerken uit de jaren ’30 verwijderd en tientallen jaren bleef het terrein van het voormalige Circus Maximus braak liggen. Sinds 2008 vond er echter echter archeologisch onderzoek plaats; daarbij gevonden vondsten zullen ondergebracht worden in een te openen museum; het was de bedoeling dat het circus na afloop van de opgravingen enigszins in zijn oorspronkelijke staat hersteld zou worden (o.a. door het beter zichtbaar maken van de spina). In de Middeleeuwse Torre della Moletta is inmiddels onder de idiote naam Circo Maximo Experience (als je dan tóch een naam wilt kiezen die ergens tussen het Italiaans en het Engels in zit, neem dan liever gewoon een Nederlandse, Franse of Duitse naam 😉) een informatiestand over de recente opgravingen ingericht. Op 16 november 2016 werden de opgravingen officieel beëindigd en sindsdien is het Circus Maximus weer open voor het publiek.
De door Mussolini beoogde massabijeenkomsten vinden nu inderdaad van tijd tot tijd plaats op het terrein, maar toch net op een andere manier dan il Duce in gedachten had: bij de huldiging van de Squadra Azzurra (het Italiaanse voetbalelftal) dat in 2006 de wereldtitel had behaald, kon het Circus Maximus ruim één miljoen mensen bevatten; beperkt door de opgravingen kwamen er op 22 juni 2014 op een concert van de Stones in het Circus „slechts” 71.000 man af. Hoe dan ook een respectable aantal.






Plattegrond en reconstructietekening van het Circus Maximus na 81 n.C.

Legenda:

  1

carceres: deze staan er sinds 329 v.C.; letterlijk vertaald betekent carcer kerker, maar hier natuurlijk: stal voor de paarden, tegelijkertijd startbox bij de races. Aan weerszijden hiervan waren twee poortjes, Portae Libitinenses genaamd: hierdoor werden de menners die tijdens de race waren overleden, weggebracht.

  2

route van de carceres naar de linea alba.

  3

meta secunda: het tweede keerpunt, bestaande uit drie kegelvormige zuilen waar de menners hun paarden zo kort mogelijk omheen moesten leiden

  4

linea alba: startlijn.

  5

spina: de 217 meter lange verhoogde afscheiding (min of meer) in het midden van de renbaan; hierop stonden rondentellers in de vorm van dolfijnen en eieren, benevens wat kleine heiligdommen voor goden die de wedstrijden goed gezind waren, plus – sinds keizer Augustus – een obelisk van Ramses II (reg. 1279 - 1213) uit Heliopolis (nu op de Piazza del Popolo); eeuwen later zette Constantius II er nog een tweede obelisk bij, ooit van Thoetmoses III (reg. ± 1479 - 1425) uit Thebe (nu naast de San Giovanni in Laterano).

  6

de finishlijn, uiteraard pal vóór de keizerlijke loge (7) aan de ene en de plek waar de finishlijnjury zat aan de andere kant.

  7

het pulvinar, de keizerlijke loge - als de keizer zich al verwaardigde om uit z’n paleis op de Palatijn naar beneden te komen. Met vaak 10 tot 24 (!) races per dag was het vaak ook praktischer om vanaf de loggia van z’n paleis te kijken.

  8

de Zonnetempel (Templum Solis), tevens jurytribune op de finishlijn: „doellijntechnologie” avant la lettre!

  9

het Heiligdom van Murcia: Murcia was de naam van deze vallei tussen de Palatijn en de Aventijn. Het heiligdom lag uiteraard onder de grond, onder de renbaan. Het heiligdom was gewijd aan de god Consus. Consus was de god van de geborgen oogst; zijn naam is afgeleid van het werkwoord condere, dat (op)bergen betekent. Omdat de oogst onder de grond werd bewaard, bevond het altaar van Consus zich in het Circus Maximus ook onder de grond. Alleen bij het oogstfeest – de Consualia – op 21 augustus en 15 december werd het boven de grond gehaald.

10

de meta prima was het eerste keerpunt, dat eveneens gemarkeerd werd door drie kegelvormige zuilen, net als meta secunda (nr. 3).

11

door de porta triumphalis, de triomfpoort, recht tegenover de carceres, verlieten de winnaars na de wedstrijd het circus. Deze boog was door de senaat ter ere van keizer Titus opgericht in 81 v.C.


Voor de broodnodige volledigheid zij nog vermeld dat er achter de carceres een derde eeuws Mithraeum aangetroffen is, dat nog steeds te bezichtigen is. Niet door ons vanwege tijdgebrek, maar wij zullen een dezer dagen wel de San Clemente bezoeken, een basiliek, waaronder ook een Mithraeum te zien is. Daar en dan wordt uitgelegd wie Mithras was.

Tenslotte nog enkele computer-reconstructies van het Circus Maximus, zoals die werden gemaakt door de uitstekende Franse tv-documentaireserie „Des racines et des ailes” (Wortels en vleugels):


Reconstructie van het Circus Maximus in de Romeinse Koningstijd (753 - 509 v.C.)


Het Circus Maximus nu. Als je niet zou weten wat er in de tussentijd allemaal gebeurd is in en om het Circus, zou je zweren dat er sinds het verdrijven van de laatste koning van Rome, Tarquinius Superbus, niet veel veranderd is!



Spina met meta secunda, delphinae, Victoria en het heiligdom. Links op de achtergrond de carceres, rechts het pulvinar


Spina, een stukje verderop, met meta secunda, delphinae, Victoria, heiligdom, het grote paviljoen, de obelisk van keizer Augustus, het kleine paviljoen en nóg een klein en een groot paviljoen (?). Deze laatste twee staan niet op de plattegrond hierboven



Spina met de obelisk van keizer Augustus, een klein en een groot paviljoen, een bronzen, verguld vierspan, nog maar eens een paviljoen, een paviljoen, de zeven eieren op een rek, een zuiltje en de meta prima


De triomfpoort, gebouwd ter ere van keizer Titus met een bronzen, verguld vierspan er bovenop



Door de triomfpoort waardoor de winnaar het Circus Maximus verliet, konden de ongelukkigen die geen kaartje hadden kunnen bemachtigen, een blik naar binnen werpen; zij zagen dan alleen de meta secunda


Tegenwoordig kun je de Torre della Moletta beklimmen en als iedereen nou eens van het Circus Maximus was afgebleven, had je nu ongeveer hetzelfde uitzicht als vroeger vanaf het dak van de triomfpoort: de spina in z’n totale lengte, met aan weerszijde natuurlijk de renbaan en de tribunes. Gelukkig biedt het Circo Maximo Experience (achterlijke naam, of had ik dat al gezegd? 😜) toegevoegde realiteit (augmented reality in het steenkolen-Engels dat ons land in toenemende mate verovert) aan




Het Circus Maximus, gezien vanaf de Palatijn. Dit is ongeveer het panorama dat de keizers zagen op de dagen dat ze geen zin hadden om naar het pulvinar af te dalen om zich aan den volke te tonen, maar dan zonder auto’s, bussen, trams en ... nou ja, laat ook maar




Terug naar de Romereis 2024.

Naar de Situs Educationis Classicae Cultaeque.
Naar de Situs Classicus.


Google
www op deze website