SITVS ERVDITIONIS CLASSICAE CVLTAEQVE


Il Foro Boario e dintorni | Het Forum Boarium en omgeving




De Tarpeïsche Rots.

In de oudheid was het Capitool natuurlijk gericht op het politieke middelpunt van de hele toenmalige wereld, namelijk het Forum Romanum. Toen Michelangelo Buonarroti (* 1475 , † 1564) de opdracht kreeg om de in het slop geraakte heuvel opnieuw in te richten, deed hij dat natuurlijk gericht op het nieuwe religieuze middelpunt van de wereld, namelijk het Vaticaan met de in aanbouw zijnde Sint-Pieter en de nieuwe pauselijke residentie.
We dalen het Capitool nu af, maar de vraag is of dat dus aan de voor- of de achterkant is. Nou ja, we houden het er maar op, dat we niet aan de kant van de Cordonata afdalen, maar aan de andere kant; we blikken zo enerzijds nog even neer op het Forum Romanum en aan de andere kant passeren we de Tarpeïsche Rots. Deze rots is genoemd naar Tarpeia, de dochter van Spurius Tarpeius, de commandant van de arx van Rome. Na de Sabijnse Maagdenroof wist Titus Tatius, de Sabijnse koning, Tarpeia zo gek te krijgen om een van de stadspoorten te openen en het leger van de Sabijnen binnen te laten. In ruil daarvoor zou zij alles krijgen wat de Sabijnen aan hun linkerhand droegen. Hebzuchtig glommen haar ogen net zo schitterend als de gouden armbanden en ringen aan die handen. Helaas voor haar droegen de Sabijnen aan die linkerhand ook hun schilden en na het openen van de poort smeten ze al hun schilden bovenop de verraadster. Zo werd het bedrog met bedrog vergolden: boontje kwam ook toen al om zijn loontje. Haar ontzielde lichaam werd vervolgens van een rots aan deze kant van het Capitool gegooid: de Tarpeïsche rots, zoals die sindsdien heet.
We laten de Santa Maria della Consolazione al Foro Romano letterlijk links liggen en wandelen door naar de Vico Jugario.




La Chiesa di San Giorgio in Velabro | De Sint-Joris in het Moeras


We komen nu op de Vico Jugario (Latijn: Vicus Iugarius, die ooit begon bij de Tempel van Saturnus op het Forum Romanum en eindigde op het Forum Boarium, waar hij uitkwam op de Via Salaria en de Via Flaminia. Recht voor ons zien we de imposante Boog van Janus, maar eerst schenken wij even aandacht aan de zevende-eeuwse kerk San Giorgio al Velabro, rechts van ons. Onder ons gezegd en gezwegen op het oog een weinig spannende kerk, maar ze staat op een belangrijke plaats: hier zou volgens de legende de wolvin Romulus en Remus uit hun mandje hebben gevist. In die tijd - laten we zeggen een jaar of 20 à 25 vóór de stichting van Rome, dus ongever in 778 of 773 v.C. - was de Tiber buiten zijn oevers getreden en het mandje, waarin Amulius’ slaaf de jongens in de Tiber had laten dobberen, zou hier verstrikt zijn geraakt in de wortels van de bomen. Het woord velabrum (in het Italiaans natuurlijk velabro) betekent dan ook: moeras.
Een paar dagen geleden liepen wij nog rond in en onder de San Clemente; de vierde-eeuwse kerk had een narthex (voorhal), maar die was voor sommigen in het schemerduister nauwelijks als zodanig te herkennen. Zij krijgen nu een herkansing: de narthex van de San Giorgio al Velabro is duidelijk zichtbaar. Aan de muur van de narthex (nr. 1) zijn talloze marmeren fragmenten uit verschillende perioden vastgemetseld, waaronder linksboven enkele fragmenten uit de inwijdingsinscriptie van de Boog van Janus. Aan de linkerkant van de gevel bevindt zich een plaquette ter herdenking van de hoogte van het water tijdens een overstroming van de Tiber in 1870. Blijkbaar kwam zo’n overstroming tot dit punt vaker voor en zo zal de legende zijn ontstaan over de vindplek van Romulus en Remus. Het bovenste deel van de gevel (herbouwd in 1823) is nog steeds voorzien van het ronde raam uit de dertiende eeuw) en draagt een driehoekig timpaan met bakstenen kroonlijsten en beugels, wit geverfd om marmer te imiteren.
De basis van klokkentoren (nr. 2) is opgenomen in de muurconstructies van de kerk, vrij apart voor Italië, waar klokkentorens meestal los van de kerk staan. Links van de voet van de klokkentoren en gedeeltelijk erin verwerkt, bevindt zich de Boog van de Argentarii, gebouwd in 204 ter ere van keizer Septimius Severus en zijn familieleden door het gilde der geldwisselaar; de boog vormde een van de ingangen van het Forum Boarium. Hij is 6,15 meter hoog, terwijl de doorgang 3,3 meter breed is. De boog is gebouwd uit wit marmer, met uitzondering van de voet die uit travertijnen bestaat. voet. De boog is versierd met sculpturen en reliëfs, behalve op de achterzijde. De hoeken van de pilaren worden gesierd door pilasters met Korinthische kapitelen. De inwijdingsinscriptie staat tussen twee bas-reliëfs in, die Hercules en een geest voorstellen. In de doorgang ervan zijn offerscènes afgebeeld; op het rechterpaneel staan Septimius Severus en zijn vrouw Julia Domna, die een offer brengen voor een drievoet, links staan Caracalla, zijn broer Geta, zijn vrouw Plautilla en zijn schoonvader Gaius Fulvius Plautianus. Na de dood van Septimius Severus liet Caracalla de drie laatstgenoemden vermoorden en kondigde hun damnatio memoriae af, want het verwende ventje wilde graag alleenheersertje spelen; net als op de Boog van Septimius Severus op het Forum Romanum werden alle namen en afbeeldingen van Geta, maar ook van de andere twee weggehakt. In de zevende eeuw werd de boog deels opgenomen in de westelijke muur van de kerk. In de middeleeuwen lieten veel schatgravers zich om een of andere reden (mis)leiden door het volksrijmpe Tra la vacca e il toro, troverai un gran tesoro (Tussen de koe en de stier (dus in de boog, waar offergaven zijn afgebeeld) zul je een grote schat aantreffen): de sukkels boorden vergeefs grote gaten in de boog, die tot op de dag van vandaag zichtbaar zijn.


De gevel en de narthex.


De narthex.


Na het zien van een dergelijke buitenzijde zijn de verwachtingen bij het betreden van de kerk hooggespannen, maar dat valt behoorlijk tegen. Door de voortdurende verbouwingen is men er niet eens in geslaagd om er een symmetrisch geheel van te maken: het middenschip (nr. 5) is min of meer recht, maar in de rechter buitenmuur zit een lelijke knik, waardoor de rechter zijbeuk (nr. 6) niet fraai is om te zien. Ook niet fraai zijn de verschillende zuilen. Wel fraai is het laat-dertiende-eeuwse fresco in de absis, dat Jezus voorstelt die, staande op een verhoging, met zijn rechterhand het gebaar van een adlocutio maakt - we kennen dat gebaar o.a. van de Augustus van Primaporta en zojuist nog van het ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius - en in zijn linkerhand een boekrol vasthoudt; hij wordt geflankeerd door Maria en Sint-Petrus en aan weerszijden van hen staan Sint-Joris (te paard) en Sint-Sebastianus.


Het interieur van de kerk met het apsismozaïek.
Kijk eens hoe scheef de achterwand staat in verhouding tot het plafond.


Het interieur van de kerk, gezien van achter het altaar.
De ex-huishoudster van wijlen mijn
heeroom zou zich omdraaien in haar graf als ze kon zien hoe slordig de altaardwaal (linnen doek op het altaar) erbij ligt.


Te vermelden is nog dat de kerk in de nacht van 27 op 28 juli 1993 het doelwit werd van een bomaanslag door de maffia, waardoor ze bijna instortte. De narthex stortte bijna helemaal in en in de hoofgevel ontstond een grote bres; het pleisterwerk, de fresco’s, het plafond, de muren van de kerk, de klokkentoren en het aangrenzende klooster raakten zwaar beschadigd. Op hetzelfde moment lieten de schurken van de Cosa Nostra, de Siciliaanse maffia, een bom afgaan bij de noordgevel van het transept van de San Giovanni in Laterano. Dit laatste raakte minder zwaar beschadigd, maar er vielen in totaal bij de twee aanslagen wel 22 gewonden.


De Boog van de Argentariërs.


De Boog van de Argentariërs.


1

narthex (voorhal)

2

campanile (klokkentoren)

3

Arco degli Argentari (Latijn: Arcus Argentariorum, Nederlands: Boog van de Geldwisselaars)

4

linker zijschip

5

middenschip

6

rechter zijschip

7

apsis


De plattegrond is een bewerkte versie van die van Pufui PcPifpef, CC BY-SA 4.0, koppeling.




L’Arco di Giano | De Boog van Janus


Samen met de Boog van de Geldwisselaars vormde de enorme Arco di Giano (Janusboog) lang geleden de afscheiding tussen het Forum Boarium (de veemarkt van Rome) en het Forum Holitorium (de groentemarkt van de stad). De massieve Janusboog, met aan vier zijden openingen, is een niet te missen monument. Het vierde-eeuwse bouwwerk is met recht een „janus”, dat wil zeggen: een openbare poort waar de drukste straten onderdoor liepen. De naam verwijst naar de god Janus die kruispunten beschermde. De boog is in 356 opgericht door Constantius II ter ere van zijn vader, Constantijn I, en heette daarom Arcus divi Constantini; de naam Boog van Janus dateert pas van na de oudheid. De boog stond waarschijnlijk op een belangrijke kruising van vier wegen - waaronder die die wij zojuist achter ons hebben gelaten: van en naar het Forum Romanum. De ruimte onder de boog fungeerde als een overdekte handelsplaats: een niet al te gelukkig gekozen plek, als je het mij vraagt, want zodra er een kar over een van die drukke straten reed, moest de hele handel aan de kant geschoven worden, zoals je dat nu overigens ook nog op sommige plekken in Rome ziet gebeuren.
Een dergelijk type boog noemen we een quadrifrons-boog: een triomfboog met vier gelijke zijden; in Rome is dit het enige exemplaar van dit type dat bewaard is gebleven. De ongeveer 16 meter hoge boog meet aan elke zijde twaalf meter; hij is gebouwd van baksteen en bekleed met marmer, dat afkomstig was van oudere monumenten. Ach, dergelijke „recycling” hebben we ook eerder al bij de Boog van Constantijn naast het Colosseum waargenomen. In alle vier de zijden van de boog zijn twee rijen met in totaal 48 halfronde nissen aangebracht, waar ooit beelden in stonden. Een typisch vierde-eeuws stijlkenmerk is dat elke nis vroeger geflankeerd werd door twee zuiltjes. De sluitstenen van de vier bogen waren versierd met goddelijke figuren: op twee zijden kunnen we nog Minerva en Roma zien.
In de middeleeuwen werd de boog geïncorporeerd in een fort van de familie Frangipani; op het dak van de noog zetten zij een toren neer. Niet zo ver hiervandaan hebben wij eerder deze week nog zo”n toren van deze familie gezien, namelijk in het Circus Maximus. Die laatste toren staat er dus nog, maar het fort van de Frangipani hier in het Velabrum werd afgebroken; bij het in de oorspronkelijke staat van de boog brengen heeft men per ongeluk echter ook de originele, antieke attiek - de verhoging bovenop de kroonlijst die het dak aan het oog onttrekt of als borstwering gebruikt kan worden - gesloopt; sindsdien heeft de boog een laag piramidevormig dak.


De Boog van Janus; de nissen zijn nog steeds duidelijk zichtbaar, maar de beeldjes die in elke nis stonden, zijn door middeleeuwse souvenirjagers meegenomen.


Het oostelijk deel van de oude veemarkt - het Forum Boarium - wordt tegenwoordig in beslag genomen door een parkeerplaats.




La Bocca della Verità | De Mond van de Waarheid


De Bocca della Verità (Mond van de Waarheid) is naar alle waarschijnlijkheid een putdeksel uit de eerste eeuw n.C. met een diameter van 1,75 m en een gewicht van maar liefst 1300 kg. De ronde schijf is uitgehouwen in de vorm van een bebaard gezicht, compleet met mond, neus en ogen; vermoedelijk stelt het gezicht dat van een riviergod voor.
De schijf is gevonden in de buurt van de monding van de Cloaca Maxima, het grote Romeinse riool, in de Tiber, hetgeen de hypothese dat het hier om een putdeksel gaat, versterkt.
In de twaalfde eeuw komt een Duits reisverslag op de proppen met de legende dat keizer Julianus Apostata, die een of andere vrouw had bedrogen, een eed moest afleggen met zijn hand op een idool in de vorm van een schijf, waarmee het voormalige putdeksel plotseling een tweede leven begon, nu als Romeinse bezienswaardigheid onder de noemer „Mond van de Waarheid”. Een oudere legende beweert dat het een tegenhanger zou zijn van het ballistrarium, dat onder de Piazza Navona staat: het zou bij de Bocca della Verità specifiek gaan om vrouwen, die ervan verdacht werden dat ze hun man hadden bedrogen, gedwongen werden hun hand in de mond van de putdeksel te steken; als ze inderdaad vreemd gingen, raakten zij hun hand kwijt. Later zou de „Mond van de Waarheid” zich dan in de legende ontwikkelen tot een soort algemene leugendetector en werd verteld dat van ieder die zijn hand in de mond van de schijf stak en daarbij een onwaarheid vertelde, de hand afgebeten zou worden! Van het zogeheten ballistrarium ontstond in dezelfde tijd de legende dat mannen die ervan verdacht werden dat ze hun vrouw hadden bedrogen, in dat raar gevormde gat zouden moeten plassen en als hij inderdaad schuldig bevonden zou worden, zou er een wrekende slang (serpens ultor uit die opening komen, die de man zou ontmannen. In werkelijkheid ging het hier ook om een onschuldig, maar qua functie onbekend object uit de oudheid: waarschijnlijk was dat een kijkgat in een van de verdedigingsmuren van de stad.

In 1631 werd de schijf verplaatst naar het voorschip van de Santa Maria in Cosmedin, waar hij nu nog steeds staat. Wereldberoemd werden de schijf en de bijbehorende legende door een scène uit de film „Roman Holiday” uit 1953, waarin Gregory Peck (* 1916 , † 2003) – een van de hoofdrolspelers – zijn hand in de Bocca della Verità steekt, en die hand hoegenaamd kwijt raakt, tot verrassing en intense schrik van zijn tegenspeelster, Audrey Hepburn (* 1929 , † 1993): dat Gregory zijn hand in de mouw van zijn colbertje zou terugtrekken, stond blijkbaar niet in het script!


Scène uit de film „Roman Holiday”, die in de Italiaanse versie „Vacanze Romane” heet: in Italië synchroniseren ze films, net als in Duitsland, Engeland, Frankrijk en Spanje, na.


Het informatiebord dat de Gemeente Rome in de buurt heeft opgehangen is helaas zoals tegenwoordig blijkbaar vrijwel overal gebruikelijk is, slachtoffer geworden van de vorm van vandalisme, die wij samenvatten onder de noemer: „Gekken en dwazen schrijven op muren en glazen.”



„Ach, het is maar een legende...”


„AUW!!! Wat nou: legende? Wat nou: Gregory Peck? Wat nou: geintje? Dat 👿 💩 🗱 ☠ 🤬 ding bijt écht!!!”




La Chiesa di Santa Maria in Cosmedin | De Santa Maria in Cosmedin


De Santa Maria in Cosmedin ligt op het Forum Boarium, waarover hieronder meer.

In de zesde eeuw n.C. werd de wijk tussen de Aventijn en de Tiber bevolkt door Grieken. Net als de andere buitenlanders in Rome brachten zij een leger (schola) op de been. Om deze troepen - die Rome met het oog op de dreigende invallen van de Longobarden hard nodig had - te bevoorraden, richtte de Kerk diaconieën op, organisaties van leken en monniken die in de plaats van soortgelijke instellingen uit de Keizertijd kwamen. Ze hadden tot taak de prijs van het graan vast te stellen en dit al dan niet gratis uit te delen. De hoofdzetel van de keizerlijke organisatie was de Statio Annonae, die werd bestuurd door de praefectus annonae (met annona werd zowel de graanvoorraad, -toevoer en -prijs, als de jaarlijkse opbrengst van graan aangeduid). De kerk vestigde er een van de diaconieën, met een kapel tussen de graanopslagplaatsen. Nadat de kerk in de achtste eeuw in opdracht van paus Hadrianus I was vergroot, werd het de Griekse kerk, waarvan de naam S. Maria in Schola Greca later veranderde in S. Maria in Cosmedin, ter herinnering aan een wijk in Constantinopel. Volgens anderen werd de kerk door Hadrianus I ter beschikking gesteld aan de Oost-Romeinse Grieken die gevlucht waren voor de tegen het gebruik van afbeeldingen gekante reformatoren - we noemen deze fanatieke tegenstanders iconoclasten - van de kerk van het oosten. Uit deze tijd zou dan de naam „Cosmedin” stammen, naar het Griekse woord voor versiering.
Aan het begin van de twaalfde eeuw werd de kerk door de pausen Gelasius II en Calixtus II gerestaureerd en uitgebreid met een portaal en een campanile (klokkentoren), die met zijn fraaie arcaden een van de sierlijkste klokkentorens van Rome is.
Bij een restauratie in de negentiende eeuw herkreeg de kerk zijn middeleeuwse aanblik.

Vroeger was het in het portaal (nr. 1) van de kerk een gedrang van jewelste, omdat iedere toerist met de Bocca della Verità (nr. 2) op de foto wilde en daarna weer snel weg wilde wezen. Tegenwoordig heeft men een vaste looproute uitgezet, die de toeristen na het maken van de foto door de kerk leidt. En als we dan toch door de Santa Maria in Cosmedin moeten lopen, kunnen we maar beter even om ons heen kijken.


De plattegrond van de Santa Maria in Cosmedin.

  1

narthex (voorhal)

  2

Bocca della Verità („Mond van de Waarheid”)

  3

baptisterium (doopkapel)

  4

Cappella di S. Giovanni de’ Rossi (Kapel van Sint-Jan de’ Rossi)

  5

Cappella della Confessione (Kapel van de Geloofsbelijdenis)

  6

middenschip

  7

Schola cantorum

  8

ingangen naar de crypte; in de crypte zijn resten van de Ara Maxima, dat Hercules zou hebben opgericht, te zien

  9

hoofdaltaar

10

zij-apsis

11

hoofdapsis

12

zij-apsis

13

Cappella del Cuore (Kapel van het Hart)

14

sacristie

15

campanile (klokkentoren)


De inrichting laat ondanks merkbare ingrepen van de restauratie de middeleeuwse samenhang zien. De marmeren afzettingen (schola cantorum) met zijkansels (ambones), paaskandelaars en koorhek, bisschopstroon en ciborium boven het altaar vormen een rijke Cosmaten-inrichting uit de elfde t/m dertiende eeuw. De vloer is eveneens Cosmatenwerk met de cirkelmotieven van het zgn. opus alexandrinum; in het koor bevinden zich oudere achtste-eeuwse marmermozaïeken in opus sectile. Het altaar is vervaardigd uit een antieke granieten kuip, het ciborium daarboven is een gesigneerd werk uit 1295 van Deodato di Cosma in gotische vormen naar het voorbeeld van Arnolfo di Cambio (* 1232 , † 1302/1310). Deze marmer-inlegwerken en mozaïeken zijn genoemd naar de Griekse familie Cosma, die in deze kunst vooropliep en hiermee een Grieks-Byzantijns element toevoegde aan de Romeinse kunst van de middeleeuwen. Dit zogeheten Cosmatenwerk vinden we vooral, zo niet uitsluitend in de vloeren van de kerken. In tegenspraak met de middeleeuwse lust tot afbeelden blijft deze kunst zuiver ornamenteel en sluit de motieven van de sterfelijkheid uit. Het stralen van het met mozaïek versierde marmer brengt de glans van Gods rijk in de kerken, de gelegde vloeren tooien de gewijde grond. Evenals de kleurige glazen vensters in Noord-Europa probeert het Cosmatenwerk het effect te bereiken van een schoonheid die niet van deze wereld is.
In de Cappella della Confessione worden relieken van de Heilige Valentijn bewaard, de bisschop van Interamna (Terni), die op 14 februari 268 of 269 werd onthoofd. Paus Gelasius I verving in 494 het Romeinse vruchtbaarheidsfeest Lupercalia op 14 en 15 februari door Valentijnsdag. Dat laatste feest leidde eeuwenlang een sluimerend bestaan, zoals eigenlijk heel veel feestdagen van heiligen, tot het door de Amerikanen werd opgepikt, die er hun gebruikelijke commerciële poppenkast op loslieten; in die sterk gewijzigde vorm bereikte het feest eind twintigste eeuw weer Europa.


Een van de vele schedels van de heilige Valentijn. In de middeleeuwen was er een ware jacht op relieken van heiligen: elke kerk, elk klooster wilde zijn stukje heilige hebben; in die tijd deden ze nog niet zo gek veel met DNA-onderzoek, dus helaas valt de echtheid van veel van die relieken nogal te betwisten. Zo liggen er in de kerk van het prachtige barokke klooster Melk in Oostenrijk twee zogeheten catacombenheiligen: „heligen” (?) van wie men de naam niet weet, maar men is wel zo eerlijk om erbij te vermelden dat deze twee dode lichamen de namen Clemens en Friedrich hebben gekregen, zonder dat men hun echte namen weet en of het überhaupt wel om heiligen gaat.


Kijk, zo zien we het graag: een braaf Rooms-Katholiek jongetje 😇 steekt een kaarsje aan voor zijn moeder die een week later een hartoperatie moest ondergaan.


De fresco’s in de drie apsiden zijn modern. Alleen aan de linker wand van de middelste apsis bleef een rest uit de elfde eeuw (?) bewaard. Enkele andere frescofragmenten bevinden zich nog aan de wanden van het langschip. De crypte onder de apsiden is gegraven in het antieke gebouw dat aan de kerk voorafging, wordt door zuilen ondersteund en heeft grafnissen.


De middelste apsis met het altaar en ciborium.


De rechter apsis (nr. 12).


De rechter zijbeuk opent op een kapel met een altaarstuk uit de Romeinse school van de vijftiende eeuw. Van daaruit komt men in de sacristie, waarin zich een fragment van een mozaïek met een goudkleurige achtergrond bevindt. Het is de „Aanbidding door de Drie Koningen” uit 706 en is afkomstig uit het oratorium van Johannes VII in de oude St.-Pietersbasiliek.


Altaar in de crypte.


Nissen van de Ara Maxima, die nog ouder zou zijn dan de stad Rome. Een van de twaalf werken van Heracles was het stelen van de kudde van de reus Geryones met zijn drie hoofden en zes armen en benen. Dat lukte vrij voorspoedig en Heracles ging op weg van Gibraltar naar Mycene, waar zijn opdrachtgever Eurystheus op hem zat te wachten. Om een of andere reden was zijn navigatiesysteem een tikkeltje in de war en de held komt met zijn kudde langs de plek waar eeuwen later Rome gesticht zou worden. Een schurk met de naam Cacus probeert de kudde te stelen, maar Heracles maakt Cacus dood en richt hier de Ara Maxima (het Grootste Altaar) op.
De kille werkelijkheid is dat het altaar uit de zesde of vijfde eeuw v.C. stamt.




Il Foro Boario | Het Forum Boarium


Het Forum Boarium met de fontein, maar bovenal met de twee Romeinse tempels.

Als we weer buiten staan op de Piazza della Bocca della Verità, knipperen we een paar keer uitbundig met onze ogen die even moeten wennen aan het felle zonlicht na onze korte route door de kerk; we kijken vervolgens voor ons naar de achttiende-eeuwse fontein aan de overkant, waarvan het bekken door twee tritons wordt gedragen.
Het plein ligt min of meer op de plaats van het Forum Boarium. Met zijn parasoldennen en roze en witte oleanders, die een fraai kader vormen voor een aantal antieke, middeleeuwse en barokmonumenten, is het een typisch Romeins stadsbeeld, zeker in de lente!

Om een idee te krijgen van de eenheid van dit gedeelte van de stad, dat door het Capitool, de Palatijn en de Tiber wordt omsloten, moet men 2500 jaar teruggaan, naar de tijd van de Etruskische koningen en de Romeinse Republiek.
Al in het allereerste begin bestonden er niet ver van het bestuurlijke en politieke forum, het Forum Romanum, nog andere fora, waar handel werd gedreven. Een daarvan, het Forum Holitorium, ofwel groentemarkt, lag tussen de Porticus Octaviae, de Tiber en de Vicus Iugarius. Ten zuiden daarvan lag het Forum Boarium, dat zich uitstrekte tot de voet van de Aventijn; deze veemarkt werd aan de oostkant begrensd door de Boog van Janus en de Boog van de Geldwisselaars.
Beide markten lagen in de buurt van de haven van Rome. De schepen die de toen nog bevaarbare Tiber opvoeren, meerden aan de linkeroever, ter hoogte van de Pons Aemilius, de huidige Ponte Rotto. Al heel vroeg werden in deze wijk bepaalde godheden en helden vereerd. Hercules werd vereerd vlakbij de huidige Santa Maria in Cosmedin, vanwege zijn legendarische overwinning op de veedief Cacus bij het Forum Boarium.
Stroomafwaarts van het Forum Boarium en de haven moet een militaire haven hebben gelegen, de Navalia inferiora; later werd bij het Marsveld nog een andere haven voor de marine aangelegd, de Navalia superiora. In 338 v.Chr., toen Rome zijn heerschappij over de zeeën begon te vestigen, kwamen de Romeinen hier om de schepen die op de Antiates - de inwoners van Antium, het huidige Anzio - waren veroverd, te bewonderen. De ramstevens werden opgesteld bij de sprekerstribune (rostra) van het Forum Romanum. Overladen met de rijkdommen van koning Ptolemaeus II Auletes (* 117 , † 51) stapte hier in 58 v.Chr. Cato minor (* 95 , † 46 v.C.), bijgenaamd Uticensis, aan wal, na zijn expeditie tegen Cyprus.

Op het Forum Boarium staan twee tempels. Omdat de ene tempel rond was, werd ze kort en bondig Vestatempel genoemd, hoewel archeologen zeer goed wisten dat er in Rome maar één Vestatempel was, namelijk op het Forum Romanum. Relatief kort geleden kwam een wijdingsinscriptie aan Hercules Invictus (de Onoverwonnen Heracles) aan het licht. Het gaat om een ronde tempel uit de tijd van Augustus, de oudste marmeren tempel van Rome. De ronde vorm en de vlakke treden zijn ontleend aan Griekse voorbeelden. De cella is eveneens op Griekse wijze in marmer uitgevoerd en wordt omgeven door een ringvormige hal van 20 gecanneleerde marmeren zuilen met Korinthische kapitelen. De balklaag ontbreekt en het dak is aangevuld.
In de Middeleeuwen bood de cella plaats aan een kerk. Deze werd in de zestiende eeuw gewijd aan de H. Maria van de Zon vanwege een afbeelding van de H. Maagd die in een kistje in de Tiber werd gevonden en waaruit een zonnestraal ontsnapte toen het werd geopend.


Het plattegrondje is een bewerkte versie van die van Joël Thibault, CC BY-SA 4.0, koppeling.


De Tempel van Hercules Invictus, die soms ook Tempel van Hercules Olivarius wordt genoemd.


De daarnaast gelegen „Tempel van Fortuna Virilis” is de enige bijna volledig bewaard gebleven tempel uit de tijd van de republiek (oorspronkelijk uit de vierde of derde eeuw v.C., maar de huidige versie is een herbouw uit ca. 100 v.C.), een typisch Romeinse tempel op een hoog podium met een voorhal. De zuilen van de pseudoperipteros (d.w.z. een vorm tempel waarbij aan de voorkant zuilen staan, maar aan de achter- en zijkanten alleen halfzuilen) zijn in het metselwerk van de cella opgenomen. Ook in dit geval is de naamgeving tot stand gekomen door een misverstand: een verkeerd gelezen inscriptie. Men vermoedt dat de tempel in werkelijkheid gewijd was aan Portunus of Portumnus, de god van havens en rivieren. De tempel met Ionische zuilen stond bij de bocht van de Tiber en van hieruit kon Portunus de schepen die vee kwamen brengen vanuit Ostia zien en natuurlijk beschermen. De strenge soberheid van de tempelbouw is kenmerkend voor de heersende mentaliteit ten tijde van de Republiek. De Romeinen stonden nog sterk onder invloed van de Etrusken en bouwden tempels met een rechthoekig plan op een hoog podium. Waarschijnlijk al in de negende eeuw werd de tempel een kerkje, dat in de vijftiende eeuw werd gewijd aan de Santa Maria Egyziaca (H. Maria van Egypte, * ± 344 , † ± 421). Dit was een prostituee die in Jeruzalem terechtkwam; op een goede dag wilde zij de Heilige Grafkerk binnengaan, maar een onbekende kracht belette haar de toegang. Zij bad toen buiten de kerk tot een icoon van de Theotokos (de Heilig Maagd Maria als moeder van Jezus) en vroeg vergiffenis voor haat levensstijl; en ziedaar: toen kon ze wel de kerk binnengaan. Later trok ze zich terug in de woestijn waar ze jaren later overleed. De heilige Zosimas van Palestina vond haar lichaam ongeveer een jaar na haar dood geheel intact en hij begroef haar met de hulp van een toevallig langslopende leeuw. Genoeg wonderen dus om de vrouw heilig te verklaren.


Het plattegrondje is een bewerkte versie van die van Joël Thibault, CC BY-SA 4.0, koppeling.


De Tempel van Portunus, die op grond van een verkeerd gelezen inscriptie ooit de naam Tempel van Fortuna Virilis kreeg en die foutieve naam altijd is blijven behouden. Maar wij weten vanaf nu dus wel beter!


Het Forum Boarium was de locatie van de eerste gladiatorenwedstrijd in Rome, die in 264 v.C. plaatsvond als onderdeel van een aristocratisch begrafenisritueel: een munus oftewel begrafenisgeschenk voor de doden. De broers Marcus en Decimus Junius Brutus Scaeva (die laatste was consul geweest in 292) lieten ter ere van hun overleden vader een gladiatorengevecht met drie paar gladiatoren houden.
Uitzonderlijke toestanden vragen soms om uitzonderlijke maatregelen. In 215 v.C., nadat Hannibal de ene na de andere overwinning in Italië had behaald (de Slagen bij de Ticinus, de Trebia, het Trasumeense Meer en vooral bij Cannae), leek Rome rijp voor de sloop. Toen consul Lucius Postumius Albinus in een hinderlaag werd vermoord, nam Marcus Claudius Marcellus zijn plaats in; daarop werden Rome en Italië getroffen door een reeks zeer onheilspellende voortekens, naar men aannam vanwege het feit dat er nu twee plebejische consuls waren. In een ultieme poging de goden gunstig te stemmen werden hier vier mensen, een Gallische man en vrouw en een Griekse man en vrouw, levend begraven in een stenen gewelf, een praktijk die de Romeinen normaliter verafschuwden. De voortekens hielden op te verschijnen, dus dit weerzinwekkende tafereel heeft min of meer geholpen, maar de Tweede Punische Oorlog was nog lang niet voorbij.

Naast de Tempel van Portunus staat het Casa dei Crescenzi: dit wonderlijke geheel is een van de zeldzame overblijfselen van Roma turrita („Rome met de vele torens”). Het werd in de elfde eeuw als burcht gebouwd ter bewaking van de Pons Aemilius, de huidige Ponte Rotto, waar het geslacht der Crescenzi tol hief. Het is een allegaartje, waarin talloze elementen van antieke bouwwerken zijn hergebruikt: een typisch staaltje van het in de middeleeuwen helaas maar al te vaak voorkomend gebrek aan respect voor de oude Romeinse bouwwerken.




Terug naar de Romereis 2024.

Naar de Situs Educationis Classicae Cultaeque.
Naar de Situs Classicus.


Google
www op deze website