SITVS ERVDITIONIS CLASSICAE CVLTAEQVE


Il Mausoleo di Augusto | Het Mausoleum van Augustus



1 = de ingang, aan de zuidzijde van het mausoleum
2 = de twee obelisken
3 = gang van de ingang naar het binnenste gedeelte 4 = een cirkelvormige boogsector, die oorspronkelijk omgeven werd door een andere, zeer dikke muur, bedekt met travertijn, waarin twee ingangen uitkwamen. Deze muur, die overigens alleen op dit punt bewaard is gebleven, vormde de onderbouw van een trommel, die in het midden uit de heuvel omhoog rees, waardoor een tweede verdieping ontstond. We hebben dus niet te maken met een simpel terpgraf, maar een, uit het Hellenisme voortkomende, complexe structuur van elkaar overlappende verdiepingen
5 = voorbij die muur een nog bestaande rond gang die toegang geeft tot de eveneens ronde centrale grafkamer, die uitgerust was met een ingang, die zich op een van de assen van het bouwwerk bevindt
6, 7 en 8 = drie nissen, die geplaatst zijn op de assen van het gebouw en waarin zich de grafurnen van Augustus’ familieleden bevonden
9 = in het midden van de ronde grafkamer stond een enorme pilaar - recht onder het beeld van Augustus - met daarin een kleine vierkante kamer, waarin vermoedelijk de urn van Augustus zelf heeft gestaan.

Naast de huidige plek van de Ara Pacis staat het Mausoleum van Augustus. Het woord „mausoleum” is afgeleid van de naam van Maus(s)olos, satraap - Perzische stadhouder - van Karië (in het zuidwesten van het huidige Turkije) van 377 tot 353 v.C., die zijn architect een in de antieke wereld erg bewonderd grafmonument liet bouwen: het Maus(s)oleion in Halicarnassus, een van de zeven klassieke wereldwonderen. Dat het grafmonument van Augustus al in diens eigen tijd mausoleum werd genoemd, duidt erop dat de voorbeelden voor het grafmonument van Augustus te zoeken zijn in het Hellenistische oosten. Toen Augustus (toen nog Octavianus geheten) in 29 v.C. met de bouw begon, was hij juist na de overwinning op Cleopatra VII (voluit: Cleopatra VII Philopator, * januari 69 , † 12 augustus 30 v.C.) en Marcus Antonius (* 14 januari 83 , † 1 augustus 30 v.C.) uit het oosten teruggekeerd, en men neemt aan, dat hij in Alexandrië het grafmonument van Alexander de Grote bezichtigd had en zo werd geïnspireerd tot het bouwen van een eigen monumentaal graf; hij zal tijdens de reizen door zijn rijk ongetwijfeld ook het grafmonument in Halicarnassus (het huidige Bodrum) hebben gezien. Andere inspiratiebronnen voor Augustus’ bouwwerk zijn geënt op inheemse tradities, zoals de Etruskische graftumuli (o.a. in Cerveteri, zo’n 30 kilometer ten noorden van Rome). Deze volkomen verschillende inspiratiebronnen hoeven ons niet te verbazen: juist Augustus stond voor een vermenging van de traditioneel-Romeinse en de Hellenistische cultuur, een tamelijk nieuw idee in die tijd.
In het ronde mausoleum - 87 meter in doorsnee - aan de boorden van de Tiber leiden enkele ringvormige, concentrische gangen met wanden van tufsteen naar een centrale grafkamer, waarin waarschijnlijk de asurnen van Augustus en zijn gemalin Livia, zijn kleinkinderen Lucius en Gaius Caesar, zijn zuster Octavia en Marcellus waren bijgezet. In het mausoleum waren verder nog Agrippa, Agrippina maior, Britannicus, Claudius, Drusus, Germanicus en Tiberius begraven. Ook Nerva, de niet van Augustus afstammende opvolger van de vermoorde Domitianus, liet zich om redenen van staatsbelang in het mausoleum van Augustus bijzetten. In de vroege derde eeuw liet ook Julia Domna, de vrouw van keizer Septimius Severus, die haar afstamming herleidde tot de Julisch-Claudische keizerlijke familie, zich in het mausoleum bijzetten. Afgezien van deze laatste twee personen zou je dus kunnen zeggen dat hier de grafurnen van bijna de volledige Julisch-Claudische dynastie stonden, op die van Caligula en Nero - de laatste, kinderloze keizer uit dit huis - na.
In 2011 is het vermoedelijke graf van Caligula gevonden nabij zijn buitenverblijf aan de rand van het Meer van Nemi, ten zuidoosten van Rome. Nero’s geest spookte volgens de verhalen nog eeuwenlang elke nacht rond de plek waar hij met een beetje hulp van zijn slaaf Epafroditus zelfmoord had gepleegd, op de huidige Piazza del Popolo; paus Paschalis II was aan het begin van de twaalfde eeuw die spookverhalen zo grondig beu, dat hij de boom die bovenop het graf van Nero was geplant en waaromheen de geest van Nero regelmatig werd gesignaleerd, liet omhakken. Onder de wortels van de boom ontdekte men inderdaad een skelet, waarvan men aannam dat dit het gebeente van Nero was. De paus liet het skelet verbranden en de overgebleven as in de Tiber gooien. En om de geest definitief te verdrijven werd op deze plek bovendien een kapelletje gebouwd, de voorloper van de huidige Santa Maria del Popolo. En deze maatregelen hebben geholpen, want daarna heeft niemand Nero’s geest ooit nog gezien. Het feit dat die geest überhaupt nog kon rondspoken in de fantasie van de bijgelovige Romeinen, duidt er evenwel op dat Nero nooit officieel begraven is.
In de restanten van het mausoleum zijn marmeren platen met de namen van de leden van het Julisch-Claudische huis bewaard gebleven (grotendeels het resultaat van een reconstructie uit de jaren ’30 van de vorige eeuw), maar de enige, daadwerklijk bewaard gebleven grafsteen is die van Agrippina Maior, de moeder van keizer Caligula. De steen bleef bewaard omdat hij in de Middeleeuwen werd gebruikt als maatstaf voor het wegen van granen. De grafsteen draagt de inscriptie:
            OSSA AGRIPPINA F M AGRIPPA
            DIVI AVG NEPTIS VXORIS GERMANICI
            CAESARIS MATRIS C CAESARIS AVG
            GERMANICI PRINCIPIS.
(De beenderen van Agrippina, dochter van Marcus Agrippa, kleindochter van de Goddelijke Augustus, echtgenote van Germanicus Caesar, moeder van prins Gaius Caesar Augustus Germanicus).
Deze originele grafsteen kunnen we in het Tabularium op het Capitool zien.
Wat vermoedelijk het graf van Augustus was geweest, een Romeinse marmeren sarcofaag uit de derde eeuw n.C., die de roof van Proserpina afbeeldt en niet tot het mausoleum behoorde omdat hij uit een latere periode dateert, werd in 1167 door keizer Frederik Barbarossa naar Duitsland gebracht om er Karel de Grote plechtig in te begraven. Het Heilige Roomse Rijk werd beschouwd als de natuurlijke opvolger van het West-Romeinse Rijk dat in 476 was gevallen. Karels sarcofaag werd later vervangen door het gouden exemplaar dat we heden ten dage nog steeds in de Dom van Aken zien; de marmeren sarcofaag wordt nog steeds bewaard in de schatkamer van die zelfde Dom (verder hieronder, links).


Het mausoleum was oorspronkelijk vierenveertig meter hoog en volgens de geograaf Strabo (* ± 64 v.C. , † 23/25 n.C.) beplant met altijd groen struikgewas:
Ἀξιολογώτατον δὲ τὸ Μαυσώλειον καλούμενον͵ ἐπὶ κρηπῖδος ὑψηλῆς λευκολίθου πρὸς τῷ ποταμῷ χῶμα μέγα͵ ἄχρι κορυφῆς τοῖς ἀειθαλέσι τῶν δένδρων συνηρεφές· ἐπ΄ ἄκρῳ μὲν οὖν εἰκών ἐστι χαλκῆ τοῦ Σεβαστοῦ Καίσαρος͵ ὑπὸ δὲ τῷ χώματι θῆκαί εἰσιν αὐτοῦ καὶ τῶν συγγενῶν καὶ οἰκείων͵ ὄπισθεν δὲ μέγα ἄλσος περιπάτους θαυμαστοὺς ἔχον· ἐν μέσῳ δὲ τῷ πεδίῳ ὁ τῆς καύστρας αὐτοῦ περίβολος καὶ οὗτος λίθου λευκοῦ͵ κύκλῳ μὲν περικείμενον ἔχων σιδηροῦν περίφραγμα͵ ἐντὸς δ΄ αἰγείροις κατάφυτος.
(Het vermeldenswaardigst is het zogenaamde Mausoleum, een grote grafheuvel bij de rivier op een hoge onderbouw van marmer, tot bovenaan toe dichtbeplant met altijd groene bomen. Op de top staat een bronzen beeld van Keizer Augustus, in de grafheuvel zijn de graven van hemzelf, zijn familie en zijn vrienden, en erachter is een groot bos met wonderschone zuilengalerijen; in het midden van dat terrein is een muur, ook van marmer, om de plaats waar hij is gecremeerd, met een ijzeren hek eromheen, en erbinnen is het begroeid met zwarte populieren.)
In de vierde eeuw werd het grafmonument ontmanteld: alle waardevolle materialen, zoals marmer en travertijn, werden ervanaf gehaald en het vergulde bronzen beeld van Augustus, dat in de Oudheid de top van het monument had gesierd, werd omgesmolten tot muntstukken. In de twaalfde en dertiende eeuw gebruikte de familie Colonna het gebouw als residentie; deze familie, waaruit eeuwen later paus Martinus V voortkwam, verbouwde het voormalige mausoleum tot een fort. In 1241 werden de Colonna eruit verdreven en het fort werd gesloopt door paus Gregorius IX; karma was ook toen nooit ver weg, want deze paus stierf een paar maanden later, namelijk op 22 augustus 1241. De wijk werd tegen het einde van de Middeleeuwen een populaire woonwijk en speculanten dreven de huizenprijzen enorm de hoogte in; tegen het gebouw aan werden toen gaandeweg woonhuizen opgetrokken; binnen de ringmuren werden na 1241 een moestuin en een wijngaard aangelegd. Toch moet de omgeving van het mausoleum ook in die tijd nog redelijk intact en herkenbaar zijn gebleven, want in 1354 werd de Italiaanse diplomaat, politicus en volksmenner Cola di Rienzi (* ± 1313 , † 8 oktober 1354), die in 1347 een staatsgreep had gepleegd en de stad Rome vervolgens als volkstribuun had geregeerd, op dezelfde plek als Augustus gecremeerd; enkele dagen tevoren was hij als gevolg van het aanhoudende geweld tussen de Colonna en Orsini door een woedende menigte Romeinen aan stukken gescheurd.



William Holman Hunt OM (* 2 april 1827 , † 7 september 1910), „Rienzi vowing to obtain justice for
the death of his young brother, slain in a skirmish between the Colonna and the Orsini factions

De ruïne kwam vervolgens in handen van de genoemde familie Orsini en nadat in de vijftiende eeuw het bovendeel van het voormalige mausoleum in was gestort, stond Franciotto Orsini in 1519 de eerste „archeologische” opgravingen toe, waarbij een van de twee obelisken, die in de oudheid de ingang van het mausoleum hadden geflankeerd (zie de rechter afbeelding boven: een reconstructietekening door de Italiaanse architect Luigi Canina), werd gevonden. Vele jaren later werd ook de andere obelisk gevonden. Beide, circa 14½ meter hoge obelisken waren overigens niet wat tegenwoordig „roofkunst” wordt genoemd (zoals acht andere obelisken die vanuit Egypte naar Rome werden gebracht dat wél waren), maar speciaal op verzoek en op kosten van Augustus in Egypte gehouwen; tegenwoordig staan ze op de Piazza del Quirinale (voor de residentie van de president van de Repubblica Italiana resp. op de Piazza dell’Esquilino (achter de Santa Maria Maggiore). Op dit punt is het misschien aardig om te vermelden dat het bij dit mausoleum níét ging om een grafmonument op staatskosten: Augustus (die enkele eigen provincies bezat, die hij met de senaat ‘deelde’) heeft het grafmonument in ieder geval pro forma op eigen kosten, op eigen grond en buiten de stadsmuren van Rome laten bouwen. Het park dat om het mausoleum heen werd aangelegd heeft Augustus aan het volk van Rome geschonken.
Naast de ingang (aan de zuidzijde van het mausoleum) stonden twee pilasters, waarop bronzen platen waren aangebracht waarop de biografie van Keizer Augustus te lezen was. Helaas zijn deze in de Middeleeuwen verloren gegaan, maar gelukkig bevonden zich twee kopieën van deze Res gestae Divi Augusti op een wand van de Tempel van Roma en Augustus (Turks: Augustus Tapınağı) in Ancyra, het huidige Ankara: in de pronaos in het Latijn, op de buitenwand van de cella in het Grieks; ze zijn na de dood van Augustus in 14 n.C. aangebracht op de tempel die van 25 tot 20 v.C. dateert. De Latijnse versie van de inscriptie heeft men vervolgens wederom gekopieerd en op de zijwand van het huidige museum van de Ara Pacis in Rome aangebracht.
Niet veel later nam de familie Soderini de ruïne in bezit en maakte van het middendeel een soort hangende tuinen, die versierd waren met standbeelden en andere overblijfselen uit de Oudheid. Hoe het monument er vanaf 1546 (onder de Soderini) uitzag, is te zien op de rechter afbeelding hieronder, in 1575 gemaakt door de Frans-Italiaanse tekenaar Étienne Dupérac, ook wel Stefano Du Perac genoemd: I vestigi dell’antichità di Roma raccolti et ritratti in perspettiva.


Ruim twee eeuwen lang bleven de diverse Romeinse families eindelijk eens met hun tengels van het voormalige mausoleum af, tot het in 1751 eigendom werd van markies Benedetto Correa de Sylva, die van Portugese afkomst was. Deze liet het bovendeel verbouwen tot een amfitheater - het zogeheten Teatro Correa - dat naar „goed” oud Iberisch gebruik tot in de negentiende eeuw in gebruik bleef als arena voor stierengevechten. Na een tijdje in gebruik te zijn geweest als hospice voor behoeftige oude dames werd het theater begin twintigste eeuw verbouwd tot een zaal voor toneelvoorstellingen en allerhande spektakels. Het gebouw kreeg een koepel van glas en ijzer; vanaf 1908 tot 1936 was het een bekende concertzaal met de naam Auditorio Augusteo, een ronde zaal met een capaciteit van 3.500 man. Deze was de thuisbasis van de befaamde Accademia Nazionale di Santa Cecilia (zie de afbeelding links hieronder).
In het kader van een grootschalige herinrichting van het plein met enkele imposante fascistische gebouwen eromheen (Piazza Imperatore Augusto) liet de Italiaanse dictator Benito Mussolini (voluit: Benito Amilcare Andrea Mussolini, * 29 juli 1883 , † 28 april 1945; zijn officiële functie van 31 oktober 1922 tot 25 juli 1943 was: „Voorzitter van de Raad van Ministers van het Koninkrijk Italië”), die zichzelf als een nieuwe keizer Augustus zag, het Imperium Romanum in al zijn eer en glorie wilde laten herleven - uiteraard onder zijn leiding - en daarom dol was op archeologie, de concertzaal afbreken om zodoende te kunnen beginnen met restauratiewerkzaamheden aan het mausoleum. Naar verluidt wilde de kleine man, nog steeds in zijn rol als „nieuwe Augustus”, zelf ook in het gerestaureerde mausoleum begraven worden.


Latijnse inscriptie, geflankeerd door twee engeltjes (?) met een omgekeerde fasces in hun handen, op een van de fascistische gebouwen op de Piazza Imperatore Augusto. In het kielzog van het „hernieuwde Romeinse Rijk” herleefde in het Italië van de jaren ’20 t/m ’40 ook de belangstelling voor de mooie taal van dit imperium. Er werden meer dan in de eeuw ervoor Latijnse gedichten en zelfs complete epen in de stijl van Vergilius (* 15 oktober 70 , † 21 september 19 v.C.) geschreven!   😍


De afloop is bekend: typisch zo’n gevalletje van „de verkeerde vrienden kiezen”, waardoor zijn land de Tweede Wereldoorlog ingesleurd werd, met alle gevolgen van dien. De restauratiewerkzaamheden aan het mausoleum kwamen vanaf 1940 vanzelfsprekend stil te liggen. Tot het jaar 2008 bleef het mausoleum ongerept, maar helaas ook gesloten voor het publiek, liggen; ditmaal namen geen Romeinse families bezit van de ruïne, maar wel duizenden zwerfkatten; in dat voornoemde jaar werd de zestien miljoen kostende restauratie hervat (waarvan tien miljoen door de Italiaanse staat en de stad Rome werden betaald, de overige zes door Telecom Italia). Vanaf 1 maart 2021 was het mausoleum dan eindelijk weer open voor bezoekers; tot 21 april van dat jaar (de dag waarop de verjaardag van Rome gevierd wordt) was het gebouw gratis te bezoeken, na die datum zou de toegang (tot eind 2022) alleen nog gratis zijn voor inwoners van Rome, toeristen van buiten de stad moesten betalen. In juni van 2021 - dus ongeveer drie maanden na de opening kwam de stad Rome op het lumineuze idee om de Piazza Imperatore Augusto op te hogen en iets anders in te richten, zodat het net gerestaureerde mausoleum alweer dicht ging. Het was misschien iets handiger geweest als de verre, magnanimi Remi nepotes, zoals Catullus (* ± 84 , † tussen 54 en 47 v.C.) hen noemt, de quadrivia, angiporta en pleinen van hun stad een paar jaar eerder hadden opgehoogd, te weten in de tijd dat het mausoleum gesloten was of gerestaureerd werd.
Hoe dan ook, de meest recente berichten luiden dat de hernieuwde opening van het mausoleum nog voor het einde van 2023 moet plaatsvinden, dus wie weet ...






Terug naar de Romereis 2024.

Naar de opdrachten bij de Ara Pacis.

Naar de Situs Educationis Classicae Cultaeque.
Naar de Situs Classicus.


Google
www op deze website