SITVS ERVDITIONIS CLASSICAE CVLTAEQVE
il Pantheon | het Pantheon
De huidige versie van het Pantheon (Grieks: πάνθειον [ἱερόν], Tempel voor alle goden) is gebouwd tussen 110 en 125; de bouw is begonnen onder
Trajanus, voltooid onder Hadrianus
bouwmeester Apollodorus van Damascus (Ἀπολλόδωρος ὁ Δαμασκηνός, * ± 50 , ± 130), die ook het Forum van Trajanus had ontworpen). Het huidige Pantheon
verving een ouder Pantheon, dat een initiatief was geweest van Marcus Vipsanius Agrippa (* 64 , 12 v.C.), begonnen in 27 v.C. De inscriptie op het fries van de
pronaos van het huidige gebouw verwijst hiernaar: M. Agrippa L. f. cos. tertium fecit kunnen we aanvullen tot Marcus Agrippa Lucii filius consul tertium
fecit en vertalen als Marcus Agrippa, de zoon van Lucius, voor de derde maal consul, heeft dit gemaakt.
Hadrianus heeft de bouw van het tweede Pantheon steevast beschouwd als een renovatie; aan dergelijke initiatieven heeft hij zijn eigen naam nooit willen verbinden (vgl.
Script. Hist. Aug., Hadr. 19: ea omnia propriis auctorum nominibus consecravit), vandaar dat we dus de genoemde naam Marcus Agrippa tegenkomen en
niet die van Hadrianus. In werkelijkheid mogen we met een gerust hart constateren dat bouwmeester Apollodorus van Damascus een volstrekt nieuw gebouw heeft ontworpen.
Het Pantheon van Agrippa.
Het Marsveld was oorspronkelijk een drassige vlakte, die geen deel uitmaakte van het stadsgebied van Rome en waar het leger oefende (vandaar de naam, Campus Martius).
In de 2e eeuw v.C. ontstond de behoefte om dit gebied te bebouwen, dus het werd drooggelegd. Het zuidelijk deel van dat Marsveld werd aan de noordzijde afgesloten door, van
west naar oost, het Theater van Pompeius, de Porticus Pompei, de Porticus Minucia Vetus (op het huidige Largo Argentina) en later de Porticus
Minucia Frumentaria. Ten noorden van deze gebouwen ontstond een tweede reeks: het meest oostelijk de Saepta Iulia, een plein met portici en een grote zaal
(Diribitorium), een initiatief van Julius Caesar (* 100 , 44 v.C.), oorspronkelijk bestemd voor de verkiezingen, later voor handel (in het bijzonder de kunst-
en antiekhandel) en voor openbare festiviteiten. Ten westen van de Saepta Iulia liet Agrippa, een vriend van
Augustus en een van de beste Romeinse generaals, volgens een zuid-noord-as bouwen:
de Thermen van Agrippa, de Basilica Neptuni en het Pantheon. De thermen werden gevoed door een nieuw aquaduct, de Aqua Virgo. Ten westen van dit
complex werd een stagnum of naumachia gegraven: een meertje, waarop zeegevechten nagespeeld konden worden.
Precies in de as van de drie gebouwen werd gelijktijdig (29 v.C.) een begin gemaakt mat de bouw van het 800 meter noordelijker gelegen Mausoleum van Augustus, zodat
Pantheon en Mausoleum zich lange tijd aan weerszijden van een groot open veld hebben bevonden, waarop halverwege het Horologium Augusti en de bij jullie bekende Ara
Pacis in het kader van hetzelfde programma een plaats hadden gekregen.
De vermoedelijke vorm van het Pantheon van Agrippa is een dwars geplaatst tempelachtig bouwwerk op een podium op de plek van de huidige pronaos (het voorschip;
het podium werd in 1893 teruggevonden op 1 meter 90 diepte) geweest. Daarop sloot aan de zuidzijde op dezelfde plek en van dezelfde omvang als de huidige rotonde een rond plein met
portici aan, waarvan in 1891 de vloer op 3 meter 15 diepte is teruggevonden. Het langgerekte plein omgeven door portici ten noorden van het Pantheon werd mogelijk ook reeds
door Agrippa aangelegd. In dat geval is het gebouw op podium niet de eigenlijke tempel geweest, maar het propylon (ingangsgebouw) van de tempel die tevens het ronde
plein omvatte. Er zijn nogal wat overeenkomsten met het Forum van Augustus, in maatvoering en decoratie. De architectuurdecoratie was in handen van de Atheense
architect Diogenes (Διογένης ὁ Ἀθηναῖος, 1e eeuw v.C.); hij ontwierp de zuilen in de vorm van kariatiden, zuilen in de vorm van vrouwenfiguren en het - helaas, net
als de kariatiden, verloren gegane - fronton (ook geveldriehoek genaamd); de kariatiden waren vermoedelijk kopieën van de zes wereldberoemde kariatiden van het Erechtheion op
de akropolis in Diogenes vaderstad Athene. Volgens de Naturalis Historia [XXX.4.38] van Plinius maior (* 23/24 , 24 augustus (of oktober?) 79 n.C.)
waren de kariatiden van het Pantheon meesterwerken, net als de figuren op het fronton, al waren die laatste volgens Plinius minder bekend omdat het gebouw zo enorm hoog was
geplaatst dat deze geveldriehoek door de bezoekers niet goed gezien kon worden.
Agrippa had het gebouw bedoeld als een Augusteum, een tempel voor de genius van de eerste keizer. Dit werd door Augustus geweigerd; het alternatief werd een
Pantheon naar hellenistisch voorbeeld, hetgeen zich onder meer uitte in de ronde vorm, waarin met name Mars, Venus en de vergoddelijkte Julius Caesar een opvallende plaats
kregen, zodat het dus tevens – dus toch! - diende als dynastisch heiligdom van de Gens Iulia, net zoals het Forum van Caesar en dat van Augustus.
Het complex werd in 25 v.C. ingewijd, brandde in 80 n.C. af, werd in 89 na herbouw opnieuw gewijd, brandde in 110 nogmaals af en werd samen met de Thermen van Agrippa
en de Basilica Neptuni in nieuwe vorm herbouwd.
Het Pantheon van Agrippa is in rood aangegeven, het Pantheon van Hadrianus in zwart. |
Boven een hoge sokkel van violet-wit marmer zien wij enerzijds een reeks van pilasters, anderzijds om de vier pilasters een schijnvenster. Deze vensters gaven licht aan de
blinde ruimtes in de cilinderwand en aan de hoge delen van de nissen in de benedenzone. |
De koepel was rijk versierd: 28 meridiaansgewijs geplaatste cassetten, die eens van stucwerk en bronzen versieringen (rozetten en schalen) voorzien was. Iedere cassette is
excentrisch geleed zodat van beneden gezien juist de indruk ontstaat dat zij concentrisch is opgebouwd; die noemen we optische correctie. |
Legenda:
1 |
De 1e aedicula aan je linkerhand als je het Pantheon binnenkomt, laat ons LAssunzione della Vergine (De Hemelvaart van de Maagd Maria) van Andrea Camassei (* 1602 , 1949) uit 1638 zien. Aan weerszijden van het schilderstuk zien we twee busten, maar helaas zonder plaquettes, zodat we geen flauw benul hebben wie deze bustes moeten voorstellen en wie ze gemaakt heeft. |
2 |
De 1e kapel aan je linkerhand als je het Pantheon binnenkomt, de Cappella di San Giuseppe di Terra Santa (Kapel van Sint Jozef van het Heilige Land), wordt ook wel Cappella dei Virtosi genoemd; in deze Kapel van de Virtuozen treffen we links van het altaar de graftombes van componist Arcangelo Corelli (* 1653 , 1713), schilder Perino del Vaga (* 1501 , 1547) en rechts schilder Taddeo Zuccari (* 1529 , 1566) en beeldhouwer Flaminio Vacca (* 1538 , 1605) aan, plus het altaarstuk San Giuseppe e il Bambino Gesù (De H. Jozef en het Kind Jezus van Vincenzo de Rossi (* 1525 , 1587), een leerling van Michelangelo (* 1475 , 1564), aan. Links daarvan LAdorazione dei Pastori (Aanbidding door de herders) en LAdorazione dei Magi (Aanbidding door de Wijzen, ook wel Drie Koningen genaamd), beide schilderwerken van Francesco Cozza (* 1605 , 1685) uit 1661. Op de zijmuren vinden we links het reliëf Il sogno di San Giuseppe (De droom van Sint Jozef) van Paolo Benaglia ( 1739) en rechts Riposo nella fuga in Egitto (Rust tijdens de reis naar Egypte) van Carlo Monaldi (* ± 1683 , ± 1760); daarboven vinden we van links naar rechts de schilderingen Sibilla Cumana (De Sibylle van Cumae) van Ludovico Gimignani (* 1643 , 1697), Mosè (Mozes) van Francesco Rosa (* 1638 , 1687), LEterno Padre (De Eeuwige Vader) van Giovanni Peruzzini (* 1629 , 1694), Davide (David) van Luigi Garzi (* 1638 , 1721) en Sibilla Eritrea (Sibylle van Erythrae) van Giovanni Andrea Carloni (* 1639 , 1697). |
3 |
2e aedicula met SantAgnese (Sint Agnes), een beeldhouwwerk van Vincenzo Felici (* 1657 , 1715). De heilige Agnes van Rome was een maagdelijke martelares (* 291 , 305); de naam Agnes (in het Grieks ἄγνος) betekent: kuis, zuiver; zij werd door middel van het doorsnijden van haar keel geëxecuteerd op de plaats van de huidige crypte van de SantAgnese in Agona op de Piazza Navona in Rome, het voormalige Stadion van Domitianus. Zij is de patroonheilige van jonge meisjes, van de oogst, van de kuisheid en van akelas. Felici heeft aan de traditionele martelaarspalm die zij draagt, ook een wit lam aan het standbeeld toegevoegd. Links van haar is het graf van architect en kunstschilder Baldassare Peruzzi (* 1481 , 1536), waarboven een plaquette voor deze kunstenaar te zien is. Rechts van haar zien we een lege ruimte, bestemd voor een buste, met een eveneens lege plaquette eronder. |
4 |
De 2e kapel - Capella di San Michele Arcangelo, later Capella di San Tommaso - was oorspronkelijk gewijd aan de aartsengel Michaël en later aan St. Thomas, maar moest
in 1900 compleet veranderd worden omdat de graftombe van Umberto I en (eronder) koningin Margherita (* 1851
1926) erin kwamen te staan: recht tegenover de 6e kapel met het graf van Umbertos vader, Victor
Emanuel II. Umbertos tombe is het werk van Giuseppe Sacconi (* 1854 , 1905), een van de architecten die betrokken was bij de
bouw van het Monument voor Victor Emanuel; Sacconi overleed, zoals gezegd, in 1905, dus het werk
werd in 1910 voltooid door Guido Cirilli (* 1871 , 1954). Umbertos tombe bestaat uit een albasten plaat binnen een verguld bronzen frame, waaromheen een fries loopt met
aan de zijkanten de allegorische figuren van de Bontà (Edelmoedigheid) en de Munificienza (Vrijgevigheid), reliëfs van resp. Eugenio
Maccagnani (* 1852 , 1930) en Arnaldo Zocchi (* 1862 , 1940); de groep van de twee bronzen leeuwen die de plaquette omhoog houden, is van Diego Sarti
het altaar vóór de beide tombes is geheel van de hand van Guido Cirilli en is gemaakt van porfier; het laat het koninklijk wapen zien en wordt bekroond door een bronzen
kussen dat gedeeltelijk verguld is. |
5 |
De 3e aedicula bevat het graf van Rafael (voluit: Raffaello Sanzio, 6 april 1483 , 6 april 1520), een van de Grote Drie onder de
Renaissancekunstenaars. Toen hij - waarschijnlijk van uitputting - op Goede Vrijdag 1520, zijn 37e verjaardag, stierf, beefde de aarde en ontstonden er scheuren in de
Loggia di Raffaello in het Apostolisch Paleis in het Vaticaan, zegt men tenminste. Zo vertelt men ook, dat paus
Leo X in tranen uitbarstte bij het horen van het nieuws; sterker nog, voor het ontzielde lichaam van de
kunstenaar in zijn kist werd gelegd, zou de paus voor het lichaam op zn knieën zijn gevallen en zijn eigen tranen met een hand van de grote artiest hebben afgewist.
Men heeft Rafael aanvankelijk in een kist begraven en drie eeuwen na zijn dood in een sarcofaag uit de tijd van
Augustus en op de bovenrand daarvan Ille hic est Rafael, timuit quo sospite vinci, rerum magna parens et
moriente mori (Hier rust Rafael, door wie de moeder aller dingen - de natuur - vreesde overtroffen te worden toen hij leefde en bij wiens dood zij dacht zelf te
sterven), ingebeiteld; deze woorden zijn van dichter, humanist en kardinaal Pietro Bembo (* 1470 , 1547). Midden op de sarcofaag staat de tekst Ossa et
cineres Raph Sanctii Urbin (Beenderen en as van Rafael Sanzio van Urbino). Op de onderrand van de sarcofaag staat vermeld: Gregorius XVI P M anno III
indict VI arcam antiqui operis concessit (In het derde jaar van zijn ambt, in de 6e indictie - een periode van vijftien jaar in de katholieke tijdrekening -,
schonk Gregorius XVI, opperpriester, de sarcofaag, een werk uit de oudheid). Voor de sarcofaag ten slotte
staat ten overvloede ook nog de inscriptie Sepulcrum Raphaelis Sanctii Urbinatis (Het graf van Rafael Sanzio uit Urbino). Rafael, die in 1515 door Leo X
was benoemd tot conservator van de oudheden in Rome, was stapel op het Pantheon en het is beslist geen toeval dat hij hier is begraven; als we de beenderen van de martelaren
die uit de catacomben hiernaartoe waren gebracht even buiten beschouwing laten, was Rafael bovendien de eerste persoon die in het Pantheon werd begraven. In de
Accademia di San Luca (in de buurt van Trevifontein) heeft men lange tijd een schedel vereerd waarvan men dacht dat het die van Rafael was. Deze schedel werd op
zekere dag door de schilder Carlo Maratta (* 1625 , 1713) aan de voorzitter van deze Academie geschonken; het kostbare cadeau werd dankbaar aanvaard en leidde zelfs
tot een officiële feestviering. Johann Wolfgang (von) Goethe (* 1749 , 1832), de beroemdste Duitse dichter, heeft de schedel nog bewonderd en slaagde er via relaties
in een kopie ervan te verwerven, wat hem hoogst tevreden stemde; Goethe had iets met schedels: op zijn bureau had hij de schedel van zijn jong gestorven vriend en collega
Friedrich (von) Schiller (* 1759 , ܍) staan, maar die bleek later nep. Toen Rafaels graf in 1833 werd geopend, bleek dat Rafaels skelet in het Pantheon geheel compleet
was, dus inclusief diens hoofd, waarmee bewezen was dat de schedel uit de Academie van Sint Lucas ook al nep was. |
6 |
3e kapel - Capella del Crocifisso - bevat een altaar waarboven een mooi houten kruisbeeld uit de vijftiende eeuw, waaraan de kapel zn naam dankt, hangt. In de nissen van deze kapel is de bakstenen muur van het Pantheon zichtbaar. Aan de linker muur van de kapel zien we het schilderij LEffusione dello Spirito Santo (De nederdaling van de Heilige Geest) van Pietro Labruzzi (* 1739 , 1805) uit 1790. Rechts een monument voor kardinaal Ercole Consalvi (* 1757 , 1824) van Bertel Thorvaldsen (* 1770 , 1844) uit 1823/1824, bestaande uit een buste van de kardinaal. Onder de buste is s mans hart begraven, maar de (rest van de) kardinaal zelf ligt overigens begraven in de San Marcello al Corso; toen hij nog leefde, was hij de staatssecretaris van paus Pius VII en nam hij namens de Kerkelijke Staat deel aan het Congres van Wenen na de val van Napoleon. Het gedenkteken laat zien hoe de kardinaal de paus de vijf provincies aanbiedt die aan de Heilige Stoel toegewezen werden. Ten slotte zien we nog een buste van kardinaal Agostino Rivarola (* 1758 , 1842) van een anonieme kunstenaar; Rivarola leidde de pogingen tot herstel van de pauselijke gebieden in de Romagna na de val van Napoleon, waarbij tegenstanders soms bloedig werden neergeslagen. |
7 |
4e aedicula met SantAnastasio (Sint Anastasius), een beeldhouwwerk van Francesco Moderati (* 1680 , 1724) uit 1717; vooral de prachtige details van de kleding van de heilige zijn de moeite waard; net als San Rasio van het 5e aediculum werd het beeld in opdracht van Clemens XI gemaakt om het feit te herdenken dat de stoffelijke resten van deze en andere christelijke martelaren tijdens de aanleg van het hoofdaltaar zijn aangetroffen. Sint Anastasius (niet te verwarren met de gelijknamige paus) was een Perzische soldaat die in 614 door de Perzische koning Khosro II (reg. 590 - 628) naar Jeruzalem werd gestuurd, daar het christelijk geloof leerde kennen en zich bekeerde; na zijn bekering werd hij naar Caesarea in Palestina gestuurd om onder de Perzen te prediken; omdat hij als een gevaar voor de openbare orde werd beschouwd, werd Anastasius - die voor zijn bekering Magundat heette - in 628 onthoofd. |
8 |
4e kapel - de apsis - met het hoofdaltaar ligt recht tegenover de ingang. Dit deel van het Pantheon is nog steeds in gebruik als kerk en er worden regelmatig missen opgedragen en dan dienen wij ons dus eerbiedig te gedragen en er rekening mee te houden dat we niet dichter bij het koor kunnen komen. Waar nu het hoofdaltaar staat, stond in de oudheid een beeld van Jupiter, de oppergod; het hoogaltaar en de decoratie van de apsis werden aangebracht in opdracht van Clemens XI; een bronzen inscriptie herinnert hieraan. Het koor werd in 1840 ontworpen door Luigi Poletti (* 1792 , 1869); de mozaïeken in de apsis zijn van Alessandro Specchi (* 1668 , 1729). De aandacht wordt getrokken door een kopie van een dertiende eeuwse Madonna-icoon in een vergulde omlijsting in het midden van het koor (het origineel hangt in de Cappella Canonica in het apostolisch paleis van het Vaticaan); aan de muren en in de vloer van het koor zijn enkele herdenkingsplaquettes aangebracht. |
9 |
5e aedicula met San Rasio, ook wel SantErasio (Sint Rasius of Sint Erasius), een beeldhouwwerk van Bernardino Cametti (* 1669 , 1736) uit 1725; het marmer is zeer fijn bewerkt, net alsof het kant is. Net als SantAnastasio van het 4e aediculum werd het beeld in opdracht van Clemens XI gemaakt om het feit te herdenken dat de stoffelijke resten van deze en andere christelijke martelaren tijdens de aanleg van het hoofdaltaar zijn aangetroffen. Sint Rasius of Erasius was een derde eeuwse martelaar. |
10 |
5e kapel - Cappella della Clemenza - met La Madonna della Clemenza fra San Giovanni Battista e San Francesco (De Madonna van de Barmhartigheid tussen Sint Johannes de Dolper en Sint
Franciscus), een altaarstuk uit de Umbrisch-Latijnse School van de vijftiende eeuw; deze schildering bevond zich oorspronkelijk in de linker nis van de
pronaos, waar het werd beschermd door een ijzeren traliewerk (daarom wordt ze ook wel De Madonna van het Traliewerk genoemd), later overgebracht naar de
7e kapel (die met de Annunciatie) en nog later, na 1837, naar haar huidige plek. Op de linker wand vinden we een inscriptie van bronzen letters die herinnert aan
de renovatie van het hoofdaltaar onder Clemens XI en aan de rechterkant de schildering
LImperatore Foca dona il Pantheon al papa Bonifacio IV (Keizer Phocas overhandigt het
Pantheon aan paus Bonifatius IV), een anoniem werk uit circa 1750. |
11 |
6e aedicula met SantAnna e la Vergine (Sint Anna en de Maagd Maria), een beeldhouwwerk van Lorenzo Ottoni (genaamd Lorenzone, * 1648 , 1736). |
12 |
6e kapel - officieel Capella dello Spirito Santo (Kapel van de Heilige Geest) met het graf van
Victor Emanuel II; na de dood van de Italiaanse koning in 1878 werd de kapel tussen 1885 en 1888
heringericht door architect Manfredo Manfredi (* 1859 , 1927), die we kennen van het Monument
voor Victor Emanuel. De marmeren bekleding van de kapel is een werk van Francesco Prosperi en Francesco Benni, het beeldhouwwerk is van de hand van Adolfo Laurenti
(* 1856 , 1944). |
13 |
7e aedicula met LIncoronazione della Vergine (De kroning van de Maagd Maria), een anoniem fresco uit het begin van de vijftiende eeuw. |
14 |
7e kapel - Cappella dellAnnunciazione - met LAnnunciazione (De Annunciatie), een fresco, toegeschreven aan Melozzo da Forlì (± 1438 - 1494); links daarvan San Lorenzo e SantAgnese (Sint Laurentius en Sint Agnes) van Clemente Maioli (* 1625 , 1671); rechts: Incredulità di San Tommaso (De ongelovige Thomas) van Pietro Paolo Bonzi (* ± 1576 , 1636). Op de zijwanden vier bronzen bustes van kanunnik Zuccarino ( 1662), theoloog en filosoof Baldario ( 1765) (links), Giacomo Gamba (pauselijk nuntius in Spanje) en de arts G. Albano Ghiberti (rechts). Deze kapel was van de tiende eeuw tot 1824, toen de Sancta Maria ad Martyres een parochiekerk was, de doopkapel van de kerk. |
15 |
8e aedicula met La Madonna della Cintola e San Nicola di Bari (De Madonna van de Ceintuur en Sint Nicolaas van Bari), anoniem (1686). |
16 |
Sacristie (zie # 10). |
17 |
Kapel (zie # 10). |
Terug naar de Romereis 2024. |
Naar de Situs Educationis Classicae Cultaeque. |
Naar de Situs Classicus. |