SITVS ERVDITIONIS CLASSICAE CVLTAEQVE
La Chiesa di San Carlo alle Quattro Fontane |
De Sint-Carolus bij de Vier Fonteinen
Voor één keer broederlijk naast elkaar: |
Op de hoek van de Via del Quirinale en de Via delle Quattro Fontane vinden we de kerk die officieel San Carlo alle Quattro Fontane heet, maar die vanwege zijn
geringe grootte in de wandelgangen San Carlino alle Quattro Fontane wordt genoemd. De kerk is gewijd aan San Carlo Borromeo (de H. Carolus Borromeüs * 1538 , 1584),
net als bijvoorbeeld de San Carlo ai Catinari en de San Carlo al Corso in Rome en talloze kerken buiten Rome, en behoort aan de door hem gestichte Orde van de
Allerheiligste Drieëenheid, beter bekend als de Orde van de Trinitariërs. Deze orde was in 1198 opgericht met als voornaamste doel het vrijkopen van christenen, die door
Barbarijse (d.i. Berberse) zeerovers tot slaaf waren gemaakt. |
Carlo Borromeo, schilderij dat toegeschreven wordt aan Giovanni Ambrogio Figino (* 1548/1551 , 1608); het hangt in Milaan in de Pinacoteca Ambrosiana; |
Façade; foto door Architas, CC BY-SA 4.0, koppeling. |
|
De ovale koepel met cassettes is ingewikkeld van lijn en wordt bekroond door een lantaarn als symbool van het licht dat de Heilige Geest verspreidt. De vormen van de cassettes
(kruisen en achthoeken) zijn ontleend aan de ornamenten in Romeinse vloermozaïeken.
In tegenstelling tot zijn grote rivaal Bernini in de SantAndrea al Quirinale, verderop in dezelfde straat, maakte Borromini in het interieur van de kerk nauwelijks
gebruik van goud of marmer. Hij voerde vrijwel alles uit in wit stucwerk, waardoor de nadruk komt te liggen op de ingewikkelde geometrische lijnen van zijn ontwerp. Ook de voor de
barok zo kenmerkende decoratie van beelden en schilderingen is minimaal.
De koepel lijkt veel hoger dan hij in werkelijkheid is: het voor de barok zo kenmerkende trompe-loeil, zoals we eerder deze week ook in bijvoorbeeld de
SantIgnazio zagen. Als je goed kijkt, zie je dat Borromini dat effect bereikte door het patroon naar binnen toe te verkleinen. Daglicht komt via de voor ons onzichtbare
ramen in de lantaarn naar binnen, waardoor de nadruk komt te liggen op het enige deel van de koepel dat gekleurd is: de toewijding van de kerk, SANCTISS[imae] TRINITATI BEATOQ[ue]
CAROLO BORROMEO AN[no] SAL[utis] M.DC.XL (Voor de heiligste Drieëenheid en de Zalige Carolus Borromeüs in het jaar der heils 1640), en de witte duif - als symbool van
zuiverheid, verlossing en vrede - in een gouden driehoek. De term beatus is merkwaardig, omdat Borromeüs al in 1610 door paus
Paulus V heilig was verklaard.
In de pendentieven hebben Giuseppe (* ± 1560 , na 1625) en Giulio Bernasconi in vier witgestucte tondos het leven en de werken van de grondleggers van de orde van
de Trinitariërs afgebeeld: Sint-Johannes van Matha (* kort voor 1160 , 1213) en Sint-Felix van Valois (* 1127 , 1212) ontmoeten elkaar; paus
Innocentius III erkent de orde; Johannes en Felix ontvangen het habijt; Johannes en Felix Valois kopen christelijke
slaven vrij. Een pendentief is een boldriehoek die de hoeken van een vierkante of veelhoekige ruimte verbindt met een ronde koepel, zodat het pendentief
de druk van de koepel gelijkmatig over de boog die hem draagt, verdeelt. De eersten die experimenteerden met pendentieven waren uiteraard de Romeinen (vanaf het einde van de
tweede eeuw n.C.).
Ondanks de geringe afmetingen lukte het Borromini aan de in het klooster levende behoefte aan veel altaren te voldoen en de kerkruimte een indrukwekkende monumentaliteit te
verlenen. Niets in deze ruimte wekt de indruk klein, gedrongen of onooglijk te zijn. De door de grootte van het bouwperceel opgelegde beperkingen in aanmerking genomen, is dit
te beschouwen als een bijzondere prestatie van de architect.
De kerk is gewijd op 16 oktober 1646 door kardinaal Ulderico Capegna (* 1595 , 1679), maar zoals gezegd nog zonder voorgevel.
San Carlo Borromeo door Orazio Borgianni (* 1574 , 1616). Borgianni was ook alweer zon vijand van Caravaggio, maar op dit altaarstuk in de San Carlo alle Quattro Fontane volgt hij hem toch een beetje na. We zien de heilige hier in zijn volle lengte, met zijn linkerhand op zijn borst en de andere naar beneden wijzend; de Heilige Drieëenheid zien we linksboven afgebeeld. |
De crypte van het kerkgedeelte geeft een goed beeld van de complexe plattegrond. In de crypte bevindt zich een nis met een altaar, waarin in de 18e eeuw een fresco is aangebracht
van Jezus aan het kruis met de Maagd Maria en Johannes de Doper. In deze crypte is ook een nis vrijgelaten voor het graf van Borromini, maar omdat hij in 1667 zelfmoord pleegde,
kon hij natuurlijk niet op deze plaats worden bijgezet.
Voor de kloostergang naast de kerk gebruikte Borromini op twee verdiepingen Dorische zuilen; de hoeken heeft hij enigszins afgerond, waardoor de proporties volmaakt zijn. De
opening in het dak voorzag de put in het midden van regenwater, zodat de door de geringe ruimte gedrongen opstelling onwillekeurig herinnert aan het impluvium van een
Romeins domus uit de Oudheid.
In 1705 konden de Trinitariërs een aanpalend stuk grond kopen, zodat Alessandro Speroni (* 1680 , 1740) het klooster kon uitbreiden. De oorspronkelijke refter van het
klooster werd hierbij omgebouwd tot sacristie.
De sacristie. |
De kruisgang van het klooster. |
Terug naar de Romereis 2024. |
Naar de Situs Educationis Classicae Cultaeque. |
Naar de Situs Classicus. |