SITVS ERVDITIONIS CLASSICAE CVLTAEQVE


La Basilica di San Pietro (in Vaticano) | De Sint-Pietersbasiliek



Wie „Vaticaan” zegt, denkt daarbij natuurlijk eerst aan de Sint-Pieter. Daarom wandelen we na de Vaticaanse Musea via een stukje Italië tot het einde van de door de bekendste skinhead van Italië – Benito Mussolini (* 1883 , † 1945) – aangelegde Via della Conciliazione; vervolgens steken we de grens weer over naar het Sint-Pietersplein. Eerst worden we omarmd door de colonnade van Gian Lorenzo Bernini (* 1598 , † 1680) uit 1667 en dan betreden we na een veel te lang durende veiligheidscheck de imposante basiliek.


De Via della Conciliazione met in de verte de Sint-Pieter.

De Vaticaanse Staat bestaat als onafhankelijke staat pas sinds 11 februari 1929, toen Mussolini en paus Pius XI het Verdrag van Lateranen sloten. Sindsdien heeft de paus maar liefst drie functies: bisschop van Rome, hoofd van de katholieke kerk en staatshoofd van het 0,44 km² grote landje. Niet alleen Vaticaanstad zelf, maar ook de exterritoriale gebieden (de pelgrimskerken San Giovanni in Laterano, San Paolo fuori le Mura, Santa Maria Maggiore, Santa Croce in Gerusalemme, San Sebastiano, San Lorenzo fuori le Mura, het Paleis van Lateranen, Castel Gandolfo en enkele afzonderlijke ambtsgebouwen) vallen onder de soevereiniteit van de paus. Als ordebewakers dienen agenten van de wacht en de in 1506 opgerichte Zwitserse Garde. Het Vaticaan beschikt over eigen posterijen, slaat eigen munten, heeft een radiozender, een station en geeft in diverse talen, waaronder het Latijn, een dagblad uit, de „Osservatore Romano”. De burgers van het officieel tweetalige staatje (Italiaans en Latijn!) genieten belastingvrijheid.
Na de sluiting van het verdrag liet Mussolini in 1936 de wijk tussen het Sint-Pietersplein en de oever van de Tiber afbreken en de Via della Conciliazione („Straat der Verzoening”) aanleggen, die het Vaticaan met Rome verbindt. De tot 50 m brede straat is door obelisken in drie banen verdeeld. Van de oude gebouwen werden alleen de renaissancepalazzi Torlonia (rechts) en dei Penitenzieri (links) gespaard.


Zo zag de wijk Borgo er rond 1900 uit: de Sint-Pieter is helemaal aan het zicht onttrokken door gebouwen die daar tussen de Renaissance en begin twintigste eeuw zijn neergezet.
© foto: https://romaierioggi.it.


Il normaal zo opvliegende Duce (met hoed) laat zich geduldig door drie architecten uitleggen wat er allemaal is gesloopt en wat daarvoor in de plaats moet komen: de Via della Conciliazione.
© foto: https://filmitalia.org/it/.


Eind jaren ’80 van de vorige eeuw zag het er even naar uit dat Félix Houphouët-Boigny (* 1905 , † 1993), de dictator van Ivoorkust, in zijn geboorteplaats Yamoussoukro een kopie van de Sint-Pieter wilde neerzetten, die groter was dan het origineel, maar daar heeft paus Johannes Paulus II hoogstpersoonlijk een stokje voor gestoken: deze paus weigerde de Basilique Notre-Dame de la Paix, bijgenaamd „Basilica in the Bush”, in te wijden als ze groter zou worden dan het origineel. Formeel is deze grootheidswaanzinskerk inclusief de colonnade zelfs toch nog groter dan de Sint-Pieter, maar dat is inclusief een pastorie en een villa waarin pausen kunnen verblijven; dat is overigens slechts één keer gebeurd, nl. bij de opening van het ding. Op de diensten in die basiliek komen in de regel slechts een paar honderd gelovigen af; het onderhoud alleen al kost een slordige anderhalf miljoen euro per jaar. Altijd weer fijn om te zien waar onze ontwikkelingshulp aan besteed wordt. Van een dergelijke grootheidswaanzin hebben we in Oudenbosch gelukkig geen last: „onze” kopie van de Sint-Pieter, de Basiliek van de H.H. Agatha en Barbara, is maar ongeveer half zo groot als het origineel in Vaticaanstad. Die echte Sint-Pieter is dus nog steeds de grootste kerk ter wereld, inclusief de voorhal ruim 211 meter lang en in het kruis 140 meter breed. De oppervlakte is 40.219 m² en hoogte van de koepel is 135 meter; voor wie nog meer getalletjes wil, volgt hier nog het aantal ramen (290), altaren (44), zuilen (597), beelden (435) en mozaïekstukken (131). Alleen de moskeeën van Mekka, Medina en Casablanca zijn nog grotere religieuze bouwwerken. In en onder de basiliek zijn 146 pausen begraven (van de in totaal 265 overleden pausen).


Kopie 1 van de Sint-Pieter: De Basiliek van de H.H. Agatha en Barbara in Oudenbosch (1867-1880).
Foto door Mark Buijs, CC BY-SA 4.0, koppeling.


Kopie 2 van de Sint-Pieter: De Basilique Notre-Dame de la Paix in Yamoussoukro (1985-1989).
Foto door Honoré Bosson, CC BY-SA 4.0, koppeling.


De Sint-Pieter is gebouwd op de plek van het voormalige Circus van Caligula (later omgedoopt in Circus van Nero), waar Christenen met pek werden besmeerd en als fakkels in brand werden gestoken; onder de slachtoffers was ook Petrus, de eerste paus. Aangezien deze voor de Romeinse wet slechts een eenvoudige joodse visser uit Cafarnaüm in Galilea was, werd hij smadelijk gekruisigd (in tegenstelling tot bijvoorbeeld de apostel Paulus, die wel het Romeinse burgerrecht bezat en daarom een genadiger lot onderging: hij werd „alleen maar” onthoofd). Om verschil te maken tussen zijn eigen dood en die van Jezus, vroeg Simon, die door Jezus symbolisch Petrus („rots”) was genoemd, om hem nederig met het hoofd naar beneden op te hangen.


Onder de lugubere titel Pochodnie Nerona („Nero’s Fakkels” of Świeczniki chrześcijaństwa, „Kandelaars van het Christendom”
maakte de Poolse schilder Henryk Hektor Siemiradzki (* 1843 , † 1902) in 1882 deze „sfeervolle” impressie van een van
de manieren waarop Nero Christenen liet martelen.


De derde paus, Anacletus, liet hier rond het jaar 80 een herinneringstempeltje (een zogeheten tropaion) oprichten. De eerste Sint-Pieterskerk werd gesticht door keizer Constantijn, die volgens de legende persoonlijk heeft geholpen bij het transport van bouwmaterialen. Het besluit om een monumentale basiliek te laten bouwen op het graf van de apostel Petrus was makkelijker gezegd dan gedaan. Dit op het oog zo eenvoudige besluit werd namelijk ernstig bemoeilijkt door bureaucratische, religieuze en technische problemen: ten eerste moest Constantijn overgaan tot de onteigening van het land. Ten tweede was het graf van Petrus niet het enige graf in deze buurt en Romeinse religie bepaalde nou eenmaal dat men graven intact moest laten. En ten derde lag Petrus’ graf op een hellend terrein. Het probleem van de aanwezige graven werd opgelost door de Pontifex Maximus ertoe te bewegen toestemming te geven om de christelijke basiliek te bouwen zonder de aanwezige graven te openen of aan te tasten. Deze verklaring van de Romeinse opperpriester – waarbij ongetwijfeld aardig wat aurei en solidi van eigenaar wisselden – zorgde er dus ook voor dat het graf van Sint-Petrus bleef waar het was. Maar juist door de onaantastbaarheid van de graven werd de terreingesteldheid, waar de kundige Romeinse bouwmeesters normaal gesproken hun hand niet voor omdraaiden, ineens wél een gigantisch probleem. Enorme grondverplaatsingen en abnormaal dikke funderingswanden losten deze uitdaging uiteindelijk op.
Deze eerste kerk, gebouwd in de vierde eeuw, legde de ligging en de gerichtheid van de huidige basiliek van tevoren vast. Evenals het tropaion opende ze op de stad, wat tot gevolg had, dat het altaar naar het westen verplaatst werd. In het algemeen is het de bedoeling dat het altaar aan de oostzijde moet liggen om zo naar het Heilige Land te verwijzen; in het geval van de Sint-Pieter staat de belangrijkste kerk van het christendom dus ‘fout’.

Een andere vraag is wanneer er precies werd begonnen met de bouw van de oude Sint-Pieter. Dat moet in 319 of later zijn geweest: archeologen, niet gehinderd door de oude Romeinse religieuze wetten, hebben, op zoek naar het graf van Petrus, in de jaren ’50 van de vorige eeuw onderzoek gedaan naar de graven, zo goed zo kwaad als opgravingen onder de Sint-Pieter het toelieten. Daarbij vonden ze in het graf van een zekere Trebellena Flaccilla een muntstuk dat in 317 of 318 in Lugdunum (Lyon) was geslagen. Ervan uitgaande dat het toch minstens een jaar moet hebben geduurd voor een dergelijke munt Rome had bereikt, kan het begin van de bouw niet vóór 319 hebben plaatsgevonden. Naar alle waarschijnlijkheid was het werk ergens tussen 333 en 349 klaar - zo’n beetje elke geleerde die zich met de datering heeft beziggehouden, noemt een ander jaartal; de inwijding door paus Liberius zou echter niet eerder dan rond 360 hebben plaatsgevonden.

Bij de oude kerk ging het om een vijfbeukig gebouw, waarvoor een atrium met een zuilengalerij lag. In dat atrium stond een fontein met de Pigna, de grote dennenappel die nu het binnenhof van een van de Vaticaanse paleizen siert. De voorgevel was verfraaid met schitterende mozaïeken. De confessio, zoals men een crypte waarin relieken van een heilige en/of martelaar worden bewaard noemt, lag niet helemaal ondergronds. Door een brede opening in de vloer konden de gelovigen dicht bij het graf komen. Aan het einde van de zesde eeuw liet Gregorius de Grote het koor ophogen. Daaronder plaatste hij de confessio in de vorm van een gang die de ronding van de apsis volgde, en een zogeheten „ad caput”-kapel.
Honderden jaren lang werd de basiliek talloze malen geplunderd door de barbaren, te beginnen met Alarik in 410; zijn Visigoten plunderden niet alleen de basiliek, maar geheel Rome. De Vandalen deden datzelfde nog eens dunnetjes over in 455, net als Totila bijna een eeuw later: in 546. In 846 kwamen de Saracenen bij Ostia aan land (een afbeelding daarvan hebben we zojuist gezien in de Stanze di Raffaello) en trokken op naar Rome: zij plunderden niet alleen de Sint-Pietersbasiliek en brachten het gebouw grote schade toe, maar schonden ook het graf van Petrus en de gouden deuren werden geroofd. Daarop liet paus Leo IV het gebouw tussen 848 en 852 ommuren om het te beschermen tegen hernieuwde invallen van de Saracenen, een geduchte piratentroep in het gehele Middellandse Zeegebied. Deze ommuring kon echter niet verhinderen dat ook de Noormannen de basiliek in 1048 plunderden.
In 1309 verlieten de pausen Rome om hun heil te zoeken in Avignon. Gedurende deze „Babylonische ballingschap der pausen”, die tot 1378 zou duren, werd er niets nieuws gebouwd in Rome, terwijl de bestaande gebouwen ernstig werden verwaarloosd. Deze verwaarlozing was eigenlijk de doodssteek voor de oude Sint-Pieter, die immers op de flanken van de Vaticaanse heuvel was gebouwd, zodat het van heuvel stromende water het gebouw ondergroef. Na de terugkeer van de pausen naar Rome was paus Nicolaas V in 1452 de eerste die serieus nadacht over een grondige renovatie van het gebouw of zelfs aan nieuwbouw; hij gaf zijn architect Bernardo Rossellino (* 1407 , † ± 1464) opdracht om beide opties te onderzoeken, maar het onzekere politieke klimaat van die tijd verhinderde de uitvoering ervan.

Niettemin bleef het prestige van de Sint-Pieter in al die tijd onaangetast en vonden er grootse kroningsplechtigheden plaats. Op Eerste Kerstdag van het jaar 800 kroonde Leo III er Karel de Grote tot Rooms keizer. Driekwart eeuw later ontving zijn kleinzoon, Karel de Kale, de kroon uit handen van Johannes VIII, de eerste paus die werd vermoord. Arnulf, de laatste Karolingische keizer, werd in 896 door paus Formosus gekroond. Johannes XII, die als een oosterse vorst leefde, omringd door slaven en eunuchen, kroonde Otto I in 962, om vervolgens tegen hem samen te zweren. Door zijn kuiperijen kwam het pausdom meer dan een eeuw onder voogdij van de Duitse keizer te staan.


Opengewerkte reconstructietekening van de oude Sint-Pietersbasiliek. We zien achter in de kerk het baldakijn boven het graf van Petrus; dat graf ligt ook nu natuurlijk nog op dezelfde plaats, alleen het baldakijn erboven en de kerk eromheen zijn totaal anders.


Computeranimatie van de oude Sint-Pietersbasiliek. Heel duidelijk is hier nog de vorm van het oude Circus van Caligula (Circus van Nero) te zien, waar Petrus op z’n kop gekruisigd werd. De obelisk op de spina van het circus staat nog op zijn oude plekje; die is eeuwen later verplaatst naar het huidige Sint-Pietersplein.


De kerk, die uitbundig met mozaïeken, fresco’s en grafmonumenten was ingericht, stond ondanks verscheidene restauraties en verfraaiingen in het midden van de 15e eeuw op instorten, zodat Nicolaas V (1447-1455) architect Bernardo Rossellini (* 1407/1409 , † 1464) opdracht gaf tot de bouw van een nieuw koor. In goed onderling overleg besloten paus en architect echter dat het beter was om een compleet nieuwe kerk te bouwen. Door allerlei oorzaken kwam het er pas op 18 april 1506 van, dat paus Julius II een officiële bouwopdracht gaf aan een andere architect, Donato Bramante (* 1444 † 1514). Deze brak, zonder veel rekening te houden met de kunstwerken, de noordelijke helft van de oude kerk af en bezorgde zichzelf daardoor de naam Mastro ruinante. De nieuwe kerk was echter niet in een vloek en een zucht klaar, dus er is geen sprake van één bouwmeester, maar achtereenvolgens Rafaël (* 1483 , † 1520), Giuliano da Sangallo (eigenlijk Giuliano Giamberti, * ± 1443 , † 1516), Baldassare Peruzzi (* 1481 , † 1536), Michelangelo (voluit Michelangelo Buonarroti, * 1475 , † 1564), Giacomo Barozzi da Vignola (* 1507 , † 1573) en Giacomo della Porta (* ± 1532 , † 1602) voltooiden de kerk, die tenslotte op 18 oktober 1626 ingewijd kon worden.
Als de plannen van Michelangelo doorgang hadden gevonden, zou de kerk de mooiste ter wereld zijn geworden; na de veranderingen van Carlo Maderno (* ± 1556 , † 1629) is hij de imponerendste, hetgeen niet hetzelfde is.
Het oorspronkelijke ontwerp van Bramante omvatte een grondplan in de vorm van een Grieks kruis met uitspringende apsiden en kleine koepels. Boven de kruising ontwierp hij een grote koepel, van hetzelfde type als die van het Pantheon. Op 18 april 1506 werd de eerste steen gelegd. Soms kwam een jongeman naar de werkzaamheden kijken. Hij heette Michelangelo Buonarroti. Julius II had hem opgedragen een graftombe voor hem te maken, die midden in de nieuwe basiliek zou komen te staan. Michelangelo bewonderde Bramantes ontwerp, maar op de uitvoering spaarde hij zijn kritiek niet. Bramante beschouwde hem eerst als een indringer en begon hem allengs te haten, zodat Michelangelo zich bedreigd voelde en weer naar Florence vertrok. Hij keerde naar Rome terug na heftige kritiek op de paus en de stad, waar „van miskelken helmen en zwaarden worden gemaakt”.
In 1513 stierf Julius II, een jaar later Bramante. In de dertig jaar daarna werd het grondplan talloze malen weer aan de orde gesteld. Rafaël en Giuliano da Sangallo stelden voor terug te keren naar het oorspronkelijke Latijnse kruis. Baldassare Peruzzi kwam met een ander ontwerp, sterk gebaseerd op dat van Bramante. Antonio da Sangallo (* 1483 , † 1546), een neef van Giuliano, wilde het Griekse kruis aanhouden, maar een travee - een overspanning die gedragen wordt door twee zuilen of kolommen - toevoegen bij wijze van zuilengang, de gevel met twee torens flankeren en de koepel wijzigen. Hij stierf in 1546.


     De oude Sint-Pieter









Ontwerp voor de nieuwe Sint-Pieter,
Bramante




Ontwerp voor de nieuwe Sint-Pieter,
Rafaël


In 1547 benoemde Paulus III de toen 72-jarige Michelangelo tot hoofdarchitect van het Vaticaan en droeg hem op een einde te maken aan de besluiteloosheid. „Afwijken van Bramantes ontwerp betekent afwijken van de waarheid,” verklaarde de meester. Hij handhaafde dus het Griekse kruis, dat hij vereenvoudigde om de ronde vorm te benadrukken. Zo zou de cirkel als symbool van het oneindige de wederopstanding verheerlijken. De koepel werd niet afgeplat als bij het Pantheon, maar rees hoog de lucht in. De onverzettelijkheid waarmee Michelangelo de werkzaamheden leidde, bezorgde hem vele vijanden. Hij werkte aan de Sint-Pieter te midden van allerlei intriges, weigerde elk honorarium en wilde enkel God en Petrus met zijn werk eren. Bij Michelangelo’s dood in 1564 waren de apsis, de twee kruisarmen en de onderbouw van de koepel gereed. In 1593 voltooide Giacomo della Porta met hulp van Domenico Fontana (* 1543, † 1607) de koepel en gaf deze meer elan, zich wellicht inspirerend op een van Michelangelo’s varianten.
In 1606 keerde Paulus V definitief terug naar het Latijnse kruis, omdat dit zich enerzijds beter leende voor de grootse plechtigheden uit de tijd van de contrareformatie en anderzijds de gehele ruimte besloeg van de oorspronkelijke basiliek, waarvan de oostkant door Michelangelo slechts ten dele was benut. De bouw van de gevel vertrouwde de paus toe aan Carlo Maderno. In die periode werden de overblijfselen van het oude gebouw gesloopt. Urbanus VIII wijdde de nieuwe basiliek in, zoals gezegd op 18 oktober 1626.
Maderno was in 1607 begonnen met de bouw van de gevel, die in 1614 werd voltooid en tot felle kritiek leidde, omdat hij met zijn hoogte van 45 meter en breedte van 115 meter de koepel aan het zicht onttrok.
De laatste werkzaamheden werden uitgevoerd door Gian Lorenzo Bernini (* 1598 , † 1680), die na Maderno’s dood in 1629 de leiding kreeg en van de Sint-Pieter een schitterend barokmonument maakte. Tussen Bramante en Bernini verliep een periode van meer dan 120 jaar, waarin twintig pausen aan de macht en tien architecten aan het werk waren.



Piazza San Pietro, oftewel het Sint-Pietersplein. Je kunt op de afbeelding klikken om letterlijk omarmd te worden door de colonnade van Bernini.

Bernini zag zichzelf voor de moeilijke taak om vorm te geven aan het onregelmatig bebouwde terrein voor de basiliek en het paleis en het corrigeren van de tekortkomingen van de buiten verhouding brede façade van de basiliek. Uiteindelijk is het Sint-Pietersplein het belangrijkste architectonische werk van Gian Lorenzo Bernini geworden. Bernini’s opdrachtgever, paus Alexander VII, een van de belangrijkste bouwheren uit de Romeinse geschiedenis, wenste een vrijstaande zuilengalerij met standbeelden, die een vierkant aangelegd plein moest omsluiten; maar toen hij eenmaal voor een door Bernini opgestelde grote maquette stond, besliste hij dat het plein ovaal moest worden en de maximaal haalbare afmetingen moest krijgen. Bernini liet de façade van de Sint-Pieter middels een trapeziumvormig voorplein aansluiten op een dwars liggende ellips, die door colonnaden omsloten wordt. Beide delen van het plein houden rekening met de bestaande gebouwen van het Paleis van het Vaticaan, maar lijken tegelijkertijd uitsluitend betrokken op de façade van de Sint-Pieter, tot het dominante effect waarvan ze bijdragen, maar door de zich vernauwende flanken van het trapeziumvormige voorplein wordt het effect van de buiten verhouding brede façade tegengegaan. Door gezichtsbedrog lijkt de façade hoger en staat in een evenwichtiger verhouding tot de koepel. Zo ontstond een sacraal plein, dat alleen is afgestemd op de kerk en dat de paleisgebouwen geheel uitsluit. Het omvat symbolisch de aardbol en werd voor de pelgrims een belangrijk symbool van Rome.
De colonnade heeft 284 zuilen en is bekroond met 140 standbeelden van heiligen; inscripties vermelden de bouwheer, Alexander VII. De rechter colonnade vormt tegelijkertijd de toegang tot het bronzen portaal van het Apostolisch Paleis en daarmee tot de pauselijke appartementen; aan de schamppalen is nog te zien waar de oprit voor de koetsen was. De architectuur gaat tegen elk architectonisch principe uit de Oudheid en de Renaissance in, omdat Bernini Dorische zuilen met een Ionische balklaag heeft gecombineerd. In het centrum van de colonnade bevindt zich een op vier bronzen leeuwen steunende obelisk. Deze werd in de eerste eeuw v.C. in Heliopolis uit één stuk graniet gehouwen voor Gaius Cornelius Gallus (* 70 , † 26 v.c.), de prefect van Rome in Egypte. In 37 werd de obelisk door Caligula naar Rome gehaald en in zijn circus geplaatst, links van de huidige basiliek. Later werd hij naar het Sint-Pietersplein overgebracht door Sixtus V. De werkzaamheden, waarbij 800 mannen en 75 paarden werden ingezet, duurden maar liefst vier maanden, maar sinds 10 september 1585 prijkt het 25,5 meter hoge en 350 ton zware gevaarte op het plein. De nieuwe standplaats vormde voor Bernini het uitgangspunt bij zijn overwegingen aangaande de vormgeving van het plein. Twee 14 meter hoge fonteinen met grote, monolithische waterbekkens van oosters graniet completeren de aanleg. De rechter is door Maderno in 1613 gemaakt, de linker door Carlo Fontana in 1677.
Tussen de fonteinen en de obelisk zijn in het plaveisel twee schijven aangebracht, die de brandpunten van het ellipsvormige plein aangeven. Van hier uit lijkt de colonnade uit slechts één zuilenrij te bestaan, doordat Bernini de afstand tussen de zuilen gelijk hield, maar hun diameter naar buiten toe verbreedde.
Op Eerste Kerstdag en op Eerste Paasdag komen de gelovigen uit de hele wereld op het plein bijeen om de pauselijke zegen te ontvangen, die de stad en de wereld (Lat. urbi et orbi) geldt. Hier ook wachten de katholieken na de dood van een paus op de bekendmaking van diens in de Sixtijnse Kapel gekozen opvolger. Door middel van de rook van de verbrande stembriefjes, die uit de schoorsteen op het dak van de kapel komt, delen de kardinalen het resultaat van de stemronden mee. Zwarte rook betekent een onbesliste stemming, witte rook verkondigt de boodschap habemus papam. Daarop verschijnt de nieuw gekozen paus in de zegeningsloggia van de Sint-Pieter. Een wat uitvoeriger beschrijving van de gang van zaken had ik al in mijn betoog over de Vaticaanse Musea opgenomen.


Over Vaticaanse Musea gesproken: in het Museo Profano - die lange gang op weg naar de uitgang - treffen wij twee fresco’s aan: eentje van de Sint-Pieter met een vierkant plein ...


... en eentje van de plaatsing van de obelisk op het Sint-Pietersplein op 10 september 1586.



Op 13 mei 1981 pleegde een lid van de Bozkurtlar (de Turkse rechts-extremistische terreurorganisatie Grijze Wolven) in opdracht van de Комитет за държавна сигурност (de Bulgaarse Geheime Dienst) een aanslag op paus Johannes Paulus II. De paus overleefde de aanslag, maar twee Amerikaanse toeristes raakten levensgevaarlijk gewond. Op de plek van de aanslag is een gedenksteen aangebracht.
Vanwege deze aanslag ging de audiëntie die wij als leerlingen drie weken later zouden hebben, helaas niet door
😡


Op zondag, de dag des Heeren, en op woensdag, de dag waarop de paus audiënties verleent, is het Sint-Pietersplein heel druk, vooral op de zondagen waarop de paus iemand zalig of heilig verklaart. Zo zien we hier een deel van een stoet Peruvianen, die vanuit Zuid-Amerika met trono met Madonnabeeld en al naar Vaticaanstad kwamen vanwege de heiligverklaring van een katholieke Incapriester. We zien een afstammeling van de Inca’s in traditionele kledij, maar helaas wel met sandalen en witte sokken: sic transit gloria Sapae Incae!



De huidige paus, Franciscus, spreekt de gelovigen en ook de ongelovigen op het Sint-Pietersplein toe; op zondag wordt er meestal iemand heilig verklaard


En daarom dus die stoet Peruvianen met hun trono; een trono is kenmerkend voor de Spaanse liturgie (en de meeste Zuid-Amerikanen, al dan niet inheems, hebben dit fenomeen overgenomen): letterlijk een troon met een enorm onderstel, die bij processies wordt meegedragen door vaak tientallen gelovige vrijwilligers.



De colonnade met de twee brandpunten.


Satellietfoto van Google Maps.


Sinds 29 september 2019 (de 105e Dag van de Vluchteling) is er voor het eerst in eeuwen een nieuw standbeeld aan het Sint-Pietersplein toegevoegd: Angels Unawares van de Canadese beeldhouwer Timothy Schmalz (* 1969), die zich liet leiden door Hebreeën 13:2 („Vergeet de gastvrijheid niet, want hierdoor hebben sommigen zonder het te weten engelen onderdak geboden.”). Het zes meter lange beeld toont een boot waarin een groep migranten en vluchtelingen staat, elk met kleding die toont waar ze vandaan komen: bijv. een jood die het Derde Rijk ontvlucht, een Pool die voor het communistische regime vlucht en een Syriër die de burgeroorlog en zijn land achter zich heeft gelaten enz.

In de enorme basiliek is er teveel om in één dag, ja zelfs één week te bekijken. Daarom geven wij ons, eenmaal binnen, over aan ein leichtes Schweben en maken een keuze ( non multa, sed multum): we moeten in ieder geval de de Pietà van Michelangelo, de reeds door miljoenen gekuste voet van Petrus, het baldakijn van Bernini en de Cathedra Petri zien. Voor de rest is het zaak om gewoon eens rond te lopen en je ogen goed de kost te geven, want naast deze vier absolute hoogtepunten is er nog veel meer moois te zien! Onderaan dit verhaal staat een plattegrondje van de Sint-Pieter met voor de liefhebber een opsomming van alle bezienswaardigheden in de basiliek.
De façade met de wijdingstekst van Paulus V is, zoals gezegd, van Maderno. De middelste van de drie arcaden wordt benadrukt door een door zuilen gedragen vooruitstekend deel met driehoekig fronton. De bovenverdieping van de façade heeft negen vensters, waarvan de middelste de zegeningsloggia vormt. Bovenop de façade bevinden zich standbeelden van Christus, Johannes de Doper en de apostelen (zonder Petrus); de twee 19e-eeuwse klokken aan de zijden zijn van Giuseppe Valadier (* 1762 , † 1839). Oorspronkelijk was het de bedoeling om aan weerszijden twee klokkentorens te bouwen, maar de ondergrond bleek niet stevig genoeg.

Binnen komen we eerst in de zuilenhal van Maderno; het mozaïek is afkomstig uit het atrium van de oorspronkelijk basiliek en gemaakt door Giotto (* 1276 (?) , † 1337) rond 1300. Links zien we een 18e-eeuws ruiterstandbeeld van Karel de Grote, rechts een 17e-eeuws ruiterstandbeeld van Constantijn de Grote door Bernini. Van links naar rechts zouden vier deuren toegang geven tot de basiliek, ware het niet dat er maar twee open zijn. V.l.n.r.: de Porta della Morte (Giacomo Manzù, 1964), de Porta del Bene e del Male (Luciano Minguzzi, 1977), de bronzen deur van il Filarete (1445) en de Porta dei Sacramenti (Venanzo Crocetti, 1965). Een vijfde deur is de Porta Santa (Vico Consorti, 1950; foto links), die leidt naar de Scala Regia en alleen in de Heilige Jaren open gaat.

De totale lengte van de basiliek, met inbegrip van het portaal, is 211 meter. Deze lengte kan met die van andere grote kerken worden vergeleken aan de hand van merktekens op de vloer. Bij het eerste merkteken, dat van de Sint-Pieter zelf (186,36 meter, gerekend vanaf de Cathedra Petri) treffen we een porfieren schijf aan, die afkomstig is uit de oude Sint-Pieter; zij lag daar voor het hoogaltaar en markeerde de plek in het plaveisel waar Karel de Grote op Eerste Kerstdag in het jaar 800 knielde om de kroon uit handen van de paus te ontvangen.


Zei ik het niet? 186,36 meter.
De afkorting
pal. Rom staat voor palmus Romanus, waarmee de palmo archittetonico, een oude Italiaanse lengtemaat, die overeenkomt met 22,319 cm, wordt bedoeld.


De kathedralen van Boston/Mass. en Westminster zijn enorme gebouwen, maar vallen in het niet bij de Sint-Pieter. Voor degenen die het nieuws van vóór 29 mei 1453 niet gevolgd hebben, moge het misschien raar overkomen dat ook de lengte van een moskee wordt vermeld, maar de Ἁγία Σοφία begon haar carrière in 537 als christelijke kathedraal; sterker nog: tot 1453, toen het gebouw na de val van Constantinopel in een moskee veranderde, was het de grootste kathedraal ter wereld: en dat is dus ongeveer de helft van de Sint-Pieter.


We slaan meteen rechtsaf en komen bij het eerste hoogtepunt: in de Cappella della Pietà staat vrij logisch de Pietà van Michelangelo, die dit meesterwerk tussen 1498 en 1500 maakte, toen hij pas 25 was. Het is perfect uitgevoerd, getuigt van diep menselijk inzicht en straalt ongelooflijk veel creatieve kracht uit. Toch had Michelangelo al vijanden. Sommige van hen verspreidden het gerucht dat hij de Pietà niet zelf had gemaakt, waarop hij zijn handtekening dwars over de borst van de H. Maagd zette. Het is het enige werk dat hij ooit signeerde. In 1972 werd de groep door een psychopaat beschadigd en staat sindsdien achter gepantserd glas.
Links van de Pietà, in de volgende wat grotere kapel, bevindt zich sinds 2011 het graf van paus Johannes Paulus II, die in 2014 heilig werd verklaard.
Aan de eerste pijler links een monument voor koningin Christina van Zweden, die afstand deed van de troon om zich tot het katholicisme te kunnen bekeren; het monument is van Carlo Fontana. Aan de andere kant van de pijler dragen twee engelen een van de twee gigantische wijwatervaten die de basiliek rijk is. Tegenover de monumenten voor Leo XII en Christina, tussen de Cappella della Pietà en de Capella di San Sebastiano vinden we de kleine, ronde Cappella del Crocifisso (of delle Reliquie), die door Bernini werd ontworpen; erin staat een fraai houten crucifix uit de vroege 14e eeuw van de hand van Pietro Cavallini (* 1259 , † 1330); het standbeeld van Pius XI door Pietro Canonica (* 1869 , † 1959) is sinds 2011 verhuisd naar de kapel waar Johannes Paulus II begraven ligt.
Een pijler verderop vinden we het grafmonument van gravin Mathilde van Toscane, de eerste vrouw die in de Sint-Pieter werd begraven. Tijdens de investituurstrijd ontving zij in 1077 keizer Hendrik IV, die in Canossa boete kwam doen bij Gregorius VII (1073-1085), zoals uitgebeeld op het bas-reliëf van de sarcofaag. Het monument werd in 1635 ontworpen door Bernini en door zijn leerlingen uitgevoerd.
De grootste kapel aan de rechterkant van de basiliek is de Cappella del Santissimo Sacramento met een smeedijzeren hek van Francesco Borromini (eigenlijk Francesco Castelli, * 1599 , † 1667) en een beeld van de Heilige Drieëenheid van Pietro da Cortona (eigenlijk Pietro da Cortona, * 1596/1597 , † 1669) op de retabel - een liturgisch schilder- of beeldhouwwerk dat bedoeld is om op of achter een altaar te plaatsen - van het hoogaltaar. Aan de volgende pijler het grafmonument van Gregorius XIII uit 1723. Het monument is helemaal van wit marmer en het bas-reliëf op de sarcofaag illustreert de hervorming van de kalender door de paus in 1582: de gregoriaanse kalender die nu wereldwijd wordt gebruikt. Hier is de overgang van Michelangelo’s ontwerp en de uiteindelijke uitvoering van Maderno; een probleem was dat de pijlers die de koepel steunden, niet doorboord konden worden. Bernini loste het probleem op door wat extra zuilen neer te zetten. Aan de andere kant van de dubbele pijler is het sobere grafmonument van Gregorius XIV, die dankzij zijn slechte gezondheid met een mengsel van goud en edelstenen moest worden verzorgd. De sarcofaag van stuc werd pas in 1842 door een marmeren exemplaar vervangen.


Het baldakijn.


Het baldakijn met het pauselijke altaar. Daaronder bevindt zich de confessio.


De koepel van de Sint-Pieter wordt gedragen door vier grote pijlers: de Pilone di San Longino, de Pilone di Sant’Andrea, de Pilone della Veronica en de Pilone di Sant’Elena. De namen van deze pijlers zijn steeds afgeleid van de beelden die in de naar het baldakijn toegekeerde nissen van die pijlers staan. Deze vier gigantische pijlers waren door Bramante (* 1444 , † 1514) ontworpen en door Michelangelo (* 1475 , † 1564) voltooid. Omdat ze voor de barok te sober waren, bekleedde Bernini (* 1598 , † 1680) ze in 1629 met marmer en hieuw in de voet vier grote nissen uit, waarin hij beelden zette van bijna 5 meter hoog. Daarboven maakte hij kleinere nissen voor vier relikwieën, waarbij hij de schroefzuilen gebruikte uit het ciborium - een altaaroverkapping op vier zuilen - van de oude Sint-Pietersbasiliek van Constantijn, waarop hij zich had geïnspireerd voor zijn baldakijn. Elk beeld heeft te maken met de relikwie erboven: een stuk van de lans waarmee de H. Longinus de zijde van Jezus doorstak, waardoor deze soldaat het symbool van barmhartigheid werd; de doek waarmee de H. Veronica tijdens de kruisweg Jezus’ gelaat afwiste; een deel van het Heilige Kruis, dat door Helena naar Rome werd gebracht en de schedel van Andreas.
Links van de Pilone di San Longino vinden we het wereldberoemde standbeeld van Petrus, waarschijnlijk uit de 13e eeuw en toegeschreven aan Arnolfo di Cambio (* 1232 , † 1302/1310). Het bronzen beeld trekt talloze bedevaartgangers die zijn voet komen kussen. Volgens de legende zou het brons afkomstig zijn van Jupiters beeld in de tempel op het Capitool.
Naast het beeld van de H. Andreas is tegenwoordig de ingang naar de Grotte Vaticane, de onderaardse ruimten met de pauselijke graven en diverse overblijfselen van de vroegere basiliek.
Tussen de vier zware steunpilaren vinden we, precies onder de koepel, het baldakijn. De pas 25-jarige Bernini begon in 1624 aan dit werk, dat in 1633 door Urbanus VIII werd ingewijd. Aan de voorbereiding van het baldakijn schijnt ook de nog jongere Francesco Borromini (eigenlijk Francesco Castelli, * 1599 , † 1667), Bernini’s „eeuwige” concurrent, deelgenomen te hebben, zoals ontwerptekeningen en rekeningen aantonen. Ondanks de zwaarte van het brons en de hoogte van 29 meter, gelijk aan die van het Palazzo Farnese, heeft deze overhuiving de lichtheid weten te bewaren van een baldakijn, dat normaal van hout en stof was en in processies werd meegedragen. Door het gebruik van schroefzuilen lijken de lambrekijns (sierfranjes) te zweven. De bijen op de zuilen en de lambrekijns herinneren aan het wapen van de familie Barberini, waartoe Urbanus VIII behoorde. Het werk ontlokte hevige kritiek, omdat het brons uit de pronaos van het Pantheon was gehaald en het theatrale karakter van slechte smaak zou getuigen.
Onder het baldakijn staat het hoogaltaar, waar alleen de paus de mis leest. Daaronder kijkt men in de door eeuwig brandende lichten omgeven confessio, die een blik op het graf van Petrus mogelijk maakt.


De binnenkant van de koepel.

Bramante liet zich bij zijn ontwerp van de koepel inspireren door de koepel van het Pantheon. Michelangelo bouwde de koepel tot aan de lantaarn en verbreedde hem, waarna hij in 1593 werd afgemaakt door Giacomo della Porta (* 1532 , † 1602) en Domenico Fontana (* 1543, † 1607). De koepel is nu de grootste van Rome en de hele Sint-Pieter lijkt voor dit symbool van Gods volmaaktheid te zijn gemaakt. De pendentieven dragen vier medaillons met een diameter van 8 meter, waarop de evangelisten in mozaïek zijn afgebeeld. Daarboven staat in het Latijn de inscriptie waarmee Christus de Kerk stichtte: „Gij zijt Petrus en op deze petra zal ik mijn gemeente bouwen. Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen.” De gewelfvakken dragen voorstellingen van de pausen, de kerkgeleerden, de zittende Jezus, Maria, Jozef, Johannes de Doper en de apostelen, met daarboven engelen. Op het gewelf van de lantaarn is God de Vader afgebeeld.



Het graf van Sint-Petrus.
„Maar meneer Schenk, u mag hier helemaal niet fotograferen ...!”
😜

In de rechter transeptarm valt het grafmonument voor Clemens XIII door Antonio Canova (* 1757 , † 1822) op. Vanaf de 16e eeuw werden mozaïeken gemaakt naar het voorbeeld van beroemde schilderijen.
Geheel in de geest van de contrareformatie dacht de Kerk dichter bij de gelovigen te komen door zijn eigen luister in beeld te brengen. Deze techniek ontwikkelde zich nog verder toen Benedictus XIII in 1727 een school voor mozaïekkunst oprichtte. De werken aan de tweede koepelpijler illustreren grote wonderen, zoals Petrus die over het water loopt en de Wederopstanding van Tabitha, en verbeelden martelaren, pausen, heiligen en engelen, wier bestaan tijdens de Reformatie in twijfel werd getrokken.


Om hygiënische redenen is het niet raadzaam om de linker voet van Sint-Petrus te zoenen, zoals tienduizenden pelgrims dat in het verleden (en misschien ook nog wel heden) hebben gedaan, maar evene over die voet aaien - voor de foto - kan nog net.


De Sint-Pieter is zó groot, dat er vaak meer missen tegelijk plaats kunnen vinden, bijvoorbeeld in de apsis en de twee transepten of in een van de grotere kapellen aan weerszijden, zonder dat deze last hebben van elkaar. Vanaf het pauselijk altaar onder het baldakijn van Bernini mag echter alleen de paus een mis opdragen en dat doet hij helaas zelden of nooit.


En dan zijn we eindelijk bij de apsis aanbeland. Alle aandacht gaat hier uit naar de Cathedra Petri (Cathedra van Petrus), die door Bernini werd gemaakt uit de overblijfselen van een symbolisch aan Petrus toegekende bisschopszetel. Deze vierde-eeuwse overblijfselen waren gevat in een met ivoor ingelegde troon, die Karel de Kale bij zijn kroning in 875 aan Johannes VIII schonk. De Cathedra zoals Bernini haar tussen 1656 en 1666 gemaakt heeft, is een grote gebeeldhouwde bronzen zetel waarbinnen de eigenlijke houten stoel staat, omringd door de tussen de 4,50 en 5,50 m hoge bronzen beelden van vier kerkleraren die geacht worden hem te dragen: op de voorgrond Sint-Augustinus (* 354 , † 430) en Sint-Ambrosius (* 339/340 , † 397) voor de Latijnse Kerk en op de achtergrond Sint-Athanasius (* tussen 293 en 295 , † 373) en Sint-Johannes Chrysostomus (* tussen 344 en 354 , † 407) voor de Griekse Kerk. Op de rugleuning van de stoel is de episode afgebeeld waarin Chistus Petrus aanspoort met deze woorden: „Hoed mijn lammeren” (Joh. 21:15-17), woorden die in de apsis in het Latijn en Grieks herhaald worden. De troon lijkt gewichtloos te zweven op wolken van goudkleurig stucwerk. Boven de troon bevindt zich, in een straal van gouden stucwerk omringd door engelen, een groot albasten raam met de afbeelding van een duif (de spanwijdte is 162 cm), symbool van de Heilige Geest die de opvolgers van Petrus begeleidt in hun taak. Het is het enige glas-in-loodraam in de gehele Sint-Pietersbasiliek. Net als de Extase van de Heilige Theresa van Avila (1644-1652), eveneens van Bernini, is de Cathedra Petri een van de beroemdste meesterwerken uit de barok, vanwege het samensmelten van architectuur, beeldhouwkunst en figuratieve kunst. De effecten van het licht zijn spectaculair, vooral in de middag als de zon achter de apsis ondergaat. Het Gesamtkunstwerk werd voltooid in 1666, toen Bernini bijna zeventig jaar was, en is de bekroning van zijn kunst vol licht en beweging.
Aan weerszijden van de Cathedra bevinden zich het grafmonument voor Urbanus VIII van Bernini resp. dat van Paulus III van Guglielmo Della Porta.

Links van de apsis zien we op de retabel van het altaar van Leo de Grote een bas-reliëf van Algardi dat deze paus voorstelt terwijl hij Attila voor de poorten van Rome tegenhoudt: een zeer belangrijk moment voor het instandhouden van de westerse beschaving, zo belangrijk dat we deze zelfde voorstelling vandaag al eerder tegenkwamen in de Stanze di Raffaello in de Vaticaanse Musea. Voor we bij de linker transeptarm komen, zien we nog het grafmonument voor Alexander VII van – alweer – Bernini. De grote barokkunstenaar stierf twee jaar na de voltooiing van dit werk in 1678. Hij stond erop zelf het hoofd van de paus, zijn beschermheer, te beeldhouwen. Rond de geknielde paus staan allegorische beelden van zijn leerlingen, die in een poging hun meester te imiteren het effect van beweging wat overdreven. Ook Bernini’s kunst leidt hier tot overdaad, getuige de Dood in de gedaante van een skelet dat uit een draperie van gespikkeld marmer te voorschijn komt om de paus tot zich te roepen.
Voorbij het transept geeft een deur toegang tot de sacristie en het Museo storico e tesoro. We hebben al genoeg kerkschatten gezien, dus we laten deze schatkamer rustig links liggen en vervolgen onze weg langs de graftombe van Pius VII (1823) van de Deen Bertel Thorvaldsen (* 1770 , † 1844), het grafmonument voor Leo XI van Alessandro Algardi (* 1598 , † 1654) en dat voor Innocentius VIII van Antonio del Pollaiolo (* ± 1431 , † 1498), een van de weinige bewaard gebleven tombes uit de vroegere basiliek. Bij de reconstructie in 1621 werden de beelden omgezet: als symbool van de opperste macht van de dood bevond het liggende beeld zich oorspronkelijk boven dat van de zegenende paus. De epigraaf vermeldt abusievelijk dat de paus 8 jaren, 10 maanden en 25 dagen leefde („vixit”) in plaats van heerste („regnavit”). Kenmerkend voor de 15e eeuw is de plaatsing van het monument, tegen een wand, in dit geval de wand van de Cappella della Presentazione met aan de zijmuur het grafmonument voor Johannes XXIII (1967) van Emilio Greco (* 1913 , † 1995). Daarnaast nog een baptisterium, dat versierd is met mozaïeken naar schilderijen van Carlo Maratta (* 1625 , † 1713); het porfieren doopvont – oorspronkelijk een sarcofaagdeksel, mogelijk van het graf van Hadrianus – werd in 1695 door Carlo Fontana (* 1638 , † 1714) hier opgesteld en met brons bekleed. Het laatste monument dat we bekijken, is Canova’s grafmonument voor de laatste Stuarts. Het is gebouwd ter ere van de laatste vertegenwoordigers van de Schotse koninklijke familie, te weten Jacobus III, Karel Eduard en Hendrik Benedictus, die in de Grotte Vaticane rusten.


Het Baptisterium.


Een van de twee wijwatervaten ter grootte van een flinke wasbak.


Een ander keertje, als we tijd genoeg hebben, lopen we door het portaal naar de lift die ons naar het dak van de basiliek brengt, waarna we te voet de koepel moeten zien te bereiken. Schitterend is het uitzicht over Rome vanaf de door Michelangelo ontworpen koepel. We moeten er wel een hele klim voor over hebben, maar als we eenmaal boven zijn aangekomen, kunnen we niet anders dan beamen, dat het de moeite waard is geweest.



Uitzicht vanaf de koepel richting stad. We zien duidelijk Piazza San Pietro en de Via della Cconciliazione.



Uitzicht vanaf de koepel over de tuinen van het Vaticaan.





Plattegrond van de Sint-Pieter door Grikkorio, CC BY-SA 4.0, koppeling.


Porticus

  1

Mozaïek Navicella (de Bekering van Petrus, 1305-1313) door Giotto di Bondone (* 1276 (?) , † 1337)

  2

Ruiterstandbeeld van Karel de Grote (1725) door Agostino Cornacchini (* 1686 , † 1754)

  3

Porta della Morte (Deur van de Dood, 1964) door Giacomo Manzù (* 1908 , 1991)

  4

Porta del Bene e del Male (Deur van Goed en Kwaad, 1977) door Luciano Minguzzi (* 1911 , † 2004)

  5

Porta di Filarete (Deur van Filarete (1445), die ook al de oude Sint-Pietersbasiliek had gesierd) door il Filarete (eigenlijk Antonio di Pietro Averlino, * 1400 , † 1469)

  6

Porta dei Sacramenti (Deur van de Sacramenten, 1965) door Venanzo Crocetti (* 1913 , † 2003)

  7

Porta Santa (Heilige Deur, 1950) door Vico Consorti (* 1902 , † 1979)

  8

Ruiterstandbeeld van Constantijn I de Grote (1670) door Gian Lorenzo Bernini (* 1598 , † 1680)


Rechter schip, Cappella della Pietà:

  9

Pietà (1499) door Michelangelo Buonarroti (* 1475 , † 1564)


Rechter schip:

10

Monument voor Leo XII (1835-1836) door Giuseppe de Fabris (* 1790 , † 1860)

11

Monument voor Christina van Zweden, koningin van Zweden van 1642 tot 1654, (1702) door Carlo Fontana (* 1638 , † 1714)


Rechter schip, Cappella di San Sebastiano:

12

Monument voor Pius XI door Francesco Nagni (* 1897 , † 1977)

13

Graf van Johannes Paulus II (2011).
Boven het graf bevindt zich het Altare di San Sebastiano (Altaar van Sint-Sebastiaan). Vóór de stoffelijke resten van Johannes Paulus II in 2011 hierheen verplaatst werden, bevonden zich hier de stoffelijke resten van Innocentius XI. Het mozaïek boven het altaar is een kopie door Pietro Paolo Cristofari (* 1685 , † 1741) van een ouder schilderij van Domenichino (eigenlijk Domenico Zampieri, * 1581 , † 1641), geschilderd tussen 1625 en 1631

14

Monument voor Pius XII (1963) door Francesco Messina (* 1900 , † 1995)


Rechter schip:

15

Grafmonument voor Innocentius XII (1746) door Filippo della Valle (* 1698 , † 1768)

16

Monument voor markgravin Matilde di Canossa (1633-1637) door Gian Lorenzo Bernini (* 1598 , † 1680)


Rechter schip, Cappella del Santissimo Sacramento
(Kapel van de Heilige Communie):

17

Cappella del Santissimo Sacramento (Kapel van de Heilige Communie) met een smeedijzeren hek van Francesco Borromini (eigenlijk Francesco Castelli, * 1599 , † 1667) en een beeld van de Heilige Drieëenheid van Pietro da Cortona (eigenlijk Pietro da Cortona, * 1596/1597 , † 1669) op de retabel van het hoogaltaar


Rechter schip:

18

Grafmonument voor Gregorius XIII (1723) door Camillo Rusconi (* 1658 , † 1728)

19

Grafmonument voor Gregorius XIV (1591) door Prospero Antichi (genaamd il Bresciano, * ? , † 1599)

20

In de eerste nis van een van de de grote pilaren - de Pilone di San Longino - vinden we het grote Altare di San Girolamo (Altaar van Sint-Hiëronymus van Stridon, voluit: Sofronius Eusebius Hieronymus, * 347 , † 420), het graf van Johannes XXIII en een groot mozaïek dat een kopie is van een schilderij van Domenichino (eigenlijk Domenico Zampieri, * 1581 , † 1641)


Cappella Gregoriana (Kapel van Gregorius XIII):

21

Cappella Gregoriana (Gregoriaanse Kapel), in 1583 ingericht door Giacomo della Porta (* 1532 , † 1602)

22

Grafmonument voor Gregorius XVI (1857) door Luigi Amici (* 1817 , † 1897)

23

Altare della Madonna del Soccorso (Altaar van de Heilige Maagd van Bijstand) (elfde eeuw)

24

Altare di San Basilio Magno (Altaar van de Griekse theoloog en bisschop Sint-Basilius de Grote (Grieks Βασίλειος ὁ Μέγας), * 329 , † 379) en - sinds 1949 - het graf van San Giosafat Kuncewycz (de Heilige Josephat Kuncewycz, * 1580 , † 1623), bisschop van Vitebsk en Polotsk, die de hereniging van de Rooms-Katholieke en Oosters-Orthodoxe Kerk nastreefde en dat met zijn leven moest bekopen, met een achttiende-eeuws mozaïek

25

Grafmonument voor Benedictus XIV (1759) door Pietro Bracci (* 1700 , † 1773)


Rechter transept (dwarsbeuk):

26

Standbeelden van de San Girolamo (=Hiëronymus) Emiliani (* 1481 , † 1537), een Italiaanse priester en stichter van de Congregatie der Reguliere Clerici van Somasca (C.R.S.) (1756), door Pietro Bracci (* 1700 , † 1773) en Sainte Jeanne-Antide Thouret (* 1765 , † 1826), een Franse non en stichteres van de Zusters van Liefdadigheid

27

Altare di San Venceslao (Altaar van Svatý Václav (de Heilige Wenceslaus, * ± 905 , † 935)), hertog van Bohemen van 921 tot 935, op wiens gezag de Kerk in Bohemen de liturgie niet meer in de Byzantijnse, maar in de Latijnse ritus vierde

28

Altare dei Santissimi Processo e Martiniano (Altaar met relikwieën van Processus en Martinianus), twee Romeinse martelaren in de eerste eeuw

29

Altare di Sant’Erasmo di Formia (Altaar van Sint-Erasmus van Formia, in het Italiaans ook wel Sant’Elmo († 303) genoemd), bisschop van Antiochië in de derde eeuw

30

Standbeelden van San Giuseppe Calasanzio (Spaans: San José Calasanz, Latijn: Sanctus Iosephus Calasanctius; Nederlands: Sint-Jozef van Calasanza; ook Giuseppe della Madre di Dio genoemd, * 1557 , † 1648), een Spaanse heilig verklaarde priester (1755) door Innocenzo Spinazzi (* 1726 , † 1798), en San Bonfiglio dei Monaldi (H. Bonfilius Monaldi, * ? , † 1262), een van de stichters van de Congregatie Servieten van Maria (O.S.M.) (1905), door Cesare Aureli (* 1844 , † 1923)


Cappella di San Michele Archangelo (Kapel van de Aartsengel Michaël):

31

Altare della Navicella (Altaar van het Scheepje) waarop de de Bekering van Petrus te zien

32

Grafmonument voor Clemens XIII (1792) door Antonio Canova (* 1757 , † 1822)

33

Altare di San Michaele Arcangelo (Altaar van de Aartsengel Michaël)

34

Altare di Santa Petronilla (Altaar met relikwieën van de heilige Petronilla), een christelijke martelares in de eerste eeuw, die volgens sommigen de dochter van Sint-Petrus zou zijn, maar bovenal de beschermheilige van de stad Rome

35

Grafmonument voor Clemens X (1684) door Mattia de Rossi (* 1637 , † 1695)

36

Altare di San Pietro che risuscita Tabita (Altaar van de Opwekking van Tabitha door Petrus)


Apsis:

37

Standbeelden van San Domenico de Guzmán (H. Dominicus), een Spaanse priester en stichter van de Congregatie der Dominicanen (O.P.) (* 1170 , † 1221) (1706), door Pierre Le Gros (* 1666 , † 1719) en San Francesco Caracciolo (Sint-Franciscus Caracciolo) (1834), een Italiaans priester en stichter van de Congregatie der Minderbroeders (C.R.M.) (* 1563 , † 1608)

38

Grafmonument voor Urbanus VIII (1628) door Gian Lorenzo Bernini (* 1598 , † 1680)

39

Cathedra Petri (1656-1665) door Gian Lorenzo Bernini (* 1598 , † 1680)

40

Grafmonument voor Paulus III (1551-1575) door Giulielmo della Porta (* ± 1515 , † 1577)

41

Standbeelden van San Francesco d’Assisi (Sint-Franciscus van Assisi; eigenlijk: Francesco di Pietro di Bernardone, * 1181/1182 , † 3 oktober 1226), oprichter van de Congregatie der Franciscanen (O.F.M.) (1720), door Carlo Monaldi (* 1683 , † ± 1760) en Sant’Alfonso Maria de’ Liguori (* 1696 , † 1787), een Italiaanse bisschop en componist, oprichter van de Congregatie der Redemptoristen (C.Ss.R.) (1836), door Pietro Tenerani (* 1789 , † 1869)

42

Grafmonument voor Alexander VIII (1698) door Angelo de Rossi (* 1671 , † 1715): een beeld van deze paus, met allegorische beelden van Prudentia (de Voorzichtigheid) en Religio (Religie); op de sokkel zien we hoe Alexander VIII vijf man heilig verklaart (de jongeman op wiens halsband de handtekening te lezen is, is waarschijnlijk een zelfportret van De Rossi). De gezichten van de paus en de allgorische beelden werden in 1725 voltooid door Rosario Gagliardi (* 1690 (?) , † 1762 (?))

43

Altare di San Pietro che guarisce un paralitico (Altaar van Sint-Petrus die een kreupele geneest) uit de zeventiende eeuw


Cappella della Vergine della Colonna
(Kapel van de Heilige Maagd van de Zuil):

44

Altare di San Leone Magno (Altaar met relikwieën van de Heilige Leo I met een schitterend marmeren altaarstuk (1645-1653) door Alessandro Algardi (* 1598 , † 1654)

45

Altare della Vergine della Colonna (Altaar van de Heilige Maagd van de Zuil)

46

Cappella della Vergine della Colonna (Kapel van de Heilige Maagd van de Zuil)

47

Grafmonument voor Alexander VII door Gian Lorenzo Bernini (* 1598 , † 1680)

48

Altare del Sacro Cuore di Gesù (Altaar van het Heilig Hart van Jezus) met een mozaïek dat dateert uit de jaren ’30 van de vorige eeuw


Linker transept (dwarsbeuk):

49

Standbeelden van de Heiligen Norbertus van Xanten (* 1080 , † 1134), aartsbisschop van Maagdenburg en oprichter van de Congregatie der Premonstratenzers oftewel Norbertijnen (O.Praem.) (1767) door Pietro Bracci (* 1700 , † 1773) en Guglielmo da Vercelli (Willem van Vercelli, * 1085 , † 1142), monnik en stichter van diverse kloosters, waaronder dat van Montevergine (1878)

50

Altare di San Tommaso (Altaar van de apostel Thomas)

51

Altare di San Giuseppe (Altaar van Sint-Jozef)

52

Altare della Crocefissione di San Pietro (Altaar van de Kruisiging van Sint-Petrus)

53

In het linker transept: Standbeelden van San Pedro Nolascus (* ± 1180/1190 , † 1256), een Spaanse monnik en oprichter van de Congregatie van Onze Lieve Vrouwe van Weldadigheid oftewel die der Mercedariërs (O. de M.) die oorspronkelijk tot doel het vrijkopen van door de Moren gemaakte slaven had, door Pietro Paolo Campi (* 1668 , † 1764) en Sainte Louise Legras-de Marillac (* 1591 , † 1660), Franse heilige en oprichtster van de Soeurs de Charité (Liefdezusters, ook wel Dochters van Liefde van Sint-Vicentius a Paulo genoemd, F.d.C.)

Cappella Clementina (Kapel van Clemens VIII):

54

Grafmonument voor Pius VIII (1866) door Pietro Tenerani (* 1789 , † 1869) en Porta della Segrestia, de poort van de sacristie (1784) door Carlo Marchionni (* 1702 , † 1786): vanaf hier leidt een gang naar de grote sacristie van de Vaticaanse basiliek en de schatkamer, beide buiten de kerk zelf gelegen

55

Altare della Bugia (Altaar van de Verloochening, ook wel Altare di San Pietro, Altaar van Sint-Petrus genoemd, 1599-1603) door il Pomarancio (eigenlijk Cristoforo Roncalli, * ± 1552 , † 1626)

56

Altare di San Gregorio Magno (Altaar van Gregorius I de Grote)

57

Grafmonument voor Pius VII (1823) door Bertel Thorvaldsen (* 1770 , † 1844), de enige niet-katholieke kunstenaar die voor de basiliek heeft gewerkt

58

Cappella Clementina, ingericht door Giacomo della Porta (* 1532 , † 1602)


Linker schip:

59

Altare della Trasfigurazione (Altaar met een kopie van mozaïekwerk van de Transfiguratie van Rafaël (Raffaello Sanzio, * 1483 , † 1520); sinds 2011 bevindt zich hier ook de graftombe van Innocentius XI

60

Monument voor Innocentius XI door Pierre-Étienne Monnot (* 1657 , † 1733)

61

Grafmonument voor Leo XI (1644) door Alessandro Algardi (* 1598 , † 1654)


Linker schip, Cappella del Coro (Koorkapel):

62

Altare dell’Immacolata Concezione (Altaar van de Onbevlekte Ontvangenis)

63

Cappella del Coro, ingericht door Carlo Maderno (* ± 1556 , † 1629), Francesco Borromini (eigenlijk Francesco Castelli, * 1599 , † 1667) en Carlo Maratta (* 1625 , † 1713)


Linker schip:

64

Grafmonument voor Innocentius VIII (1497) door Antonio del Pollaiolo (* ± 1431 , † 1498)

65

Grafmonument voor Pius X (1923)


Linker schip, Cappella della Presentazione della Vergine al Tempio
(Kapel van de Presentatie van de Maagd Maria in de Tempel):

66

Monument voor Johannes XXIII (1967) door Emilio Greco (* 1913 , † 1995)

67

Capella della Presentazione della Vergine al Tempio, in 1642 ingericht en gedecoreerd door Francesco Romanelli (* 1610 , † 1662)

68

Grafmonument voor Benedictus XV (1928) door Pietro Canonica (* 1869 , † 1959)


Linker schip:

69

Grafmonument voor de Familie Stuart, tot 1714 heersers van Schotland (1819), door Antonio Canova (* 1757 , † 1822)

70

Grafmonument voor Maria Clementina Sobieski (1742), echtgenote van James Francis Edward Stuart en als zodanig titulair koningin van Engeland, Schotland en Ierland (* 1702 , † 1735) door Pietro Bracci (* 1700 , † 1773); zij was de dochter van de Poolse koning Jan III Sobieski (reg. 1642 - 1696), die we vanmorgen nog in de Vaticaanse Musea tegen kwamen op het schilderij waarop hij de Turken bij Wenen verslaat


Linker schip, Baptisterium (Doopkapel):

71

Baptisterium (doopkapel), in 1695 ingericht door Carlo Fontana (* 1638 , † 1714). Hierin staat het deksel van de sarcofaag van keizer Hadrianus, dat is omgewerkt tot doopvont


Middenschip en koepel:

72

Standbeelden van San Pedro de Alcántara (Sint-Petrus van Alcántara, eigenlijk: Peter Garavita, * 1499 , † 1562), een Spaanse franciscaner monnik, mysticus en stichter van een nieuwe franciscaner orde, de Gemeenschap van de Striktere Observantie, door Francisco Vergara (* 1681 , † 1753), en Santa Lucia Filippini (* 1672 , † 1732), een Italiaanse non en stichteres van de Congregatie van de Maestre Pie Filippini (M.F.P.), en een enorm wijwatervat

73

Standbeelden van San Camillo de Lellis (* 1550 , † 1614), een Italiaanse priester en stichter van de Congregatie der Camillian (O.M.) door Pietro Pacilli (* 1714 , † 1772) en Saint Louis-Marie Grignion de Montfort (* 1673 , † 1716), een Franse priester en stichter van de Congregatie der Montfortanen (S.M.M.)

74

Standbeelden van Sint-Ignatius van Loyola (* 1491 , † 1556), een Spaanse priester en stichter van de Jezuïetenorde (S.J.) door Camillo (* 1658 , † 1728) en Giuseppe Rusconi (* 1688 , † 1758) en Sant’Antonio Maria Zaccaria (* 1502 , † 1539), een Italiaans priester, arts en stichter van de Congregatie der Barnabieten (oftewel Congregatie der Reguliere priesters van de Heilige Paulus, B.), de Engelenzusters van de Heilige Paulus (A.S.P.) en de Lekenbroeders van de Heilige Paulus, door Cesare Aureli (* 1844 , † 1923)

75

Standbeelden van San Francesco da Paolo (* 1416 , † 1507), een Italiaanse kluizenaar en stichter van de Congregatie der Miniemen (O.M.) (1732), door Giovanni Battisti Maini (* 1690 , † 1752) en San Pietro Fournier (* 1565 , † 1640), een Franse priester en oprichter van de Congregatie der Kanunnikessen van Sint-Augustinus van de Congregatie van Onze-Lieve-Vrouw (C.B.M.V.)

76

Standbeeld van Sint-Andreas (1640), door François Duquesnoy (in Italië ook Francesco Fiammingo genoemd, * 1597 , † 1643). Hier kunnen bezoekers afdalen naar de graven van een stuk of tien pausen, te beginnen met dat van Sint-Petrus, t/m dat van Benedictus XVI

77

Standbeelden van João de Deus (Johannes de Deo, * 1495 , † 1550), een Portugese heilige die in Granada een gasthuis voor psychisch gestoorden en andere behoeftigen inrichtte en de Congregatie der Broeders van Barmhartigheid (ook wel Hospitaalbroeders van Sint-Johannes de Deo) stichtte en Sainte Marie Eufrasia Pelletier (* 1796 , † 1868), een Franse non die de Congregatie van Onze Lieve Vrouw van Liefde van de Goede Herder (kortweg wel Zusters van de Goede Herder genoemd) stichtte

78

De koepel van Michelangelo Buonarroti (* 1475 , † 1564), Giuseppe Cesari (* 1568 , † 1640) en Giovanni de’ Vecchi (* 1536 , † 1614)

79

Standbeelden van Santa Giuliana Falconieri (* ± 1270 , † 1341), een Italiaanse non en stichteres van de Derde Orde der Servieten van Maria (O.S.M.) (1740) door Pietro Paolo Campi (* 1668 , † 1764) en Sant’Angela Merici (* 1474 , † 1540), een Italiaanse mystica en stichteres van de Congregatie der Ursulinen (O.S.U.)

80

Standbeeld van de Heilige Veronica (ook wel Berenice genoemd), de vrouw die in de christelijke traditie Jezus Christus een doek aanbood om het zweet en bloed van zijn gezicht te vegen, toen hij het kruis op Goede Vrijdag naar Golgotha droeg (1632), door Francesco Mochi (* 1580 , † 1654)

81

Standbeelden van San Benedetto di Nursia (Sint-Benedictus van Nursia, * 480 , † 547), een Italiaanse heilige die een verzameling voorschriften voor monniken (de Regel van Benedictus) schreef en stichter van het klooster van Monte Cassino (1735), door Antonio Montauti (* 1685 , † 1740) en Santa Francesca Romana (* 1384 , † 1440), een Italiaanse mystica, weldoenster en stichteres van de Oblaten van Tor de’ Specchi; zij is beschermheilige van automobilisten, huisvrouwen en weduwen

82

Baldakijn boven het graf van Sint-Petrus en Altare Papale (Pauselijk Altaar) door Gian Lorenzo Bernini (* 1598 , † 1680)

83

Standbeelden van de profeet Elias (1727) door Agostino Cornacchini (* 1686 , † 1754) en Saint François de Sales (Sint-Franciscus van Sales, * 1567 , † 1622), een Franse priester, bisschop van Genève en stichter van de Congregatie van Maria Visitatie (de Visitandinnen, O.V.M.)

84

Standbeeld van de Heilige Helena van Constantinopel (Flavia Iulia Helena, † ± 330), de moeder van keizer Constantijn en de eerste systematische verzamelaarster van relikwieën van het Lijdensverhaal van Jezus

85

Standbeelden van Sint-Bruno de Grote (* ± 1032 , † 1101), een Duitse monnik en stichter van de Congregatie der Kartuizers (O.Cart.) (1744), en San Paolo della Croce (Sint-Paulus van het Kruis, eigenlijk Paolo Francesco Danei, * 1694 , † 1775), een Italiaanse priester en stichter van de Congregatie der Passionisten (C.P.) (1876)

86

Standbeelden van Gaetano Thiene (Cajetanus van Thiene, * 1480 , † 1547), een Italiaanse priester en stichter van de Congregatie der Theatijnen (of Ordo Clericorum Regularium, C.R.), en Frances Xavier Cabrini (Italiaans: Francesca Saverio Cabrini, * 1850 , † 1917), een Amerikaanse non van Italiaanse afkomst en stichteres van de Missionary Sisters of the Sacred Heart of Jesus); zij was de eerste Amerikaanse staatsburger die heilig werd verklaard

87

Confessio (graf) van Sint-Petrus door Carlo Maderno (* ± 1556 , † 1629)

88

Standbeeld van de Heilige Longinus, volgens de overlevering de naam van de Romeinse soldaat die de zijde van Jezus na diens kruisdood doorboorde met een speer; waarschijnlijk is ’s mans gelatiniseerde naam afgeleid van het Griekse woord λόγχη, een benaming voor een speer of lans

89

Het bronzen standbeeld van Sint-Petrus (dertiende eeuw) door Arnolfo di Cambio (* 1232 , † 1302/1310)

90

Standbeeld van San Giovanni Bosco (beter bekend als Don Bosco, * 1815 , † 1888), een Italiaanse priester en pedagoog

91

Standbeelden van San Filippo Neri (* 1515 , † 1595), een Italiaanse priester die meewerkte aan de Contrareformatie en stichter van de Congregatie der Oratorianen (C.O.) (1737), van Giovanni Battisti Maini (* 1690 , † 1752) en Saint Jean-Baptiste de La Salle (* 1651 , † 1719), een Franse priester, pedagoog en stichter van de Frères des écoles chrétiennes (Broeders van de Christelijke Scholen, F.S.C.), door Cesare Aureli (* 1844 , † 1923)

92

Standbeelden van Saint Vincent de Paul (Italiaans: San Vincenzo de Paoli (* 1581 , † 1660), een Franse priester, stichter en inspirator van diverse religieuze congregaties als de Congregatie van de Missie, beter bekend als de Lazaristen (C.M.), de Dames van Liefdadighed en de Dochters van Liefdadigheid door Pietro Bracci (* 1700 , † 1773) en Saint Jean Eudes (* 1601 , † 1680), een Frans priester, theoloog en stichter van de Congregatie der Priesters van Jezus en Maria (oftewel de Eudisten, C.I.M.) en de Congregatie van de Zusters van Onze Lieve Vrouw-van-Toevlucht

93

Standbeelden van Santa Teresa di Gesù (beter bekend als Teresa van Avila; eigenlijk Teresa Sánchez de Cepeda Dávila y Ahumada, * 1515 , † 1582), een Spaanse non en mystica, door Filippo della Valle (* 1698 , † 1768) en Sainte Madeleine-Sophie Barat (* 1779 , † 1865), een Franse non en stichteres van de Congregatie van de Zusters van Sancré-Coeur (R.S.C.J.)


We verlaten de grootste en belangrijkste kerk van het christendom; er was zo ontiegelijk veel te zien dat het ons duizelt. Het is niet verwonderlijk dat de ene helft van de bezoekers de Sint-Pieter verlaat als halve heiligen en de andere helft als hartgrondige atheïsten; een tussenweg schijnt er niet te bestaan. Ondanks al die monumenten, standbeelden en schilderijen ontbreekt er naar ons gevoel één ding; de Sint-Pieter is vermoedelijk de enige kerk op het immense Italiaanse schiereiland waar géén afbeelding hangt of staat van de immens populaire Itliaanse volksheilige Padre Pio (ook wel Pio van Pietrelcina, O.F.M.Cap. genoemd, maar eigenlijk: Francesco Forgione, * 1887 , † 1968), een beroemde en door velen vereerde Rooms-Katholieke pater en mysticus, die in 2002 heilig werd verklaard. Sinds 1918 had de vrome man zichtbare stigmata (rode plekken, zweren of al dan niet bloedende wonden die optreden bij christelijke gelovigen en wel op die plekken van het lichaam waar, volgens de Bijbel en de iconografie, verwondingen werden toegebracht aan het lichaam van Jezus voor en tijdens zijn kruisiging), die gedurende zijn verdere leven zouden bloeden, waardoor hij volgens sommigen op mystieke wijze met Christus’ lijden verbonden was. Men verhaalt dat hij door zijn zwakke gezondheid en de stigmata zijn verdere leven veel pijn heeft moeten verdragen en dat hij zijn lot droeg voor de bekering van ongelovigen en zondaars.
En als Padre Pio dan niet ín de kerk van het Vaticaan aanwezig is, is hij het in ieder geval wel - sinds 2018 - op de Vaticaanse twee-euromunt.



Vaticaanse munt en postzegel met de beeltenis van de beroemde monnik.

We wandelen door de Via della Conciliazione naar de Tiber en slaan linksaf, richting Engelenburcht, een imposant gebouw, dat zijn „carrière” begon als Mausoleum van Hadrianus, maar daarna zoveel andere functies heeft gehad dat ik het monument in een apart hoofdstuk bespreek, ook al hebben we nu waarschijnlijk geen tijd – of zin? – om het museum te bezoeken.





Twee keer de Engelenburcht.

<

Voor de Engelenburcht leidt sinds 134 een brug, oorspronkelijk Pons Aelius of Pons Hadriani geheten, over de Tiber van de stad naar - toen nog - het Mausoleum van Hadrianus. Paus Clemens IX gaf in 1669 opdracht aan Bernini om tien beelden van engelen te maken, die op de brug zouden moeten komen staan; Bernini maakte er slechts twee en de paus vond ze zo mooi dat hij ze zelf hield in plaats van ze op de brug te plaatsen. Tegenwoordig staan ze in de Sant’Andrea delle Fratte, een van de 932 (!) kerken in Rome, en de beelden die nu op de brug staan, zijn door leerlingen van Bernini gemaakt.
Hier treffen we alvast drie engeltjes aan.
😉




Terug naar de Romereis 2024.

Naar de Situs Educationis Classicae Cultaeque.
Naar de Situs Classicus.


Google
www op deze website