SITVS ERVDITIONIS CLASSICAE CVLTAEQVE
La Basilica di Santa Maria Maggiore | De Sint-Maria de Meerdere
|
De Santa Maria Maggiore is de laatste van de vier grote pauselijke basilieken in Rome die wij zullen bezoeken. Het is sinds 1929 - het Verdrag van Lateranen;
we hebben er alles over gelezen bij de San Giovanni in Laterano - exterritoriaal gebied van Vaticaanstad. Naast de twee genoemde basilieken horen ook de Sint-Pieter en
de Sint-Paulus buiten de Muren bij deze serie basilieken.
De officiële naam van deze basiliek is, schrik niet: Papale Arcibasilica Maggiore Arcipretale Liberiana di Santa Maria Maggiore. Zo, dat is eruit! Kortweg wordt de basiliek
echter Basilica di Santa Maria Maggiore genoemd, of nog korter, Maria Maggiore. Naar paus Liberius
wordt de basiliek soms ook wel Basilica Liberiana genoemd. In het Nederlands wordt de naam van de basiliek soms vertaald als Maria de Meerdere, terwijl vroeger ook
de naam Onze-Lieve-Vrouwe ter Sneeuw in zwang was, in het Latijn Basilica Sanctae Mariae Maioris ad Nives). Die laatste naam heeft alles te maken met de stichtingslegende. In
de nacht van 4 op 5 augustus 352 kreeg een Romeinse christen, een zekere Johannes, een rare droom. Hij droomde namelijk dat de H. Maagd Maria hem de opdracht gaf een kerk te
stichten op een van de zeven klassieke heuvels van Rome, waar het de dag erop zou sneeuwen. Vriend Johannes ging naar paus Liberius om deze zijn droom voor te leggen en wat bleek?
De paus had precies hetzelfde gedroomd. Nog geheel afgezien van deze wonderlijke droom die zich aan twee verschillende personen voordeed, gebeurde er nóg een wonder: op 5 augustus,
midden in de zomer, begon het inderdaad te sneeuwen op een van de drie toppen van de Esquilinus! Nou, als dat geen wonder was! Op de plek waar de sneeuw viel, bakende paus
Liberius de omtreklijnen van de kerk af. In de loggia op de tweede verdieping van de voorkant is dit wonder middels vier dertiende-eeuwse mozaïeken uitgebeeld. Die loggia is voor
ons doorgaans niet toegankelijk (soms is de trap links van de zuilengalerij geopend, maar lang niet altijd; nr. 3), dus we zullen het met fotos van iemand anders moeten doen:
Maria verschijnt in de droom van Liberius. |
Maria verschijnt in de droom van Johannes. |
Johannes vertelt zijn wonderlijke droom aan paus Liberius. |
De wonderlijke sneeuwval op 5 augustus 352. |
Vooral in de Oosters-Orthodoxe Kerken is de afbeelding van Maria Θεοτόκος bijzonder populair, met name op iconen. De beroemdste Θεοτόκος treffen we echter niet in een kerk, maar in een moskee aan: we hebben het aan het decreet van Mustafa Kemal Atatürk (* 1881 , 1938) te danken dat de mozaïeken en muurschilderingen in de beroemde Hagia Sofia (Ayasofya-i Kebîr Câmi-i Şerîfi) in Istanboel, die tussen 1453 en 1934 een moskee was, voor het eerst sinds 1453 weer zichtbaar zijn gemaakt; president Recep Tayyip Erdoğan (* 1954), die het gebouw op 10 juli 2020 weer tot moskee uitriep, heeft verklaard dat de mozaïeken en frescos - vooralsnog (?) - niet afgedekt zullen worden, iets wat in een moskee eigenlijk ondenkbaar is. |
De prozaïsche werkelijkheid is iets anders. Op het Eerste Concilie van Ephesus (in 431) had de Katholieke Kerk zich gebogen over de vraag of Maria de moeder Gods (Θεοτὀκος)
in spirituele dan wel in letterlijke betekenis was en tot het besluit was gekomen dat zij inderdaad de Moeder Gods was. De Assyrische Kerk onder Nestorius (* 381 , 451),
de patriarch van Constantinopel, erkende de Heilige Maagd Maria echter niet als zodanig: een van de eerste scheuringen van de Kerk van het Westen en de Kerk van het Oosten.
Nestoriaanse christenen, zoals zij ook genoemd worden, erkennen alleen het Concilie van Nicaea (325) en het Eerste Concilie van Constantinopel (381) en verwerpen
alle andere concilies van de universele kerk, te beginnen met dat van Ephesus. Als reactie op dat Eerste Concilie van Ephesus liet paus
Sixtus III deze basiliek ter ere van Maria (her)bouwen op deze top van de Esquilinus, die Cispius genoemd werd. Na hem
hebben talrijke pausen hun stempel gedrukt op de kerk: de zuilengalerij aan de buitenkant dateert al uit de beginfase van de kerk, maar werd verbouwd in de twaalfde, zestiende en
achttiende eeuw; hetzelfde geldt voor de apsis; in 1377 liet Gregorius XI (1370-1378) de campanile (klokkentoren)
bouwen, de hoogste in Rome, en Benedictus XIV liet tussen 1743 en 1750 een nieuwe voorgevel optrekken door
Ferdinando Fuga (* 1699 , 1782). |
|
In het portaal (nr. 2) staat aan de rechterkant een beeld van koning Filips IV van Spanje, maar omdat wij alleen
bij voetbalwedstrijden uit volle borst blèren dat wij den kohohohohohoning van Hispanje altijd geëerd hebben, maar geen haar op ons hoofd denkt er natuurlijk aan om dit
serieus te nemen, dus we laten de man lekker op zijn sokkel staan. We kijken liever naar de Porta Santa (nr. 4) aan de linkerkant.
Ik wil niet beweren dat 2024 nou zo onheilig is, maar het is zeker ook geen heilig jaar, dus de Heilige Deur blijft voor ons hermetisch gesloten. |
Kijk nou eens! Een ablativus absolutus - altijd weer een van de hoogtepunten van de Latijnse grammatica - in het wild! 🤗 |
|
|
|
Dinas broers eisen dat de mannen van Hemors volk worden besneden; Hemor en Sichem leggen dat aan hun volk uit (Genesis 34:13-24); |
|
Hemor en zijn zoon Sichem vragen Jakob om de hand van diens dochter Dina. Dinas broers worden woedend (Genesis 34:4-12); |
|
De twee broers, Jakob en Ezau, ontmoeten elkaar (Genesis 33:1-17); |
|
God beveelt Jakob te vertrekken. Jakob kondigt zijn vrouwen zijn vertrek aan (Genesis 32:1-32); |
|
Jakob vraagt Laban om de gespikkelde en gevlekte dieren uit diens kudde. Scheiding van de kudde (Genesis 30:25-43); |
|
Jakob verwijt Laban dat deze hem heeft bedrogen door hem Lea, zijn oudste dochter, tot vrouw te hebben gegeven. Jakob trouwt met Rachel (Genesis 29:25-30); |
|
Jakob verplicht zich Laban zeven jaar te dienen om Rachel tot vrouw te krijgen (Genesis 29:15-24); |
|
Rachel vertelt Laban dat Jakob, zijn neef, is gekomen. Laban en Jakob omhelzen elkaar (Genesis 29:9-14); |
|
Izaäk zegent Jakob. Ezau komt terug van de jacht (Genesis 28:1-9). |
|
Abraham en Lot scheiden van elkaar (Genesis 13:6-11); |
|
Het visioen van Abraham bij de eik van Mamre (Genesis 13:14-18); |
|
Abrahams ontmoeting met Melchizedek (Genesis 14:18-24). |
|
De dochter van de farao ontvangt Mozes. Hij spreekt met de Egyptische geleerden (Exodus 2:10); |
|
Mozes huwt Sippora. De stem van God klinkt uit de brandende braamstruik (Exodus 2:21 en 3:2-4:17); |
|
De doortocht door de Rode Zee (Exodus 14:23-31); |
|
Mozes en het volk van Israël. Een regen van kwartels valt uit de lucht (Exodus 16:1-13); |
|
Het bittere water van Mara. Het volk van Israël mort tegen Mozes die tot de Heer roept. Met de staf van God doet Mozes water ontspringen. Ontmoeting tussen Mozes en Amalek (Exodus 15:22-26 en 17:6-8); |
|
De strijd tegen het volk van Amalek. Mozes biddend op de heuvel (Exodus 17:9-13); |
|
Terugkeer van de stamhoofden die het Beloofde Land hebben verkend. Steniging van Mozes. Jozua en Kaleb. (Numeri 13:25-27 en 14:6-38); |
|
Overdracht van de tafelen der wet. Dood van Mozes. Vervoer van de ark (Deuteronomium 34:1-12); |
|
Overtocht over de Jordaan. Jozua stuurt verkenners naar Jericho (Jozua 1:1-2:1); |
|
Een engel verschijnt aan Jozua. De prostituee Rachab helpt de verkenners de muren van Jericho weer af te dalen. Terugkeer van de verkenners. (Jozua 2:2-24); |
|
Omsingeling van Jericho. Begeleid door ramshorens trekt de ark om de stad heen (Jozua 6:6-26); |
|
Inname van Ai. Jozua staat voor God te midden van de soldaten (Jozua 8:1-35); |
|
Jozua bestrijdt de Amorieten. Regen van stenen op de vijanden van Israël (Jozua 11:2-23); |
|
De zon en de maan blijven staan boven Gibeon (Jozua 10:1-15); |
|
Jozua straft de rebelse koningen (Jozua 11:21-12:24). |
|
Op de triomfboog vinden we een ingewikkeld uitziend mozaïek uit de vijfde eeuw; we beginnen in het midden met het Latijnse opschrift voor de opdrachtgever van de bouw van de basiliek: Xystus Episcopus plebi dei (Bisschop Sixtus III voor het Volk Gods). Centraal daarboven staat de lege heerserstroon van Jezus, geflankeerd door de apostelen Petrus en Paulus; de vier evangelisten zijn middels hun symbolen aanwezig. Links en rechts van deze centrale voorstelling wordt in tweemaal vijf scènes het geboorteverhaal van Jezus uitgebeeld. Links, van boven naar beneden:
|
de annunciatie: Maria zit te weven voor de tempel van Jeruzalem; er komen engelen komen tot haar; een ervan vestigt de aandacht op de duif (symbool van de Heilige Geest) van wie zij een kind zal ontvangen. Een andere engel vermaant Jozef om zijn verloofde Maria niet te verlaten ook al is zij nu zwanger; |
|
de drie wijzen uit het Oosten komen hun geschenken aanbieden aan Jezus Christus, die op een troon zit, omringd door vier engelen en door Maria en Jozef |
|
koning Herodes geeft zijn soldaten de opdracht om alle pasgeboren jongens te doden; een menigte jonge moeders staat angstig af te wachten; |
|
de heilige stad Jeruzalem, waarvan de wallen zijn overdekt met fonkelende edelstenen; |
|
zes schapen richten zich tot de heilige stad. Samen met de zes andere aan de rechterzijde van de triomfboog stellen zij de twaalf apostelen voor |
|
de opdracht van Jezus in de tempel: begeleid door engelen dragen Maria en Jozef hun zoon binnen in de tempel, waar hij wordt ontvangen door de hogepriester met achter hem een groep priesters en levieten; helemaal rechts ziet de slapende Jozef de droomverschijning van een engel die hem aanmaant om naar Egypte te vluchten; |
|
opnieuw begeleid door engelen komen Jezus, Jozef en Maria aan in Egypte. Ze worden verwelkomd door de bestuurder van de stad die hen met zijn gevolg tegemoet is gekomen; |
|
de drie wijzen uit het Oosten komen aan bij Herodes die is gezeten op zijn troon, omringd door soldaten. Deze scène komt chronologisch vóór de derde scène aan de linkerzijde van de triomfboog; |
|
de heilige stad Bethlehem; ook hiervan zijn de wallen overdekt met fonkelende edelstenen; |
|
zes schapen (apostelen) richten zich tot de heilige stad. Samen met de zes andere aan de linkerzijde van de triomfboog stellen zij de twaalf apostelen voor. |
Het baldakijn of ciborium (nr. 13) is ook al zo prachtig en roept herinneringen op aan Berninis baldakijn boven het hoofdaltaar in de Sint-Pieter; dit baldakijn dat gedragen
wordt door vier porfieren zuilen waarover bronzen twijgjes lopen, is net als de voorgevel van de basiliek het werk van Ferdinando Fuga (* 1699 , 1782).
Het enige jammere van dit baldekijn is, dat het een deel van het apsismozaïek aan het zicht onttrekt. Onder het baldakijn vinden we de confessio (nr. 12), dat hier geen graf
bevat, maar de enige echte, originele, onvervalste kribbe van Jezus Christus. Daarvoor zien we De Biecht: een knielende paus
Pius IX, een levensecht uitgevoerd werk van Ignazio Jacometti (* 1819 , 1883).
De onderdelen van de originele kribbe uit de kerststal van Bethlehem zijn gevat in goud en glas. |
Het beeld heet in de Nederlandse literatuur De Biecht. Aangezien het Eerste Vaticaanse Concilie op 18 juli 1870 onder leiding van deze paus officieel vastlegde dat de paus onfeilbaar was, vraag je je toch onwillekeurig af waarover Pius IX dan wel moest biechten. De Italiaanse naam van het beeld, Pio IX orante, zal dus iets dichter bij de waarheid komen. |
Het baldakijn, ook wel ciborium genaamd. |
Cosmatenwerk. Er zijn tijden geweest waarin men M (1000) schreef als CIƆ en D (500) als IƆ. Wanneer heeft Ferdinand Fuga de vloer dus bijgewerkt? |
Het graf waarin in ieder geval vader Gian Lorenzo en zoon Domenico Bernini. |
¡Caramba! De Spaanse koningen Don Juan Carlos en Doña Sofía hebben op 19 januari 2018 de verlichting van deze Pauselijke Basiliek van de Heilige Maria de Meerdere ingehuldigd. |
Maar dankzij Prinses Irene is de kerk sinds 1964 ook een beetje van ons. Maar haar ouders moesten de plechtigheid thuis bij de moeder van Prins Bernhard op de televisie volgen. |
Nóg meer Nederlandse connecties met deze kerk: daar sta je dan ineens oog in oog met een koor in Volendammer klederdracht. |
Baptisterium. |
Museum van de basiliek: kerstgroep van Arnolfo di Cambio. |
|
|
Cappella Paolina: Maria met Kind. |
De koepel van de Cappella Paolina. |
© foto van Sixtus, CC BY-SA 3.0, koppeling. |
Ten slotte zij nog opgemekrt dat de Esquilinus ten tijde van de Romeine Republiek (509 - 27 v.C.) een begraafplaats voor arme mensen was; de heuvel gold als een nogal onheilspellende
plek, maar toen keizer Augustus de stad in veertien regios verdeelde, werd deze heuvel de Regio Esquilinus
en een deel ervan werd toegewezen aan Augustus vriend Maecenas (voluit: Gaius Cilnius Maecenas, * 70 , 8 v.C.), die er een prachtige, door een grote tuin omringde
villa bouwde. Toen de heuvel in 64 echter was platgebrand, pikte Nero hem in en bouwde er (een deel van zijn
enorme Domus Aurea te bouwen. Drie eeuwen later zou Maria persoonlijk de plek hebben aangewezen waar een basiliek gebouwd moest worden. De rest is geschiedenis.
Terug naar de Romereis 2024. |
Naar de Situs Educationis Classicae Cultaeque. |
Naar de Situs Classicus. |