SITVS ERVDITIONIS CLASSICAE CVLTAEQVE
Lijst van pausen
nr. | geboortenaam | pausennaam | pausennaam | geboorte- en sterfdatum | pontificaat | wapen | bijzonderheden | ||
1 | שמעון (Simon of Simeon) | San Pietro | H. Petrus of Sint-Pieter | * voor Christus (?) , ± 29 juni 67 | ± 30/33 - ± 29 juni 67 zalig sinds (?), heilig sinds (?). Attributen: ketenen, sleutels, omgekeerd kruis, boek, haan, bootje, vissersnet, tiara |
Een van de twaalf apostelen van Jezus, die hem in het Aramees de bijnaam כיפא (Cephas) gaf, hetgeen rots betekent, in het Grieks vertaald als Πέτρος; na de herrijzenis van Jezus gaf deze Petrus de opdracht op te treden als herder van zijn kudde; in de door hen opgerichte christelijke gemeente van Antiochië kregen hij en Paulus onenigheid omdat Petrus bleef aandringen dat niet-Joden joodse gebruiken zouden moeten volgen; dat schijnt later weer bijgelegd te zijn, want samen stichtten zij de kerkelijke gemeenten Korinthe en Rome; in 67 is hij - op eigen verzoek, omdat hij uit eerbied niet op dezelfde manier als Jezus wilde sterven - met het hoofd naar beneden gekruisigd in het Circus van Caligula (ook wel Circus van Nero genoemd) en werd iets ten zuiden daarvan begraven, op de plek waar nu de Sint-Pieter staat | |||
2 | Linus | San Lino | H. Linus | * 10 , 23 september 76 of 79 | 29 juni 67 - 23 september 76 of 79 zalig sinds 1 september 89, heilig sinds 28 december 1772. Attributen: palm, mantel, koormantel, tiara |
Romeins burger die door Petrus en Paulus aagewezen werd als opvolger van Petrus als bisschop van Rome; tijdens zijn pontificaat werden de eerste vijftien bisschoppen aangesteld; volgens het niet altijd even betrouwbare Liber Pontificalis uit de zesde eeuw zou hij gestorven zijn als martelaar, hetgeen uiterst onwaarschijnlijk is omdat in de periode 76-79 geen christenvervolgingen plaatsvonden | |||
3 | Ἀνάκλητος of Ἀνέγκλητος (Anacletus) | SantAnacleto o San Cleto |
H. Anacletus of Cletus | * 25 , ± 88 | ± 23 september 76 of 79 - ± 88 zalig sinds (?), heilig sinds 1718. Attributen: priesterkleding, tonsuur, boek |
Volgens sommigen zijn Anacletus en Cletus twee verschillende pausen, maar volgens de officiële pausenlijst van het Vaticaan gaat het om een en dezelfde paus; de namen Ἀνάκλητος (Hij die teruggeroepen is) en Ἀνέγκλητος (Hij die zonder schuld is) kwamen vaak voor onder slaven, hetgeen doet vermoeden dat hij een (vrijgelaten?) slaaf was; hij zou de kerk van Rome hebben onderverdeeld in 25 parochies, maar vooralsnog zonder aan elke parochie een aparte priester toe te wijzen: dat gebeurde pas onder Evaristus | |||
4 | Clemens of Clemens Romanus | San Clemente I | H. Clemens I | * ± 35 , ± 101 | 26 april 88 - ± 23 november 99 zalig sinds (?), heilig sinds (?). Attributen: anker, vissen, mijlsteen, fontein, boek, martelaarskroon in zijn handen |
Hij was een gehelleniseerde Jood, maar wel een Romeins burger; hij schreef o.a. de Eerste brief van Clemens en is daarmee na Paulus de eerste belangrijke figuur in het christendom van wie authentieke en omvangrijke bronnen bewaard zijn gebleven; hij werd in 99 verbannen naar de Krim, waar hij zware arbeid in de mijnen moest verrichten, maar omdat hij daar velen tot het christendom bekeerde, is hij door de Romeinen verdronken in zee: om te voorkomen dat zijn lijk later zou aanspoelen bonden zij een anker om zijn nek. Volgens de legende zou er op de bodem van de Zwarte Zee een tempel zijn ontstaan, waarin zijn gebeente bewaard werd; eenmaal per jaar zou de zee zich op wonderlijke wijze gespleten hebben en pelgrims een weg naar de tempel hebben geboden; er wordt zelfs beweerd dat een moeder ooit een baby vergat in de tempel en dat die baby een jaar later, bij de volgende drooglegging weer ongedeerd terug zou zijn gevonden. Een afbeelding daarvan vinden we in de pronaos van de San Clemente, de kerk die op het vroegere woonhuis van Clemens in Rome zou zijn gebouwd | |||
5 | Εὐάριστος of Ἄριστος (Evaristus of Aristus) | SantEvaristo | H. Evaristus | * 44 , ± 106 of 108 | 23 november 99 - 27 oktober 105 zalig sinds 23 maart 1504, heilig sinds 25 maart 1722 |
Evaristus was een gehelleniseerde Jood, een peregrinus; van hem wordt beweerd dat hij Rome in parochies indeelde door aan elke parochie een priester toe te delen; tevens stelde hij het College van Kardinalen in, dat later verantwoordelijk zou worden voor de verkiezing van een nieuwe paus - tot op de dag van vandaag | |||
6 | Alexander | SantAlessandro I | H. Alexander I | * ± 75/76 , 116 | 27 oktober 105 - 3 mei 115 zalig sinds 1 juli 1980, heilig sinds 1982. Attributen: martelaarspalm, tiara, bisschopsstaf, priesterkleding |
Alexander bekeerde vele hooggeplaatste Romeinen, o.a. de martelares Balbina en haar vader Quirinus, tot het christendom; ook stelde hij een aantal kerkwetten op: niemand mag een pauselijk legaat tegenhouden of hinderen - op straffe van excommunicatie -, een geestelijke mag niet door een seculiere rechtbank worden vervolgd, priesters mogen slechts één mis per dag mag opdragen, wijwater moet in kerken en slaapkamers bewaard worden om duivels af te schrikken, huizen van gelovigen mogen (of moeten?) met water en zout gezegend worden om ze te beschermen tegen het boze en hosties mogen niet van gezuurd, maar alleen van ongezuurd deeg gemaakt worden | |||
7 | Ξυστός (Xystus) | San Sisto I | H. Sixtus I | * 42 , 126 of 128 | 3 mei 115 - 3 april 125 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Sixtus voerde - althans volgens het Liber Pontificalis - enkele liturgische en administratieve vernieuwingen in, die al snel tot traditie werden: dat behalve gewijde priesters niemand de vasa sacra (in deze tijd alleen nog custodia (sacramenthouder), pyxis (bus voor gewijde hosties), monstrans (de houder waarin de hostie wordt getoond) en (hostieschaal)) mag aanraken, dat bisschoppen die voor de Heilige Stoel zijn opgeroepen, bij hun terugkeer niet door hun bisdom ontvangen mogen worden, tenzij na het overhandigen van apostolische brieven en dat de priester na het voorwoord in de mis het Sanctus met het volk zal reciteren | |||
8 | Τελεσφόρος (Telesphorus) | San Telesforo | H. Telesphorus | * ± 67 , 2 januari 137 of 138 | ± 3 april 125 - 5 januari 136 zalig sinds (?), heilig sinds (?). Attributen: pauselijke kleding |
Telesphorus voerde - althans, volgens het Liber Pontificalis - enkele nieuwe gebruiken in, zoals de Kerstnachtmis; tegelijkertijd bepaalde hij, dat met Kerstmis iedere priester drie keer het offer van de eucharistie mocht vieren, waardoor de drievoudige geboorte van Christus herdacht wordt (geboorte bij de Schepping, de geboorte uit de Maagd Maria en de derde geboorte bij de opstanding uit het graf) en hij nam; ook nam hij het Gloria op als vast onderdeel van de mis en hij voerde de Vastentijd in | |||
9 | Ὑγῖνος (Hyginus) | SantIgino | H. Hyginus | * ± 74 , 142 of 149 | 5 januari 136 - 11 januari 140 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Hyginus maakte een begin met het ordenen en vaststellen van de kerkelijke hiërarchie; hij introduceerde het idee van peetouders (peter en meter, peetoom en peettante) bij de doop | |||
10 | Pius | San Pio I | H. Pius I | * ± 81 , 154 | 11 januari 140 - 11 juli 154 of 155 zalig sinds 15 december 988, heilig sinds 1 juni 1723 |
Pius is geboren in Illyrië; zijn vermoedelijke brier Hermas - schrijver van het christelijke geschrift De herder van Hermas - was een slaaf, waaruit we mogen concluderen dat Pius een vrijgelaten slaaf was; hij liet de Santa Pudenzana bouwen, volgens de overlevering de oudste kerk van Rome | |||
11 | Ἀνίκητος (Anicetus) | SantAniceto | H. Anicetus | * ± 92 , 20 april 166 | ± 11 juli 154 of 155 - 20 april 166 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Hij was de eerste paus die uit Syrië afkomstig was; hij vaardigde uit dat priesters geen lang haar mochten dragen en dat pasen niet op 14 nisan (de joodse paasdatum), maar op een zondag gevierd moest worden (maar pas onder Victor I werd deze officieel vastgelegd op de eerste zondag na 14 nisan) | |||
12 | Σωτήρ (Soter) | San Sotero | H. Soterus | * ± 119 , ± 189 | 20 april 166 - 22 april 174 of 175 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Hij besliste dat het huwelijk door een priester ingezegend moest worden om geldig te zijn; ook introduceerde hij het jaarlijkse vieren van Pasen in Rome; hij stierf als martelaar gedurende de vervolgingen van Marcus Aurelius; zijn lichaam werd vele jaren na zijn dood in de Catacomben van Sint-Callixtus begraven | |||
13 | Ἐλεύθερος of Ἐλευθέριος (Eleutherus of Eleutherius) | SantEleuthero of SantEleutherio | H. Eleutherus of H. Eleutherius | * ± 130 , 26 mei 189 | ± 175 - 24 mei 189 zalig sinds (?), heilig sinds (?). Attributen: pausmantel, tiara, kruisstaf, boek |
Zijn pontificaat vond plaats in een tijd zonder christenvervolgingen in Rome; wel moest de paus optreden tegen de montanisten (een ketterse stroming o.l.v. een zekere Montanus, die beweerde openbaring van de Heilige Geest te hebben ontvangen, die hem de spoedige ondergang van de wereld zou hebben aangekondigd) | |||
14 | ⵡⵉⵏ ⵊⴰⴱⵖⴻⵏ (Victor) | San Vittore I | H. Victor I | * ± 155 , 28 juli 199 | 26 mei 189 - 28 juli 199 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
De eerste paus uit Afrika: hij was een Romeins burger van Amazigh-afkomst; tijdens zijn pontificaat groeide het ambt van bisschop van Rome uit tot de belangrijkste macht binnen de Katholieke Kerk, waardoor men vanaf nu van een paus kan spreken, en hij voerde het gebruik van het Latijn in als officiële taal van de liturgie in de Westerse Kerk i.p.v. Oud-Grieks; hij legde de viering van Pasen officieel vast op de eerste zondag na 14 nisan (de joodse Paasdatum) | |||
15 | Zephyrinus | San Zefirino | H. Zephyrinus | * ± 160 , 20 december 217 | 28 juli 199 - 20 december 217 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Zijn pontificaat viel in een tijd waarin Septimius Severus steeds strengere maatregelen nam tegen het opkomende christendom; hij voerde een aantal kleine dingen in, zoals het ciborium en de calix (miskelk); de meningen over zijn daadkracht (of juist het gebrek daaraan) lopen nogal uiteen; alleen over de grote invloed die zijn raadgever en opvolger Callixtus I heeft gehad tijdens zijn pontificaat zijn de geleerden het eens | |||
16 | Κάλλιστος (Callixtus) | San Callisto I | H. Callixtus I | * ± 155 , 14 oktober 222 | 20 december 217 -14 oktober 222 zalig sinds (?), heilig sinds (?). Attributen: rode mantel, tiara, molensteen om zn nek, bron of waterput in zn buurt |
Deze paus nam het omstreden besluit dat alle zonden, ook moord en verkrachting, vergeven moesten kunnen worden; in zijn jeugd was hij vanwege zijn geloof verbannen naar de zoutmijnen van Sardinië, maar op voorspraak van Marcia, een minnares van Commodus, werd hij weer vrijgelaten | |||
17 | Urbanus | SantUrbano I | H. Urbanus I | * ± 175 , 19 of 23 mei 230 | 14 oktober 222 - 19 of 23 mei 230 zalig sinds (?), heilig sinds ± 700. Attributen: tonsuur, korte baard, druiventros (al dan niet op een boek), kuip, wijnstok en/of kelk op druif |
Van Urbanus zou het decreet afkomstig zijn om vasa sacra uitsluitend van zilver te maken: custodia (sacramenthouder), pyxis (bus voor gewijde hosties), monstrans (de houder waarin de hostie wordt getoond), calix (miskelk), ciborium (kelk waarin de gewijde hosties worden bewaard), cohlearium (kelklepeltje) en patena (hostieschaal) | |||
18 | Pontianus | San Ponziano | H. Pontianus | * ± 175 , 19 november 235 | 21 juli 230 - 28 september 235 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Hij stelde het eerste gezangenboek met psalmen samen; tijdens zijn pontificaat eindigde het schisma van de zogeheten tegenpaus Hippolytus; hij was de eerste paus die zijn functie neerlegde om de verkiezing van een nieuwe paus mogelijk te maken, nadat hij door Maximinus Thrax naar Sardinië was verbannen | |||
19 | Ἀνθηρός (Anterus of Anterius) (Op zijn graf in de Catacomben van Sint Callixtus staat abusievelijk Ἀνθηρώς) |
SantAntero | H. Anterus | * ± 180 , 3 januari 236 | 21 november 235 - 3 januari 236 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Zijn pontificaat duurde slechts 43 dagen, die hij geheel doorbracht in gevangenschap; Anterus eerste zorg was het verzamelen van alle akten van martelaars; hij is de eerste paus die in de crypte van de Catacomben van Sint Callixtus begraven werd | |||
20 | Fabianus | San Fabiano | H. Fabianus | * voor 200 , 20 januari 250 | 10 januari 236 - 20 januari 250 zalig sinds (?), heilig sinds (?). Attributen: duif, pausenmantel, tiara, zwaard, boek |
Fabianus zou volgens de legende als paus zijn gekozen door de Heilige Geest zelf doordat er een duif op zijn hoofd landde, hoewel hij noch een bekend persoon noch inwoner van Rome was; hij stelde mensen aan om de daden van de martelaren op te tekenen en stuurde zeven bisschoppen vanuit Rome naar Gallië om de Galliërs te bekeren | |||
sede vacante | sedisvacatie | 20 januari 250 - 6 of 11 maart 251 (1 jaar en 45 of 50 dagen) |
||||||||
21 | Cornelius | San Cornelio | H. Cornelius | * ± 180 , 25 juni 253 | 6 of 11 maart 251 - 25 juni 253 zalig sinds (?), heilig sinds (?). Attribuut: hoorn, tiara, drievoudige kruisstaf, zwaard |
Ten tijde van de christenvervolgingen onder keizer Decius was de Heilige Stoel veertien maanden onbezet gebleven; uit een brief van Cornelius blijkt dat de gelovigen rond het jaar 250 voor het levensonderhoud van 1500 weduwen en armen zorgen; deze caritas was nodig geworden door voornoemde vervolgingen; onder Trebonianus Gallus, een volgende keizer die christenvervolingen entameerde, werd Cornelius verbannen naar Centumcellae (Civitavecchia) en aldaar onthoofd | |||
22 | Lucius | San Lucio I | H. Lucius | * ± , 5 maart 254 | 25 juni 253 - 5 maart 254 zalig sinds 12 maart 1601, heilig sinds 22 december 1738 |
Hij werd meteen na zijn pausverkiezing verbannen, maar kreeg later toestemming om terug te keren naar Rome; zijn ambtstermijn is te kort om van een sterk beleid te spreken, maar wel sprak hij zich uit tegen het ongehuwd samenwonen; hij zou als martelaar gestorven zijn tijdens de christenvervolgingen van Valerianus, maar deze begonnen pas na Lucius sterfdag | |||
23 | Στέφανος (Stephanus) | Santo Stefano I | H. Stephanus I | * ± 205 , 2 augustus 257 | 12 mei 254 - 2 augustus 257 zalig sinds 6 juni 1502, heilig sinds 30 mei 1733. Attributen: rode kleding, palm, tiara en herdersstaf |
Zijn pontificaat viel een tijdje na de christenvervolgingen van keizer Decius, waarin veel christenen van hun geloof afgevallen waren, hetgeen tot de discussie leidde of men deze weer in gratie moesten aannemen en zo ja, of ze opnieuw gedoopt moesten worden | |||
24 | Ξυστός (Xystus) | San Sisto II | H. Sixtus II | * ± 215 , 6 augustus 258 | 30 augustus 257 - 6 augustus 258 zalig sinds 15 oktober 1675, heilig sinds 4 april 1741. Attributen: tiara, herdersstaf, martelaarspalm, priesterkleding, geldstuk of -buidel |
Tijdens zijn pontificaat werden de banden met de Afrikaanse en Midden-Oosterse kerken, waar ruzie was ontstaan n.a.v. de ketterdoop, hersteld; hij stierf onder Valerianus de marteldood tijdens het opdragen van de heilige mis in de Catacomben van Sint Callixtus | |||
sede vacante | sedisvacatie | 6 augustus 258 - 22 juli 259 (350 dagen) |
||||||||
25 | Διονύσιος (Dionysius) | San Dionisio | H. Dionysius | * ± 200 , 26 december 268 | 22 juli 259 - 26 december 268 zalig sinds (?), heilig sinds (?). Attributen: tunica, pallium, tonsuur, boek |
Hij stuurde grote sommen geld aan de door de Goten verwoeste kerken om deze te herbouwen en om gijzelaars te bevrijden; keizer Gallienus vaardigde in 260 een decreet uit, waarin stond dat de christenen met rust gelaten moesten worden, hetgeen de Kerk in staat stelde zich te herpakken; Dionysius was de eerste paus die niet als martelaar genoemd wordt | |||
26 | Felix | San Felice I | H. Felix I | * ± 206 , 30 december 274 | 5 januari 269 - 30 december 274 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Hij benadrukte dat Christus twee personen in één is - God én mens - en hij stelde heilige Drieëenheid in; hij zou de zegen hebben gegeven aan de oude traditie van de jaarlijkse missen bij de graven van martelaren; ook het inzegenen van nieuwe kerken wordt aan hem toegeschreven; hij zette zich in voor de door Aurelianus vervolgde christenen, reden waarom hij zelf ook martelaar werd | |||
27 | Εὐτυχιανός (Eutychianus) | SantEutichiano | H. Eutychianus | * juni 228 , 7 december 283 | 4 januari 275 - 7 december 283 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Hij zou het zegenen van wijndruiven en bonen op het altaar hebben geïntroduceerd | |||
28 | Caius | San Caio | H. Caius | * ± 245 , 22 april 296 | 17 december 283 - 22 april 296 zalig sinds (?), heilig sinds (?). Attributen: tiara, H. Nereus (een Romeinse soldaat die zich bekeerd had tot het christendom) |
Tussen de christenvervolgingen door beleefde de kerk gedurende Caius pontificaat een rustige periode, waarin talloze nieuwe kerken gebouwd konden worden | |||
29 | Marcellinus | San Marcellino | H. Marcellinus | * ± 250 , tussen 25 oktober 304 en 1 april 305 | 30 juni 296 - 25 oktober 304 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Tijdens Marcellinus pontificaat bereikten de christenvervolgingen van Diocletianus hun hoogtepunt; de paus werd onthoofd | |||
sede vacante | sedisvacatie | 25 oktober 304 (?) - 308 (bijna 4 jaar) |
||||||||
30 | Marcellus | San Marcello I | H. Marcellus I | * 6 januari 255 , 16 januari 309 | 27 mei 308 - 16 januari 309 zalig sinds (?), heilig sinds (?). Attributen: ezel, kerstkribbe |
Na een lange periode sedesvacatie stond hij voor de taak om de Kerk te reorganiseren; een van zijn maatregelen was het zwaar straffen van afvallige gelovigen; tijdens zijn pontificaat werd voor priesters het celibaat ingevoerd | |||
31 | Eusebius | SantEusebio | H. Eusebius | * ± 255 , 21 oktober 309 | 18 april 309 - 21 oktober 309 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Vanwege onlusten met aanhangers van de zogeheten tegenpaus Heraclius over de houding tegenover afvalligen die terug wilden keren in de schoot van de kerk werd hij door keizer Maxentius verbannen naar Sicilië, waar hij stierf | |||
sede vacante | sedisvacatie | 21 oktober 309 - 2 juli 311 (1 jaar en 253 dagen) |
||||||||
32 | Μιλτιάδης (Miltiades), ook bekend onder de naam ⵎⴻⵍⵅⵉⵢⴰⴷⴻⵙ (Μελχιάδης ὁ Ἀφρικανός, Melchiades de Afrikaan) | San Milziade | H. Miltiades | * ± 270 , 10 januari 314 | 2 juli 311 - 10 januari 314; (al tot paus gekozen in november 310) zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Romeins burger van Amazigh-afkomst; tijdens zijn pontificaat werd in 313 het Edict van Milaan uitgevaardigd en keizer Constantijn schonk het Lateraanse paleis aan de paus, dat de pauselijke residentie en zetel van de christelijke regering werd | |||
33 | Silvester | San Silvestro | H. Silvester (ook: Sylvester) | * ± 285 , 31 december 335 | 31 januari 314 - 31 december 335 zalig sinds (?), heilig sinds (?) Attribuut: een door hem gedode draak (soms ook met door Sylvester weer tot leven gewekte slachtoffers van de draak) |
Tijdens Silvesters pontificaat werden o.a. de Basilica di San Giovanni in Laterano, de oude Sint-Pieter en de Santa Croce in Gerusalemme in Rome en de Basiliek van het Heilig Kruis in Jeruzalem gebouwd; hij bezocht het Eerste Concilie van Nicaea niet, maar ratificeerde de besluiten ervan wel; van oudsher worden hem goede vriendschappelijke banden met keizer Constantijn toegedicht (hij zou Constantijn van melaatsheid genezen en hem bekeerd hebben), die net zo uit de duim waren gezogen als de zogenaamde Donatio Constantini | |||
34 | Marcus | San Marco | H. Marcus | * ± 290 , 7 oktober 336 | 18 januari 336 - 7 oktober 336 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Hij begon met de bouw van de Basilica di San Marco in Rome en een kerk bovenop de Catacomben van Balbina op een stuk land dat door keizer Constantijn aan de kerk was geschonken | |||
35 | Julius | San Giulio I | H. Julius I | * ± 280 , 12 april 352 | 6 februari 337 - 12 april 352 zalig sinds (?), heilig sinds (?) Attributen: tunica, korte baard en/of tonsuur, tiara, pallium, kruisstaf met drie horizontale balken, brief met opschrift Primum nobis scribatur A°. 342 ad Eusebianes in de hand, zwaard, palm, kerkmodel en/of boek |
Hij liet de kerken Santa Maria in Trastevere en Santi XII Apostoli bouwen; hij legde de geboortedag van Jezus definitief vast op 25 december | |||
36 | Liberius | Liberio | Liberius | * ± 310 , 24 september 366 | 17 mei 352 - 24 september 366 | Hij liet de basiliek Santa Maria Maggiore bouwen op de plek waar een Mariaverschijning in de nacht van 4 op 5 augustus 364 hem vers gevallen sneeuw had voorspeld; hij is de eerste paus die in de RK-kerk (nog) niet heilig is verklaard (wel in de oosters-orthodoxe kerk) | |||
37 | Damasus | San Damaso I | H. Damasus I | * ± 305 , . | 1 oktober 366 - 11 december 384 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Hij gaf opdracht om de Bijbel in het Latijn de vertalen: de Vulgata; hij was de eerste bisschop van Rome die de titel Pontifex Maximus droeg, nadat keizer Gratianus afstand had gedaan van deze titel; tijdens zin pontificaat vond het Eerste Concilie van Constantinopel plaats, waarvoor tout le monde was uitgenodigd, behalve Damasus I | |||
38 | Siricius | San Siricio | H. Siricius | * ± 134 , 26 november 399 | 17 december 384 - 26 november 399 zalig sinds (?), heilig sinds 1748 |
Hij gebruikte als eerste de term paus (Italiaans: papa, van het Griekse πάππας, pappa; vgl. onze term Heilige Vader; met terugwerkende kracht gebruiken we deze aanduiding ook voor zijn 37 voorgangers); tijdens zijn pontificaat werd begonnen met de bouw van de basiliek San Paolo fuori le Mura op het graf van Sint Paulus | |||
39 | Anastasius | SantAnastasio I | H. Anastasius I | * ± 340 , 19 december 401 | 27 november 399 - 19 december 401 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Hij ratificeerde de besluiten van het Eerste Concilie van Toledo (een lokaal concilie, gehouden van 397 tot 400; het belangrijkste doel van het concilie was het veroordelen van alle ketterijen) | |||
40 | Innocentius | SantInnocenzo I | H. Innocentius I | * ± 378 , 12 maart 417 | 21 december 401 - 12 maart 417 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Volgens de kerkvader Hiëronymus van Stridon zou hij de zoon zijn van zijn voorganger, Anastasius I, hetgeen tegengesproken wordt door het Liber Pontificalis, dat een zekere Innocentius van Albano als zijn vader noemt; tijdens zijn pontificaat vond de plundering van Rome door de Visigoten onder Alarik (410) plaats; vanwege de afwezigheid van keizer Honorius voerde Innocentius de onderhandelingen met Alarik en wist zo te voorkomen dat de kerken in de stad geplunderd werden | |||
41 | Ζώσιμος (Zosimus) | San Zosimo | H. Zosimus | * ± 370 , 26 december 418 | 18 maart 417 - 26 december 418 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Zosimus was een Griek uit Calabrië; tijdens zijn korte pontificaat begon de herorganisatie van de kerkprovincie Gallië (die tot het pontificaat van Leo I zou duren); na de Synode in de San Clemente (417) verwierp hij het pelagianisme (een ketterse stroming o.l.v. de monniken Pelagius en Caelestius), waarna de pelagianen door keizer Honorius vervolgd werden; hij vaardigde een decreet uit dat het priesters verbood een taveerne binnen te gaan | |||
42 | Bonifatius | San Bonifacio I | H. Bonifatius I | * ± 377 , 4 september 422 | 28 december 418 - 4 september 422 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Bonifatius pontificaat begon met een strijd om de rechtmatige opvolging van Zosimus; omdat Eulalius, de favoriet van medekeizer Constantius III en zijn echtgenote Galla Placidia, zich niet aan de regels had gehouden, werd Bonifatius de 42e paus en Eulalius gedurende vier maanden de tegenpaus; pas op 3 april 419 erkende Honorius Bonifatius als paus; hij verordonneerde het zingen van Gloria in excelsis Deo op Witte Donderdag en stelde een paar regels van de kerkelijke discipline bij; hij steunde de Heilige Augustinus in diens strijd tegen het pelagianisme en hij overtuigde keizer Theodosius II ervan, Illyrië toe te kennen aan de westelijke jurisdictie van het Romeinse Rijk en de kerkprovincies | |||
43 | Caelestinus | San Celestino I | H. Celestinus I | * ± 376; , 27 juli 432 | 10 september 422 - 27 juli 432 zalig sinds (?), heilig sinds (?). Attributen: duif, draak, vlam |
Hij hield in 430 een synode in Rome, waarop de ketterse leer van Nestorius werd veroordeeld; ook de pelagianen werden door hem veroordeeld en hij maakte zich sterk voor de orthodoxie van de Romeinse kerk; hij stuurde de missionarissen Germanus van Auxerre naar Groot-Brittannië en Palladius naar Ierland en Schotland; tijdens zijn pontificaat werd een begin gemaakt met de bouw van de Santa Sabina, met een deur van cipressenhout uit Celestinus sterfjaar 432 waarop de oudst bekende afbeelding van de gekruisigde Jezus is te zien | |||
44 | Xystus (Sixtus) | San Sisto III | H. Sixtus III | * ± 390 , 19 augustus 440 | 31 juli 432 - 19 augustus 440 zalig sinds 30 december 1144, heilig sinds 18 mei 1723 |
Ook hij wordt in verband gebracht met de Santa Sabina (begonnen door Sint Celestinus I) en de basiliek Santa Maria Maggiore (begonnen door Liberius); de bouw van die laatste kerk wordt dan gezien als Sixtus goedkeuring aan het besluit van het Concilie van Ephesus (431), waar het om de menselijke en goddelijke natuur van Jezus ging en om de vraag of Maria als mens of als moeder van Christus beschouwd moest worden; het Concilie gaf haar de naam Θεοτόκος (Moeder Gods, letterlijk: de God-barende); Sixtus zou St. Patrick als missionaris naar Ierland gestuurd hebben; hij onderhield correspondentie met de H. Augustinus; zijn diaken, Leo, zou hem later opvolgen als paus Leo I | |||
45 | Leo | San Leone I Magno | H. Leo I de Grote | * ± 390 , 10 novemebr 461 | 29 september 440 - 10 november 461 zalig sinds (?), heilig sinds (?), doctor ecclesiae sinds 1754. Attributen: pausenkleding, tiara, processiekruis, draak |
Hij stopte de invasie van Attila de Hun tijdens een geheimzinnig gesprek in Attilas kampement aan het Gardameer in 452; drie jaar later weerhield hij de Vandalenkoning Geiserik van een al te gewelddadige plundering van Rome; hij was de eerste paus die besloot om de heidense titel van pontifex maximus daadwerkelijk te dragen; hij leidde de centralisatie van de Kerk: omdat de Kerk nu ruim honderd jaar niet meer vervolgd werd, was er veel gesteggel over territoria en er heerste rivaliteit tussen de kerk in het West- en het Oost-Romeinse Rijk; tijdens zijn pontificaat vond het Concilie van Chalcedon (het huidige Kadıköy, 451) plaats, waar de Tome - een brief over de tweevoudige natuur van Christus van Leo I aan patriarch Flavianus van Constantinopel - werd aanvaard als een vaststaand dogma (door Flavianus opvolger, patriarch Anatolius); hij is de eerste paus die in de (oude) Sint-Pietersbasiliek begraven werd | |||
46 | Hilarius | SantIlario | H. Hilarius | * ± 400 , 29 februari 468 | 19 november 461 - 29 februari 468 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Hij was aartsdiaken onder Leo I en zette gedurende zijn pontificaat diens politiek voort; in 455 had Hilarius reeds aller aandacht naar zich toegetrokken door na de inval van de Vandalen een groot deel van zijn bezit aan kerken en kloosters te schenken; hij schreef wetten voor aan de Spaanse kerk; tijdens zijn pontificaat vond in 465 een synode plaats in de Santa Maria Maggiore, de eerste Romeinse synode waarvan omvangrijke documenten bewaard zijn gebleven | |||
47 | Simplicius | San Simplicio | H. Simplicius | * ± 430 , 10 maart 483 | 3 maart 468 - 10 maart 483 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Zijn pontificaat viel in de roerige tijd waarin de laatste West-Romeinse keizer, Romulus Augustulus, werd afgezet en de Germaan Odoaker zichzelf tot koning van Italië uitriep; deze gaf het West-Romeinse keizerschap formeel aan de Oost-Romeinse keizer Zeno, zodat hij officieel afhankelijk van de Byzantijnse keizer was, maar de facto kon doen en laten wat hij wilde; na Simplicius dood probeerde Odoaker zelfs de benoeming van een nieuwe paus te beïnvloeden, maar de prefect van de stad, Basilius, stak daar een stokje voor | |||
48 | Felix Anicius | San Felice II (III) | H. Felix II (III) | * ± 440 , 1 maart 492 | 13 maart 483 - 1 maart 492 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Tegen het edict van stadsprefect Basilius, die had beweerd dat paus Simplicius had bepaald dat niemand zonder zijn goedkeuring tot bisschop van Rome gewijd mocht worden, kwam verzet van de Romeinse geestelijken, omdat ze vonden dat dit hun verkiezingsrecht beperkte en zij bleven vasthouden aan eerdere dogmata dat alleen degenen die volgens de canonieke vorm waren gekozen met Goddelijke goedkeuring en universele toestemming paus konden worden; Felix II wordt in de literatuur ook vaak Felix III genoemd, omdat men de vierde-eeuwse tegenpaus Felix II meetelde, vandaar dat men hem meestal aanduidt met de naam Felix II (III); hij was de eerste Romeinse senator die tot paus werd gekozen en hij zou de betovergrootvader van paus Gregorius de Grote zijn geweest (hoe dan?); hij trad op tegen de ketterse stroming der monofysieten en verwierp de Henotikon, een geschift van Zeno uit 482, dat - vergeefs - poogde de eenheid tussen de diverse stromingen in de Kerk te verenigden; een nieuw schisma (het zogeheten Acaciaans schisma, tot 519) was echter het gevolg | |||
49 | ⴳⴻⵍⴰⵙⵉⵓⵙ (Gelasius) | San Gelasio I | H. Gelasius I | * ± 410 , 21 november 496 | 1 maart 492 - 21 november 496 zalig sinds (1453), heilig sinds (1703) |
Hij was een Romeins burger en reeds de derde paus van Amazigh-afkomst en tot nu toe de laatste Afrikaanse paus; hij was nauw betrokken bij het bestuur van de Kerk onder Felix II (III), zodat de keuze voor hem als een keuze voor continuïteit geldt; Gelasius boek De duabus in Christo naturis (over de dualiteit in de Natuur van Christus) laat zien dat het schisma dat hij had geërfd van zijn voorganger, onverminderd doorging; tijdens zijn pontificaat werd de Canon van de Bijbel definitief vastgelegd in een poging om de verschillen van mening over de natuur van Christus te beslechten; ook slaagde hij erin om het aloude Romeinse vruchtbaarheidsfeest, de Lupercalia (van 13 t/m 15 februari), te vervangen door een feest ter ere van Maria | |||
50 | Anastasius | Anastasio II | Anastasius II | * ± 445 , 19 november 498 | 24 november 496 - 19 november 498 | Hij probeerde een einde te maken aan het schsima dat was ontstaan onder Felix II (III), maar dat mislukte jammerlijk; sterker nog: zijn pogingen lokten alleen maar allerlei nieuwe conflicten en tegenstellingen uit; hij is pas de tweede paus die niet heilig is verklaard; de eerste was Liberius, maar die is tenminste nog heilig in de Oosters-orthodoxe kerk; Dante plaatste hem in de Hel onder de epicuristen, d.w.z. de atheïsten (Inferno, XI.8-9); in de zeventiende eeuw werd onder Anastasius naam een vervalste gelukwens ter ere van de doop van de Frankische koning Clovis I geschreven | |||
51 | Symmachus | San Simmaco | H. Symmachus | * ± 460 , 19 juli 514 | 22 november 498 - 19 juli 514 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Hij was diaken onder Anastasius II en dus diens logische opvolger, maar de Byzantijnse kerkgemeenschap koos voor tegenpaus Laurentius; Symmachus werd echter gesteund door Theodorik de Grote, koning van de Ostrogoten; in 501 werd Symmachus door senator Rufius Postumius Festus beschuldigd van van alles en nog wat, waaronder het hebben van seks; een bijeengeroepen synode ontnam hem al zijn functies, maar de bisschoppen stelden dat men de paus niet kon veroordelen, zonder dat ze hem overigens vrijspraken; deze situatie zorgde ervoor dat Theodorik tegenpaus Laurentius officieel in het Lateraanse paleis installeerde als paus, maar omdat deze te zeer pro-Byzantijns was naar Theodoriks zin, werd hij vier jaar later weer uit zijn ambt ontheven, waarna Symmachus weer de enige paus werd; op het Sint-Pietersplein liet hij een fontein oprichten; hij steunde de bisschoppen van Noord-Afrika, die te lijden hadden onder vervolging door de Vandalen, financieel; ook de Noord-Italiaanse kerkprovincies, die bedreigd werden door aanvallen van barbaren uit het noorden, konden op zijn bescherming rekenen; volgens George E. Demacopoulos (2013) is het niet Symmachus, maar Laurentius portret dat in de pausengalerij van de San Paolo fuori le mura hangt | |||
52 | Hormisdas | SantOrmisda | H. Hormisdas | * ± 450 , 6 augustus 523 | 20 juli 514 - 6 augustus 523 zalig sinds (?), heilig sinds (?). |
Wellicht is hij genoemd naar een verbannen Perzische edelman, Hormizd (Perzisch: هرمز, Grieks: Ὁρμίσδας), die in 323 naar Constantinopel was gevlucht en daar een paleis had gekregen van keizer Constantijn; ten tijde van zijn verkiezing was Hormisdas weduwnaar; zijn zoon was de latere paus Silverius; onder Symmachus was de in Frusino (Frosinone) geboren Hormisdas aartsdiaken geweest; de bekwame en scherpzinnige paus maakte een einde aan alle bestaande schismata, o.a. op 28 maart 519 aan het sinds 484 bestaande, zogeheten schisma van Acacius met de kerk van Byzantium | |||
53 | Johannes | San Giovanni I | H. Johannes I | * ± 470 , 18 mei 526 | 13 augustus 523 - 18 mei 526 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Rond 525 presenteerde de Scytische monnik Dionysius Exiguus zijn christelijke kalender, beginnende bij het jaar 1 n.C., als hulpmiddel bij het opstellen van de paastabel, aan officiële vertegenwoordigers van paus Johannes I, maar vooralsnog zonder succes; Johannes werd tijdens zijn pontificaat in opdracht van koning Theodorik de Grote eropuit gestuurd naar Justinus I, keizer van het Oost-Romeinse Rijk; hij was de eerste paus die in Constantinopel kwam en werd er met alle égards ontvangen, maar er werden slechts enkele van Theodoriks verzoeken ingewilligd; toen Johannes terugkeerde naar Rome, werd hij door Theodorik gevangengenomen, omdat deze niet tevreden was over de magere resultaten; Johannes werd zelfs aangeklaagd wegens hoogverraad en stierf in detentie in 526 als gevolg van de slechte behandeling | |||
54 | Felix | San Felice III (IV) | H. Felix III (IV) | * ± 490 , 22 september 530 | 12 juli 526 - 22 september 530 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Felix III wordt in de literatuur ook vaak Felix IV genoemd, omdat men de vierde-eeuwse tegenpaus Felix II meetelde, vandaar dat men hem meestal aanduidt met de naam Felix III (IV); na een sedisvacatie van bijna twee maanden na de dood van Theodorik de Grote tot paus gekozen; zelf steunde hij bisschop Caesarius van Arles tegen de zogenaamde semi-pelagianen (een groep dissidente christenen die beweerden dat de eerste stap naar verlossing een vrijwillige keuze is, een daad van menselijke vrijheid dus, en niet de genade, ook al is deze nodig om ook daadwerkelijk verlost te worden). De genadeleer van Felix III (IV), grotendeels ontleend aan Sint-Augustinus ( 430), werd in juli 529 aanvaard door de zogenaamde Tweede Synode van Orange; hij liet twee voorchristelijke tempels ombouwen tot de basiliek, gewijd aan Cosmas en Damianus; in deze basiliek is een mozaïekportret van hem te zien, dat beschouwd wordt als de oudst bewaarde afbeelding van een paus uit zijn eigen tijd | |||
55 | Bonifatius | Bonifacio II | Bonifatius II | * ± 490 , 17 oktober 532 | 22 september 530 - 17 oktober 532 | Toen Felix III (IV) zijn einde voelde naderen, gaf hij zijn pallium aan zijn aartsdiaken Bonifatius (op voorwaarde dat hij hem bij een eventuele genezing terug zou krijgen) om deze op die manier alvast tot opvolger aan te wijzen, uit angst voor ernstige onenigheid na zijn dood; die ontstond echter toch omdat een meerderheid van de clerus een zekere Dioscurus als paus wilde hebben, die korte tijd tegenpaus was tot hij half oktober 530 overleed; de kerk verbood een dergelijke gang van zaken; Bonifatius II, Ostrogoot van geboorte en daarmee dus de eerste Germaanse paus, werd volop gesteund door koning Athalarik; hij is de derde paus die (nog?) niet heilig is verklaard | |||
56 | Mercurius | Giovanni II | Johannes II | * ± 473 , 8 mei 535 | 2 januari 533 - 8 mei 535 | Hij was de eerste paus (na Petrus) die na zijn verkiezing niet zijn eigen naam behield, omdat Mercurius ook de naam van een Romeinse god was; die verkiezing duurde overigens een tijdje, omdat Bonifatius II een duidelijke voorkeur had gehad Vigilius als zijn opvolger; met Vigilius zou het later ook wel goed komen, omdat hij in 547 toch tot paus werd gekozen; Johannes II genoot de sympathie van Athalarik en ontving een persoonlijke geloofsbelijdenis van Justinianus I de Grote; voor hij tot paus werd gekozen was Mercurius/Johannes priester in de Basilica di San Clemente | |||
57 | Agapitus | SantAgapito | H. Agapitus | * ± 490 , 22 april 536 | 13 mei 535 - 22 april 536 zalig sinds (?), heilig sinds (?). Attributen: pausmantel, tiara, kruisstaf met drie dwarsbalken |
Agapitus werd gekozen door de Roomse clerus door middel van vrije pauselijke verkiezing, dus geen conclaaf; Theodahad, de koning van de Ostrogoten, verzocht hem naar Constantinopel te gaan om keizer Justinianus I de Grote ervan te weerhouden na de moord op Theodahads tante Amalaswintha Italië binnen te vallen; deze diplomatieke missie mislukte en even later stierf Agapitus in Constantinopel; zijn lichaam werd in een loden kist naar Rome overgebracht, waar hij in de oude Sint-Pieter begraven werd | |||
58 | Silverius | San Silverio | H. Silverius | * ± 480 , 2 december 537 | 1 juni 536 - 11 maart 537 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Hij was de zoon van Hormisdas voordat deze priester werd; zijn beleid maakte hem zeer impopulair in het Byzantijnse Rijk; keizerin Theodora I - de vrouw van Justinianus I de Grote - trachtte daarom Vigilius tot paus te maken; nadat Rome op 9 december 536 door Justinianus generaal Belisarius ingenomen werd, probeerde de koning der Ostrogoten, Witiges, de stad door belegering te heroveren, waarbij de bevolking zowat verhongerde; men beweerde dat Silverius daarom beloofde de stad te zullen verraden ten behoeve van voor Witiges, hetgeen ertoe leidde dat Silverius gedegradeerd werd tot een gewone monnik en verbannen werd naar een gevangeniseiland, Panditaria (het huidige Ventotene) of Palmarola - daarover verschillen de meningen, maar in elk geval dus een van de Pontijnse Eilanden -, waar hij ook stierf en begraven werd; het wonder dat hem heilig maakte, is dat hij een groep vissers van het eiland Ponza, door een storm verrast, gered zou hebben nadat zij hem aan hadden geroepen | |||
59 | Vigilius | Vigilio | Vigilius | * ± 497 , 7 juni 555 | 29 maart 537 - 7 juni 555 | In 537 werd dan eindelijk de favoriet van paus Bonifatius II en keizerin Theodora I van Byzantium, namelijk Vigilius, paus; met een pontificaat van 18 jaar en 70 dagen zou hij de langst zittende paus van de zesde eeuw worden; hij was onder Agapitus pauselijk gezant in Constantinopel; door Justinianus I de Grote werd hij naar Rome gestuurd als nieuwe paus, maar daar had men inmiddels Silverius tot paus gekozen; de Byzantijnse generaal Belisarius zette Vigilius echter in december 536 af, zodat Vigilius eindelijk als stroman van de Byzantijnse keizer paus kon worden; hij was de eerste van het zogeheten Byzantijnse pausdom, een periode van 537 tot 752 waarin de paus de officiële goedkeuring van de Byzantijnse keizer nodig had voor hij geïnaugureerd kon worden; tijdens het beleg van Rome door Totila vluchtte Vigilius naar Constantinopel waar hij aanvankelijk de ketterse stroming der monofysieten steunde en dezen in de zogeheten Driekapittelstrijd veroordeelde; na de dood van keizerin Theodora kwamen veel westelijke bisschoppen op opstand tegen Vigilius en werd hij geëxcommuniceerd; daarop trok hij zijn eerdere veroordeling van de monofysieten weer in; na een door Justinianus opgelegd huisarrest kon Vigilius op 23 december 551 ontsnappen om zijn toevluicht te nemen in een kerk in Chalcedon (het huidige Kadıköy aan de andere kant van de Bosporus); een half jaar later vergaf Justinianus de wispelturige paus en kon hij terugkeren naar Constantinopel, waar beiden het Tweede Concilie van Constantinopel bijeenriepen; tijdens het concilie publiceerde Vigilius een halfslachtig compromis, hetgeen hem op een verbanning naar een eilandje in de Zee van Marmara kwam te staan; in 555 probeerde hij naar Rome terug te keren, maar hij kwam niet verder dan Syracuse, waar hij op 7 juni stierf | |||
sede vacante | sedisvacatie | 7 juni 555 - 16 april 556 (313 dagen) |
||||||||
60 | Pelagius | Pelagio I | Pelagius I | * ± 505 , 4 maart 561 | 16 april 556 - 4 maart 561 | Na een sedisvacatie van bijna een jaar werd deze voormalige nuntius van Agapitus als paus aangewezen; toen paus Pelagius in 546 naar Byzantium vluchtte, verbleef Pelagius echter in Rome; hij deed er alles aan om het hongerige volk tijdens het beleg door Totila te helpen, hetgeen hem zijn vermogen kostte, maar het hielp niet; ook hij was een stroman van keizer Justinianus I de Grote; hoewel Pelagius eerst een tegenstander was van Justianus verzoeningsleer met betrekking tot de monofysieten, nam hij later diens standpunt over; dit maakte de Heilige Stoel bijzonder ongeloofwaardig bij haar volgelingen en de clerus, waardoor Pelegius opvolgers veel moeite hadden om een oplossing voor dit probleem te vinden | |||
61 | Catelinus (Catelino) | Giovanni III | Johannes III | * ± 520 , 13 juli 574 | 17 juli 561 - 13 juli 574 | Na zijn verkiezing tot paus moest Johannes bijna vier maanden wachten op de bevestiging door Justinianus I de Grote; door de oorlog tussen Constantinopel en de Ostrogoten in Italië was het gehele schiereiland in chaos terechtgekomen: Franken en Alamannen drongen in Italië door om te plunderen; soms steunden de paus en Justinianus veldheer in Italië, Narses, elkaar in deze tijd van anarchie, maar even zo vaak stonden deze twee als vijanden tegenover elkaar; na de dood van Narses in 574 zagen de Longobarden hun kans schoon en veroverden heel Italië; Johannes verzorgde de cultus van de martelaars van de kerk en liet begraafplaatsen herstellen; hij resideerde zelf op de Via Appia in de buurt van de catacomben; hij voltooide ook de bouw van de Basilica Santi Apostoli, die twee eeuwen eerder door Julius I. begonnen was | |||
62 | Bonosus | Benedetto I | Benedictus I | * ± 525 , 30 juli 579 | 2 juni 575 - 30 juli 579 | Door de plunderingen die de Longobarden in Italië aanrichtten, was contact tussen Rome en Constantinopel vrijwel onmogelijk, waardoor de wijding van Benedictus pas bijna een jaar na zijn verkiezing gehouden kon worden, omdat de toestemming van keizer Justinus II nog ontbrak; tijdens zijn pontificaat heerste door de aanwezigheid van de Longobarden pest en een ernstige hongersnood in Rome; om de hongerende bevolking te hulp te komen stuurde Justinus II een vloot met Egyptisch graan naar Rome, voor zover bekend zijn enige poging om in te grijpen in de moeilijke situatie waarin Italië verkeerde; gedurende zijn pontificaat wijdde Benedictus 3 diakens (onder wie Gregorius I de Grote) en 21 bisschoppen, onder wie die van Ravenna, Johannes III, waarmee hij invloed verkreeg in de op dat moment belangrijkste aan Byzantium gelieerde stad van Italië | |||
63 | Pelagius | Pelagio II | Pelagius II | * ± 520 , 7 februari 590 | 26 november 579 - 7 februari 590 | Pelagius was in Rome geboren, maar van Gotische afstamming; zijn vader heette Winigild; aan het begin van zijn pontificaat belegerden de Longobarden Rome nog steeds, want hij was niet in staat het keizerlijke placet op te halen; op theologisch gebied scherpte hij bijvoorbeeld de regels omtrent het celibaat aan, die echter door zijn opvolger, paus Gregorius I de Grote, weer versoepeld zouden worden; tijdens een wapenstilstand tussen de Longobarden en de Byzantijnen (585-589) begon hij met de bouw van een grafkerk op de plaats waar de heilige Laurentius gemarteld was, de San Lorenzo fuori le mura en andere kerken; hij overleed begin 590 vanwege de pestepidemie die sinds eind 589 door Rome woedde | |||
64 | Gregorius, O.S.B. | San Gregorio I Magno | H. Gregorius I de Grote | * ± 540 , 12 maart 604 | 3 september 590 - 12 maart 604 zalig sinds (?), heilig sinds 1295, doctor ecclesiae sinds 1298. Attributen: tiara, boek, duif, armen bedienend |
Hij was een betachterkleinzoon van paus Felix II (III); na de dood van zijn vader Gordianus besloot hij zijn wereldlijke leven op te geven en verbouwde het paleis van zijn familie op de Caelius tot een benedictijnenklooster; hij was de eerste monnik die tot paus werd gekozen en ook de eerste paus die officieel de termen Servus servorum Dei en Pontifex Maximus gebruikte; hij onttrok grote sommen geld aan de pontificale schatkist om de graanvoorraad van de stad aan te vullen en het leed in Rome te verlichten; omdat hij van buiten Rome geen steun kreeg, was hij genoodzaakt als opperbevelhebber van Midden-Italië op te treden; hij verzamelde en ordende de kerkelijke muziek die heden ten dage bekend staat onder de naam Gregoriaans(e muziek); onder zijn leiding groeide het pausdom uit tot de grootste machtsfactor van Italië in zijn tijd; al twee jaar voor zijn pontificaat had de patriarch van Constantinopel, Johannes IV Nesteutes, zich de titel van oecumenisch patriarch toegeëigend, waarmee hij aanspraak maakte op het universele oppergezag over alle andere bisschoppen, waaronder de paus. Paus Pelagius II had hier al boos op gereageerd, maar ook Gregorius bemoeide zich hiermee: brieven aan keizer Mauricius waarin hij opriep dat de patriarch tot de orde moest worden geroepen hadden een averechts effect, waardoor het conflict tussen de paus en de patriarch een nieuwe fase in de steeds scherper wordende rivaliteit tussen de westelijke en de oostelijke kerk inging; na de moord op Mauricius in 602 en de troonsbestijging van de soldatenkeizer Phocas stuurde Gregorius een uitgebreide felicitatie aan de nieuwe keizer en bleef hem tot aan zijn dood steunen | |||
65 | Sabinianus | Sabiniano | Sabinianus | * ± 530 , 22 februari 606 | 13 september 604 - 22 februari 606 | Voor zijn pontificaat was hij nuntius in Constantinopel en missionaris in Gallië geweest; ook deze paus kon pas een half jaar na zijn verkiezing gwijd worden, omdat ook hij weer eens moest wachten op het keizerlijke placet, in dit geval van Phocas; de nieuwe paus maakte zich niet bepaald geliefd: waar zijn voorganger Gregorius I de Grote gratis graan uitdeelde aan de bevolking, verkocht Sabinianus gedurende een hongersnood graan aan de noodlijdende bevolking; toen hij in 606 stierf, moest zijn lijk zelfs in allerijl van de San Giovanni in Laterano overgebracht worden naar de oude Sint-Pieter om te voorkomen dan het volk zn woede koelde op het ontzielde lichaam van de ongeliefde paus; een aan Sabinianus toegeschreven gewoonte is het luiden van de kerkklokken op de kanonieke uren (matunitum (metten), ook officium nocturnum genoemd, s nachts ongeveer een uur voor zonsopkomst; laudes (het lof), bij zonsopkomst; prima (de priem of prime), 6 uur s morgens (in 1963 afgeschaft door Paulus VI); tertia (de terts), 9 uur s morgens); sexta (de sext), 12 uur s middags; nona (none), 3 uur s middags; vespera (de vespers), voor het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965) om 5 uur s middags, tegenwoordig om 6 uur, tegen het vallen van de avond); het completorium (completen), na zonsondergang), voor de mis en tijdens het vieren van de eucharistie | |||
66 | Bonifatius | Bonifacio III | Bonifatius III | * ± 540 , 12 november 607 | 19 februari 607 - 12 november 607 | Het was inmiddels blijkbaar een traditie geworden dat een nieuwe paus eerst nuntius in Constantinopel moest zijn geweest en dat was dan ook het geval bij Bonifatius III; hij zorgde er in die voor dat keizer Phocas de patriarch van Constantinopel de titel van oecumenisch patriarch, die Johannes IV Nesteutes zich had aangemeten, afnam; hij kreeg het zelfs voor elkaar dat Phocas een decreet uitvaardigde, waarin stond dat de bisschop van de stoel van Petrus de hoogste was, waarmee hij de concurrentie tussen Constantinopel en Rome als belangrijkste zetel van de kerk probeerde te beslechten; het was blijkbaar net zo goed een traditie geworden dat de nieuw gekozen paus lange tijd moest wachten op het placet van de Byzantijnse keizer, in dit geval zelfs bijna een jaar; van sommige pausen weten we dat de al meteen na hun verkiezing aan de slag gingen, maar dat de officiële wijding pas plaatsvond na de goedkeuring uit Constantinopel; Bonifatius liet vastleggen dat het op straffe van excommunicatie verboden is om over de opvolger van een paus te spreken voor de regerende paus overleden is en dat er geen nieuwe paus gekozen kan worden voor de vorige drie dagen dood is | |||
67 | Bonifatius, O.S.B. | San Bonifacio IV | H. Bonifatius IV | * ± 550 , 8 mei 615 | 25 augustus 608 - 8 mei 615 zalig sinds (?), heilig sinds ± 1300. Verrassende attributen: pauselijke kleding |
Ook deze paus - de eerste die dezelfde pausennaam aannam als zijn voorganger - moest maanden wachten op de officiële goedkeuring uit Constantinopel; het is aan zijn vriendschappelijke relatie met keizer Phocas te danken dat het Pantheon, een aan de godenmoeder Cybele en alle andere goden gewijde tempel, aan de katholieke kerk werd gegeven, zodat Bonifatius IV het gebouw op 13 mei 609 kon wijden aan de Moeder Gods en alle martelaren; hij liet 28 wagens met botten uit de catacomben van Rome overbrengen naar de nieuwe kerk, Sancta Maria ad Martyres; hij maakte zich sterk voor de missie in Engeland en het regelen van de aldaar heersende kerkelijke gebruiken; ook voerde hij het kerkelijke feest van Allerheiligen in; een misvatting is, dat Romeinen rekenden in jaren ab urbe condita (vanaf de stichting van de stad, d.w.z. Rome, in het jaar 753 v.C.); deze jaartelling werd pas rond 400 n.C. systematisch gebruikt door de Iberische historicus Orosius; paus Bonifatius VI schijnt rond het jaar 600 de eerste te zijn geweest die het verband tussen deze jaartelling en de christelijke jaartelling (AD 1 = AUC 754) onderkende, maar de daadwerkelijke ingebruikname van de christelijke jaartelling als een volwaardig systeem voor het dateren van historische gebeurtenissen geschiedde pas in de achtste eeuw door toedoen van de befaamde Engelse chronoloog en historicus Beda Venerabilis en pas in 967 treffen we voor het eerst een pauselijk document aan waarin de christelijke jaartelling werd gebruikt als datering, maar het zou nog tot de tweede helft van de elfde eeuw duren eer de kerk van Rome de christelijke jaartelling definitief in gebruik nam | |||
68 | Adeodatus | SantAdeodato I | H. Adeodatus I (ook genaamd: Deodatus I of Deusdedit I) |
* 570 , 8 november 618 | 19 oktober 615 - 8 november 618 zalig sinds (?), heilig sinds (?). Attributen: pausmantel, tiara, kruisstaf met drie dwarsbalken |
Voor zijn pontificaat had hij veertig jaar lang als priester gediend; hij was de eerste paus sinds Johannes II in 533 die gekozen werd, maar ook hij moest een paar maanden wachten op zijn officiële wijding; hij voerde het gebruik van bullae (loden zegels) op pauselijke documenten in, die mettertijd pauselijke bullen gingen heten; in tegenstelling tot zijn voorgangers kende hij kerkelijke ambten niet uitsluitend toe aan edelen en rijke burgers, maar ook aan leden van de lagere clerus; middels zijn (omstreden) edict Hic constituit secundam missam in Clero maakte hij een einde aan het gebruik om slechts één mis per dag in één kerkgebouw te houden; in 615 werd Rome geteisterd door de lepra-epidemie; Adeodatus zorgde voor de zieken en een van hen zou hij middels het geven van een kus genezen hebben; in augustus 618 werd Rome getroffen door een aardbeving, gevolgd door een schurft-epidemie; Adeodatus stierf enkele maanden later, vermoedelijk aan deze ziekte | |||
69 | Bonifatius | Bonifacio V | Bonifatius V | * ± 575 , 25 oktober 625 | 23 december 619 - 25 oktober 625 | Ditmaal duurde het maar liefst 13 maanden voor de keizerlijke goedkeuring uit Constantinopel kwam, zodat Bonifatius pas op 23 december 619 zijn ambt kon aanvaarden; tussen de dood van Adeodato en 25 oktober 619 kwam de exarch van Ravenna, een zekere Eleutherius, in opstand tegen zijn eigen keizer, Heraclius, en riep zichzelf tot keizer uit; hij trok op tegen Rome, maar voor hij de Eeuwige Stad bereikte, werd hij door zijn eigen troepen vermoord en zijn hoofd werd naar de Byzantijnse keizer gestuurd; Bonifatius had tijdens die opstand de kant van Heraclius gekozen; hij deed veel om het Anglo-Saksische Engeland te kerstenen en besloot per decreet dat kerken officieel tot heilige plaatsen werden verklaard; verder wordt aan hem de introductie van het kerkasiel toegeschreven | |||
70 | Honorius | Onorio I | Honorius I | * ± 585 , 12 oktober 638 | 27 oktober 625 - 12 oktober 638 | Dat deze paus zijn ambt al twee dagen na de dood van zijn voorganger aanvaardde, hoeft niet per se in strijd te zijn met de regel die Bonifatius III had ingevoerd, nl. dat een nieuwe paus niet binnen drie dagen nadat de vorige was gestorven gekozen mocht worden: blijkbaar volgde men nog steeds de oude Romeinse telling, waarbij de dag waarop men begon met tellen, werd meegeteld, dus inderdaad toch drie dagen; wat eerder verbazing oproept, is het snelle placet vanuit Constantinopel; het kan betekenen dat men de dood van Bonifatius had zien aankomen en dat de Byzantijnse keizer Heraclius de exarch van Ravenna alvast naar Rome had gestuurd; Honorius is vooral bekend door zijn bouwactiviteiten in Rome; hij liet o.a. het Aquaduct van Trajanus reconstrueren en het dak van de Sint-Pieter herstellen; veel heidense gebouwen liet hij ombouwen tot christelijke kerken, zoals de Curia Iulia; hij voerde het feest van de Kruisverheffing (14 september) in; hij viel later in ongenade bij Heraclius door zijn ambivalente houding t.o.v. het monothelitisme (de leer dat Jezus Christus twee naturen, maar slechts één wil heeft; persoonlijk zag Honorius wel wat in die leer, maar officieel heeft hij zich nooit daartoe bekend) en werd in 681 door het Derde Concilie van Constantinopel veroordeeld, een veroordeling die in de achttiende eeuw teruggedraaid werd | |||
71 | Severinus | Severino | Severinus | * ± 585 , 2 augustus 640 | 28 mei 640 - 2 augustus 640 | De Romeins burger Severinus, de zoon van een zekere Abienus, werd al op 15 oktober 638, drie dagen na de dood van zijn voorganger Honorius I, gekozen, maar de Byzantijnse keizer Heraclius weigerde de keuze te bevestigen. In plaats daarvan eiste hij dat Severinus de door hem opgestelde Ekthesis zou ondertekenen: de in deze geloofsbekentenis vastgelegde monothelitische leer (de leer dat Jezus Christus twee naturen, maar slechts één wil heeft; eenzelfde weigering zou Honorius I bijna een halve eew na zijn dood een veroordeling wegens ketterij opleveren), maar Severinus weigerde; het keizerlijke placet bleef bijna twee jaar uit, waardoor de exach van Ravenna, Isacius, zijn kans schoon zag en onder bescherming van Heraclius het Vaticaan kon plunderen; op 28 mei 640 nam Severinus pontificaat na een sedisvacatie van een jaar en zeven maanden alsnog een aanvang, maar het zou van korte duur zijn: 66 dagen stierf hij | |||
72 | Ioannes | Giovanni IV | Johannes IV | * ± 587 , 12 oktober 642 | 24 december 640 - 12 oktober 642 | Dat Johannes vrij snel na zijn verkiezing tot paus ook daadwerkelijk werd geïnaugureerd, denkt men dat de verkiezing werd goedgekeurd door de exarch van Ravenna in plaats van de keizer in Constantinopel; Johannes pontificaat werd overschaduwd door onenigheid over het monotheletisme (de leer dat Jezus Christus twee naturen, maar slechts één wil heeft); Johannes verdedigde paus Honorius I tegen de Byzantijnse keizer Constans II; gedurende zijn korte pontificaat kocht hij christenen die door de Avaren en Slaven gevangen waren genomen vrij | |||
73 | Θεόδωρος (Theodorus) | Teodoro I | Theodorus I | * ± 610 , 14 mei 649 | 24 november 642 - 14 mei 649 | Hij was een Griek uit Jeruzalem, de tweede en laatste paus die uit Palestina afkomstig was; net als zijn voorganger Johannes IV voortdurend betrokken bij twisten over het monotheletisme (de leer dat Jezus Christus twee naturen, maar slechts één wil heeft); in 648 schafte keizer Constans II de Ekthesis van Heraclius af en ratificeerde in plaats daarvan de Typus, een document, opgesteld door Paulus II (patriarch van Constantinopel van 642 tot 653), dat theologische problemen negeerde, maar in het hele Rijk - dus ook in Rome - de discussie en de strijd over kwesties betreffende de interpretatie van controversiële definities, op straffe van zeer ernstige sancties, verbood: het was in feite een document dat vooral de paus verbood in te grijpen tegen theologische opvattingen die verschilden van die van de Kerk van Rome. Theodorus kon zich hier niet meer tegen verzetten, omdat hij stierf voordat de Typus Rome bereikte en hij het decreet kon bekijken | |||
74 | Martinus | San Martino I | H. Martinus I | * ± 600 , 16 september 655 | 5 juli 649 - 16 september 655 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Theodorus stierf tijdens de voorbereiding van een synode in het Lateraanse paleis, die als doel had de Ekthesis van Heraclius te veroordelen; zijn opvolger Martinus - de enige paus tijdens het Byzantijnse pausdom (537-752), wiens verkiezing niet werd goedgekeurd door Constantinopel - Martinus ontbood 105 bisschoppen van de westelijke Kerk naar het Lateraan; op de synode werd de ketterse leer van het monotheletisme (de leer dat Jezus Christus twee naturen, maar slechts één wil heeft) verworpen en Paulus II (patriarch van Constantinopel van 642 tot 653) werd geëxcommuniceerd; ook de door deze opgestelde en door keizer Constans II bekrachtigde Typus te erkennen, liet Constans II hem samen met Maximus Confessor (Μάξιμος ὁ Ὁμολογητής, ± 580 , 13 augustus 662, een christelijke monnik en theoloog, die aanvankelijk Heraclius steunde, maar later het monotheletisme afwees) arresteren en verbannen naar Chersones op de Krim (nu een stadsdeel van Sebastopol); nog voor Martinus aldaar stierf van honger en verwaarlozing, dwong Constans II de Romeinen om een opvolger te kiezen, Eugenius I; Martinus wordt erkend als laatste martelaar-paus | |||
75 | Eugenius | SantEugenio I | H. Eugenius I | * ± 615 , 2 jun 657 | 16 september 655 - 2 juni 657 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Eugenius was onder dwang van keizer Constans II van Constantinopel al op 10 augustus 654 als tegenpaus geïnstalleerd, maar pas na de dood van Martinus I beschouwde hij zich als wettige paus; Constans dacht dat Eugenius makkelijk ertoe te bewegen was het monotheleltisme van de patriarchen van Constantinopel te erkennen, maar tot des keizers teleurstelling verzette Eugenius zich hevig tegen Constantinopel en stierf voor hij, net als Martinus I, verbannen zou worden; dat Constans even geen tijd had om zich met de paus te bemoeien, was mede te wijten aan de oprukkende Arabieren, die Byzantium bezighielden | |||
76 | Vitalianus | San Vitaliano | H. Vitalianus | * ± 600 , 27 januari 672 | 30 juli 657 - 27 januari 672 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Op 5 juli 663 ontving Vitalianus keizer Constans II met bijna religieuze eer in Rome. Constans plunderde daarop echter de stad door alle heidense ornamenten die nog niet door anderen geplunderd waren, te verwijderen, onder andere de vergulde bronzen tegels van het Pantheon, en naar Constantinopel te laten brengen, waarmee hij opnieuw een scheuring tussen Rome en het Byzantijnse exarchaat Ravenna veroorzaakte; dit was tevens het laatste bezoek van een Romeinse keizer aan Rome tot 1369; drie jaar later riep Constans II de autonomie van de Kerk van Ravenna uit, waardoor er wederom een soort schisma ontstond; Vitalianus en de aartsbisschop van Ravenna excommuniceerden elkaar over en weer; Vitalianus had grote belangstelling voor de kerk in Engeland en stuurde aartsbisschop Theodorus van Tarsus naar Canterbury; ook promootte hij de ontwikkeling van de Schola cantorum in Rome, opgericht door paus Gregorius I en introduceerde hij volgens Platina het gebruik van het orgel in de Romeinse liturgie; na de dood van Constans steunde Vitalianus diens zoon Constantinus IV als opvolger; deze probeerde zich weer meer met Rome te verzoenen | |||
77 | Adeodatus, O.S.B. | Adeodato II | Adeodatus II | * ± 621 , 17 juni 676 | 11 april 672 - 17 juni 676 | Voor hij paus werd, was Adeodatus een benedictijner monnik in het Sint-Erasmusklooster op de Caelius in Rome; omdat paus Adeodatus I ook wel Deusdedit wordt genoemd, komen we Adeodatus II soms ook tegen zonder het getal II in zijn naam; Adeodatus II bemoeide zich nauwelijks met de wereldlijke, maar wel met religeuze politiek: hij was het monnikendom goed gezind; zo beschermde hij het Sint-Augustinusklooster in Canterbury en liet hij het klooster van Sint-Erasmus in Rome, waar hij ooit abt was geweest, uitbreiden; hij streefde verder naar hervormingen in het kloosterwezen, met name waar het de discipline onder de monniken gold; hij zette zich verder af tegen de leer van het monotheletisme (de leer dat Jezus Christus twee naturen, maar slechts één wil heeft); hij gaf Venetië het recht om zijn eigen doge te kiezen | |||
78 | Donus of Domnus | Dono of Domno | Donus of Domnus | * ± 610 , 11 april 678 | 2 november 676 - 11 april 678 | Over Donus pontificaat, dat slechts een jaar, vijf maanden en tien dagen duurde, is nauwelijks iets met zekerheid bekend; volgens het niet altijd even betrouwbare Liber Pontificalis liet hij het Sint-Pietersplein (voor de oude Sint-Pieter) met wit marmer plaveien; daarnaast zou hij enkele bekende kerken en kapellen in Rome renoveren; tijdens zijn pontificaat keerde aartsbisschop Reparatus van Ravenna terug in de schoot van de Moederkerk, waarmee een einde maakte aan een schisma tussen Rome en Ravenna; verder weten we dat Donus hevig gechoqueerd was door de ontdekking van de aanwezigheid van een grote groep Nestoriaanse monniken in het Boethianum, een Syrisch klooster in Rome, die waarschijnlijk gevlucht waren voor de oprukkende moslims, maar die zonder pauselijke toestemming in Rome verbleven; Donus verjoeg hen uit het Boethianum, verspreidde hen over diverse kloosters in Rome in de hoop dat zij zich zouden bekeren en gaf het klooster aan Romeinse monniken | |||
79 | Agatho | SantAgatone | H. Agatho | * 575 , 10 januari 681 | 27 juni 678 - 10 januari 681 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
De Siciliaanse zakenman Agatho - ook wel Agathon genaamd - werd op latere leeftijd benedictijner monnik; volgens de legende zou hij drie jaar lang een steen in zijn mond hebben gehouden om te leren zwijgen; hij zette de politiek van zijn voorganger Donus voort, maar de belangrijkste gebeurtenis tijdens zijn pontificaat was toch wel het einde van de strijd omtrent het monotheletisme (de leer dat Jezus Christus twee naturen, maar slechts één wil heeft), die de Rooms-Katholieke en de Oosters-Orthodoxe Kerk al een eeuw steeds verder uit elkaar had gedreven; keizer Constantijn IV Pogonatus, die tamelijk onverwachts van monotheletisme naar duotheletisme (dus: Jeuzs met twee willen) was geswitcht, had paus Donus in augustus 678 uitgenbodigd om met drie vertegenwoordigers plus twaalf bisschoppen naar Constantinopel te komen om de strijdbijl tussen beide geloofsrichtingen te begraven, maar toen de uitnodiging Rome bereikte, was Donus al overleden; als reactie hierop riep Agatho op 25 maart 680 een synode in Rome bijeen, waarop 125 bisschoppen afkwamen; Constantijn IV riep nogmaals op tot een gezamenlijk concilie - het Derde Concilie van Constantinopel -, dat van 7 november 680 tot 16 september 681 in zijn paleis in Constantinopel (voor de kenners: op de plek waar nu de Sultan Ahmet Camii, de Blauwe Moskee, staat) plaatsvond en waarop het monotheletisme veroordeeld werd; een en ander kan natuurlijk ingegeven zijn doordat de gebieden waarin deze ketterse stroming de meeste aanhangers had, nl. Egypte, Palestina en Syrië, inmiddels veroverd waren door de Arabieren; deze veroordeling maakte Agatho niet meer mee: hij overleed in januari 681 op 103-jarige leeftijd aan de pest; de veroordeling van het monotheletisme betekende tegelijkertijd dat de 43 jaar tevoren overleden paus Honorius I wegens zijn ambivalente houding tegenover deze stroming in de ban werd gedaan, een veroordeling die in de achttiende eeuw teruggedraaid werd; Agatho zette vele wonderen op papier en wordt daarom ook wel de wondermaker genoemd | |||
80 | Leo | San Leone II | H. Leo II | * ± 611 , 3 juli 683 | 17 augustus 682 - 3 juli 683 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Na de dood van Agatho werd Leo II al in januari 681 tot diens opvolger gekozen en trad op 17 augustus van dat jaar in dienst, maar omdat keizer Constantijn IV Pogonatus het te druk had met zijn concilie (het Derde Concilie van Constantinopel) en de afwikkeling daarvan, zou het nog tot 17 augustus 682 duren voor hij zijn placet gaf; omdat Leo al op 3 juli 683 kwam te overlijden, is hij officieel nog geen jaar paus geweest; Leo, die net als zijn voorganger Agatho geboren was op Sicilië, sprak en schreef vanwege zijn afkomst vloeiend Grieks, wat in die tijd in West-Europa een tamelijke zeldzaamheid was; van hem zijn briefwisselingen met Constantijn IV bewaard gebleven en diverse brieven aan bisschoppen; daaruit blijkt hoezeer hij worstelde met de taak die op zijn schouders rustte, nl. de ban van Honorius I schriftelijk te bekrachtigen: in zijn brieven aan de keizer gebruikte hij de mildere term subverti permisit (hij stond toe dat zij (tot het monotheletisme) bekeerd werden) in plaats van het strengere, officiële standpunt subvertere conatus est (hij probeerde te bekeren); tijdens zijn korte pontificaat werden twee kerken gerestaureerd, de San Giorgio in Velabro (tussen het Forum Holitorium en de Palatijn) en de Santa Bibiana (op de Esquilijn), en hij liet in de buurt van de laatste een nieuwe kerk die vandaag de dag niet meer bestaat, San Paolo di Tarso, bouwen | |||
81 | Benedictus | San Benedetto II | H. Benedictus II | * ± 635 , 8 mei 685 | 26 juni 684 - 8 mei 685 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Ook Benedictus II moest na zijn verkiezing bijna een jaar wachten op het keizerlijke placet vanuit Constantinopel en ook zijn pontificaat duurde daardoor nog geen jaar; volgens het Liber Diurnus Romanorum Pontificum wist hij van keizer Constantijn IV Pogonatus een decreet te verkrijgen dat ofwel de keizerlijke bevestigingen geheel afschafte ofwel ze verkrijgbaar maakte bij de exarch van Ravenna (het hoofd van het westelijk deel van het Byzantijnse Rijk); Benedictus adopteerde daarop symbolisch de zonen van Constantijn IV, Justinianus II en Heraclius; tijdens zijn korte pontificaat werden heel veel kerken in Rome gerestaureerd | |||
82 | Ἰωάννης | Giovanni V | Johannes V | * 635 , 2 augustus 686 | 23 juli 685 - 2 augustus 686 | Hij stamde uit Syrië, mogelijkerwijs uit Antiochië; vanaf 680 was hij pauselijk gezant en werd op grond van zijn kennis van het Grieks uitgekozen om namens paus Agatho en diens opvolger Leo II deel te nemen aan het Derde Concilie van Constantinopel; toen Johannes eenmaal tot paus was gekozen, kreeg hij van keizer Justinianus II allerlei gunsten voor de Rooms-Katholieke Kerk voor elkaar; gedurende zijn korte pontificaat slaagde hij erin de aartsbisschop van Sardinië het recht te ontnemen om bisschoppen te benoemen, een recht dat deze tot dan toe blijkbaar had gehad; met het pontificaat van Johannes V begon een lange, alleen door Gregorius II onderbroken reeks pausen van Griekse en Syrische oorsprong; die reeks kan niet toegeschreven worden aan de inmenging van het hof van Constantinopel bij pauselijke benoemingen, omdat het Byzantijnse Rijk in deze periode niet alleen te lijden had onder vijanden van buitenaf, maar ook onder problemen van onrust en interne complotten waarbij keizers zo vaak werden afgezet en vermoord dat het onwaarschijnlijk is dat ze de hand hebben gehad in de benoeming van Romeinse pausen | |||
83 | Κόνων | Conone | Conon | * ± 630 , 21 september 687 | 21 oktober 686 - 21 september 687 | Na de dood van Johannes V werd de bejaarde Conon naar voren geschoven als compromiskandidaat tussen de rivaliserende officieren en de clerus; een toename van het aantal geïmmigreerde Grieken, Syriërs en Griekse Sicilianen (o.a. als gevolg van de Arabische invallen op Sicilië), die met elkaar in deze tijd de Romeinen in aantal overtroffen, zal bij de keuze van deze Griekse paus een rol hebben gespeeld; over zijn korte pontificaat valt niet veel met zekerheid te zeggen, behalve dat hij de Ierse missionaris St. Kilian (* 640 , 8 juli 689) eropuit stuurde om in Franken te gaan prediken; twee jaar na de dood van Conon werd Kilian vermoord in Würzburg. | |||
84 | Σέργιος | San Sergio I | H. Sergius I | * 650 , 8 september 701 | 15 december 687 - 8 september 701 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Na de dood van Conon en voor de verkiezing van de Griekse Siciliaan Sergius riep een zekere Theodorus zichzelf uit tot tegenpaus, wat hij drie maanden lang volhield; vervolgens kocht een zekere Paschalis de exarch van Ravenna om om hem als tegenpaus aan te stellen; maar toen Paschalis de omkoopsom na vijf jaar nog niet had betaald erkende de exarch de wettige paus Sergius eindelijk; omdat Sergius alle artikelen van het Concilie van Trullo, waaronder de afwijzing van het celibaat, verwierp, kwam hij in conflict met keizer Justinianus II; deze wilde Sergius verbannen, maar dat lukte niet zo erg; Sergius haalde de betrekkingen met Frankrijk aan en wijdde Willibrord (* ± 658 , 7 november 739), de apostel der Friezen, tot bisschop; in de mis voerde Sergius het Agnus Dei in en hij stelde nieuwe feestdagen in: Maria-Lichtmis (2 februari), Maria-Boodschap (ook wel Annunciatie genoemd, 25 maart, dus exact negen maanden voor Kerstmis), Maria-Hemelvaart (correcter is de term Maria-Tenhemelopneming, 15 augustus) en Maria-Geboorte (8 september). | |||
85 | Ἰωάννης | Giovanni VI | Johannes VI | * 655 , 11 januari 705 | 30 oktober 701 - 11 januari 705 | Gedurende Johannes pontificaat plunderden de Longobarden onder hun leider Gisulf I (van 689 tot zijn dood in 706 hertog van Beneventum (Benevento)) de Campagna Romana; pauselijke gezanten troffen Gisulf bij de stad Horrea (waarschijnlijk wordt Puteoli (Pozzuoli) bedoeld), kochten gevangenen vrij en brachten Gisulf er door middel van geschenken toe, de plundertochten te beëindigen; om onduidelijke redenen had de nieuwe, jonge Byzantijnse keizer Tiberius II (III) Apsimarus het niet zo op Johannes en hij stuurde de Italiaanse exarch Theophylactus naar Rome, misschien wel om de paus te arresteren; Italiaanse milities uit alle provincies, inclusief Ravenna, haastten zich naar Rome om de stad en de paus te beschermen; Johannes nam Theophylact onder zijn bescherming, verhinderde hem geweld te gebruiken tegen de Romeinen en liet hem uit Rome verwijderen zonder dat de milities die zich haastten om hem te beschermen hem enige schade berokkenden | |||
86 | Ἰωάννης | Giovanni VII | Johannes VII | * ± 655 , 18 oktober 707 | 1 maart 705 - 18 oktober 707 | Na Bonifatius IV is Johannes VII pas de tweede paus die dezelfde naam draagt als zijn voorganger; hij was een geleerde Griek; hij sloot weer vrede met de Longobarden en liet veel bouwen in Rome, waarbij hij de mozaïekkunst bevorderde; hij liet de Santa Maria Antiqua op het Forum Romanum uitrusten met een marmereren ambo - een kleine stenen preekstoel in oudchristelijke basilieken - en met frescos; een groot icoon, de Madonna della Clemenza, in de Santa Maria in Trastevere, is waarschijnlijk tijdens zijn pontificaat en in zijn opdracht gemaakt; hij liet ook het klooster van Subiaco, het voormalige klooster van de H. Benedictus van Nursia (* 480 , 547), dat in 601 door de Longobarden was verwoest, herstellen | |||
87 | Σισίνιος | Sisinnio | Sisinnius | * 650 , 4 februari 708 | 15 januari 708 - 4 februari 708 | Sisinnius pontificaat van slechts twintig dagen is nog niet eens het kortst durende pontificaat in de Katholieke Kerk geweest: er zijn drie pausen geweest die nóg korter in ambt waren; hij werd al kort na de dood van Johannes VII gekozen, maar werd pas drie maanden later, op 15 januari 708, ingewijd; hij was al op leeftijd, leed aan jicht en kon niet eens voor zichzelf zorgen, maar het lijkt erop dat hij een sterk karakter had; hij was bereid het goede voor heel Rome te doen; in de ongeveer drie weken van zijn pontificaat liet hij, zich bewust van de gebeurtenissen die plaatsvonden tijdens het pontificaat van Johannes VI, de ovens en kalksteen gereedmaken voor het herstel van de muren van Rome, omdat de burgerlijke autoriteiten geen aanstalten maakten om dit werk op te knappen, maar Sisinnius slaagde er niet eens in om de restauratiewerkzaamheden te zien beginnen; voor zijn dood wijdde hij een bisschop voor Corsica | |||
88 | Κωνσταντῖνος | Costantino | Constantijn | * 664 , 9 april 715 | 25 maart 708 - 9 april 715 | Deze paus wordt soms ook Constantijn I genoemd, omdat er van 28 juni 767 tot 6 augustus 768 een tegenpaus opereerde onder de naam Constantijn II; hij moet al sinds het pontificaat van Agatho een aanzienlijk priester van de Katholieke Kerk zijn geweest, omdat hij in 680 als lid van de pauselijke delegatie deelnam aan het Derde Concilie van Constantinopel; op uitnodiging van Justinianus II bezocht hij in 710 nogmaals Constantinopel, nu in zijn hoedanigheid van paus, waarschijnlijk om de besluiten van het Concilie van Trullo te ratificeren; tot 752 stonden de pausen van Rome onder invloed van de keizers van Byzantium; Constantijn zou tot 1967 de laatste paus zijn, die Constantinopel bezocht; na de moord op Justianus II op 4 november 711 en het uitroepen van Philippicus Bardanes tot keizer verslechterde de relatie van Rome met Byzantium: de nieuwe keizer eiste van de paus en de exarch van Ravenna dat zij het monotheletisme (de leer dat Jezus Christus twee naturen, maar slechts één wil heeft) in Rome zouden invoeren, maar Constantijn weigerde dit; het gevolg was een burgeroorlog met bloedige straatgevechten; de paus haalde daarop een groot aantal priesters de stad in, die de antikeizerlijke demonstranten met kruisen en evangelies tegenhielden en tot vrede opriepen; na de val van Philippicus en de verkiezing van Anastasius II tot keizer werden de banden tussen Constantinopel en Rome weer aangehaald; Constantijn benoemde tijdens zijn pontificaat drie kardinalen, onder wie de latere paus Gregorius II | |||
89 | Gregorius Savelli | San Gregorio II | H. Gregorius II | * 669 , 11 februari 731 | 19 mei 715 - 11 februari 731 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Tijdens Gregorius pontificaat barstte het iconoclasme in Constantinopel in alle hevigheid los: keizer Leo III vaardigde de ene na de andere wet uit, waarin geëist werd dat alle afbeeldingen van heiligen vernietigd moesten worden, maar Gregorius zag daar het nut niet van in en verzette zich tegen die wetten: hij wilde de machtige kloosters in Italië, waar afbeeldingen een voornaam onderwerp van verering waren, niet tegen zich in het harnas jagen; bovendien had de paus geheel andere zorgen aan het hoofd: tijdens zijn pontificaat werd de stad Rome tweemaal belegerd door de Longobardische koning Liutprand; bij de eerste belegering kon Gregorius Liutprand in een persoonlijk gesprek ervan overtuigen het beleg op te geven, maar een paar jaar later slaagde hij hier niet meer in en werd de stad geplunderd; in 729 bereikte Gregorius in de stad Sutri een akkoord met Liutprand, waarbij Sutri en enkele andere steden in Latium aan de paus werden overgedragen; dit was de eerste uitbreiding van het pauselijke territorium buiten het hertogdom Rome en vormde het begin van de Kerkelijke Staat; verder besteedde hij veel aandacht aan de zending; zo gaf hij de Angelsaksische prediker Wynfreth op 15 mei 719 de missievolmacht voor de gebieden op de rechteroever van de Rijn en gaf hij hem de nieuwe naam Bonifatius (* ± 673 , 5 juni 754 of 755); na zendingsarbeid in Hessen en Thüringen werd Bonifatius tot bisschop zonder vast gebied benoemd; in een brief aan hofmeier van het Frankische Rijk Karel Martel (* 23 augustus 689 , 22 oktober 741), die hij aan Bonifatius meegaf, benadrukte Gregorius de goede betrekkingen tussen Rome en de Franken. | |||
90 | Ἰωάννης | San Gregorio III | H. Gregorius III | * 690 , 28 november 741 | 18 maart 731 - 28 november 741 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
Deze in Syrië geboren Griek zou de laatste niet-Europese paus zijn tot Franciscus in 2013; zijn pontificaat werd overschaduwd door onenigheid met Byzantium, wat ertoe leidde dat hij keizer Leo III in de ban deed, waarop deze keizer de bisdommen van Sicilië, Zuid-Italië en Illyrië aan het patriarchaat van Constantinopel toewees; Gregorius III brak daarop elk contact met Byzantium; tegelijkertijd werd Italië van binnenuit bedreigd door het steeds verder oprukken van de Longobarden; als eerste paus deed Gregorius vergeefs een oproep om hulp aan het Frankische Rijk; er viel ook een lichtpuntje te melden: gedurende zijn pontificaat nam de verbondenheid van de Germanen aan de Katholieke Kerk toe, mede dankzij het zendingswerk van Bonifatius (* ± 673 , 5 juni 754 of 755), die in 732 tot aartsbisschop werd geïnstalleerd en zes jaar later tot pauselijk legaat voor Germanië; Gregorius III verbood in 732 de consumptie van paardenvlees, omdat dit als heidens offerritueel gezien werd; vanaf zijn pontificaat werden op Allerheiligen niet aleen meer alle martelaren van de kerk herdacht, maar alle heiligen; de feestdag werd overigens pas onder paus Gregorius IV naar 1 november verplaatst | |||
91 | Ζαχαρίας τοῦ Πολυχρονίου | San Zaccaria | H. Zacharias | * 679 , maart 15 752 | 10 december 741 - 15 maart 752 zalig sinds 1720, heilig sinds 1810 |
Zacharias, afkomstig uit Calabrië, was de laatste in een lange rij pausen van Griekse afkomst (die alleen onderbroken werd door Gregorius II); hij was een vertrouweling van Gregorius III geweest; zijn kennis van de Latijnse en de Griekse taal stelde hem in staat om de Dialogen van Gregorius I in het Grieks te vertalen; zijn diplomatieke gaven in de omgang met de Longobardische koningen maakte een relatief vredige tijd voor Rome en omgeving mogelijk; tijdens zijn pontificaat legde een concilie in 745 vast, dat alleen de in de Bijbel genoemde Rafaël, Michaël en Gabriël als aartsengelen vereerd mochten worden, maar de apocrief genoemde Uriël niet; in 751 liet hij de consumptie van hazenvlees verbieden: in die tijd werd de veldhaas wegens zijn talrijke nakomelingen als symbool voor vruchtbaarheid beschouwd en daarom gold de consumptie van het vlees ervan als zeden- en moraalbedervend; de verbetering van de economische status van de Rooms-Katholieke Kerk als gevolg van de vrede maakte het hem mogelijk verscheidene bouwmaatregelen aan Romeinse paleizen en kerken door te voeren; in het paleis van Lateranen, waar de paus zetelde, liet hij een ceremoniezaal en een toren met bronzen deuren bouwen; de Santa Maria Antiqua op het Forum Romanum, die door een van zijn voorgangers, de eveneens Griekse Johannes VII, al van een aantal frescos was voorzien, liet hij verder verfraaien; op een van de frescos is het portret van Zacharias te zien | |||
92 | Stephanus | Stefano II (III) | Stephanus II (III) | * 714 , 26 april 757 | 26 maart 752 - 26 april 757 | Precies een week na de dood van Zacharias werd op 22 maart 752 een nieuwe paus gekozen, Stephanus II, maar de goede man overleed vier dagen later, vóór hij als paus geïnaugureerd kon worden: omdat hij op het moment van overlijden een gewone priester was, wordt hij niet als paus erkend; eeuwen later overkwam Hadrianus V hetzelfde, maar hij was op het moment van overlijden een diaken, dus hij telt wel mee als volwaardig paus: verschil moet er zijn; dat heeft gevolgen voor de nummering: door de Rooms-Katholieke Kerk wordt de paus die al op 26 maart, de overlijdensdag van Stephanus II, gekozen werd, Stephanus II genoemd, maar de naam Stephanus III komt men in de literatuur ook wel tegen; in de tijd dat hij zijn pontificaat aanvaardde, werd Rome herhaalde malen door de Longobardische koning Aistulf, die in 751 Ravenna had veroverd, bedreigd; met steun van paus Zacharias zette de zoon van Karel Martel (* 23 augustus 689 , 22 oktober 741), Pepijn, Childerik III, de laatste Merovingische koning, tijdens een landdag in Soissons in 751 af en werd zelf koning van het Frankische Rijk; in november 753 reisde de bedreigde paus naar Pepijn om persoonlijk om hulp te vragen; het was het eerste bezoek ten noorden van de Alpen van een paus; Pepijn gaf gehoor aan de oproep en versloeg het Longobardische leger in 753 bij Maurienne en dwong de Longobardische koning Aistulf de door hem bezette Roomse gebieden aan de paus te geven; maar zodra het Frankische leger zn hielen had gelicht, verbrak Aistulf het verdrag; in de winter van 755/756 begon hij met een hernieuwde belegering van Rome en verwoestte enkele voorsteden van de Eeuwige Stad; weer kwam Pepijn tussenbeide en de Longobarden werd een jaarlijks tribuut van 12.000 solidi opgelegd en moesten nu niet alleen de bezette Roomse, maar ook de Byzantijnse gebieden aan de paus overhandigen, de zgn. Pepijnse Schenking; na de dood van Aistulf in december 756, kwam de voormalige koning Ratchis weer voor een paar maanden op de troon, maar in 757 wisten Pepijn en Stephanus II (III) te bewerkstelligen dat de voormalige dux Desiderius van Toscane de nieuwe koning van de Longobarden werd; dat leidde echter maar korte tijd tot een verbetering van de betrekkingen tussen de paus en de Longobarden; Stephanus liet talrijke kerken in Rome verfraaien, liet verscheidene hospices oprichten en maakte van zijn eigen familielandgoed een klooster, dat hij wijdde aan de H. Dionysius van Parijs | |||
93 | Paulus broer van Stephanus II (III) |
San Paolo I | H. Paulus I | * ± 700 , 28 juni 767 | 29 mei 757 - 28 juni 767 zalig sinds 1801; heilig sinds 1809 |
Vanwege de bestaande geschillen tussen de Rooms-Katholieke en de Oosters-Orthodoxe Kerk voelde Paulus zich niet geroepen zijn verkiezing aan de Byzantijnse keizer, Constantijn V, te melden, maar in plaats daarvan wel aan de Frankische koning Pepijn de Korte; hij verbeterde de banden met de Franken, de Lombarden en met het Byzantijnse Rijk (die sinds de verkiezing van Gregorius III weer eens getroubleerd waren); omdat de Franken en de Longobarden door onderlinge oorlogen aan hun eigen gebieden gebonden waren, kon Rome de steun van Byzantium goed gebruiken; door de koning van de Lombarden, Desiderius van Toscane, en die der Franken, Pepijn de Korte, werd hij aangewezen als arbiter tussen beider aanspraken op land; hij ondersteunde degenen die achtervolgd werden door de Oosters-Orthodoxe Kerk, haalde velen van hen naar Rome en stelde het klooster van San Silvestro in Capite ter beschikking van de Griekse monniken die door keizer Constantijn V waren verbannen; hij liet de lichamen van martelaren van verwoeste begraafplaatsen overbrengen naar basilieken en kloosters in de stad en zorgde voor hun eredienst; bovendien bleef hij de keizers Constantijn V en Leo IV met brieven bestoken in de hoop dat de heilige beelden hun oorspronkelijke verering terug zouden krijgen, hetgeen met de hulp van Leos echtgenote Irene ook daadwerkelijk lukte, zij het voor korte tijd; | |||
94 | Stephanus | Stefano III (IV) | Stephanus III (IV) | * 720 , 24 januari 772 | 7 augustus 768 - 24 januari 772 | In verband met het niet als paus erkennen van Stephanus II die in 752 vier dagen na zijn verkiezing overleed, draagt deze Stephanus officieel het nummer III, maar wordt hij door sommigen ook wel IV genummerd; de periode tussen de dood van Paulus I en de inzegening van Stephanus III (IV) mag geen sedisvacatie heten, omdat een zekere Constantinus zich van 28 juni 767 tot en met 6 augustus 768 met wapengeweld meester had gemaakt van de Heilige Stoel; hij wordt als tegenpaus beschouwd, net als ene Filippus die op 31 juli 768 welgeteld één dag tegenpaus was; in 769 riep Stephanus een synode bijeen die tegenpaus Constantinus tot levenslange boete in het klooster veroordeelde; ook werd besloten dat in de toekomst een paus alleen nog maar door kardinalen benoemd mocht worden en dat leken hier geen bemoeienis mee mochten hebben, een besluit dat zich vooral tegen de bemoeienis van wereldlijke machthebbers richtte; later dat jaar doodde de koning der Lombarden, Desiderius van Toscane, ex-tegenpaus Constantinus, vermoedelijk op instigatie van Stephanus; tijdens zijn pontificaat was Stephanus III (IV) nauw betrokken bij de machtsstrijd tussen Karloman I en Karel de Grote, maar hij trachtte ook een verbond tussen de Franken en de Longobarden te voorkomen door het voorgenomen huwelijk van Karel met de oudste dochter van Desiderius te dwarsbomen; in een beroemd geworden brief smeekte hij Karel om de illustere afstamming van de Franken niet te bezoedelen met het verraderlijke en zeer stinkende Lombardische volk., hetgeen weinig gehoor vond, want in 769 trouwde Karel toch met Gerperga, in de literatuur meestal Desiderata genoemd; een jaar later verstootte hij Gerperga/Desiderata overigens weer, zonder kinderen bij haar verwekt te hebben en vermoedelijk ook op instigatie van de paus; nu de band met de Longobarden was verbroken en Karloman I op 4 december 771 was overleden, stelde Stephanus zich heel veel voor van zijn verbond met Karel de Grote die vanaf dat moment alleenheerser van hetr Frankische Rijk was, maar hij heeft daar niet lang van kunnen genieten, want anderhalve maand later stierf Stephanus II (IV) ook | |||
95 | Hadrianus | Adriano I | Hadrianus I | * ± 700 , 26 december 795 | 1 februari 772 - 26 december 795 | Van de omstandigheid dat Karel de Grote zich op een militaire campagne in Saksen bevond, maakte de koning van de Lombarden, Desiderius van Toscane, gebruik door de plaatsen Senigallia, Montefeltro, Urbino en Gubbio te bezetten en naar Rome op te trekken; de paus dreigde hem in de ban te doen en daar had Desiderius niet van terug: hij maakte rechtsomkeert; in september 773 trok Karel de Grote Italië binnen met een groot leger en dwong Desiderius terug naar diens hoofdstad Pavia; samen met zijn inmiddels derde vrouw Hildegard bracht Karel de Grote de Paasdagen van 774 door in Rome, waar de paus hem een document liet ondertekenen waarin hij de teruggave van de veroverde gebieden aan Rome garandeerde; daar waren ook enkele nog niet veroverde gebieden bij en Karel keerde terug naar Pavia, nam de stad in, stuurde de Lombardische koning in ballingschap naar Corbie en nam op 10 juli 774 voor zichzelf de titel koning van de Franken en de Longobarden aan; met Pasen 781 kwam Karel nogmaals naar Rome, waar Hadrianus Karels derde en vierde zoon doopte; bij een derde bezoek van Karel aan Rome, in 787, erkende Karel het recht van de paus om de belastingen van Toscane en Spoleto te innen, in ruil voor de erkenning van zijn soevereiniteit over beide gebieden; in feite was de paus nu de baas over heel Latium, dus van de beloofde gebiedsuitbreidingen kwam niet veel terecht; de hertog van Beieren, Tassilo, een achterneef van Karel, vroeg de paus om hulp om interventie van Karel de Grote te voorkomen; maar vooral omdat Tassilo niet betaalde, koos de paus de kant van Karel en dreigde Tassilo met excommunicatie, waarna Tassilo zich gedwee liet onderwerpen; dit was de eerste keer dat een paus om uitsluitend politieke redenen met excommunicatie dreigde; in september 787 riep de paus het Tweede Concilie van Nicaea bijeen, waarop de Oosters-Orthodoxe Kerk het iconoclasme afzwoer en zich weer aansloot bij de Rooms-Katholieke Kerk; tijdens zijn pontificaat ontplooide Hadrianus talrijke bouwactiviteiten in Rome, zoals renovatie van de oevers van de Tiber, het herstel van enkele aquaducten, versterking van de stadsmuren (met het oog op de belegringen van Desiderius) en het verfraaien van talloze kerken; hij verbouwde op het land van zijn familie landbouwproducten voor de distributie aan de armen; een smetje op zijn blazoen was het introduceren van nepotisme: vanaf het begin van zijn pontificaat kende hij de belangrijkste staatskwesties en de meest prestigieuze en verantwoordelijke posities toe aan leden van zijn eigen familie | |||
96 | Leo | San Leone III | H. Leo III | * 750 , 12 juni 816 | 26 december 795 - 12 juni 816 zalig sinds 15 maart 1615, heilig sinds 5 september 1737 |
Er is weinig bekend over zijn leven vóór zijn verkiezing tot de pauselijke troon; wel weten we dat hij een priester van bescheiden afkomst was en niet de steun van de grote Romeinse families had; op het moment van zijn verkiezing was hij kardinaal-priester van de Santa Susanna; hij werd unaniem tot paus gekozen op 26 december 795, de dag dat zijn voorganger, Hadrianus I, werd begraven, en de volgende dag werd hij ingewijd; zijn eerste daad was het bekendmaken van zijn verkiezing aan de koning van de Franken en inmiddels ook Longobarden, Karel de Grote, waarbij hij hem de sleutels overhandigde van het graf van Petrus: dit symboliseerde de rol van de koning als bewaker van de religie); alle politieke macht werd zo samengevat in Karel, maar altijd binnen de reikwijdte van de bescherming van Mater Ecclesia, terwijl alle religieuze macht bij de paus bleef; op 25 april 799 werd er een aanslag gepleegd op de paus, beraamd door enkele Romeinse edelen, de Romeinse van wie er een een neef was van Hadrianus I; zij wilden een lid van een van hun families op de pauselijke troon neerzetten; de aanval werd verijdeld dankzij de tussenkomst van de hertog van Spoleto, beschermd door de gezanten van Karel de Grote; omdat hij zich niet langer veilig voelde, verhuisde Leo III tijdelijk met een aanhang van 200 mensen naar Paderborn, in Westfalen, waar Karel de Grote zelf was; hij bracht daar ongeveer een maand door; op 27 november keerde hij onder begeleiding van Frankische bisschoppen en edelen terug naar Rome, waar hij in triomf werd verwelkomd; intussen was in Constantinopel de macht in handen van een vrouw, Irene, en dat was voor de paus reden om de keizerstroon in Byzantium vacant te verklaren; daarop nam Irene de hoogdravende titel Βασιλεύς Ῥωμαίων (&3132;Koning (!) van de Romeinen) aan; op 24 december 800, tijdens de nachtmis in Rome, zette Leo III de keizersrkoon op Karels hoofd en gaf daarmee te erkennen dat er maar één keizer de opvolger van de echte, West-Romeinse keizers, was; keizerin Irene moest hulpeloos toekijken - figuurlijk dan: de plechtigheid werd niet live uitgezonden op de Byzantijnse televisie - wat er in Rome gebeurde; ze weigerde altijd de titel van keizer aan Karel de Grote te erkennen, omdat ze de kroning van Karel de Grote door de paus beschouwde als een daad van machtsovername; na de dood van Karel de Grote in januari 814 herleefde de anti-pauselijke stemming en werd er een nieuwe aanslag op de paus voorbereid; deze werd echter tijdig ontdekt en de verantwoordelijken werden gearresteerd en onmiddellijk berecht en geëxecuteerd; in 809 riep Karel de Grote een raad van de Frankische Kerk bijeen in Aken over de term filioque in de geloofsbelijdenis: in de traditionele tekst van het Credo werd de formule gebruikt volgens welke de Heilige Geest afstamt van de Vader door de Zoon en niet, in gelijke mate, van de Vader en de Zoon (in het Latijn precies: filioque), zoals werd gebruikt in het westen. Leo III zelf beschouwde, in overeenstemming met de resoluties van de concilies die dit hadden vastgesteld, de Griekse versie als geldig (... τὸ Πνεῦμα τὸ Ἅγιον, [...], τὸ ἐκ τοῦ Πατρὸς ἐκπορευόμενον, ..., dus: zonder de Zoon); Karel accepteerde de Latijnse versie met het Filioque erin en schreef voor dat in de Frankische Kerk de Geloofsbelijdenis met deze tekst gezongen moest worden in de mis; Leo weigerde hierin mee te gaan (misschien ook wel om conflicten met de Oosterse Kerk te vermijden), en riep zijn eigen bisschoppen bijeen; ongeveer twee eeuwen lang gebruikte de Roomse Kerk een andere formulering dan die van de andere Westerse Kerken, totdat rond het jaar 1000 de door de Karel de Grote opgestelde versie, die tot op de dag van vandaag bewaard is gebleven, uiteindelijk ook door Rome als correct beschouwd en geaccepteerd werd | |||
97 | Stephanus | Stefano IV (V) | Stephanus IV (V) | * ± 770 , 24 januari 817 | 22 juni 816 - 24 januari 817 | In verband met het niet als paus erkennen van Stephanus II die in 752 vier dagen na zijn verkiezing overleed, draagt deze Stephanus officieel het nummer IV, maar wordt hij door sommigen ook wel V genummerd; onmiddellijk na de wijding maakte hij zijn verkiezing bekend aan keizer Lodewijk de Vrome, aan wie hij via ambassadeurs zijn excuses aanbood voor de haast waarmee de wijdingsceremonie had plaatsgevonden, vanwege de bijzondere spanningen die onder het Romeinse volk bestonden, verdeeld tussen altijd tegenstrijdige facties; in september 816 ging Stephanus op reis naar Reims; de nieuwe keizer bevestigde de voorrechten en immuniteiten van de Kerk en enkele concessies (de bevrijding van enkele verbannen Romeinse figuren) die nuttig waren om bepaalde standpunten van de anti-Frankische Romeinse facties te verzachten; de belangrijkste gebeurtenis was de kroning van Lodewijk de Vrome en zijn vrouw Ermengarde op 5 oktober in de kathedraal van Reims; in werkelijkheid was Lodewijk al drie jaar eerder door zijn vader Karel de Grote tot keizer gekroond, maar in dit geval gebruikte Stephanus de (echte of vermoedelijke) kroon van keizer Constantijn, om de continuïteit met het Romeinse Rijk te symboliseren, en bovenal gaf hij de keizer de zalving, waardoor Lodewijk de tweede David, verdediger van de Kerk en een atleet van Christus werd om de zetel van Sint-Pieter, de bron van de universele Kerk, te verdedigen en te beschermen; die kroon en de zalving hadden bij de kroning van Karel de Grote door Leo III; nog diezelfde oktober keerde Stephanus terug naar Rome, waar hij al na drie maanden stierf | |||
98 | Paschalis | San Pasquale I | H. Paschalis I | * ± 775 , 11 februari 824 | 24 januari 817 - 11 februari 824 zalig sinds (?); heilig sinds (?) |
Paschalis was abt van de Basilica di Santo Stefano in Rome toen hij op 25 januari 817 tot paus werd gekozen; hij ontving van keizer Lodewijk de Vrome de garantie voor de onafhankelijkheid van de Pauselijke Staten en de vrije verkiezing van de paus, waarover al met zijn voorganger Stephanus IV (V) was onderhandeld; Paschalis zocht samenwerking met het Westerse Rijk en zalfde Lotharius I in 823 tot medekeizer (naast diens vader Lodewijk de Vrome); Lotharius probeerde echter al snel het pausdom en de pauselijke staten nauwer aan het rijk te binden en Paschalis probeerde op zijn beurt invloed te verwerven in de Frankische Keizerlijke Kerk en zijn positie in Rome te consolideren; hij was ook een van de belangrijkste sponsors van het zendingswerk in Noord-Europa; ook was hij cultureel actief en zorgde voor de stichting en restauratie van Romaanse kerken, waarvan sommige in de laatantieke traditie met mozaïeken werden versierd; hij was de verhalen over Neros geest, die volgens de verhalen nog eeuwenlang elke nacht rond de plek waar hij met een beetje hulp van zijn slaaf Epafroditus zelfmoord had gepleegd, op de huidige Piazza del Popolo, rondspookte, zo grondig beu, dat hij de boom die bovenop het graf van Nero was geplant en waaromheen de geest van Nero regelmatig werd gesignaleerd, liet omhakken. Onder de wortels van de boom ontdekte men inderdaad een skelet, waarvan men aannam dat dit het gebeente van Nero was; de paus liet het skelet verbranden en de overgebleven as in de Tiber gooien; en om de geest definitief te verdrijven werd op deze plek bovendien een kapelletje gebouwd, de voorloper van de huidige Santa Maria del Popolo; deze maatregelen hebben geholpen, want daarna heeft niemand Neros geest ooit nog gezien; voor de rest was was deze paus nogal impopulair in Rome vanwege zijn strikte bestuur en in 824 braken er rellen uit; na Paschaliss dood in dat zelfde jaar werd hij begraven in de kerk van Santa Prassede, die hij had laten herbouwen, omdat de mensen verhinderden dat hij in de oude Sint Pieter begraven werd, maar zijn opvolger Eugenius II liet de stoffelijke resten echter toch overbrengen naar een kapel in de Vaticaanse basiliek; mogelijk heeft Paschalis de Zenokapel in de Basilica di Santa Prassede, waar de relieken van de Heilige Zeno (bisschop van Verona; * ? , 12 april 371 of 372) laten bouwen als begraafplaats voor zijn moeder Teodora Episcopa | |||
99 | Eugenio Savelli | Eugenio II | Eugenius II | * ± 780 , 27 augustus 827 | 8 mei 824 - 27 augustus 827 | In het belang van de sinds Lodewijk de Vrome; deze keurde de benoeming niet alleen goed, maar stuurde ook zijn oudste zoon Lotharius I naar Italië om de paus bij te staan bij zjn geschillen met de bevolking van Rome; dit leidde tot de Constitutio Romana van 11 november 824, die de keizerlijke soevereiniteit over Rome, de Pauselijke Staten en de Curie veilig stelde, bepaalde dat de verkiezing van de paus alleen door de geestelijkheid en de adel mocht plaatsvinden en dat de nieuw gekozen paus vóór zijn wijding een eed van trouw aan de keizer moest afleggen; conflicten tussen Eugenius en de stad Rome leidden tot een niet onbelangrijke vermindering van de privileges die aan paus Paschalis I waren verleend; in ruil daarvoor gaf Lodewijk de Vrome de paus de vrije hand in zaken binnen de kerk, vooral voor zover deze vasthield aan de beeldvriendelijke houding van zijn voorgangers en daarmee de Oosters-Orthodoxe Kerk, een groot deel van de kerk, tegensprak in een conflict dat destijds veelbetekenend was, vooral sinds de troonsbestijging van Michaël II, een vurig aanhanger van het iconoclasme; het feit dat de paus bereid was de hervormingsinspanningen van Karel de Grote voort te zetten, werd in de herfst van 826 duidelijk tijdens de Synode van Rome, die bijgewoond werd door 62 bisschoppen uit alle delen van Italië en die besloot tot maatregelen om de kerkelijke discipline en de opleiding van geestelijken te verbeteren; Eugenius nam ook verschillende maatregelen ten gunste van de armen, weduwen en wezen, en hiervoor kreeg hij de bijnaam vader van het volk; op 6 juni 827 zat hij het Concilie van Mantua voor, met als doel de conflicten op te lossen die de betrekkingen tussen de patriarchen van Aquileia en Grado al lange tijd verstoorden. Hij probeerde de twee patriarchaten te herenigen, maar daarin slaagde hij niet, vooral vanwege de tegenstand van Venetië, een stad die duidelijk in opkomst was in het Boven-Adriatische gebied | |||
100 | Valentino Leoni | Valentino | Valentinus | * ± 795 , 10 oktober 827 | 31 augustus 827 - 10 oktober 827 | Na de dood van paus Eugenius II op vrijdag 27 augustus 827 werd Valentinus de volgende zondag unaniem tot zijn opvolger gekozen; de Romeinen zagen hem die zondag in de Santa Maria Maggiore bidden terwijl er een witte duif - symbool van de Heilige Geest - werd waargenomen, die de woorden Valentino, santissimo arcivescovo, è degno della sede apostolica (Valentinus, allerheiligste aartsbisschop, is de Heilige Stoel waardig) sprak; hij werd in triomf naar de San Giovanni in Laterano gebracht, waar hij - tot dan toe slechts diaken - tegelijkertijd de wijding tot priester én tot bisschop van Rome ontving; in tegenstelling tot zijn voorganger kreeg zijn verkiezing tot paus wel de steun van de Romeinse aristocratie, de stad Rome en de Romeinse geestelijkheid, maar al na 41 dagen stierf hij op ongeveer 32-jarige leeftijd zonder dat er een doodsoorzaak bekend was; het Liber Pontificalis prijst zijn vroomheid en zijn deugden, maar vermeldt geen daden die hij heeft verricht | |||
101 | Gregorius, O.S.B. | Gregorio IV | Gregorius IV | * ± 795 , 25 januari 844 | 29 maart 828 - 25 januari 844 | Gregorius IV werd al op 20 december 827 gekozen, maar zijn wijding volgde pas op 29 maart 828; waar sommige van zijn voorgangers vaak maandenlang (en in een enkel geval zelfs jarenlang) moesten wachten op het placet van de Byzantijnse keizer, duurde het in dit geval even voor het placet van de keizer van het Heilige Roomse Rijk Rome bereikte; voor hij tot paus gekozen werd, was deze benedictijner priester kardinaal-priester van de San Marco al Campidoglio geweest; hij was de eerste kardinaal van deze kerk die deze eer te beurt viel; na hem zouden nog zeven kardinalen van de San Marco tot paus gekozen worden, met Johannes Paulus I tot nu toe als laatste; tijdens Gregorius pontificaat waren er ernstige conflicten in het Frankische Rijk. Lodewijk de Vrome had het rijk verdeeld onder zijn drie zonen uit zijn eerste huwelijk, Lotharius, Pepijn en Lodewijk, maar nadat zijn tweede vrouw in 823 het leven schonk aan een zoon (Karel de Kale) en zijn zoon Pepijn voortijdig overleed, veranderde hij de verdeling van het rijk in zijn voordeel; de poging van Lodewijk de Vrome om het domein van Pepijn in Aquitanië aan Karel over te dragen, leidde in 833 tot de verheffing van alle drie de oudere zonen; paus Gregorius IV reisde over de Alpen en probeerde vergeefs een minnelijke schikking tot stand te brengen; uiteindelijk, eind juni 833, stonden de vijandige legers dagenlang tegenover elkaar op het Rothfeld bij Colmar zonder dat er een strijd uitbrak; paus Gregorius IV voerde onderhandelingen met de zonen uit het militaire kamp van de keizer, maar slaagde er tegelijkertijd in de partizanen van de keizer geleidelijk aan hun kant te krijgen; Lotharius I, de oudste zoon van Lodewijk de Vrome, wist de paus voor zich te winnen; Lodewijk de Vrome werd afgezet en de paus besefte dat hij als marionet was gebruikt; tijdens Gregorius ambtsperiode begon het Karolingische rijk uiteen te vallen in de afzonderlijke rijken die later Frankrijk, het Heilige Roomse Rijk en Bourgondië zouden vormen; Gregorius IV stuurde Sint Oscar als missionaris naar Scandinavië, waar de kerstening van de Noormannen op gang kwam; gedurende deze tijd eindigde het iconoclasme in het Byzantijnse rijk; verder stelde hij de datum van 1 november voor de hele Westerse Kerk vast voor de viering van Allerheiligen, dat sinds paus Bonifatius IV in de Oosterse Kerk op de zondag na Pinksteren wordt gevierd; hij vernieuwde het aquaduct Aqua Traiana, na 841 renoveerde en versterkte hij Ostia tegen Saraceense aanvallen en noemde de stad het Gregoriopolis en hij verfraaide zijn San Marco, hij liet het atrium van de oude Sint-Pieter herbouwen en hij liet het lichaam van Gregorius I overbrengen naar een nieuw ingerichte kapel in de basiliek zelf; hij liet een kinderprocessie achter de stoffelijke resten lopen: de oorsprong van de Greogriusfeesten, die m.n. in enkele streken in Duitsland nog steeds gevierd worden | |||
102 | Sergius | Sergio II | Sergius II | * ± 790 , 27 januari 847 | 25 januari 844 - 27 januari 847 | Op de dag waarop zijn voorganger Gregorius IV stierf, werd Sergius bij acclamatie gekozen door de Romeinse geestelijkheid en adel; tegelijkertijd echter koos een deel van het volk uit verzet tegen de nieuwe paus aartsdiaken Johannes tot tegenpaus; deze bestormde op gewelddadige wijze het Paleis van Lateranen en installeerde zichzelf op de pauselijke troon; hij werd al vrij snel gearresteerd door de milities die door de edelen waren gestuurd en ter dood veroordeeld; een straf, die door Sergius II werd omgezet in ballingschap; over Sergius karakter lopen de berichten uiteen: in verschillende edities van het Liber Pontificalis wordt hij op heel verschillende manieren beschreven: in één editie, die slechts in fragmenten bewaard is gebleven, wordt beweerd dat Sergius zich liever aan vleselijke genoegens wijdde en de officiële zaken overliet aan zijn broer Benedictus; ook zou hij last hebben gehad van ernstige jicht, waardoor hij lichamelijk en geestelijk beperkt was. In de andere edities wordt een positiever beeld van Sergius geschetst; kort na zijn benoeming kwam Sergius in conflict met keizer Lotharius I, die vond dat hij buitengesloten was bij de verkiezing van de nieuwe en stuurde daarom zijn zoon Lodewijk met een leger naar Rome, maar op het laatste moment wist Sergius het conflict te vermijden en een gewapende strijd om Rome te voorkomen; om de vrede te blijven verzekeren, kroonde hij Lodewijk II tot koning van Italië; tegen het einde van zijn pontificaat deden de Saracenen een gewelddadige aanval op Rome en beschadigden de oude Sint-Pieter en de Sint-Paulus buiten de Muren zwaar; fel verzet van de inwoners voorkwam erger | |||
103 | Leone, O.S.B. | San Leone IV | H. Leo IV | * ± 790 , 17 juli 855 | 10 april 847 - 17 juli 855 zalig sinds 6 november 1675, heilig sinds 22 april 1723 |
Voor zijn verkiezing tot paus was Leo IV kardinaal-priester van de Santi Quattro Coronati; gedurende zijn pontificaat gingen de aanvallen van de Saracenen op Rome onverminderd verder, maar in 849 wisten de pauselijke troepen in de Zeeslag bij Ostia een beslissende zege op de moslims te behalen; de slag is prachtig afgebeeld door Rafael (* 1483 , 1520) in de Stanza dellIncendio di Borgo in de Vaticaanse Musea; twee jaar eerder, in 847, werd de bevolking van Rome eerst opgeschrikt door een enorme aardbeving, waardoor o.a. een deel van het Colosseum instortte, en vervolgens door een ernstige brand die de Borgo, de wijk rondom de Sint-Pieter, verwoestte; het vuur kwam tot aan het portaal van de oude Sint-Pieter, maar Leo IV wist het vuur op wonderbaarlijke wijze te doven door de plechtige zegen uit te spreken; ook deze gebeurtenis is door Rafael afgebeeld in de Stanze dellIncendio di Borgo: het bekende fresco waarop we ook Aeneas en zijn vader en zoontje zien; paus Leo IV stierf op 17 juli 855 en werd opgevolgd door Benedictus III, maar volgens enkele complotdenkers zou Leo IV al eerder zijn gestorven of zou Benedictus III een fictief persoon zijn geweest: een in Mainz uit Engelse ouders geboren jongedame, een zekere Johanna, besloot zich als man voor te doen om zo een kerkelijke carrière op te bouwen; die carrière zou haar al snel - onder de naam Johannes VIII - op de troon van Sint-Petrus hebben gebracht; een dergelijke middeleeuwse demonstratie van gendergelijkheid moest natuurlijk wel in een tragedie eindigen: bij het bestijgen van een paard tijdens een processie zou zij, vlak achter de Santi Quattro Coronati, van een baby zijn bevallen; de zogenaamde pausin Johanna zou vervolgens door de woedende menigte ter dood zijn gebracht door steniging | |||
104 | Benedictus | Benedetto III | Benedictus III | * ± 810 , 17 april 858 | 29 september 855 - 17 april 858 | Benedictus, een zoon van een zekere Petrus, was al op 29 juli 855 tot paus gekozen, maar hij moest tot 29 september van dat jaar wachten op zijn wijding; het volk van Rome had op de dag waarop Leo IV was overleden, Hadrianus II als paus gekozen, maar toen deze (vooralsnog) weigerde, werd Benedictus III de gelukkige; de adel en keizer Lotharius I gaven de voorkeur aan een zekere Anastasius, een kardinaal die al door Leo IV was afgezet; de gekozen paus Benedictus werd op 21 september 855 gearresteerd, maar dankzij enorme protesten van de bevolking van Rome werd hij nvier dagen later weer vrijgelaten en op 29 september 855 eindelijk tot paus gewijd; Benedictus, die zijn pontificaat vol religieuze waardigheid vervulde, verbande Anastasius slechts naar een klooster in Rome in plaats van de man te excommuniceren; tegenover Constantinopel en de morele gewoonten van belangrijke geestelijken en leken bleek hij echter des te strenger; op zijn instigatie voerde de koning van Wessex, Ethelwulf (Æþelvvulf , * ± 795 , 13 januari 858; reg. 839 - 858), die met zijn zoon Alfred (Ælfred , * 848 of 849 , 26 oktober 899; reg. 871 - 899) als pelgrim naar Rome was gekomen, reparatiewerkzaamheden aan de Saksische Schola in de kerk van Santo Spirito in Sassia en deed hij bovendien weelderige schenkingen aan de kerken van Rome; Benedictus liet de doopkapel van de Santa Maria Maggiore restaureren en de begraafplaats van de San Marco al Campidoglio volledig herbouwen; tijdens zijn pontificaat werd Rome geteisterd door de ene na de andere overstroming van de Tiber, die aanzienlijke schade veroorzaakten; de paus zorgde zelf voor de organisatie van de reparatiewerkzaamheden; daarnaast vond hij nog tijd om een uitvoerige correspondentie te voeren, o.a. met de machtige aartsbisschop van Reims, Hincmar, en met de rest van het Franse episcopaat dat onderworpen was aan Karel de Kale | |||
105 | Nicolaus | San Niccolò I Magno | H. Nicolaas I de Grote | * ± 820 , 13 november 867 | 24 april 858 - 13 november 867 zalig sinds (?), heilig sinds (?) |
In de bronnen wordt Nicolaas I beschreven als een intelligente en capabele man, die een van de naaste adviseurs van paus Benedictus III was; toen deze stierf, werd hij tot zijn opvolger gekozen; over de eerste twee jaar van zijn pontificaat is zo goed als niets bekend, behalve dan dat Nicollas het pauselijke gezag benadrukte; sinds het midden van de achtste eeuw fungeerden de Frankische koningen uit het Huis van de Karolingers als pauselijke beschermende macht, wat er in feite toe had geleid dat het pausdom politiek afhankelijk van hen was geworden; onder Nicolaas I begon het pausdom zich van deze afhankelijkheid te bevrijden; om dit te bereiken profiteerde hij van het verzet van veel bisschoppen; in 861 zette hij de keizervriendelijke aartsbisschop Johannes VII van Ravenna af, nadat hij zich met Romeinse aangelegenheden had bemoeid; toen de Frankische koning Lotharius II wilde scheiden van zijn echtgenote Theutberga om met zijn minnares Waldrada te kunnen trouwen, weigerde de paus dit; toen het Concilie van Metz vóór echtscheiding stemde, excommuniceerde Nicolaas drie aartsbisschoppen, onder wie Gunthar van Keulen; zijn opvolger Hadrianus II bleef ook bij deze beslissing, maar accepteerde Lotharius weer in de gemeenschap van de kerk; ten tijde van Nicolaas pontificaat begon de missie van Cyrillus en Methodius bij de Slavische volkeren; dit leidde tot spanningen tussen de Rooms-Katholieke en de Oosters-Orthodoxe Kerk; de spanningen bereikten een (voorlopig) hoogtepunt toen de patriarch van Constantinopel, Ignatios, werd afgezet en de lekentheoloog Photios tot patriarch werd benoemd; Nicholas diende een klacht in bij de Byzantijnse keizer Michaël III, stuurde een onderzoekscommissie naar Constantinopel, verklaarde Photios tijdens een synode in Lateranen in augustus 863 voor afgezet en excommuniceerde hem; Boris I (reg. 852 - 889), de eerste christelijke Bulgaarse heerser, koos de kant van Rome; in september 867 zette Photios van zijn kant de paus af, maar Nicolaas stierf twee maanden later, zodat het conflict tijdelijk niet langer voortgezet werd; het zou nog tot 1054 voor de Roomse Kerk van de rest van de christelijke gemeenschap definitief van elkaar gescheiden zouden worden; in het moderne literatuuronderzoek wordt Nicolaas I gezien als een machtsbewuste en machtige paus die bewust de pauselijke aanspraak op de leiding van de kerk verwoordde; hij geldt daarom als een pionier van de pauselijke aanspraak op dit alleenrecht, dat vooral in de hoge middeleeuwen duidelijk werd; hij is de derde (en laatste) paus na Leo I en Gregorius I die de Grote genoemd wordt | |||
106 | Hadrianus | Adriano II | Hadrianus II | * ± 792 , 14 december 872 | 14 december 867 - 14 december 872 | Hadrianus II kwam uit een adellijke Romeinse familie en werd beschouwd als een verzoenende paus; dit bleek o.a. uit het feit dat hij gebieden opgaf die zijn voorganger Nicolaas I had opgeëist, dat hij toegaf aan de kwestie van de Slavische liturgie en dat hij in 867 de voormalige antipaus Anastasius (III) tot bibliothecaris van de Roomse Kerk benoemde; toen hij priester werd, was hij nog steeds getrouwd; paus Gregorius IV benoemde hem tot kardinaal van San Marco al Campidoglio; na de dood van Leo IV en Benedictus III werd voorgedaragen als paus, maar hij weigerde tot tweemaal aan toe om gekozen te worden; na de dood van Nicolaas I op 13 november 867 kon hij er niet meer opmheen: hij werd op 75-jarige leeftijd unaniem gekozen door de geestelijkheid en het volk; kort na zijn troonsbestijging werden zijn vrouw en dochter vermoord door een zekere Eleutherus, een familielid van de vorige tegenpaus Anastasius III; hij liet de Frankische koning Lotharius II het probleem van de afwijzing van zijn kinderloze vrouw in Rome voorleggen, waardoor hij ook veel meer bereid was compromissen te sluiten dan zijn voorganger Nicolaas I was geweest; nu is het natuurlijk wel zo dat er in deze kwestie geen noodzaak meer bestond om een besluit te nemen, aangezien Lotharius II kort daarna overleed; tegelijkertijd gaf Hadrianus II, door abdis Walburga (ook wel Walpurgis genoemd; * ± 710 , 25 februari 779) op 1 mei heilig te verklaren, aanleiding tot het gebruik van Walpurgisnacht, dat nog steeds wijdverspreid is in Duitsland en wordt gevierd op de avond voorafgaand aan Walburgas beschermheiligefeest; hij overleed precies vijf jaar na zijn wijding als paus; volgens geruchten zou hij vergiftigd zijn | |||
107 | Ioannes | Giovanni VIII | Johannes VIII | * ± 820 , 16 december 882 | 14 december 872 - 16 december 882 | Johannes kwam uit Rome en was de zoon van een zekere Gundo; als paus probeerde hij na de ineenstorting van het Frankische Rijk de pauselijke suprematie in Italië te behouden en het land te verdedigen tegen de Saracenen; in 875 kroonde hij de West-Frankische koning Karel II de Kale tot keizer; in 881 kroonde hij ook zijn opvolger, Karel III de Dikke; Karel de Kale zorgde ervoor dat de paus aartsbisschop Ansegis van Sens benoemde tot pauselijke vicaris voor het hele Frankische rijk; hoewel hij het traditionele keizerlijke pact hernieuwde, bood hij Johannes geen verdere steun aan; na een mislukte expeditie van Karel de Kale naar Italië en na zijn dood werd Johannes gevangengenomen door de hertogen Lambert van Spoleto en Adalbert van Tuscia; deze verschenen in Rome op naam van de Oost-Frankische koning Karloman, maar Johannes wist te ontsnappen naar West-Frankië, waar hij een synode hield in Troyes; hij slaagde er echter niet in de West-Frankische koning Lodewijk II de Stamelaar ervan te overtuigen in Italië in te grijpen; Karel III de Dikke verhuisde naar Italië, waar hij begin 880 door Johannes VIII in Pavia tot koning van Italië gezalfd werd en in februari 881 in Rome tot keizer; in 875 reisde de aartsbisschop van Milaan, Ansbert, persoonlijk naar Brescia om het lichaam van Lodewijk II naar Milaan over te brengen, waar hij op 19 augustus 875 in de SantAmbrogio plechtig herbegraven werd, opzichtig naast de koningen van Italië, namelijk Pepijn en Bernard; de aartsbisschop werd zo niet alleen de bewaker van de Lombardische kroon, maar ook van de Italiaanse koningen; omdat de keizerskroon hiermee verband hield, kon hij ook gezien worden als de bewaker van deze (nog steeds Karolingische) kroon; bij de keizerlijke kroning op 25 december 875 was Ansbert de meest invloedrijke man in Italië; Ansbert steunde na de dood van Karel de Kale de Oost-Frankische kandidaten, terwijl de paus de West-Frankische kandidaten, zodat de relatie tussen beide mannen uiterst gespannen bleef; van zijn voorgangers nam Johannes het conflict over met Photios, de patriarch van Constantinopel, met wie de Westerse Kerk sinds Nicolaas I op gespannen voet stond; het Vierde Concilie van Constantinopel (869/870) had Photius geëxcommuniceerd; Johannes trok de besluiten van dit concilie in en bereikte een akkoord op het vervolg-Concilie van Constantinopel (879/880): Photios werd gerehabiliteerd, het concilie erkende alleen de pauselijke jurisdictie over de bisschoppen van het Westen en bevestigde tegelijkertijd een ere-primaat van Rome over de andere patriarchaten; Johannes steunde Methodios, die vaak de apostel van de Slaven werd genoemd, en in 880, ter gelegenheid van Methodios bezoek aan Rome, liet hij in zijn bul Industriae tuae de Slavische taal toe in de overeenkomstige liturgie: Hij die de drie hoofdtalen Hebreeuws, Grieks en Latijn heeft geschapen, heeft ook alle andere talen geschapen te Zijner lof en glorie. Johannes is de eerste van acht middeleeuwse pausen wier leven vermoedelijk op gewelddadige wijze is geëindigd; Uit de bronnen kunnen verschillende versies worden afgeleid: ofwel stierf hij in de strijd tegen de Saracenen op 16 december 882, ofwel stierf hij een gewelddadige dood in Rome: nadat zijn familieleden aanvankelijk hadden geprobeerd hem te vergiftigen, sloegen ze hem, toen het gif niet snel genoeg naar hun zin werkte, dood met een hamer | |||
108 | Marinus | Marino I | Marinus I | * ± 830 , 15 mei 884 | 16 december 882 - 15 mei 884 | Eeuwenlang, tot 1947, stond deze paus bekend onder de naam Martinus II, zoals Marinus II al die tijd Martinus III genoemd werd, omdat men ten onrechte dacht dat Marinus een variant was van Martinus; in 1281 noemde Simone de Brion zichzelf na zijn wijding Martinus IV in plaats van Martinus II; Marinus kwam uit Umbrië en was voor zijn wijding tot paus bisschop van Cerveteri; daarmee was hij de eerste paus die voor izjn pontificaat bisschop van een andere stad dan Rome geweest was; tijdens zijn kortstondige pontificaat maakte Marinus een einde aan de verzoenende politiek van zijn voorganger Johannes VIII tegenover Photios, de patriarch van Constantinopel en bevestigde diens excommunicatie in 882; Martinus benoemde vijf nieuwe kardinalen, onder wie de latere pausen Hadrianus III en Stephanus V en hij gaf de door Johannes VIII afgezette bisschop van Portus - het gebied rondom de zeshoekige haven ten noorden van Ostia -, de latere paus Formosus zijn ambt terug | |||
109 | Hadrianus | SantAdriano III | H. Hadrianus III | * ± 830 , 15 september 885 | 17 mei 884 - 15 september 885 zalig sinds (?), heilig sinds 2 juni 1891; Attributen: pauselijke gewaden, een tiara en een van drie dwarsbalken voorziene kruisstaf |
Hadrianus III werd op 17 mei 884 gewijd als opvolger van Marinus I; tijdens zijn korte pontificaat worden vrijwel uitsluitend gewelddadige handelingen geregistreerd: terwijl er in Rome droogte en hongersnood heersten, kreeg de paus te kampen met aanhoudende stedelijke Romeinse onrust die had geduurd sinds de moord op zijn voorganger Johannes VIII; hij vocht op brute wijze tegen de aanhangers van zijn voorganger Marinus I; kort na zijn aantreden werd in de Sint-Pieter een hooggeplaatste geestelijke vermoord; een andere volgeling van Marinus liet hij blind maken; hij liet een Romeinse aristocratische dame geselen en naakt door de straten van Rome paraderen; zijn weinige documenten, die gericht zijn aan Italiaanse en Zuid-Franse ontvangers, onthullen geen duidelijk profiel van het pontificaat; op verzoek van de Frankische keizer Karel III de Dikke reisde Hadrianus in 885 naar de Reichstag in Worms, waar hij enkele bisschoppen zou afzetten en Charles onwettige zoon Bernhard zou helpen hem op te volgen als heerser van het Frankische rijk, maar tijdens de reis stierf de paus in september 885 op gewelddadige wijze nabij Modena en werd hij begraven in de nabijgelegen abdij van Nonantola; men vermoedde dat de echtgenoot van de vernederde aristocrate de moordenaar was, maar ook overvallers of een politiek gemotiveerde moordaanslag zijn denkbaar; waarschijnlijk vooral vanwege zijn gewelddadige dood ontstond er bij zijn graf een plaatselijke heiligencultus, die in 1891 door Leo XIII werd gecanoniseerd | |||
110 | Stephanus | Stefano V (VI) | Stephanus V (VI) | * ± 840 , 14 september 891 | september 885 - 14 september 891 | In verband met het niet als paus erkennen van Stephanus II die in 752 vier dagen na zijn verkiezing overleed, draagt deze Stephanus officieel het nummer V, maar wordt hij door sommigen ook wel VI genummerd; Stephanus V (VI) werd geboren als zoon van een zekere Hadrianus, lid van een adellijke familie; voor zijn verkiezing tot paus was hij kardinaal van de Santi Quattro Coronati; na de dood van Hadrianus III werd Stephanus V (VI) unaniem tot paus gekozen; voor de ratificatie van deze verkiezingen werd niet gewacht op de gebruikelijke keizerlijke goedkeuring en het is ook twijfelachtig of er keizerlijke vertegenwoordigers aanwezig waren bij de verkiezing en de wijding; keizer Karel III de Dikke had een broertje dood aan al dat gedoe, maar de kwestie werd handig opgelost dankzij de tijdige komst van de pauselijke gezanten, die de keizer de documenten overhandigden die de canoniciteit van Stephanus verkiezing bevestigden; er bestaan tal van anekdotes over de vroomheid van deze paus en zijn liefdadigheid jegens de armsten van Rome, waarbij het gezicht van de Goede Herder wordt benadrukt; de teksten verwijzen onder meer naar de plundering van de kamer van de Schatkist in Lateranen, gepleegd door het Romeinse volk in de korte periode van vacante zetel: dit waren frequente plunderingen in de staat van anarchie waarin Rome zich bevond tussen de dood van een paus en de verkiezing van zijn opvolger; en aan de andere kant demonstreerde het volk, vaak uitgehongerd, op die manier ook zijn afwijkende mening vanwege zijn erbarmelijke toestand vergeleken met de luxe van de geestelijkheid, wat duidelijk in contrast stond met de missie van naastenliefde, eigen aan de christelijke Kerk; na een veelbelovende start werd het herstel van de goede betrekkingen tussen paus en keizer echter niet gevolgd door concrete resultaten: in 887 werd Karel zelfs uit het keizerlijke ambt afgezet vanwege de onbekwaamheid die ook aan de dag werd gelegd bij het tegengaan van de dreigementen van de Noormannen, die in dat jaar de muren van Parijs hadden bereikt; zijn neef Arnulf van Karinthië werd aangesteld als zijn opvolger, maar de eenheid van het rijk stortte in en viel uiteen in drie afzonderlijke koninkrijken: dat van de Oostelijke Franken, de Westelijke Franken en Italië; met het einde van de Karolingische dynastie en het oude rijk, gesticht door Karel de Grote, verdween de belangrijkste factor die de Apostolische Stoel beschermde tegen de doelstellingen van de Italiaanse feodale heren, waardoor Stephanus V (VI) en zijn opvolgers gedwongen werden het alleen op te nemen tegen de Italiaanse dynastieën; gebruik makend van de interne tegenstellingen waren de Saracenen intussen teruggekeerd om de kusten van Latium en Rome zelf te bedreigen; nadat hij tevergeefs de hulp van de Frankische en Byzantijnse keizers had ingeroepen, kwam alleen Guido II, hertog van Spoleto, tussenbeide ter verdediging van het pausdom en versloeg hen in de slag bij Garigliano: hij hoopte dat deze actie hem zou verlossen in de ogen van paus Stephanus, zich ervan bewust van hoe de machtige feodale heren in voorgaande jaren het pauselijke grondgebied hadden bedreigd; Guido wilde in feite zijn positie in Italië versterken en na de afzetting van Karel de Dikke probeerde hij de troon van de koning van Italië te verwerven; de strijd om de Italiaanse troon was een geschil tussen Berengarius I van Friuli, erkend als koning door de bisschoppen van Noord-Italië, en Guido da Spoleto, die in plaats daarvan het zuiden domineerde; laatstgenoemde versloeg zijn rivaal en op 16 februari 889 werd hij in Pavia gekroond; nadat Guido de onbetwiste meester van Italië was geworden, mikte hij op de keizerlijke kroon. Paus Stephanus V (VI) kon, hoewel hij nauwe banden had opgebouwd met de nieuwe koning, niet anders dan bedenken dat Arnulf kort daarvoor door de grote feodale heren tot keizer was gekozen, maar toen Arnulf een zwak heerser bleek, accepteerde Stephanus de realiteit van de feiten en kroonde Guido en zijn vrouw Ageltrude op 21 februari 891 respectievelijk tot keizer en keizerin; nadat de nieuwe Byzantijnse keizer Leo VI patriarch Photios in 886 had afgezet, verbeterde de relatie tussen Rome en Constantinopel; Stephanus smeekte in zijn brieven aan Leo VI om hem oorlogsschepen en soldaten te sturen om hem in staat te stellen Saraceense aanvallen op pauselijk grondgebied en Zuid-Italië af te slaan; van 885 tot 886 bezetten de Byzantijnen het door moslims bezette Zuid-Italië opnieuw; in 887/88 schreef Stephanus dat de christelijke slaven van de moslims, die door hun ontvoerders verminkt waren, nog steeds priesters konden worden | |||
111 | Formosus | Formoso | Formosus | * ± 805/816 , 4 april 896 | 6 oktober 891 - 4 april 896 | Formosus was vanaf 864 bisschop van Portus - het gebied rondom de zeshoekige haven ten noorden van Ostia - tot hij door paus Johannes VII werd afgezet: tijdens verscheidene reizen die hij ter promotie van de Rooms-Katholieke Kerk had gemaakt naar o.a. de Balkan, Frankrijk en Duitsland, had Formosus naam gemaakt als groot diplomaat, hetgeen Johannes VIII blijkbaar als een bedreiging zag en dus beschuldigde hij hem van verraad en het ongeoorloofd verlaten van zijn bisdom; Johannes opvolger Marinus I draaide het ontslag terug; in 891 werd Formosus zelf tot keizer gekozen; tijdens zijn pontificaat verbeterden de relaties tussen Rome en Constantinopel, vooral dankzij Formosus diplomatieke talenten; hij droeg verder bij aan de versterking van het christendom in het noorden van Europa en hij bood weerstand aan de nieuwbakken keizer Guido van Spoleto; Formosus stierf op 4 april 896, maar zijn lichaam, dat begraven was in de oude Sint-Pieter, werd in februari 897, bijna een jaar na zijn dood, op bevel van paus Stephanus VI (VII) - daartoe aangezet door Guidos zoon en echtgenote Lambert resp. Ageltrude - opgegraven en berecht in een schijnproces dat de geschiedenis in zou gaan als de Kadaversynode; het lijk werd, nog steeds gekleed in pauselijke gewaden, op een troon in de basiliek van San Giovanni in Laterano geplaatst; Stephanus VI (VII) trad persoonlijk op als aankager; afgezien van de algemene decadentie van gewoonten en moraal, zelfs van de kant van de hoogste kerkelijke autoriteiten, kan de enige plausibele verklaring voor een dergelijke macabere handelwijze worden gevonden in de Germaanse gerechtelijke procedure, die bij de viering van een proces de aanwezigheid vereiste van het corpus delicti en die daarom in dit bijzondere geval ook de aanwezigheid van een lijk toestond; alle officiële daden die Formosus als paus had verricht werden tijdens de Kadaversynode ongeldig verklaard en de drie vingers van zijn rechterhand waarmee hij wijdingen had verricht, werden afgehakt; zijn lichaam werd opnieuw begraven, maar even later nogmaals opgegraven en in de Tiber gegooid; het lijk dreef drie dagen lang en legde in die tijd zon dertig kilometer af, meegesleurd door de stroming van de rivier, totdat het aanspoelde op een oever bij Ostia, waar het werd herkend door een monnik - men zei natuurlijk dat hij daarheen was geleid door een visioen van de overleden paus -, opnieuw begraven zolang Stefanus VI (VII) leefde; in december werd de verblijfplaats medegedeeld aan Stephanus opvolger Romanus, wiens opvolger Theodorus II het lichaam opnieuw op liet graven en weer in de Sint-Pieter bijzetten, ditmaal definitief | |||
112 | Bonifacius | Bonifacio VI | Bonifatius VI | * ± 806 , 26 april 896 | 11 april 896 - 26 april 896 | Bonifatius was de zoon van een bisschop uit Rome met de naam Hadrianus; zelf werd hij ook priester, maar toen hij in de zeventig was, werd hij tweemaal gedegradeerd en geëxcommuniceerd door paus Johannes VIII, waarschijnlijk vanwege losbandig moreel gedrag of om politieke redenen, de eerste keer werd hij gedegradeerd van subdiaken tot leek en geëxcommuniceerd; na het opheffen van de excommunicatie rehabiliteerde de paus hem als subdiaken en verhief hem wederom tot het priesterschap, excommuniceerde hem opnieuw en zette hem wederom uit het priesterschap. Johannes VIII heeft deze tweede kerkelijk ban nooit hersteld, dus het is aannemelijk dat een van zijn opvolgers - Marinus I, Hadrianus III, Stephanus V of Formosus - dat wel heeft gedaan; laatstgenoemde benoemde hem tot kardinaal; Bonifatius VI werd op 10 april 896 gekozen en een dag later gewijd, ondanks zijn dubieuze verleden en zonder rekening te houden met de canonieke voorschriften over pauselijke verkiezingen; men denkt zelfs dat hij werd gekozen na een tumult, misschien vanwege de buitensporige macht die Arnulf van Karinthië, de door Formosus erkende keizer, via zijn plaatsvervanger Faroldo over de stad uitoefende; Bonifatius, die paus werd in een Rome dat verscheurd werd tussen de pro-Germaanse en pro-Spoleto-partijen, stierf vijftien dagen na zijn wijding: op twee na het kortste pontificaat uit de geschiedenis; over zijn doodsoorzaak lopen de meningen uiteen: hij zou overleden zijn aan jicht, hij zou afgezet (en vermoord?) zijn op aandrang van de aanhangers van Guido van Spoleto of hij zou door zijn opvolger, paus Stefanus VI (VII) omgebracht zijn | |||
113 | Stephanus | Stefano VI (VII) | Stephanus VI (VII) | * ± 850 , oktober 897 | 11 juni 896 - 14 augustus 897 | In verband met het niet als paus erkennen van Stephanus II die in 752 vier dagen na zijn verkiezing overleed, draagt deze Stephanus officieel het nummer VI, maar wordt hij door sommigen ook wel VII genummerd; hij was door Formosus benoemd tot bisschop van Anagni; de omstandigheden van Stephanus verkiezing tot paus zijn onduidelijk, maar hij werd gesteund door een van de machtige Italiaanse families, het Huis van Spoleto, dat destijds met andere families concurreerde om invloed op het pausdom; Stephanus VI (VII) is vooral bekend, of liever gezegd berucht vanwege het proces tegen Formosus, dat bekend werd als de Kadaversynode; dit geruchtmakende proces leidde tot een opstand die - hoewel de aanstichters Lambert en zijn moeder Ageltrude begin 897 hun heerschappij over Rome hadden hersteld - eindigde met de gevangenneming van Stefanus VI (VII) in de Engelenburcht, waar hij in oktober van hetzelfde jaar door wurging werd gedood; zijn stoffelijk overschot werd pas in 907 in de Sint-Pieter begraven door zijn vriend paus Sergius III | |||
114 | Romanus | Romano | Romanus | * ± 850 , november 897 | 14 augustus 897 - november 897 | De exacte dag waarop Romanus tot paus werd gekozen is onbekend; de wijding vond plaats in augustus 897 en het einde van het pontificaat dateert van november 897, hoewel het niet duidelijk is of Romanus die maand stierf – in welk geval hij mogelijk vergiftigd zou zijn – of werd afgezet, in welk geval hij waarschijnlijk bleef leven als een monnik; de verkiezing van Romanus, die voorheen kardinaal-priester van de San Pietro in Vincoli was geweest, vond plaats tegen de achtergrond van de geschillen over de wettigheid van het pontificaat van Formosus, die culmineerden in de Kadaversynode in de zomer van 897 van Romanus voorganger Stefanus VI; het uitgevoerde showproces maakte de aanhangers van Formosus verbitterd, op wier instigatie de troonsbestijging van Romanus mogelijk heeft plaatsgevonden; tijdens zijn korte pontificaat verklaarde Romanus de officiële handelingen van zijn voorganger nietig, maar de rehabilitatie van Formosus was voorbehouden aan zijn opvolger, paus Theodorus II. | |||
115 | Theodorus | Teodoro II | Theodorus II | * 840 , 20 december 897 | december 897 - 20 december 897 | Theodorus was de zoon van een zekere Photios (niet te verwarren met de gelijknamige patriarch van Constantinopel) en kwam waarschijnlijk uit Griekenland, hoewel het ook goed mogelijk is dat hij in Rome werd geboren; hij werd in december 897 tot paus gekozen, nadat paus Romanus de maand ervoor was gestorven of door zijn eigen aanhangers was afgezet; van deze Theodorus, wiens pontificaat slechts twintig dagen duurde, weten we zeker dat hij een aanhanger van paus Formosus was, aangezien hij in staat was een synode bijeen te roepen waarin hij, in erkenning van de geldigheid van de wijdingen van Formosus, de geestelijken die door Stefanus VI uit het ambt waren verwijderd, rehabiliteerde; hij liet ook het lichaam van Formosus herbegaven in de oude Sint-Pieter; over de dood van Theodorus II is geen betrouwbare informatie te vinden | |||
116 | Ioannes, O.S.B. | Giovanni IX | Johannes IX | * ± 840 , 26 maart 900 | 18 januari 898 - 26 maart 900 | Op voorspraak van keizer Lambert van Spoleto werd de benedictijn Johannes tot paus gekozen, hoewel de aanhangers van de overleden paus Stephanus VI een voorkeur hadden voor Sergius, bisschop van Caere (het huidige Cerveteri); een van de allereerste daden van Johannes IX was het organiseren van een concilie in Rome in de lente van 898, gericht op de definitieve en totale rehabilitatie van paus Formosus; De Kadaversynode, die hem post-mortem had veroordeeld, werd nietig verklaard en de bijbehorende documenten werden verbrand; de prelaten die gedwongen waren aan die synode deel te nemen (de bisschoppen van Albano, Porto, Velletri, Gallese, Orto en Tuscania) werden vergeven, omdat werd erkend dat de rol die zij in het proces hadden gespeeld, na bedreigingen gedwongen was; de promotors van het ontheiligende beleid van Stephanus VI jegens Formosus bij de viering van die gebeurtenis (Sergio, bisschop van Caere, de priesters Benedetto en Marino en andere prelaten) werden geëxcommuniceerd; in juli 898 kwamen Johannes en Lambert bijeen in Ravenna, waar de paus een concilie hield, bijgewoond door 74 bisschoppen uit Noord-Italië; op het concilie keurde de paus goed dat de wijding van de pausen alleen mocht plaatsvinden in aanwezigheid van de keizerlijke legaten, waarbij hij de door Lodewijk de Vrome gewenste Romeinse Constitutio uit 824 herhaalde, waarin de soevereiniteit van de paus over de Kerkelijke Staat werd erkend en de vaak genegeerde canon, volgens welke geen enkele bisschop naar een andere locatie kon worden overgeplaatst, werd bevestigd; het voorbeeld van Formosus moest een waarschuwing zijn om soortgelijke pogingen in de toekomst te dwarsbomen; in ruil voor keizerlijke erkenning beloofde Lambert de teruggave van de bezittingen en gebieden die hij op illegale wijze van het Patrimonium Sancti Petri (de Kerkelijke Staat) had afgenomen; een paar maanden later, in oktober 898 werd keizer Lambert het slachtoffer van een dodelijk ongeval dat plaatsvond tijdens een jachttocht nabij Marincus (Marengo); onmiddellijk haastte Berengarius, hertog van Friuli en tegenstander van Lambert, zich naar Pavia, waar hij zichzelf door de rijksdag van feodale heren tot koning van Italië liet kiezen, terwijl Arnulf bezig was met de eerste Hongaarse invasies; in 899 was het de beurt aan Italië om te lijden onder de eerste inval van de Magyaren (Hongaren) die de Alpen overstaken en dood en verderf zaaiden in de Povlakte; in augustus zette Berengar zijn leger tegen hen op, maar werd verslagen op de Brenta; Arnulf stierf in november 899, maar Berengarius kon daar geen voordeel uit halen, ook omdat zich een pretendent voor de keizerskroon aandiende, die, naast directe Karolingische afkomst, kon bogen op een grote aanhang: Lodewijk, koning van de Provence; alle inspanningen van paus Johannes leken nutteloos te zijn geworden, want aan de top van de Italiaanse en Europese politiek was er niet langer een vertegenwoordiger van de Spoleto- of Germaanse afkomst; Johannes stierf begin 900, net toen Italië wegzonk in de afgrond van politieke anarchie | |||
117 | Benedictus | Benedetto IV | Benedictus IV | * ± 840 , 30 juli 903 | 1 februari 900 - 30 juli 903 | Ook Benedictus IV stond aan de kant van de in 896 overleden paus Formosus en net als zijn voorganger Johannes IX bekrachtigde hij de rechtmatigheid van het pontificaat van Formosus, waardoor hij al snel verstrikt raakte in de eindeloze vetes tussen de Romeinse adellijke families, in deze tijd met name die van de anti-Formosiaanse familie der Theophylacti en de pro-Formosiaanse familie der Crescenzi; deze twee families zouden in de tiende en elfde eeuw verscheidene pausen voortbrengen; Benedictus was zich er terdege van bewust dat Rome in het gecreëerde politieke vacuüm geen vrienden of bondgenoten had, maar alleen interne vijanden en externe bedreigingen; geconfronteerd met de invallen van de Magyaren (Hongaren) in Noord-Italië en de Saracenen in het zuiden, hield Benedictus zich aan de mening van veel Italiaanse bisschoppen en edelen die geloofden een oplossing te kunnen vinden door de titel en de kroon van keizer te verlenen aan de koning van de Longobarden, Lodewijk III van Provence, die destijds de militair machtigste feodale heer en de meest waardige erfgenaam van de kroon leek: in februari 901 kroonde de paus Lodewijk tot keizer van het Heilige Roomse Rijk, maar deze dolf reeds in 905 het onderspit tegen Berengarius; Benedictus maakte dat niet meer mee, want hij overleed in 903 | |||
118 | Leo | Leone V | Leo V | * ± 845 , december 903 | 30 juli 903 - december 903 | Over Leo V is tamelijk weinig bekend; volgens een Bretonse legende zou Sint-Tugdual, de patroonheilige van Tréguier, als pelgrim naar Rome zijn gekomen en daar tot paus benoemd zijn; deze versie wordt ondersteund door het feit dat Leo volgens de Romeinse overlevering de naam Leo britigena aannam; volgens andere versies zou hij echter uit Priapi, een dorp in de buurt van de gemeente Ardea, ten zuiden van Rome, afkomstig zijn; het enige wat over zijn werk als paus bekend is, is het feit dat hij een bul schreef waarin hij bepaalde belastingen voor de kanunniken van Bologna kwijtschold; een tijdgenoot, de schrijver Auxilius, schreef over hem dat hij een man van God was en dat zijn leven en heiligheid glorie waard waren; na een pontificaat waarvan de precieze duur onbekend is (een teken van de gebrekkige adminitratie in deze roerige tijden), werd hij van de troon gestoten en gevangengezet door kardinaal Christophorus van St. Damasus; deze Christophorus benoemde zichzelf tot paus, maar in januari 904 werd hij met geweld afgezet door Sergius III; tegenwoordig wordt Christophorus als tegenpaus beschouwd; net als over Leos leven is over zijn dood ook al niets met zekerheid bekend; de ene versie zegt dat Christophorus hem gevangen nam en wurgde, een andere zegt dat zijn opvolger Sergius III medelijden met zijn twee gevangengenomen voorgangers zou hebben en hen liet executeren, terwijl Leo volgens de Catholic Encyclopaedia zeer waarschijnlijk in de gevangenis of in een klooster een natuurlijke dood gestorven zou zijn | |||
119 | Sergius | Sergio III | Sergius III | * ± 860 , 14 april 911 | 29 januari 904 - 14 april 911 | Met de verkiezing van Sergius III in 904 begon de zogeheten saeculum obscurum, ook wel pornocratie (heerschappij van de hoeren) genoemd, die tot de dood van paus Johannes XII in 964 zou duren; ze was een direct gevolg van de partijtwisten die waren ontstaan na de dood van Formosus; in deze zestig jaar zou de anti-Formosiaanse familie der Theophylacti diverse pausen leveren; een buitenechtelijke zoon van Sergius III en zijn maîtresse Marozia zou van 931 tot 935 onder de naam Johannes XI paus worden, twee kleinzonen van Marozia en haar wettige echtgenoot, een Theophylactus, zouden later als Johannes XII resp. Benedictus VII eveneens de Heilige Stoel bekleden; in 898, ten tijde van het pontificaat van Johannes IX, was Sergius al een paar maanden tegenpaus geweest, maar in 904 werd hij officieel tot paus gekozen; hij voerde de beslujiten van de macabere Kadaversynode van 897 weer in en liet de volgelingen van paus Formosus vervolgen; hij maakte wel een begin met de wederopbouw van de Basilica di San Giovanni in Laterano, die in 897 door een aardbeving verwoest was; Sergius III was de zoveelste paus die in conflict kwam met de Oosters-Orthodoxe Kerk, ditmaal vanwege zijn bemoeienis met het zogenaamde tetragamiegeschil: de Byzantijnse keizer Leo VI was in strijd met het kerkelijk recht een vierde huwelijk aangegaan, waartegen de patriarch van Constantinopel, Nikolaos I Mystikos, zich had verzet, maar Sergius verleende de keizer pauselijke dispensatie, hetgeen de relaties tussen de Rooms Katholieke en de Oosters-Orthodoxe Kerk niet bepaald ten goede kwam; Sergius III was de eerste paus die al tijdens zijn leven werd afgebeeld met een tiara | |||
120 | Anastasius | Anastasio III | Anastasius III | * ± 865 , juni, augustus of oktober 913 | 14 april 911 - juni, augustus of oktober 913 | Anastasius kwam uit de adellijke Romeinse familie der Tuscolani (de graven van Tusculum), die verwant was met de Theophylacti, toentertijd de onbetwiste heersers over Rome; net als bij andere pausen uit zijn tijd is de exacte datum waarop hij op de troon werd gezet en ingewijd niet eens bekend; sommigen veronderstellen april 911, anderen houden het op 8 september, terwijl de website van het Vaticaan tussen juni en september van dat jaar schommelt; de politieke verwarring, het in diskrediet brengen van het pauselijke instituut en de schaarste aan bronnen maken het ons onmogelijk om Anastasius cursus ecclesiasticum te reconstrueren; wel is het waarschijnlijk dat hij ergens tussen 904 en 911 door paus Sergius III tot kardinaal-diaken was benoemd; de kroniekschrijver Flodoard van Reims (* 893 , 966) prees Anastasius voor de zachtmoedigheid van zijn regering; het enige document met Anastasius dat tot op de dag van vandaag bewaard is gebleven, is een pauselijke bul met zijn handtekening erop; de bul kende bepaalde privileges toe de bisschoppen van Vercelli van Pavia; aangezien zowel Vercelli als Pavia belangrijke steden in de bezittingen van Berengarius waren, kan worden aangenomen dat er goede betrekkingen bestonden tussen de keizer en de paus; Anastasius was gedurende zijn twee jaar en een paar maanden durende pontificaat ook actief betrokken bij de bepaling en afbakening van de bisdommen van Duitsland; in 912 ontving Anastasius III een brief van Nikolaos I Mystikos, die net was herbenoemd als patriarch van Constantinopel (912-925), waarin Nikolaos de goedkeuring betreurde die paus Sergius III in 906 had verleend aan het vierde huwelijk van keizer Leo VI, het gedrag van de pauselijke gezanten bij die gelegenheid hekelde en herstelbetalingen eiste; het antwoord van de paus is niet bekend, maar moet negatief of in ieder geval onbevredigend zijn geweest, omdat de patriarch de naam Anastasius III uit de Byzantijnse diptieken liet verwijderen en er een nieuwe, diepe kloof ontstond tussen Rome en Constantinopel; ook over Anastasiuss overlijdensdatum lopen de meningen uiteen | |||
121 | Lando | Lando | Lando | * ± 865 , 5 februari 914 | 7 juli 913 - 5 februari 914 | Lando was de laatste paus tot Franciscus met een unieke naam; we weten over zijn privéleven alleen dat hij een zoon was van een zekere Raino of Taino di Foronovo uit de Sabini-tak van de adellijke Romeinse familie Crescenzi en oorspronkelijk uit Sabina kwam; over zijn pontificaat dat ongeveer een half jaar duurde, is vrijwel niets bekend, behalve het feit dat hij volledig werd gedomineerd door de Romeinse senator Theophylactus I, zijn vrouw Theodora I en hun familie, de Tuscolani (graven van Tusculum); we weten alleen dat hij gedurende die zes maanden schenkingen en privileges verleende aan het bisdom Sabina, ten oosten van Rome | |||
122 | Ioannes | Giovanni X | Johannes X | * ± 860 , 27 mei 928 | maart 914 - 929 | Johannes was geboren in Tossignano, in de buurt van Imola; hij werd diaken in Bologna en verbleef als gezant van de aartsbisschop van Ravenna vaak in Rome, hetgeen hem de gelegenheid bood relaties met de Romeinse aristocratie op te bouwen en dan vooral met de al vaker genoemde Theophylactus en diens vrouw Theodora (I); op instigatie van de Theophylacti-famlie benoemde paus Sergius III hem tot aartsbisschop van Ravenna en kardinaal; eind maart of begin april 914 besteeg Johannes de pauselijke troon, ondanks het feit dat conciliair decreet XV van het Eerste concilie van Nicaea, dat het degenen die al bisschop waren, verbood om paus te worden; maar de ongekroonde koningen van Rome, de Theophylacti-clan, wisten Johannes verkiezing tot paus er toch door te drukken; Johannes, die niet alleen afhankelijk wilde zijn van de adel van Rome, zocht en vond steun bij Berengarius, die hij in december 915 tot keizer van het Heilige Roomse Rijk kroonde; tijdens de regering van Berengarius was de situatie in de Kerkelijke Staat redelijk stabiel, maar buiten de grenzen was dat niet het geval: Oost-Europa werd verwoest door Hongaarse invallen, terwijl het noorden werd verscheurd door Viking-invasies; het grootste gevaar voor het Italiaanse schiereiland werd echter gevormd door de Saracenen, die met hun voortdurende aanvallen op de kusten geleidelijk ook het binnenland waren binnengedrongen en al in 846, onder het pontificaat van Sergius II, voor de muren van Rome waren verschenen om de kerken, waaronder de San Paolo fuori le Mura; Paus Johannes VIII had al geprobeerd het probleem bij de wortel weg te nemen, maar de slechte medewerking van de hertogen en prinsen van Zuid-Italië, die meer geïnteresseerd waren in het onderhouden van commerciële betrekkingen met de Saracenen dan in het vermijden van hun invallen, dat Johannes VIII daar niet in slaagde; Johannes X slaagde erin een Christelijke Liga te vormen door de strijdkrachten van de verschillende Italiaanse vorstendommen en de pauselijke en keizerlijke troepen tegen de gemeenschappelijke vijand te bundelen en zelfs hulp te krijgen van de Byzantijnse vloot om de Sraceense dreiging voor eens en voor altijd uit te roeien; deze Christelijke Liga viel de Saraceense nederzettingen in Tuscia (Sutri), Trevi en Sabina aan en dwong hen samen te komen langs de oevers van de Garigliano, waar ze in juni 915 definitief werden verslagen in een veldslag door de coalitie onder leiding van markgraaf Alberik I van Spoleto (reg. 897 - 925) en Johannes X zelf; de Christelijke Liga behaalde zon duidelijke overwinning dat nieuwe plannen van de moslims op het schiereiland definitief werden afgewend; in de nasleep van de controverse rondom het vierde huwelijk van de Byzantijnse keizer Leo VI wist Johannes X de betrekkingen tussen Rome en Constantinopel te herstellen; hij wist de pauselijke macht in het voormalige Karolingische Rijk te versterken; hij voltooide de restauratie van de San Giovanni in Laterano die in 897 verwoest was door een aardbeving; op 7 april 924 werd Berengarius echter in Verona vermoord en door het ontbreken van een geschikte opvolger verzonk het koninkrijk Italië in complete chaos en kon de Romeinse aristocratie de paus weer onder haar invloed brengen; Marozia, de schoondochter van de stamvader der Theophylacti en ex-maîtresse van paus Sergius III, wachtte op een geschikte gelegenheid om de wilskrachtige paus buitenspel te zetten; die kwam er in 927: Marozia en haar tweede echtgenoot Guido van Toscane, een broer van koning Hugo van Arles, sloten de poorten van Rome toen de paus en zijn broer Petrus zich buiten de stad bevonden; omdat Johannes X de stad niet meer in kon, bezetten Marozia en Guido het Lateraanse Paleis; Peter, die niet over de nodige strijdkrachten beschikte, zocht zijn toevlucht in Orte (een dorp in de buurt van Viterbo in Latium), waar hij de Hongaren om hulp riep; dat initiatief kostte hem echter alleen maar veel geld, want bij zijn terugkeer naar Rome in mei 928 werd hij door het volk en de aristocratie vermoord onder de ogen van zijn broer; Johannes had op dat moment totaal geen bondgenoten meer en werd in mei 928 in Orte gearresteerd en naar Rome gebracht, waar hij werd opgesloten in Castel SantAngelo (de Engelenburcht), waar hij tussen mei 928 en de eerste maanden van 929 vrijwel zeker werd geëlimineerd door Marozia en Guido; intussen waren hem al twee pausen opgevolgd | |||
123 | Leo | Leone VI | Leo VI | * ± 880 , december 928 | 27 mei 928 - december 928 | Leo werd al gekozen en gewijd terwijl zijn voorganger, Johannes X, nog leefde en in de gevangenis zat; Leo kwam uit een adellijke Romeinse familie, waarschijnlijk de bekende familie Gemina, die later Sanguigna werd genoemd; na de dood van Theophylactus in 924, de patriarch van de Theophylacti-clan, had zijn dochter Marozia - we kennen haar o.a. nog als maîtresse van paus Sergius III - de titel van senator en patriciër aangenomen en dankzij verscheidene allianties met de adel én haar huwelijken met vorsten en troonpretendenten regeerde zij in feite over de stad Rome; zij was zodoende in staat om de kardinaal van de Santa Susanna voor te stellen als nieuwe paus, die vervolgens op 27 mei 928, op de dag dat zijn voorganger in de gevangenis verdween, werd gekozen; Leo, die op het moment van zijn verkiezing al redelijk oud was, realiseerde zich waarschijnlijk terdege, dat zijn positie ad interim was, omdat Marozia achter de schermen bezig was de verkiezing van haar en Sergiuss zoon Johannes op de troon voor) en lijkt daarom geen noemenswaardige daden te hebben uitgevoerd tegen de macht van de aristocratie; van zijn daden tijdens zijn korte pontificaat is alleen de bevestiging van de beslissingen van de Synode van Split, waarin verordonneerd werd dat de Dalmatische en Kroatische bisschoppen aartsbisschop Johannes van Split moesten gehoorzamen en dat bisschop Gregorius bisschop van Scardona (het huidige Skradin) zou worden; | |||
124 | Stephanus | Stefano VII (VIII) | Stephanus VII (VIII) | * ± 880 , 13 februari 931 | 3 februari 929 - 13 februari 931 | In verband met het niet als paus erkennen van Stephanus II die in 752 vier dagen na zijn verkiezing overleed, draagt deze Stephanus officieel het nummer VII, maar wordt hij door sommigen ook wel VIII genummerd; zijn vader heette Teudemond en was ondanks die Germaanse naam toch een Romein; voor Stephanus verkiezing was hij kardinaal van de SantAnastasia; hij werd gekozen bij testament van Guido van Toscane, die de facto heerser van Rome was, als overgangspaus, omdat Guidos echtgenote er alleen maar op zat te wachten tot haar buitenechtelijke zoon, de latere Johannes XI, oud genoeg was om de troon van Petrus te bezetten; tijdens zijn pontificaat van ongeveer twee jaar en drie maanden werd hij aanzienlijk beïnvloed door deze dame, die van hem de ongebruikelijke titel van senatrix Romanorum verkreeg; omdat hij geheel en al onder de invloed van Marozia stond, had hij geen actieve rol in de regering van Rome; gek genoeg stond hij wel bekend om de strengheid waarmee hij priesters strafte die immoreel gedrag vertoonden; wel bemoeide hij zich met de opvolging in het Karolingische rijk en dreigde tweemaal de Franken en Bourgondiërs te excommuniceren als zij Lodewijk IV van Overzee, zoon van Karel III de Eenvoudige, niet als hun koning zouden erkennen; twaalfde-eeuwse Byzantijnse kronieken geven aan dat Stephanus VII (VIII) de eerste paus was die zijn baard schoor | |||
125 | Ioannes | Giovanni XI | Johannes XI | * ± tussen 907 en 910 , december 935 | 15 maart 931 - december 935 | In 931 was Johannes, de buitenechtelijke zoon van Marozia en haar minnaar, paus Sergius III, eindelijk oud genoeg om de pauselijke troon op te eisen; hoewel Marozia uit haar eerste huwelijk, met Alberik I, markgraaf van Spoleto, nog een drietal kinderen had, reserveerde ze de kerkelijke carrière voor Johannes, die ze de gebruikelijke fasen liep doorlopen om paus te worden, terwijl Leo VI en Stephanus VII (VIII) nog op de troon zaten; de laatste fase vóór de pauselijke verkiezing was de benoeming tot kardinaal-priester van de Santa Maria in Trastevere; gedurende de eerste twee jaar van zijn pontificaat was de jonge paus (tussen de 21 en 24 jaar oud) volledig ondergeschikt aan de wil van zijn moeder; net als zijn twee voorgangers nam Johannes niet deel aan het bestuur van de stad; intussen wwas ook Marozias tweede echtgenoot, Guido van Toscane, gestorven en zonder enige notie te nemen van de kerkelijke wetten betreffende incest zegende Johannes XI het huwelijk tussen Marozia en haar zwager Hugo van Arles, in in Castel SantAngelo (de Engelenburcht); Marozias ambities en bemoeizucht hadden al langer afgunst en onvrede opgewekt bij de Romeinse aristocratie, maar degene die haar plannen daadwerkelijk verstoorde, was haar eigen zoon: Alberik II; hij had zijn ambitie om zijn moeder als de facto heer van Rome te vervangen enigszins verborgen, maar tijdens Marozias en Hugos huwelijksreceptie deed zich een onverwachte kans voor: Alberik was door zijn moeder gedwongen een page te zijn en met opzet of per ongeluk morste hij wat water op de handen van de koning, die beantwoordde met een daverende klap op de wang van Alberik. Zon belediging van de Romeinen door een barbaar - Hugo behoorde tot de Frankische dynastie van de Bosoniden - was ongehoord: het volk pakte de wapens en viel onder leiding van Alberik de Engelenburcht aan; Hugo vluchtte zonder escorte midden in de nacht uit Rome en keerde terug naar zijn land; onmiddellijk nadat hij de macht had overgenomen, sloot Alberik zijn moeder op in een klooster en riep hij zichzelf uit tot senator, patricius et princeps Romanorum; voor de positie van Johannes XI veranderde er echter niet veel: vanuit zijn Lateraanse Paleis, waarin hij min of meer onder huisarrest stond, kon hij zich nauwelijks met het kerkelijk bestuur bemoeien en met de wereldlijke macht al helemaal niet: Alberik controleerde gedurende de komende twintig jaar Rome, inclusief het pausdom, volledig; zo goed en zo kwaad als het ging, sprak hij zijn steun uit voor de verkiezing van Theophylactus, de achttienjarige zoon van de Byzantijnse keizer Romanos I, tot patriarch van Constantinopel; Theophylactus (* 914 , 27 februari 956) was als kind al gecastreerd door zijn halfbroers om de opvolging van zijn vader als keizer onmogelijk te maken; tijdens zijn pontificaat benoemde Johannes XI slechts één kardinaal: Leo, die in januari 936 zijn opvolger zou worden onder de naam Leo VII; Johannes belangrijkste daad was echter het verlenen van bepaalde privileges aan Odo van Cluny (* 879 , 18 november 942), van 927 tot 942 de tweede abt van de Abdij van Cluny in Bourgondië; deze privileges zouden van fundamenteel belang zijn voor de spirituele wedergeboorte van de 11e eeuw: de directe bescherming van de Heilige Stoel over het Franse klooster en de mogelijkheid om kloosters samen te voegen tot het moederklooster deze daad sloot de inmenging van prinsen en de plaatselijke bisschop in het leven van de gemeenschap uit, waardoor Cluny een soort pauselijke enclave op Frans grondgebied werd, waardoor monniken van Cluny ongestoord konden werken aan de verspreiding van hun gemeenschapsidealen en de deugden die zij wilden bereiken | |||
126 | Leo, O.S.B. | Leone VII | Leo VII | * ± 885 , 13 juli 939 | 3 januari 936 - 13 juli 939 | Na de vroege dood van Johannes XI was het de beurt aan Leo VII, de eerste van Alberiks hovelingenpausen, om de Heilige Stoel te bekleden; tot zijn verkiezing als paus was hij kardinaal-priester van de San Sisto op de Caelius geweest; Alberik moedigde de verspreiding van het cluniacenzer kloosterleven aan, waarmee hij echter vooral politieke doeleinden nastreefde, want de vestiging van kloostergemeenschappen in de omgeving van Rome had de neiging gehad afstand te nemen van de kloosterbezittingen van het Romeinse platteland, waar zij vaak hun intrek hadden genomen, waarvan de plattelandsadel en hun vazallen profiteerden en zo een bedreiging voor de macht vormden; paus Leo van zijn kant, die veel meer religieuze doeleinden nastreefde, was voorstander van dit hervormingswerk en onderhield relaties van hartelijke onderwerping met de princeps, die hij omschreef als dilectus spiritualis filius Albericus, gloriosus princeps et senator; ook stuurde hij brieven naar de bisschoppen van Frankrijk en Duitsland over de boetvaardige behandeling van waarzeggers en waarzeggers en veroordeelde ook het huwelijk van priesters; hij riep aartsbisschop Friedrich von Mainz op om Joden die zich niet wilden bekeren te verdrijven; omdat Leo VII zelf een benedictijn was, zette hij zich in voor de restauratie van kloosters, zoals dat van de San Paolo fuori le Mura | |||
127 | Stephanus | Stefano VIII (IX) | Stephanus VIII (IX) | * ± 900 , 30 oktober 942 | 14 juli 939 - 30 oktober 942 | In verband met het niet als paus erkennen van Stephanus II die in 752 vier dagen na zijn verkiezing overleed, draagt deze Stephanus officieel het nummer VIII, maar wordt hij door sommigen ook wel IX genummerd; Stephanus VIII (IX), die tot paus werd gekozen op de dag na het overlijden van Leo VII, was voor zijn verkiezing kardinaal-priester van de Basilica dei Santi Silvestro e Martino ai Monti; net als Leo VII was hij een van de hovelingenpausen van Alberik II; hoewel ze geen enkele politieke macht hadden, waren de pausen uit deze periode vrome mannen en werkten ze aan het herstel van de discipline in de Kerk, waarbij ze profiteerden van de hervormingsgezinde actie van Cluny; er zijn slechts enkele donaties bekend van Stephanus VIII aan het klooster van Tolla, nabij Piacenza, en aan de abdij van Lotharingen, in continuïteit met de monastieke hervormingsactie van Alberik die onder Leo VII was begonnen; hoewel Stephanus Alberik toegewijd was, slaagde er nog steeds in zijn vredestichtende functie als plaatsvervanger van Christus uit te oefenen door de Westelijke Franken ertoe te bewegen Lodewijk van Overzee als hun legitieme koning te aanvaarden, in plaats van de andere troonpretendenten | |||
128 | Marinus | Marino II | Marinus II | * ± 900 , 27 mei 946 | 30 oktober 942 - 29 mei 946 | Eeuwenlang, tot 1947, stond deze paus bekend onder de naam Martinus III, zoals Marinus I al die tijd Martinus II genoemd werd, omdat men ten onrechte dacht dat Marinus een variant was van Martinus; in 1281 noemde Simone de Brion zichzelf na zijn wijding Martinus IV in plaats van Martinus II; ook deze Marinus maakte, net als zijn voorgangers Leo VII en Stephanus VIII (IX), deel uit van de hovelingenpausen van Alberik II van Spoleto tijdens deze periode, die men saeculum obscurum of ook wel pornocratie (heerschappij van de hoeren) noemt; de monnik Benedetto del Soratte schreef over hem: non audebat adtingere aliquis extro [sic!] iussio Alberici principi (hij durfde niets te doen buiten een beval van prins Alberik om); van Marinus II, een zeer vrome man, maar zonder enige politieke persoonlijkheid, zijn slechts enkele schenkingen aan de abdijen van Fulda en Montecassino bekend, in continuïteit met de monastieke hervormingsactie van Alberik en zijn directe voorgangers op de Stoel van Petrus; veel meer is er niet bekend over hem | |||
129 | Agapetus | Agapito II | Agapetus II | * ± 905 , 8 november 955 | 10 juni 946 - 8 november 955 | Er is hoegenaamd geen informatie over Agapetus leven vóór zijn wijding tot het pausdom, behalve dat hij op een onbekende datum door paus Marinus II werd benoemd tot kardinaal-diaken; zijn verkiezing tot paus vond plaats op 27 mei 946, dezelfde dag als de dood van zijn voorganger, en zijn inwijding op 10 juni; hij was een van de hovelingenpausen van Alberik II van Spoleto, net zoals Leo VII, Stephanus VIII (IX)en Marinus II vóór hem waren geweest; desondanks was het pausdom onder zijn pontificaat dynamischer dan in voorgaande jaren, dankzij de talrijke religieuze interventies die Agapetus II uitvoerde tijdens zijn negen jaar durende pontificaat; Alberik II, die Rome sinds 932 onafgebroken regeerde, hield de stad de eerste vier jaar in een staat van absolute rust, die echter in 950 werd onderbroken: Otto I van Saksen, machtige heerser van de Oostelijke Franken met ambities die hem ertoe brachten om buiten zijn koninkrijk te kijken, werd aangetrokken door de oproepen die voortkwamen uit de verwarde Italiaanse situatie, waar onduidelijke omstandigheden Berengarius II van Ivrea en diens zoon Adelbert I van Ivrea op de Italiaanse koningstroon hadden geplaatst; onder druk van de oproepen daalde Otto af naar Italië, in 951 versloeg hij Berengarius en liet zich tot koning van Italië kronen, vooralsnog als supervisor van Berengarius en Adelbert I; in werkelijkheid streefde Otto naar de keizerlijke kroon, die alleen paus Agapetus hem kon verlenen; deze, een lieve, vredige man vol religieuze waardigheid, maar ook voorzichtig, was daar niet op voorbereid; Otto stuurde aartsbisschop Frederik van Mainz en bisschop Albert van Chur als gezanten naar Rome, zodat de paus zijn verzoek om gekroond te worden zou aanvaarden, maar Alberik, die geen machtige buitenlandse heerser in Rome wilde hebben, reageerde in de plaats van de paus afwijzend; Agapetus verleende, hoewel hij de keizerlijke verkiezing aan Otto had geweigerd, de koning van Duitsland en Italië absolute vrijheid bij het creëren van nieuwe bisschoppelijke en aartsbisschoppelijke zetels in de gebieden die Otto zelf in het Oosten aan het veroveren was; bovendien beval de paus in 950, op advies van Odo van Cluny, de restauratie van de abdij van Montecassino; in 954 voelde Alberik zijn einde naderen en hij liet de geestelijken en edelen in de oude Sint-Pieter zweren dat zijn zoon Octavianus na Agapetuss dood tot paus gekozen zou worden; Alberik stierf op 31 augustus 954 stierf Alberic en Agapetus overleefde hem ongeveer anderhalf jaar overleefde, terwijl hij de naam van zijn opvolger al kende; waarschijnlijk gaf hij er, zich bewust van zijn eigen zwakte, wijselijk de voorkeur aan om zich niet te verzetten tegen de machtige Romeinse familie van de Theophylacti | |||
130 | Octavianus | Giovanni XII | Johannes XII | * ± 937 , 14 mei 964 | 16 december 955 - 6 november 963 en februari 964 - 14 mei 964 |
Ottaviano dei conti di Tuscolo was pas de tweede paus die op het moment van zijn wijding als paus een andere naam, Johannes XI, aannam; alleen paus Johannes II was hem voorgegaan (plus natuurlijk Petrus, maar die had zijn naam al veranderd vóór hij paus werd); hij werd rond 937 geboren als zoon van Alberik II van Spoleto en diens eerste vrouw Alba, dochter van de Italiaanse koning Hugo van Arles, hoewel het ook mogelijk is dat Octavianus een zoon van Alberik en een concubine was; in 932 had zijn vader Alberik II de macht in de stad overgenomen en een de facto heerschappij gevestigd die voorbestemd was om meer dan twintig jaar te duren; zijn zoon Octavianus zou zijn opvolger zijn geweest in het ambt van princeps, maar Alberik was zich er terdege van bewust dat de in Rome gevestigde tegenstelling tussen pausdom en vorstendom alleen kon voortduren dankzij zijn sterke wil; de imperiale doelstellingen van Otto I van Saksen in 951 zetten Alberik ertoe aan de geestelijke en de wereldlijke macht te verenigen in één enkele figuur, die in staat was religieuze en civiel-militaire krachten samen te brengen, namelijk die van zijn zoon; vóór zijn dood liet hij de Romeinse adel en clerus zweren dat ze Octavianus onmiddellijk na de dood van paus Agapetus II op de pauselijke troon zouden verkiezen; toen Alberik op 31 augustus 954 het loodje legde, volgde de 17-jarige Octavianus hem op als princeps en toen Agapetus II een jaar later ook doodging, werd Octavianus op 16 december 955 gekozen tot nieuwe paus, hoewel hij de canonieke leeftijd om paus te kunnen worden nog niet bereikt had en hij tot op dat moment geen enkele kerkelijke opleiding had genoten; tot het moment van zijn wijding was hij nog niet eens priester of diaken; Johannes XII veranderde, hoewel hij paus was geworden, zijn prinselijke gewoonten niet en leidde een wellustig leven dat totaal vreemd was aan de evangelische geest, waardoor het paleis van Lateranen de zetel van zijn losbandigheid werd; op de momenten dat hij zich niet bezig hield met lusten - al dan niet vleselijk - voerde hij militaire veroveringscampagnes, gericht op het uitbreiden en heroveren van de gebieden van het Patrimonium Sancti Petri: in de achtste eeuw had de Heilige Stoel uitgestrekte gebieden van Midden- en Noord-Italië ontvangen als geschenk van de Karolingische vorsten - de zogeheten Karolingische schenkingen -, maar na de verbrokkeling van het Karolingische rijk (887) namen de koningen van Italië ze over; de strategie van de jonge paus was een tikkeltje onstuimiger dan die van zijn vader: hoe voorzichtig Alberik ook was geweest, Johannes ondernam actie om onmiddellijk resultaten te behalen; hij viel in 957 Benevento en Capua aan, maar werd teruggeslagen; daarop probeerde hij het maar eens in het noorden en organiseerde een tocht om het Exarchaat (d.w.z. de Byzantijnse Romagna met de voormalige hoofdstad Ravenna); dat mislukte echter ook al en daarop ging de paus buiten Italië op zoek naar een mogelijke bondgenoot, en wendde zich in 960 zelfs tot de Duitse koning Otto van Saksen, wat de pro-Italiaanse gevoelens in het land sterk beledigde; Otto was door Agapetus II al tot koning van Italië gekroond en had de kroon vervolgens teruggegeven aan Berengarius II van Ivrea, die Otto als vazal diende; Otto, die in de jaren vijftig even weggeweest van het Italiaanse schiereiland om in Duitsland tegen de Hongaren te vechten, beloofde de Heilige Stoel te verdedigen in naam van de oude verdragen die tussen de Karolingische keizers en de pausen waren gesloten en zette koers naar Italië; Berengarius werd door zijn eigen troepen in de steek gelaten en gedwongen zichzelf op te sluiten in het fort van San Leo; Otto ontnam hem nu definitief de macht en twee dagen nadat Otto Rome had bereikt, liet liet hij zich op 2 februari 962 door Johannes XII, samen met zijn vrouw Adelaide, in de oude Sint-Pietersbasiliek tot keizer van het Heilige Roomse Rijk kronen; de Duitse keizerstroon was achtendertig jaar vacant gebleven; de kroning werd gevolgd door een synode, waarin de evangelisatie van de Slavische volken werd besproken en de stad Maagdenburg als centrum van de evangelisatiemissie werd gekozen; op 13 februari sloten paus en keizer een pact - het Privilegium Othonis, waarin de keizer beloofde de gebieden die Pepijn de Korte en Karel de Grote hem twee eeuwen eerder hadden gegeven, maar door de koningen van Italië weer van hem waren afgenomen, terug te geven aan de paus; Johannes XII van zijn kant legde samen met de Romeinse aristocratie en het volk een eed af van alliantie met de keizer, zoals eerder was vastgelegd in de grondwet van 824 van Lodewijk de Vrome, en hernieuwing van de bepaling dat de pauselijke verkiezing goedgekeurd en ondertekend moesten worden door de keizer; geïntimideerd door de Duitse overheersing over Rome, die zich dreigde uit te breiden over het hele schiereiland, en onder druk van de Romeinse aristocratie, die een hekel had aan wat zij beschouwden als onderwerping aan een buitenlandse soeverein, kon Johannes XII zijn belofte niet nakomen; zodra Otto zijn hielen had gelicht uit Rome, begon Johannes te onderhandelen met Berengarius zoon, Adelbert; in het voorjaar van 963 vestigde Otto zich in Pavia, de hoofdstad van het Regnum Italicum; daar kreeg de keizer middels het onderscheppen van correspondentie concreet bewijs van het complot van de paus met Adelbert, die zelfs contact opnam met de Saracenen en de potentaten van Zuid-Italië om de keizerlijke opmars tegen te gaan; in de zomer belegerde Otto het fort van San Leo, waar Berengarius II zich al meer dan een jaar verschanst had, en nam dit in; in oktober trok Otto naar Rome en de pauselijke troepen met Johannes XII aan het hoofd werden gewongen te vluchten naar Tivoli op het Romeinse platteland; omdat hij zich hier ook niet veilig voelde, vluchtte hij verder naar Corsica; op 2 november 963 nam Otto bezit van Rome en als eerste daad liet hij de geestelijkheid en het volk trouw zweren, en waarschuwde hun in de toekomst geen paus te kiezen zonder toestemming van het keizerrijk, hetgeen de Romeine elite hem niet bepaald in dank afnam; de keizer riep vervolgens op 6 november een concilie bijeen in de Sint-Pieter, waarin Johannes XII bij verstek werd veroordeeld wegens hoogverraad en uit het pontificaat werd gezet vanwege zijn gedrag, dat een paus onwaardig werd geacht; in zijn De rebus gestis Ottonis magni Imperatoris rapporteert Liutprand, bisschop van Cremona, enkele van de vele beschuldigingen tegen de immorele paus: hij had de mis opgedragen zonder communie, hij had de metten en de canonieke uren niet gevierd, hij had tegen betaling bisschoppen gewijd (onder wie een tienjarige jongen tot bisschop van Todi), heiligschennis gepleegd, het heilige paleis van Lateranen als bordeel gebruikt, zijn geestelijk vader Benedictus verblind met de dood tot gevolg, kardinaal-subdiaken Johannes gecastreerd en vermoord, op de Duivel geproost en last but not least tijdens het dobbelen de hulp van Jupiter, Venus en andere heidense demonen had ingeroepen; als antwoord op deze beschuldigingen wist Johannes XII niet beters te bedenken dan vanuit zijn ballingsoord op Corsica een brief naar de concilievaders te sturen, waarin hij hen met excommunicatie dreigde; deze poging tot intimidatie van Johannes werd vrijwel unaniem genegeerd en nadat ze hem opnieuw hadden uitgenodigd voor het Concilie om een daad van onderwerping te stellen, verklaarden Otto en de prelaten (bij gebrek aan verder antwoord) dat hij definitief uit het pontificaat was verwijderd; Otto stelde daarop eigenhandig een waardig en diep religieus man aan als opvolger van Johannes: Leo, het hoofd van de kanselarij van het Lateraanse Paleis, waarbij het echter vergat dat deze man, die geknipt leek voor het pontificaat, twee fundamentele kwaliteiten ontbeerde om paus te worden: hij was een leek en hij was niet gekozen door het Romeinse volk; aan dat eerste was wel een mouw te passen: in allerijl ontving Leo de minimale heilige bevelen en op 6 december 963 werd hij op de troon gezet als paus Leo VIII, maar tegenwoordig geldt die in deze regeerperiode als tegenpaus; van de latere, officiële paus Leo VIII; vanuit zijn toevluchtsoord op Corsica zat Octavianus/Johannes echter zijn terugkeer naar Rome voor te bereiden; nadat hij op 3 januari 964 een opstand had ontketend tegen Otto en Leo VIII, die onmiddellijk met bloed werd onderdrukt, herwon Johannes de waardering onder het Romeinse volk; enkele weken later trok keizer Otto weg naar Spoleto en uit angst voor Johannes vluchtte Leo hem achterna; in februari keerde Johannes XII met volledige eer en met instemming van het volk van Rome terug; op 26 fabruari riep hij een concilie bijeen om het proces dat hem had veroordeeld nietig te laten verklaren, om de nieuwe paus Leo af te zetten en om zichzelf te herstellen als legitieme paus; hij nam wraak op de aanhangers van Leo door van de een de rechterhand te laten afhakken, van een ander de neus, tong en twee vingers; de drie bisschoppen die Leo intussen had gewijd, werden gedegradeerd; voor hij nog meer onheil kon aanrichten stierf Johannes drie maanden later, op 14 mei 964, nadat hij door de herbergier waar hij logeerde werd betrapt op overspel met de herbergiersvrouw Stefanetta en door hem letterlijk het huis werd uitgegooid: de klap was niet onmiddellijk fataal, want Johannes XIII bleef acht dagen in coma voor hij stierf; met zijn dood was er een einde gekomen aan de inktzwarte periode die bekend staat onder de naam saeculum obscurum of ook wel pornocratie (heerschappij van de hoeren) | |||
131 | Benedictus | Benedetto V | Benedictus V | * ± 915 , 4 juli 965 of 966 | 22 mei 964 - 23 juni 964 | Benedictus V werd na de dood van Johannes XII door het patriciaat en plebs van Rome gekozen als reactie op de verkiezing van Leo VIII op 6 december 963 door keizer Otto I, maar al na een pontificaat van 32 dagen moest hij zijn functie neerleggen; de Romeinse burger Benedictus, de zoon van een zekere Hildebrand, gold als een extreem getalenteerd man die de titel Grammaticus verdiende; we komen deze kardinaal-diaken voor het eerst tegen in het verslag van de synode van 6 november 963, waarin hij vóór de afzetting van Johannes XII stemde; hij was ook een van degenen die de verkiezing kort daarop van Leo VIII door Otto ratificeerde; toen Johannes XII in februari 964 terugkeerde naar Rome, nam hij bloedig wraak op allerlei tegenstanders, maar liet Benedictus om een of andere onbekende reden met rust; de Romeinen stuurden, in gehoorzaamheid aan het Privilegium Othonis van 963 (het document op basis waarvan werd vastgesteld dat de pauselijke verkiezing alleen mocht plaatsvinden met toestemming van de keizer of zijn legaten), naar Rieti, waar Otto zich op dat moment bevond, een delegatie waarmee ze de keizer vroegen de verkiezingen te ratificeren; hoewel Benedictus een zeer vroom persoon was, moreel onberispelijk en van grote cultuur, bekrachtigde Otto de keuze uiteraard niet, aangezien Leo nog leefde en, vanuit zijn standpunt, legitiem gekozen was; de delegatie keerde terug naar Rome en ondanks het verbod en de keizerlijke klachten werd Benedictus toch ingewijd; Otto liet een dergelijke daad van verzet en insubordinatie uiteraard niet over zich heengaan en hij trok gewapend richting de stad en trok na ongeveer een maand belegering Rome binnen, dat vanwege de honger had moeten capituleren; Leo werd onmiddellijk als paus hersteld en hij liet Benedictus op 23 juni 964 overdragen aan Otto; in ruil voor onderwerping en erkenning van zijn zonde werd Benedictus vergeven en hersteld in de orde van het diaconaat; opvallend in het verslag van de bisschop van Cremona, een zekere Liutprand (* ± 920 , 971 of 972), van de gang van zaken, is dat Leo VIII in zijn woede de staf die Benedictus gebruikt had brak: de eerste historische vermelding van het bestaan van dat voorwerp, een bepaalde pauselijke scepter; Otto keerde na de synode terug naar Duitsland en bracht de nu diaken Benedictus mee; toen hij eenmaal zijn bestemming had bereikt, verbande hij hem naar Hamburg, waar de plaatselijke aartsbisschop, Adaldag (* ± 900 , 28 april 988), hem met groot respect behandelde en hem zelfs toestond te prediken, zozeer zelfs dat er dankzij hem talloze bekeringen tot het katholicisme plaatsvonden, hetgeen Benedictus een aura van heiligheid rondom zijn naam en daden opleverde; hij stierf in Hamburg op 4 juli 965 of 966 en begraven in de kathedraal van de stad; maar omdat Hamburg in de daaropvolgende jaren werd aangevallen en verwoest door de Slaven, verspreidde zich het gerucht dat Benedictus zelf deze rampen had voorzien en voorspeld dat ze zouden ophouden als zijn lichaam naast het graf van Sint-Pieter werd begraven en dus verhuisden zijn stoffelijke resten in 999 op bevel van keizer Otto III naar Rome; hoewel de titel van heilige soms wordt toegeschreven aan Benedictus V en 4 juli, de dag van zijn overlijden, wordt aangegeven als zijn feestdag, komt zijn naam in werkelijkheid in geen enkele editie van de martyrologie voor | |||
132 | Leo | Leone VIII | Leo VIII | * ± 915 , 1 maart 965 | 23 juni 964 - 1 maart 965 | Leo VIII was na de vlucht van Johannes XII door Otto I al op 6 december 963 tot paus gekozen, tegen de wil van het volk van Rome; Leo VIII wordt tijdens zijn eerste pontificaat, dat slechts van 6 december 963 tot 14 februari 964 - de dag waarop Johannes XII de troon weer opeiste - duurde, tegenwoordig door de Rooms-Katholieke Kerk als tegenpaus beschouwd, omdat de eigenlijke paus nog in leven was; na het korte pontificaat van slechts 32 dagen - het op tien na kortste pontificaat uit de geschiedenis - van Johannes opvolger Benedictus V, die de keuze van het volk van Rome was geweest, wees Otto Leo VIII opnieuw aan als paus; dit pontificaat wordt wél door de Kerk erkend, maar het zou ook geen al te lang leven beschoren zijn; na het vertrek van Otto I naar Duitsland op 1 juli 964, samen met de afgezette paus Benedictus V, regeerde Leo, met de opstand van 3 januari 964 nog vers in het geheugen, kalm in een Rome dat doodsbang was voor verdere represailles van de keizer, voor het geval dat de Romeinen opnieuw zouden besluiten in opstand te komen; Leo VIII stierf op 1 maart 965 en werd waarschijnlijk begraven in de Sint-Pieter | |||
133 | Giovanni (dei Crescenzi?) | Giovanni XIII | Johannes XIII | * ± 930 , 6 september 972 | 1 oktober 965 - 6 september 972 | Vanaf zijn vroege jeugd was Johannes voorbestemd voor het godgewijde leven, niet alleen mogelijk gemaakt door zijn nobele afkomst, maar ook door zijn vindingrijkheid, zijn discipline en zijn enorme eruditie; hij groeide op in het Lateraans Paleis en was van 960 tot 965 bisschop van Narni; in deze functie nam hij deel aan het concilie dat de val van paus Johannes XII van de pauselijke troon verordende; het volk van Rome wilde na de dood van Leo VIII alsnog dat de afgezette paus Benedictus V terugkwam uit zijn ballingschap en de Heilige Stoel opnieuw zou bekleden; keizer Otto I aarzelde: aan de ene kant wilde hij niet toegeven aan de eisen van de Romeinen, aan de andere kant wist hij dat een andere keuze de situatie verergerd zouden hebben; gelukkig voor hem kwam Benedictus op 4 juli 965 te overlijden, waardoor de keizer uit de verlegenheid werd gehaald; hij wees Johannes aan die, na een sedisvacatie van bijna vijf maanden, op 1 oktober 965 werd gekozen en ingewijd; hij werd gekozen zonder de gebruikelijke onrust die de pauselijke verkiezingen al enige tijd kenmerkte, maar de Romeinen stonden over het algemeen vijandig tegenover hem, aangezien hij door de keizer werd gekozen; de schijnbare rust bleef niet lang bestaan, want Johannes behandelde de Romeinse adel - op de adellijke familie Crescenzi, die toen aan het begin van haar macht stond, en die voor hem nuttig zou kunnen zijn als politieke steun in de stad en haar omgeving; gedurende zijn hele pontificaat stond hij aan de kant van Otto I, ook toen hij gedurende een opstand van anti-keizerlijke facties in gevangenschap gerakte, waaruit hij echter wist te ontsnappen; de opstandelingen werden tijdens Ottos vierde verblijf in Rome hard, maar zonder bloedvergieten gestraft; de keizer herstelde de Kerkelijke Staat in de oude omvang en breidde het Patrimonium Petri zelfs nog; daarna verdreef hij de opstandige ex-koning van Italië, Adelbert van Ivrea, naar Corsica; vanaf 962 had Otto zelf de Italiaanse koningstitel voor zich opgeëist; vanaf dan tot 1556 zou de Duitse keizer steeds ook de titel koning van Italië krijgen; deze paus is bekend gebleven omdat tijdens zijn pontificaat in 967 eerste document in de christelijke jaartelling werd opgesteld; op 25 december van dat jaar kroonde hij in de Sint-Pieter Ottos zoon Otto II de Rode tot medekeizer; op deze van de Byzantijnse keizers afgekeken wijze wilde Otto I de troonopvolging in het Heilige Roomse Rijk garanderen; ook in 967 verhief Johannes XIII het bisdom Maagdenburg tot aartsbisdom; door het tevens verheven van Capua en Benevento - tot dan toe onder Byzantijnse invloed - tot aartsbisdommen ontstonden er nieuwe spanningen tussen Rome en Constantinopel; in 968 stichtte Johannes op voorstel van Otto I binnen de kerkprovincie Maagdenburg het bisdom Meißen; een van de laatste daden van Johannes XIII was het op 19 april 972 het in de echt verbinden van Otto met de Byzantijnse prinses Theophanu (* ± 960 , 15 juni 991), het toen twaalfjarige nichtje van de Byzantijnse keizer Johannes I Tzimisces | |||
134 | Benedictus | Benedetto VI | Benedictus VI | * ± 925 , 8 juni 974 | 19 januari 973 - 8 juni 974 | Benedictus VI, een zoon van een zekere Hildebrand, werd in september 972 (of mogelijk een maand of wat later) gekozen onder de bescherming van keizer Otto I en werd gesteund door zowel de pro-imperialistische partij als waarschijnlijk door hervormingskringen die geen puur politieke benoeming in de regering wilden; maar vanwege het wachten op het keizerlijke placet, zoals vastgelegd in het Privilegium Othonis, die in Duitsland verbleef, zou het nog tot 19 januari 973 duren voor hij tot paus werd gewijd; het kerkelijk beleid van Benedictus VI verschilde niet veel van dat van Leo VIII en Johannes XIII; hij bevestigde de suprematie van de zetel van Trier als de oudste op Duits grondgebied, hij was voorstander van hervormingskloosters en hij verbood bisschoppen ten strengste om compensatie te ontvangen voor wijdingen; zelf heeft hij geen kardinaal benoemd tijdens zijn pontificaat; op 7 mei 973 stierf Otto I en het volk van Rome, dat de door de keizer opgelegde benoeming van Benedictus slecht had getolereerd, hernieuwde zijn verontwaardiging over de keizerlijke invloed; al ten tijde van Benedictus benoeming had de zeer machtige familie Crescenzi een van haar kandidaten, Francone di Ferruccio, krachtig gesteund en na de Ottos dood, terwijl Otto II nog bezig was interne turbulentie in Duitsland te onderdrukken, zag de Romeinse adel onder leiding van Crescenzio de Theodora - een broer van Johannes XIII - zijn kans schoon en nam Benedictus gevangen; Crescenzio zette Francone onder de naam Bonifatius VII op de pauselijke troon; door de Katholieke Kerk wordt Bonifatius als tegenpaus beschouwd; Benedictus werd in de gevangenis van Castel SantAngelo (de Engelenburcht) al heel snel gewurgd, of door een priester genaamd Stefano of door Bonifatius zelf; om de verwarring compleet te maken zou er in deze tijd ook sprake zijn van een tegenpaus met de naam Donus II, die gekozen zou zijn op 20 december 973 en in maart 974 zou zijn overleden, maar waarschijnlijk gaat het hierbij om een foutieve interpretatie van de afkorting Dom. (voor Dominus), die in de pauselijke lijsten opduikt, maar in 1948 definitief als pausennaam uit het Annuario Pontificio werd geschrapt | |||
135 | Benedictus | Benedetto VII | Benedictus VII | * ± 930 , 10 juli 983 | oktober 974 - 10 juli 983 | Van Benedictus leven vóór zijn pontificaat is nauwelijks iets bekend, behalve dat hij in een aristocratische familie in Rome - mogelijk de familie der Theophylacti, de graven van Tusculum, werd geboren en dat hij vóór zijn verkiezing tot de troon bisschop van Sutri was; zijn officiële voorganger als paus, Benedictus VI, was in juni 974 gevangengenomen en in Castel SantAngelo gevangengezet en gewurgd door de factie onder leiding van de familie Crescenzi; de voorkeurskandidaat van deze machtige familie, Francone di Ferruccio, werd aangewezen als nieuwe paus en nam de naam Bonifatius VII aan, maar de vertegenwoordigers van keizer Otto II erkenden deze paus niet en Bonifatius werd gedwongen om eerst naar Zuid-Italië en vervolgens naar Constantinopel te vluchten; daarna werden er nieuwe verkiezingen gehouden, die leidden tot een oplossing die door iedereen werd gedeeld: in de maand oktober werd Benedictus, bisschop van Sutri en zowel door de keizerlijke factie als door de Romeinse families, inclusief de Crescenzi-clan, gewaardeerd, gekozen; hierdoor kon Benedictus de komende negen jaar rustig de Apostolische Stoel besturen, op een enkel voorval na: in 980, terwijl Benedictus afwezig was om Kerstmis met Otto II in Ravenna te vieren, keerde Bonifatius VII terug uit Constantinopel en probeerde tevergeefs het pausdom terug te nemen, maar door de tussenkomst van de kezier zelf kon de usurpator opnieuw verdreven worden; Benedictus, een vrome, liefdadige man en toegewijd aan de goddelijke aanbidding, richtte zich vooral op het bestuur van de Kerk en geestelijke discipline; het eerste wat hij deed, was een synode bijeenroepen om de verkiezing van Francone ongeldig en dus nietig te verklaren, en hem te excommuniceren; dat gebeurde al in 974; de belangrijkste activiteit van het pontificaat van Benedictus VII was de bevordering van het kloosterleven en kerkelijke hervormingen in het algemeen, hierin ondersteund door zijn beschermer, keizer Otto II: een bewijs hiervan zijn de interventies in Latium ten gunste van het klooster van Subiaco, het klooster van San Benedetto en de inwijding van de kerk van Santa Scolastica; in Rome zelf zorgde de paus ervoor dat de kloosters van San Bonifacio en SantAlessio sullAventino, de plek waar het hoofd van de familie Crescenzi, Crescentius, zich terug had getrokken, geronoveerd werden; in maart 981 verbood een synode, door Benedictus VII in de oude Sint-Pieter bijeengeroepen, de simonie (het uit winstbejag verhandelen van geestelijke ambten); als volgeling van Otto II begunstigde de vrome Benedictus vooral de Duitse Kerk, het uitgangspunt voor de bekering van de Slaven en de naburige volkeren ten oosten van het rijk; in dit verband stichtte hij het aartsbisdom Praag, de voornaamste zetel van Bohemen en Moravië | |||
136 | Pietro Canepanova | Giovanni XIV | Johannes XIV | * ± 940 , 20 augustus 984 | december 983 - 20 augustus 984 | Johannes XIV, geboren als Pietro Canepanova, was de eerste paus van Lombardische afkomst; van 971 tot 983 was hij bisschop van Pavia, zijn geboortestad; de pauselijke verkiezing was het resultaat van de wens van Otto II om een van zijn kandidaten op de stoel van Petrus te plaatsen geweest; na de dood van Benedictus VII dacht Otto in eerste instantie aan Maiolo, abt van Cluny, een man die bekend stond om zijn vroomheid, maar aangezien deze een dergelijke hoge geestelijke waardigheid weigerde, liet de Duitse keizer zijn keuze vallen op zijn aartskanselier, kardinaal-diaken Pietro Canepanova; vermoedelijk vond de benoeming plaats in november, maar de eerste akten van zijn pontificaat werden vanaf de volgende maand geregistreerd; omdat zijn oorspronkelijke naam Pietro (Petrus) was, koos hij als paus bewust een andere naam ten teken van nederigheid om te voorkomen dat hij met Sint-Pieter zelf in verband zou worden gebracht; na Johannes II (geboren als Mercurius), Johannes III (Catalinus) en Johannes XII (Octavianus) was hij de vierde paus die zijn naam veranderde (op Petrus na, maar die had zijn naam al veranderd vóór hij paus werd); Otto II stierf zeer kort na de verkiezing van de paus, op 7 december 983, terwijl hij nog in Rome was, op zeer jonge leeftijd van 28 jaar, nadat hij de communie had ontvangen van Johannes XIV zelf; de keizerlijke familie, onder leiding van de weduwe Theophanu (* ± 960 , 15 juni 991) als regentes voor haar driejarige zoon Otto, besloot terug te keren naar Duitsland, waar ze de bedreiging voor de troon, in de persoon van Hendrik II de Twistzieke (hertog van Beieren van 955 tot 976 en 985 tot 995), moesten afweren; zonder de bescherming van de keizer kon Johannes XIV niets doen tegen de machtigste families in Rome, die geen alliantie hadden met deze vertegenwoordiger van de keizer; daarom lieten de Crescenzi, onder leiding van Giovanni Crescenzi II, bekend als Nomentano, een leidende exponent van de pro-Byzantijnse factie in Rome, Francone di Ferruccio (d.w.z. de tegenpaus Bonifatius VII) terugkeren uit Constantinopel met de steun van de Byzantijnse keizer Basilius II de Bulgarendoder, die vijandig stond tegenover het Heilige Roomse Rijk vanwege zijn expansionistische beleid in het zuiden; Francone werd in de lente van 984 door zijn aanhangers hersteld als paus en in april werd Johannes XIV, tijdens een door de tegenpaus bijeengeroepen synode, afgezet en gevangengezet in Castel SantAngelo (de Engelenburcht), waar hij vier maanden later stierf, als gevolg van verhongering of vergiftiging; het Liber Pontificalis vertelt ons ook over de onmenselijke behandeling die de afgezette paus na zijn dood te wachten stond: Johannes stierf een snelle dood en zijn vijanden koesterden zon grote haat tegen hem dat ze hem na zijn dood grepen, met speren verwondden en hem volledig naakt aan de voeten naar het Capitool brachten, voor het paard van Constantijn - bedoeld wordt het ruiterstandbeeldbeeld van Marcus Aurelius, dat al die tijd op het Capitool was blijven staan omdat men in de Middeleeuwen dacht dat het om Constantijn, de eerste keizer die zich als christen had laten dopen - en daar lieten ze hem liggen; toen er s ochtends enkele geestelijken kwamen en hem zo smerig en ongepast zagen liggen, gewond en doorboord door speren, pakten ze hem op en begroeven hem; na een jaar lang voor (tegen)paus te hebben gespeeld stierf Bonifatius VII plotseling op 20 juli 985, mogelijk als slachtoffer van een samenzwering; zijn tweede ambtstermijn werd eeuwenlang als echt pontificaat beschouwd: daarom koos Benedetto Caetani als paus de naam Bonifatius VIII, maar in 1903 werd Bonifatius VII officieel betiteld als antipaus en daarom uitgesloten van elke pauselijke waardigheid en verering | |||
137 | Giovanni di Gallina Alba | Giovanni XV | Johannes XV | * ± 950 , 1 april 996 | 20 augustus 985 - 1 april 996 | Johannes XV was de zoon van Leo, een Romeinse presbyter, en kwam uit de noordelijke Romeinse wijk Gallina Alba; voor zijn verkiezing was hij kardinaal-priester van de San Vitale; contemporaine kronieken beschrijven hem als een uiterst beschaafde man en auteur van talrijke boeken; na de gewelddadige dood van Johannes XIV en de plotselinge dood van tegenpaus Bonifatius op 20 juli 985 was het mogelijk om Johannes XV tot paus te kiezen; sommige bronnen getuigen dat hij werd gekozen dankzij de steun van de Crescenzi, terwijl Gregorovius en Rendina beweren dat de paus uit een familie kwam die tegen de Crescenzi was en dat hij daarom werd gekozen met de gunst van de keizerlijke macht; Johannes pro-keizerlijke houding in de daaropvolgende jaren lijkt het gelijk van de tweede hypothese aan te tonen; tijdens het pontificaat van Johannes XV was er een hervatting van de diplomatieke betrekkingen met de aartsbisschoppen van Engeland, Frankrijk, Duitsland en Italië, die naar Rome waren uitgenodigd om het pallium (een liturgisch gewaad, dat bestaat uit een strook witte stof die om de schouders is gewikkeld, aanvankelijk alleen voorbehouden aan de bisschop van Rome, later werd het door de paus verleend aan enkele (aarts)bisschoppen) rechtstreeks uit de handen van Johannes te ontvangen; de Poolse prins Miezko I schonk in 991 of 992 zijn grondgebied aan de Apostolische Stoel, waardoor Johannes XV het zendingswerk onder de Slaven kon intensiveren; ondanks deze successen kende het pontificaat van Johannes, als gevolg van het roofzuchtige en nepotistische gedrag van de paus aan de ene kant en de overheersing van de Crescenzi over Rome aan de andere kant, een algemeen diskrediet van het gezag van de bisschop van Rome in het hele Westen; vooral de roofzucht van Giovanni Nomentano dei Crescenzi wekte minachting op bij de Franse prelaten; Johannes zelf werd geïntimideerd door de almacht van Giovanni Crescenzio binnen de muren van Rome en begon daarom vanaf het begin van zijn pontificaat een nauwe correspondentie te onderhouden met keizerin Theophanu (* ± 960 , 15 juni 991), moeder en regentes van Otto III, die haar steunde in haar verzoeken om zich in te mengen in de kerkelijke politiek; na de dood van Giovanni Crescenzio in 991, die hartelijke betrekkingen met de paus had onderhouden en hem de vrijheid had gelaten in de geestelijke regering van het christendom, en de opvolging van zijn broer Giovanni II Nomentano, werd de aanwezigheid van Johannes XV in Rome steeds moeilijker, ook vanwege Theophanus dood in hetzelfde jaar; de betrekkingen met Giovanni II Nomentano verslechterden steeds meer, totdat de paus gedwongen werd Rome te ontvluchten en zijn toevlucht te zoeken in Sutri; het nieuws over de komst van Otto III naar Italië riepen vrees op bij de Romeinen en Giovanni II Nomentano, die, uit angst voor wraak van de kant van Otto III, Johannes XV terugriep naar Rome; die was echter niet in staat om getuige te zijn van de triomfantelijke intocht van zijn redder, hij stierf op 1 april 996 aan een heftige koortsaanval en werd begraven in de oude Sint-Pietersbasiliek | |||
138 | Bruno von Kärnten / Bruno van Karinthië |
Gregorio V | Gregorius V | * ± 972 , 18 februari 999 | 3 mei 996 - 18 februari 999 | Vanaf Gregorius V, die van origine een Germaanse naam had, werd het gebruikelijk dat pausen bij hun wijding een nieuwe naam aannamen; de eerste eeuwen bleven pausen ook na hun wijding hun doopnaam gebruiken (m.u.v. Johannes II, die eigenlijk Mercurius heette, Johannes III, eigenlijk Catalinus, Johannes XII, gedoopt onder de naam Octavianus en Johannes XIV, eigenlijk Petrus); Gregorius V was de eerste Duitse paus; ondanks zijn jonge leeftijd was de Duitse prelaat een buitengewoon beschaafde, energieke man en zich bewust van de hoge morele waarde van de priesterlijke waardigheid, waarvoor hij tot bisschop van Verden en vervolgens tot kardinaal werd gewijd; hij was een neef van keizer Otto III; tot Otto zich in april 996 een paar dagen ophield in Ravenna, bereikte hem daar het bericht dat Johannes XV overleden was; ter plekke besloot hij zijn neef Bruno tot bisschop van Rome te benoemen; Bruno werd door de aartsbisschoppen van Mainz en Worms naar Rome vergezeld, waar hij op 3 mei met vreugde werd verwelkomd en gewijd met de naam van Gregorius V, ter ere van Gregorius I de Grote; onmiddellijk begonnen paus en zijn neef samen de wereld te regeren, de een vanuit spiritueel, de ander vanuit wereldlijk perspectief; ten eerste kroonde Gregorius V zijn neef op 21 mei tot keizer, waarmee hij de keizerlijke heerschappij over Rome en het einde van de tirannie van Crescenzio II Nomentano, bevestigde; nadat Otto de laatste kwesties met zijn neef de paus had opgelost, verliet Rome eind mei om terug te keren naar Duitsland, vertrouwend op de troepen die waren geplaatst om Gregorius V te beschermen, onder bevel van de markies Hugo van Tuscia en door Conrad, graaf van Spoleto en Camerino; de troepen waren echter niet genoeg om de paus te beschermen: de Romeinen verdreven op initiatief van Crescenzio II Nomentano op 29 september 996 de Duitse paus, die gedwongen werd te vluchten naar Noord-Italië, een bolwerk van de keizerlijke macht in Italië; nadat hij zijn toevlucht had gezocht in Pavia, waar hij in februari 997 een plaatselijke synode hield over kwesties die verband hielden met de Duitse en Franse Kerk, lanceerde de paus de excommunicatie tegen Crescenzio Nomentano; nadat deze de titel van patriciër had herwonnen, activeerde hij enerzijds zijn diplomatieke netwerk met de Byzantijnen en anderzijds begon hij Rome zoveel mogelijk te versterken, vooral het Castel SantAngelo (de Engelenburcht); om legitimiteit te geven aan de opstand tegen Gregorius V overtuigde Giovanni in de tussentijd de Calabrische Giovanni Filagato, voormalig bisschop van Piacenza en adviseur van Theophanu, om het pauselijke ambt op zich te nemen; deze laatste, een uiterst ambitieus en politiek man, aanvaardde het voorstel en werd tussen maart en april 997 ingewijd met de naam Johannes XVI, maar deze, tegenwoordig als antipaus beschouwde figuur, moest al snel buigen voor de tijdelijke verlangens van Crescenzio Nomentano en Byzantium, de andere macht die zijn verkiezing had gesteund; omdat Otto druk bezig was met het vechten tegen de Slaven, kon hij zijn neef in Pavia niet meteen helpen, maar nadat de keizer zich in december 997 bij Gregorius V had gevoegd om samen Kerstmis te vieren, begonnen ze in februari 998 met het beleg van Rome, waarop Crescenzio Nomentano en tegenpaus Johannes XVI zich in het Castel SantAngelo terugtrokken; toen de krachtige belegeringsmachines waarover Otto beschikte op 29 april de bastions van de Engelenburcht wisten te slopen, werd Crescenzio Nomentano, gevangengenomen en aan de muren van het fort opgehangen en onthoofd; het onthoofde lichaam, dat uit het kasteel werd gegooid, werd vervolgens aan een galg op Monte Mario gehangen; de tegenpaus was al in februari in zin kraag gevat door enkele keizerlijke ridders onder leiding van graaf Berthold van Breisgau, die zijn ogen, tong, neus en oren eruit rukten; het is niet bekend of dit op bevel van Otto was gebeurd; hoewel zijn korte pontificaat ontsierd werd door de opstand van Crescenzio, bleef Gregorius de Kerk met kracht en volwassenheid van geest besturen via synodes in verschillende steden in Noord-Italië, waarbij hij zich zorgen maakte over kwesties die verband hielden met het kerkelijk recht en de kerkelijke moraal; bovendien viel Gregorius op door zijn grote liefdadigheidsijver en diepgaande moraliteit, zozeer zelfs dat hij de titel Gregorius de Kleine verdiende, een duidelijke verwijzing naar Gregorius de Grote, zijn model; in 996 was Robert II koning van Frankrijk geworden en getrouwd met Berta, een bloedverwante; daarom vroeg Gregorius V in februari 997 tijdens een synode in Pavia de koning om de redenen uit te leggen die hem tot een dergelijk gebaar brachten; vervolgens legde hij hem tijdens een nieuwe synode in Rome in 999 zeven jaar boete op en dreigde hij de twee echtgenoten met excommunicatie en een verbod op het koninkrijk Frankrijk als ze niet zouden scheiden; de kwestie duurde voort tot 1001, toen Robert, die geen dispensatie kreeg van de nieuwe paus Sylvester II, weigerde de vrouw te verlaten en geëxcommuniceerd werd; in de nasleep van de dood van Benedictus VII hervatte Gregorius met volle kracht de Cluniacenzer hervorming van de Kerk, die de volgende eeuw volledige vervulling zou vinden tijdens de Gregoriaanse Hervorming; in 997 bevestigde hij aan Giovanni da Besate, aartsbisschop van Ravenna, talrijke kerkelijke privileges; Gregorius stierf in februari 999 en werd in de Grotte Vaticane begraven naast het graf van Gregorius I de Grote; volgens Gregorovius was de jonge paus door vergiftiging gestorven, omdat hij het voorwerp was van haat vanwege de meedogenloze repressie van een paar maanden eerder | |||
139 | Gerbert dAurillac | Silvestro II | Silvester II | * ± 946 , 12 mei 1003 | 9 april 999 - 12 mei 1003 | Silvester II was de eerste Franse paus; hij kwam in contact met en onderzocht de Arabische cultuur, introduceerde de kennis van rekenkunde, Arabische cijfers en astronomie in Europa en liet een grote veelzijdigheid in zowel de toegepaste als de theoretisch-filosofische wetenschappen zien; dankzij zijn eruditie maakte hij snel carrière als leraar van de hoogste kerkelijke leiders in Reims (wiens aartsbisdom echter canoniek werd betwist), in Ravenna en vervolgens in Rome; als jongeman had Gerbert de belangstelling getrokken van paus Johannes XIII en keizer Otto I, die hem in dienst nam om Otto II tot diens huwelijk te onderwijzen en later als gids en pedagoog van de jonge keizer Otto III, met wie hij probeerde de politieke en religieuze orde in het Europa van na het saeculum obscurum te herstellen, waarbij hij een renovatio imperii idealiseerde; als intelligente en tegelijkertijd ambitieuze jongen had Otto III de smaak voor cultuur en het concept van macht geërfd van zijn Byzantijnse moeder Theophanu, wat hem tot een veel verfijnder monarch maakte dan zijn grootvader en vader; Otto cultiveerde de intentie om het oude West-Romeinse Rijk te herstellen, waarbij hij een levensstijl aannam die ver verwijderd was van de Germaanse, en Gerbert, met zijn politieke en intellectuele wijsheid, was de juiste man om hem in deze droom te steunen; dankzij zijn vriendschap met de beschaafde Adalbert, bisschop van Praag en een belangrijk lid van het hof, versterkte Gerbert zijn positie naast de keizer; paus Gregorius V benoemde hem in 998 tot aartsbisschop van Ravenna, een ambt dat hij nog geen jaar zou bekleden, omdat hij op 2 april 999 tot paus gekozen en op 9 april gewijd zou worden, maar hij slaagde er binnen dat jaar wel in om de macht van het aartsbisdom Ravenna aanzienlijk uit te breiden; als paus nam hij de veelzeggende naam Silvester II aan, als eerbetoon aan paus Silvester I die zon goede band met keizer Constantijn had gehad, zoals Gerbert die met Otto III, die zichzelf als een tweede Constantijn beschouwde, had; voor het eerst sinds eeuwen was de relatie tussen de paus en de keizer, of dat nou die van Byzantium of die van het Heilige Roomse Rijk was, een kwestie van gelijkwaardigheid; Silvesters pontificaat, hoe kort ook, was vanuit missionair oogpunt buitengewoon actief op het gebied van de canonieke bepalingen met betrekking tot de religieuze moraal en bij de verdediging van het christendom in het algemeen; hij begreep het grote belang van de kerstening van de Slavische landen, vooral Polen en Hongarije, die ten oosten van het Heilige Roomse Rijk steeds belangrijker werden en ondersteunde de oprichting van nieuwe nationale kerken; in het toekomstige Polen stichtte hij, dankzij de samenwerking met Otto III, het aartsbisdom Gniezno, van waaruit de rooms-christelijke cultuur zich over het hele gebied verspreidde; in Hongarije verleende hij de koninklijke kroon van Hongarije aan hertog Stefanus van het huis van Arpád (die zich een jaar eerder tot het christendom had bekeerd), waarmee hij het koninkrijk Hongarije vestigde (jaar 1001); verder werkte Silvester II ook aan het bevorderen en vergroten van de eenheid binnen de Kerk: hij promootte plaatselijke synodes, waardoor hij geloofde dat oplossingen voor kerkelijke problemen gemakkelijker konden worden gevonden; op 16 februari 1001 kwamen het volk en de adel van Rome plotseling in opstand tegen de keizer en dwongen hem samen met paus Silvester naar Ravenna te vluchten; Otto leidde tevergeefs twee expedities om de controle over Rome terug te krijgen, die beide gedoemd waren te mislukken: de tweede omdat de tweeëntwintigjarige Otto op 23 januari 1002 in Castel Paterno, een plaats in Lazio nabij Faleria in de provincie Viterbo, overleed, getroffen door kwaadaardige koortsen of misschien door gif; Silvester, nu alleen en zonder enige steun, keerde kort na de dood van Otto terug naar Rome, waar hij zich moest onderwerpen aan de machtige familie Crescenzi, geleid door Giovanni Crescenzi III ( 1012); Silvester, die nu niet meer in staat was een gedurfd kerkelijk en politiek beleid te voeren, stierf iets meer dan een jaar later: hij werd op 3 mei 1003, terwijl hij de mis vierde in de Santa Croce in Gerusalemme, getroffen door een ziekte, waaraan hij korte tijd later bezweek | |||
140 | Giovanni Sicco | Giovanni XVII | Johannes XVII | * ± 955 , 6 november 1003 | 13 juni 1003 - 6 november 1003 | Omdat er tussen april 997 en februari 998 een tegenpaus optrad onder de naam Johannes XVI, nam de op 16 mei 1003 tot paus gekozen Giovanni Sicco de naam Johannes XVII aan; dit wijst erop, dat Johannes XVI in die tijd nog als echte paus gold en pas later als tegenpaus; de verkiezing van Johannes vond vier dagen na de dood van Silvester II plaats, bij testament van de machtige adellijke familie Crescenzi, destijds onder leiding van Giovanni Crescenzi III ( 1012), en hij werd een maand later gewijd; net als sommige andere pausen die elkaar na de dood van Silvester II op de troon van Petrus opvolgden, is er zeer weinig informatie, omdat veel bronnen als onbetrouwbaar beschouwd moeten worden; het enige (mogelijke) officiële document van Johannes XVII dat bewaard is gebleven, is de toestemming die is verleend aan de Poolse missionaris Benedictus, leerling van Bruno van Querfurt, en zijn metgezellen, om deel te nemen aan het evangelisatiewerk van de Slaven; Johannes XVII regeerde de Kerk slechts vijf of zes maanden voor hij op 6 november (of 7 december?) 1003 overleed; waarschijnlijk werd hij begraven in de Basilica di San Giovanni in Laterano. | |||
141 | Giovanni Fasano | Giovanni XVIII | Johannes XVIII | * ± 965 , 18 juli 1009 | 25 december 1003 - 18 juli 1009 | Johannes XVIII werd op eerste Kerstdag 1003 gekozen, net als zijn voorganger Johannes XVII in opdracht van Giovanni Crescenzi III ( 1012), een lid van de machtigste familie van de stad; hij was echter geen slaafs volgeling van de Crescenzi-clan, want uit de weinige overgebleven documenten lijkt het er inderdaad op dat hij energieke maatregelen probeerde te nemen ten aanzien van veel kerkelijke kwesties van de Kerk; een van de belangrijkste daden was de hervatting van de evangelisatieactie die was begonnen door Gregorius V en Silvester II; hij stuurde de heilige Bruno van Querfurt naar de Slaven en naar Rusland om het werk van bekering tot het christendom voort te zetten; in navolging van paus Johannes XV verklaarde Johannes XVIII halverwege 1004 vijf Poolse martelaren heilig: Benedictus, Johannes, Isaac, Matteüs en Christiaan; hij verleende het pallium ook aan de aartsbisschoppen van Trier, Meingaud of Megingod en van Canterbury; Aan het Europese front verkreeg Johannes van de nieuwe Duitse koning Hendrik II de restauratie van de zetel van Merseburg, die Benedictus VII ongeveer dertig jaar eerder had onderdrukt en die Gregorius V tevergeefs had geprobeerd te herstellen; in 1007 verleende hij Hendrik II toestemming om de zetel van Bamberg te stichten, een zetel waarvan de keizer zowel een basis wilde maken voor evangeliserende actie onder Slavische immigranten als een politiek centrum aan de Boven-Main. Deze nieuwe zetel werd door Johannes XVIII tot suffragaan van Mainz gemaakt in plaats van van Erbipoli (Würzburg), zoals de bisschop van laatstgenoemde zou hebben gewild, en kwam onder directe pauselijke bescherming te staan; Arnulf II, aartsbisschop van Milaan, kroonde de Duitse koning Hendrik II, na het verslaan van tegenkoning Arduino dIvrea (actief in de jaren 1003 en 1004), op 14 mei 1004 in Pavia tot koning van Italië; Johannes XVIII had heel graag gewild dat Hendrik voor deze plechtigheid naar Rome zou komen, maar Giovanni Crescenzi III stak daar een stokje voor; ook loste Johannes XVIII de meningsverschillen tussen de kerken van Rome en Constantinopel op, die al waren onderbroken sinds de tijd van de (tegen)paus Bonifatius VII; deze nieuwe toenadering tot de Oosters-Orthodoxe Kerk was ook al tegen de zin van Giovanni Crescenzi III, die paus Johannes XVIII volgens sommige bronnen gedwongen zou hebben om in juni 1009 af te treden, maar de meeste geleerden gaan ervan uit dat hij op 18 juli van dat jaar in zijn ambt stierf; onbekend is waar hij begraven is: of in de Basilica di San Giovanni in Laterano of in de San Paolo fuori le Mura | |||
142 | Pietro Martino Boccapecora of Boccadiporco, O.S.B. | Sergio IV | Sergius IV | * ± 970 , 12 mei 1012 | 31 juli 1009 - 12 mei 1012 | Pietro Boccapecora of Boccadiporco was de zoon van een schoenmaker uit Rome, eveneens Pietro genaamd; hij sloot zich aan bij de benedictijner orde; in 1004 werd hij kardinaal-bisschop van Albano; volgens sommige bronnen leefde zijn voorganger Johannes XVIII nog toen Pietro tot paus werd gekozen en de naam Sergius IV aannam; uit respect voor de eerste paus, Sint-Petrus, hield hij niet zijn eigen naam; zijn wijding volgde in ieder geval na Johannes dood; hoewel zijn actieradius beperkt was door de politieke almacht van Giovanni Crescenzi III ( 1012) (ook de reden waarom er weinig informatie beschikbaar over zijn pontificaat is), worden aan Sergius IV soms maatregelen toegeschreven om de hongersnood in Rome te verlichten en de vrijstelling van bepaalde kloosters van de bisschoppelijke regering; er is ook een pauselijk bul van hem bewaard gebleven, uit het jaar 1010, waarin hij opriep tot de verdrijving van de islam uit het Heilige Land, nadat de Fatimidische kalief al-Hakim bi-Amr Allah (Arabisch: الحاكم بأمر الله, kalifaat van 14 oktober 996 tot 13 februari 1021) christelijke gebedshuizen had geplunderd; hij deed ook zijn best om een grafschrift te schrijven ter ere van zijn voorganger, paus Silvester II, bij de ingang van de Basilica di San Giovanni in Laterano; Sergius IV werd in deze zelfde basiliek begraven; hij werd opgevolgd door paus Benedictus VIII (Theophylactus II van de graven van Tusculum), die vijandig stond tegenover de Crescenzi-factie die deze keer niet in staat was haar eigen kandidaat, de tegenpaus Gregorius VI, op te dringen. | |||
143 | Teofilatto II dei conti di Tuscolo | Benedetto VIII | Benedictus VIII | * ± 980 , 9 april 1024 | 18 mei 1012 - 9 april 1024 | Theophylactus II, de derde zoon van Gregorio de Tusculana en Maria en een achterkleinzoon van de beruchte Marozia, behoorde tot de adellijke familie van de graven van Tusculum; zijn vader Gregorius was, zoals vermeld in het Liber Pontificalis, admiraal van de pauselijke vloot geweest op benoeming van keizer Otto III en tevens senator van Rome; hij was een jongere broer van Romano, de toekomstige Johannes XIX, en van Alberico, de vader van de toekomstige Benedictus IX), maar verder is er weinig informatie, die bovendien nog tegenstrijdig is, te vinden over het leven van Theophylactus voordat hij paus werd; sommigen beweren dat hij in 1001 door Silvester II tot kardinaal-bisschop van Portus - het gebied rondom de zeshoekige haven ten noorden van Ostia - was gewijd, volgens anderen was hij nog steeds een leek op het moment dat hij de pauselijke troon besteeg; na de dood van Sergius IV op 12 mei 1012 en de bijna plotselinge dood van de patriciër Giovanni Crescenzi III (18 mei, zes dagen later), droegen de graven van Tusculum de dertigjarige Theophylactus II voor als paus, waardoor ze erin slaagden de macht omver te werpen van de Crescenzi-clan in Rome, die had geduurd sinds de dood van Silvester II; toeval of niet, maar het is een feit dat Theophylactus op de dag van Crescenzis dood tot paus werd gewijd; hij koos de naam Benedictus VIII; het huis van de Crescenzi, dat in het verleden al verschillende pausen in Rome had aangesteld (de laatste drie waren Johannes XVII, Johannes XVIII en Sergius IV geweest), liet het daar natuurlijk niet bij zitten: de Crescenzi lieten de Romein Gregorius als tegenpaus op de troon verheffen, daarbij de steun van de van de geestelijkheid genietend; dit was de start van een regelrechte oorlog tussen de twee families; Benedictus VIII, stevig op de troon, gebruikte de eerste twee maanden van zijn pontificaat (juni en juli) om de macht van de vijandige familie te verminderen, door de Crescenzi de vestingwerken van het Romeinse platteland te ontnemen, dat wil zeggen hun laatste garnizoenen eromheen; de uit Rome verdreven tegenpaus Gregorius VI ging daarom in december naar Pöhlde, in Duitsland, naar Hendrik II om zijn steun te zoeken; deze, een zeer vrome maar ook politiek scherpzinnige man, merkte de macht op die de Tusculani (ook Teofilatti genoemd) in Rome hadden weten te vestigen en hoe Benedictus VIII, de stad met ijzeren vuist bestuurde; bovendien was Benedictus al een beleid ten gunste van de Duitse Kerk begonnen door haar verschillende kerkelijke privileges te verlenen en Hendrik de langverwachte keizerlijke titel te beloven; de betrekkingen tussen de paus en de nieuwe keizer waren gedurende hun gehele ambtsperiode uitstekend: Hendrik, pleitbezorger van de morele vernieuwing van de Kerk, vond in Benedictus VIII een attente en intelligente gesprekspartner, die voorstander was van de door de keizer voorgestelde initiatieven; als eerste teken van alliantie tussen de twee universele machten uit de Middeleeuwen kroonde Benedictus op 14 februari 1014 Hendrik samen met zijn vrouw Cunegonde in de Sint-Pietersbasiliek tot keizer van het Heilige Roomse Rijk; vervolgens probeerde hij de naleving van de gebruikelijke regels voor de verkiezing van de paus ook in de toekomst te verzekeren door het Privilegium Othonis te hernieuwen, een document waarmee keizer Otto I van Saksen in 962 van paus Johannes XII het recht om de pauselijke verkiezing te bekrachtigen had gekregen; de actie van paus Benedictus, een daad die ogenschijnlijk ongunstig was voor de vrijheid van de Kerk, was erop gericht de anarchie te beteugelen waarin Rome was vervallen na het tijdperk van Karel de Grote, dat wil zeggen sinds de krachtige bescherming van de burgerlijke macht was opgehouden; gaandeweg hadden Benedictus en zijn Theophylactische familie de touwtjes in de stad stevig in handen gekregen, maar op het platteland rondom Rome lagen de zaken anders: de Crescenzi hielden Sabina stevig in handen, terwijl de rest van de buiten Rome liggende gebieden van de Heilige Stoel gedomineerd werden door de graven van Segni; deze gebieden definitief te onderwerpen duurde erg lang aangezien Benedictus zes jaar lang bezig was met de strijd tegen de Saracenen en de Byzantijnen; gedurende de tiende en elfde eeuw was het Middellandse Zeegebied het slachtoffer van de aanvallen van moslimpiraten, beter bekend als Saracenen; deze hadden ook al in 846, tijdens het pontificaat van Sergius II, de Sint-Pieter en de San Paolo fuori le Mura geplunderd en bleven in de jaren daarna aanvallen uitvoeren totdat Johannes VIII tussenbeide kwam om hen als eerste tegen te houden door in 877 de moslimvloot voor de kust van Circeo te venrietigen, waarna Johannes X in 915 in de Slag bij Garigliano een compleet Arabisch leger vernietigde; in 1016 trad Benedictus VIII in de voetsporen van zijn energieke voorgangers en droeg zorg voor het afweren van een mosliminvasie onder leiding van Mujāhid ibn Abd Allāh al-Āmirī (Arabisch: مجاهد بن عبد الله اﻟﻌﺎمري الموفق, een Andalusische legeraanvoerder, * 960 , 1044), die Luni en Pisa brandschatte; aanvankelijk vernietigde de paus, die het pauselijke leger leidde, de moslimtroepen in een veldslag bij Luni, maar Mujāhid slaagde erin te ontsnappen en zich te reorganiseren op Sardinië, waarna hij openlijk de vloten van Pisa en Genua uitdaagde; de pauselijke vloot sloot zich aan bij die van Pisa en Genua en versloeg de Sracenen verpletterend; in het zuiden van Italië brak intussen een conflict uit; Byzantium had sinds de tijd van Justinianus I de Grote bezittingen in Zuid-Italië; nadat de Byzantijnen een opstand in Bari onder leiding van de rijke burger Melo hadden onderdrukt, vluchtte laatstgenoemde naar het Lombardische Vorstendom Capua, waar hij de steun kreeg van de paus, die vijandig stond tegenover de Byzantijnse Grieken vanwege kwesties over kerkelijke jurisdictie in het zuiden; Benedictus VIII hielp Melo en de andere rebellen een handje door Normandische krijgers in te huren onder leiding van de broers Osmondo en Gilberto Drengot, maar de Normandische expeditie liep in oktober 1018 tegen een nederlaag op, bij de plaats Cannae dat op 2 augustus 216 al eerder het toneel was geweest van een historische nederlaag; de Byzantijnen marcheerden naar het noorden om de paus te straffen, waarop Benedictus besloot Hendrik II om hulp te vragen; om hem ervan te overtuigen dat Rome in ernstig gevaar verkeerde, ging hij persoonlijk naar Duitsland, waar hij de keizer in Bamberg ontmoette; Hendrik stak in november 1021 de Alpen over en hield in 1022 het leger van de Byzantijnse legeraanvoerder Basilio Boioannes tegen van zijn oorlogszuchtige bedoelingen tegen Rome; ondanks de hierboven uiteengezette politieke en militaire verplichtingen bleef Benedictus VIII zijn verlangen naar vernieuwing van de Kerk voortzetten; hij riep in 1018 een provinciaal concilie in Ravenna bijeen, waar, met goedkeuring van de keizer, bepalingen tegen de simonie (het uit winstbejag verhandelen van geestelijke ambten) en het priesterconcubinaat werden afgekondigd; al eerder had hij, diep geïnspireerd door de dictaten van Cluny, hervormingsraden bijeengeroepen, die nieuwe canons in kerkelijke en disciplinaire zaken vaststelden, zoals het voor het eerst zingen van de Katholieke geloofsbelijdenis in een pauselijke mis; helaas overleed Benedictus VIII op 9 april 1024, nog geen 45 jaar oud; hij werd begraven in de oude Sint-Pieter | |||
144 | Romano dei conti di Tuscolo | Giovanni XIX | Johannes XIX | * ± 975 , 9 oktober 1032 | 19 april 1024 - 9 oktober 1032 | Als zoon van graaf Gregorio de Tusculana en Maria en een achterkleinzoon van de beruchte Marozia volgde hij zijn jongere broer Benedictus VIII op 19 april 1024 op, maar werd pas twee tot drie maanden later, tussen 24 juni en 15 juli, op de troon gezet; toen hij tot paus werd gekozen, was Romanus consul en senator van de Romeinen (een functie die hij volgens de historicus Ferdinand Gregorovius zelfs als paus niet verliet) en dus een niet-gewijde leek; om deze reden werd Romano eerst tot priester gewijd en later tot bisschop, met als enkel doel de troonsbestijging als paus mogelijk te maken; de eerste daad tijdens zijn acht jaar durende pontificaat was het verlenen van steun aan Koenraad II de Saliër na de dood van Hendrik II in 1024; deze Koenraad werd in het voorjaar van 1026 tot koning van Italië gekroond door de aartsbisschop van Milaan en op 26 maart 1027, op Eerste Paasdag, in de oude Sint-Pietersbasiliek, door Johannes XIX tot keizer van het Heilige Roomse Rijk; zodra hij als Johannes XIX op de troon zat, toonde Romano zijn vrijheid van kerkelijke vooroordelen en zijn volledige onwetendheid over de kerkgeschiedenis door, in ruil voor een substantiële betaling, ermee in te stemmen de patriarch van Constantinopel, Eustathius (patriarch van 1019 tot 1025), de titel te verlenen van oecumenische bisschop (ook wel het Petrinische primaat genoemd) zonder te beseffen wat hij feitelijk deed; deze simoniale verkoop (het uit winstbejag verhandelen van geestelijke ambten) wekte algemene verontwaardiging in de hele Kerk, vooral onder de Italiaanse bisschoppen en de gemeenschap van Cluny; het schandaal dwong Johannes XIX vrijwel onmiddellijk de overeenkomst op te zeggen; deze rare actie stond haaks op zijn latere waardering voor de reformatorische beginselen van Cluny; hij bestuurde Rome en het platteland op een uiterst kalme manier, mede dankzij het feit dat de burgerlijke macht concreet in handen was van zijn huis, de graven van Tusculum; hij nodige de beroemde benedictijner monnik Guido van Arezzo (* 991 , 1033), die beschouwd wordt als een van de belangrijkste grondleggers van de muzieknotatie en die Micrologus, het meest verspreide muziekleerboek van de Middeleeuwen, schreef, in Rome uit om hem deze notatie uit te leggen; Johannes XIX stierf op een onbekende datum in 1032; Rendina stelt: In de laatste maanden van 1032,, anderen noemen een exacte datum: 9 of 20 oktober; die laatste datum lijkt het meest waarschijnlijk, omdat zijn opvolger, Benedictus IX, op 21 oktober van dat jaar werd gekozen | |||
145 | Teofilatto III dei conti di Tuscolo | Benedetto IX | Benedictus IX | * ± 1007/1012 , tussen 18 september 1055 en 9 januari 1056 | 21 oktober 1032 - 13 januari 1045 | Teofilatto (Theophylactus) III, een neef van zijn beide voorgangers, Benedictus VIII en Johannes XIX, stamde uit de Teophylacti-clan, die de facto al een tijdlang de burgerlijke macht over de stad uitoefende en al verscheidene pausen had voortgebracht; Gregorius, de oudere broer van Benedictus IX, was senator van de stad; uit de Middeleeuwse komt de hypothese naar voren dat Benedictus ten tijde van de verkiezingen nog een tiener was, maar moderne historici achten het, gezien de talrijke tegenstrijdigheden in Middeleeuwse bronnen, waarschijnlijker dat hij op het moment van zijn wijding tot paus ongeveer vijfentwintig jaar oud was; of hij nou twaalf, achttien of vijfentwintig jaar oud was, er kan nog steeds worden gezegd dat Benedictus IX een van de jongste pausen in de geschiedenis was; op theologisch gebied bleef Benedictus IX in het spoor van de orthodoxie; in 1035 brak er een opstand uit in Milaan vanwege aarstbisschop Ariberto dIntimiano, die ernaar streefde een uitgestrekt autonoom domein te creëren, onafhankelijk van zowel keizer Koenraad II de Saliër als Rome, maar de kleine feodale heren waren niet bereid te bezwijken voor zijn macht en kwamen in opstand; zich ervan bewust dat Ariberto een gevaar was geworden, excommuniceerde Benedictus IX hem op 26 maart 1035 en verklaarde hem afgezet; vijf jaar later, in 1040, besloot paus Benedictus de excommunicatie van Ariberto echter in te trekken; de kronieken van die tijd schrijven Benedictus IX moedige en belangrijke beslissingen voor de Kerk toe, waarin hij vastberadenheid en durf toonde; zo riep hij twee synodes bijeen om orde te brengen in de kerkelijke ambten, vaak verleend door simonische bisschoppen of degenen die al uit het priesterschap waren afgezet; op politiek gebiedv nam hij geen afstand van de lijn van zijn voorgangers en onderhield hij goede betrekkingen met keizer Koenraad II om de macht van de Tusculani over Rome en het omliggende platteland plus Sabina en Umbrië, te behouden; in 1037 ging de paus naar Cremona om de keizer te ontmoeten en het imperiale beleid in Noord-Italië tegen Ariberto te steunen, die ondanks de excommunicatie nog steeds de klasse van de militante edelen aan zijn zijde had; op 8 mei 1037 vaardigde de keizer in Milaan de Constitutio de feudis uit, op basis waarvan de vazallen de erfenis en onvervreemdbaarheid van hun land en titels verkregen, hetgeen tot gevolg dat de klasse van de militante adel zich alleen nog maar meer schaarde rond de aartsbisschop, de ware garant van de Milanese belangen; Koenraad, die later in 1039 stierf, werd gedwongen toe te geven; tussen september 1044 en januari 1045 kwam het volk van Rome in opstand en dwong de paus om de stad te ontvluchten, totdat hij onderdak vond in het Tusculaanse fort Monte Cavo; de oorzaken van de opstand kunnen waarschijnlijk worden herleid tot de botsing tussen de Tusculaanse en anti-Tusculaanse facties onder leiding van de Crescenzi, die vervolgens de bisschop van Sabina, Giovanni Crescenzi Ottaviani, op de pauselijke troon plaatsten; hun kandidaat werd op 13 januari tot paus gekozen en op 20 januari ingewijd met de pauselijke naam Silvester III | |||
146 | Giovanni Crescenzi Ottaviani | Silvestro III | Silvester III | * ± 1000 , ± 1062 | 20 januari 1045 - 10 maart 1045 | Nadat paus Benedictus IX Rome ontvlucht was, werd Giovanni (Johannes), bisschop van Sabina, op 13 januari 1045 tegen zijn zin, maar met steun van zijn familielden van de Crescenzi; zijn inwijding vond plaats op 20 januari; Silvester werd er, waarschijnlijk ten onrechte, van beschuldigd dat zijn verkiezing te danken had aan omkoping, niet door hemzelf begaan, maar door een familielid; Benedictus IX excommuniceerde de nieuwe paus Silvester III op 10 februari 1045 en binnen een maand keerde hij terug naar Rome en verdreef zijn rivaal (9 maart 1045), die terugkeerde naar Sabina om zijn rol als bisschop van dat bisdom te hervatten; de volgende dag verklaarde Benedictus hem afgezet en hervatte hij zijn post; Benedictus IX was op 13 januari 1045 afgezet door het volk van Rome op instigatie van hun leiders, maar niet door een concilie van bisschoppen, noch door kardinalen of door een hogere politieke autoriteit zoals de Heilige Roomse keizer, zodat Silvester door velen werd en wordt gezien als een onwettige indringer; Benedictus IX wilde zich later terugtrekken uit het pausdom, maar in plaats van Silvester als zijn opvolger te legitimeren, verkocht hij de positie aan zijn peetvader Giovanni Graziano, die paus Gregorius VI werd, waar hij later spijt van kreeg en de positie opnieuw opeiste; bijna twee jaar later, beroofde het Concilie van Sutri Silvester III van zijn bisdom en priesterschap en beval hem zichzelf op te sluiten in een klooster, terwijl Benedictus IX al vervallen werd verklaard (en bovendien geëxcommuniceerd omdat hij zich niet had aangemeld bij de kerk); tussen zijn afzetting op 10 maart 1045 en zijn dood volgden maar liefst negen pausen Silvester op, maar niemand dacht eraan hem in zijn ambt te herstellen en vermoedelijk had hij daar vrede mee | |||
147 | Teofilatto III dei conti di Tuscolo | Benedetto IX | Benedictus IX | * ± 1007/1012 , tussen 18 september 1055 en 9 januari 1056 | 10 maart 1045 - 1 mei 1045 | Het pontificaat van Silvester III had dus heel kort geduurd; gezien de noodzaak om de orde in de stad te herstellen, zouden de broers van Benedictus IX, Gregorius en Peter van Tusculum, hem terug naar Rome hebben gebracht en, met instemming van de Crescenzi en de unanieme instemming van de burgers van Rome, verdreven zij paus Silvester III op 10 februari 1045; Benedictus IX nam onmiddellijk de touwtjes weer in handen, ook al viel de officiële start van zijn tweede pontificaat pas op 10 maart; ook zijn nieuwe pontificaat duurde heel kort: Benedictus IX deed op 1 mei 1045, na 52 dagen, alweer afstand van de troon, misschien uit een verlangen om te trouwen, en hij verkocht het bisschoppelijk ambt aan zijn peetvader, de presbyter Giovanni Graziano, die op 5 mei werd gekroond met de naam Gregorius VI; maar blijkbaar had Benedictus IX al snel spijt van de verkoop: hij keerde zelfs terug naar Rome om te proberen Gregorius af te zetten en in zijn kielzog kwam ook Silvester III weer opdagen om zijn aanspraken te doen gelden; wat Gregorius VI betreft, verzwakte het feit dat hij de pauselijke waardigheid tegen betaling had verworven (misschien een daad die noodzakelijk werd geacht om van de onwaardige Benedictus IX af te komen) vanaf het begin het prestige van de nieuwe paus, ondanks de reputatie van heiligheid die hem omgaf; keizer Hendrik III, bezield door een diepgaande geest van hervorming van de Kerk, maakte van de situatie gebruik om in de herfst van 1046 het Concilie van Sutri bijeen te roepen, waarbij hij de drie pausen uitnodigde te reageren op de beschuldiging van simonie (het uit winstbejag verhandelen van geestelijke ambten); Benedictus IX en Silvester III, die zich al enige tijd uit het openbare leven had teruggetrokken, verschenen niet op het Concilie, terwijl Gregorius VI zijn zonden toegaf en werd afgezet; in plaats van Benedictus IX, die inmiddels was teruggekeerd om zijn rechten op de pauselijke troon op te eisen, werd een nieuwe paus gekozen, bisschop Suidger van Bamberg, die de naam Clemens II aannam | |||
148 | Giovanni dei Graziani, genaamd Graziano / Gratianus |
Gregorio VI | Gregorius VI | * ± 1000 , oktober/december 1047 | 5 mei 1045 - 20 december 1046 | Gregorius VI volgde paus Benedictus IX op, zijn peetzoon, die hem het pausdom verkocht voor 2000 librae; waarschijnlijk was hij afkomstig uit de familie Pierleoni, voor de rest is er niet veel over zijn jeugd bekend, niet eens zijn geboortedatum; de eerste getuigenissen melden dat Gratianus ten tijde van de verkiezingen aartspriester was van de San Giovanni a Porta Latina; tot 1045 was Gratianus een eenvoudige presbyter (een priester, vaak al wat ouder, die met het toezicht op de kerkleden belast was); in september 1044 was Benedictus uit Rome verdreven en na een hoop gedoe rondom zijn opvolger, Silvester III in april weer teruggekeerd naar Rome met het argument dat hij, nadat hij nooit was afgezet door een naar behoren bijeengeroepen synode van bisschoppen, formeel nog steeds de regerende paus was, terwijl Silvester een usurpator zou zijn; Benedictus nam het pausdom terug, verdreef Silvester met geweld, maar verkocht al na een zeer kort pontificaat de titel aan zijn peetvader Gratianus met een officiële formule van troonsafstand en wees hem aan als zijn opvolger, zonder rekening te houden met Silvester, die als een indringer werd beschouwd; Gratianus had de reputatie een vroom man te zijn en zijn verkiezing werd verwelkomd, zozeer zelfs dat de kroniekschrijver Sint-Pier Damiani (* 1007 , 1072), waarschijnlijk niet wetende hoe hij het pausdom had verkregen, hem begroette door over hem te zeggen dat eindelijk de duif was teruggekeerd naar de ark met de olijftak, en dat met zijn verkiezing eindelijk een zware slag was toegebracht aan de simonie (het uit winstbejag verhandelen van geestelijke ambten) (!); als blijk van zijn goede trouw had Gregory als persoonlijke kapelaan Hildebrand van Soana, een jonge monnik die al beroemd was om zijn verlangen naar hervormingen, benoemd; de aanwezigheid van twee andere pretendenten en de manier waarop Gratianus de pauselijke troon had bereikt, waren echter onaanvaardbaar voor Hendrik III, die in Rome tot keizer gekroond wilde worden en een ingrijpende hervorming van de Kerk wilde doorvoeren; Hendrik ging vervolgens naar Italië, waar hij met alle eer werd ontvangen in Milaan, waar hij de ijzeren kroon ontving uit handen van aartsbisschop Guido da Velate. Toen ontmoette hij de paus in Piacenza. Ten slotte werd er een synode bijeengeroepen in Sutri, ongeveer 40 km ten noorden van Rome, op een plaats die niet werd beïnvloed door de aanhoudende spanningen in de stad; vóór de vergadering bekende Gregorius dat hij in goed vertrouwen en in eenvoud het pausdom op 1 mei 1045 van Benedictus IX had gekocht; het concilie riep de drie pauspretendenten bijeen en Benedictus IX werd reeds vervallen verklaard en geëxcommuniceerd omdat hij niet op de rechtzitting was verschenen; ook Silvester III verscheen niet in Sutri en hij werd beroofd van zijn priesterlijke waardigheid en werd verbannen naar een klooster, maar zijn straf werd omgezet in een soort gouden ballingschap in Sabina, aangezien hij terugkeerde als bisschop van dat bisdom; Gregorius VI werd uitgenodigd om af te treden; Gratianus, niet langer Gregorius VI, werd naar Duitsland gestuurd en toevertrouwd aan de voogdij van de bisschop van Keulen, Hermann, en stierf het jaar daarop (1047); ondertussen was paus Clemens II hem opgevolgd, die hetzelfde jaar stierf, maar enige tijd vóór Gregorius; toen Clemens stierf, vroegen velen Heinrich III om Gratianus te herstellen, omdat ze hem beschouwden als de legitieme paus die ten onrechte gedwongen was af te treden, maar Heinrich weigerde; maar Gratianus stierf kort daarna (samen met zijn vriend Hildebrand die hem in ballingschap was gevolgd), waarmee er een eind kwam aan alle discussie; vervolgens sprak Heinrich zijn voorkeur uit voor Poppo van Brixen, die onder de naam Damasus II; Gregorius was de vijfde paus die afstand deed van het ambt van Petrus, na Clemens I, Pontianus, Silverius en Benedictus IX; laatstgenoemde deed dat overigens als enige paus twee keer | |||
149 | Suidger, Graf von Morsleben und Hornburg | Clemente II | Clemens II | * 1005 , 9 oktober 1047 | 24 december 1046 - 9 oktober 1047 | Suidger werd in 1005 in Hornburg in Nedersaksen geboren; hij was een persoon die gewaardeerd werd door zowel keizer Koenraad II de Saliër als zijn zoon Hendrik III, die hem tot persoonlijk aalmoezenier en vervolgens tot kanselier benoemde; vervolgens benoemde Hendrik III hem tot bisschop van Bamberg; Suidger nam het bisdom in bezit op 8 september 1040, na de dood van de eerste bisschop Eberhard, en werd op 28 december 1040, nog steeds als diaken, door de aartsbisschop van Mainz, Bardo, tot bisschop van Bamberg gewijd; Hendrik III moest een nieuwe paus kiezen; de inmenging van de keizer in de pauselijke verkiezing was een gewoonte in de Middeleeuwen (Privilegium Othonis), vooral voor de Germaanse keizers die tot de dynastie van Saksen en de Saliërs behoorden; om hun heerschappij te consolideren, plaatsten dezen prelaten aan het hoofd van de keizerlijke leengoederen, wetende dat ze geen kinderen konden krijgen en daarom niet in staat waren de voordelen door te geven aan wettige erfgenamen; na hun dood zouden de leengoederen terugkeren naar het keizerlijke staatseigendom; het hebben van een man - bij voorkeur een Duitser - op de troon van Petrus die loyaal was aan de keizer was zeker een garantie voor goede betrekkingen tussen de Heilige Stoel en het Heilige Roomse Rijk; bovendien was Hendrik, een vrome man en die de hervormingsbeweging van Cluny toejuichte, van plan een einde te maken aan het misbruik van de Romeinse adel en stelde daarom een groep Duitse prelaten voor die bekend stonden om hun zuivere moraal; eerst polste Heinrich aartsbisschop Adalbert van Hamburg-Bremen als kandidaat, maar die weigerde; de vorst wendde zich vervolgens tot Suidger, die deze benoeming onmiddellijk accepteerde; de verkiezing werd bevestigd met goedkeuring van de geestelijkheid en het Romeinse volk; het korte pontificaat van Clemens II begon met de wijding op eerste kerstdag van Hendrik III en zijn vrouw Agnes van Poitou in de Sint-Pieter als keizer en keizerin van het Heilige Roomse Rijk; in januari van het daaropvolgende jaar liet Clemens zijn werkelijk hervormingsgezinde geest zien: hij riep een concilie bijeen waarin decreten tegen de simonie (het uit winstbejag verhandelen van geestelijke ambten) werden afgekondigd; tijdens dit concilie viel de bisschop van Brixen (Bressanone), Poppo, op, de latere paus Damasus II; de macht van Clemens was vrijwel uitsluitend gebaseerd op de militaire kracht van Hendrik; toen de keizer besloten had terug te keren naar Duitsland, zou Clemens overweldigd zijn geweest door de troepen van de voormalige paus Benedictus IX en daarom volgde hij Hendrik naar Duitsland en keerde vervolgens in oktober 1047 definitief terug naar Rome; vastbesloten om de Tusculani alleen te trotseren, stierf Clemente voordat hij ooit weer voet in Rome zette: hij stierf op 9 oktober 1047 in het klooster van San Tommaso sullApsella bij Montelabbate, volgens sommigen vergiftigd door de ex-paus Benedictus, zoals door sommige tijdgenoten werd gerapporteerd, en werd hij begraven in de kathedraal van Bamberg; hij was de enige paus in de geschiedenis die in Duitsland werd begraven | |||
150 | Teofilatto III dei conti di Tuscolo | Benedetto IX | Benedictus IX | * ± 1007/1012 , tussen 18 september 1055 en 9 januari 1056 | 8 november 1047 - 17 juli 1048 | Clemens II stierf plotseling op 9 oktober 1047; Benedictus IX profiteerde van de vacante zetel en de afwezigheid van keizer Hendrik III uit Italië om opnieuw de troon van Petrus te bestijgen, waarbij hij kon rekenen op de onvoorwaardelijke steun van Guaimario, vorst van Salerno, Capua, Apulië en Calabrië, en Bonifatius van Canossa, markgraaf van Toscane; keizer Hendrik III ging echter over tot het benoemen van een nieuwe paus: op 25 december 1047 werd Poppo van Brixen (Italiaans: Poppone di Bressanone) in de stad Pöhlde/Nedersaksen tot paus gekozen; de keizer gaf Bonifatius van Canossa de opdracht om het escorte van de nieuwe paus naar de Eeuwige Stad te organiseren; in de zomer van 1048 kwam Poppo naar Italië en trok Rome binnen: Benedictus IX zocht zijn toevlucht in de Sabina-kastelen en Poppo kon zich zonder enige weerstand in het Lateraanse Paleis; op 17 juli 1048 werd hij tot paus gewijd met de naam Damasus II; Benedictus IX weigerde te reageren op de beschuldigingen van simonie (het uit winstbejag verhandelen van geestelijke ambten) en werd geëxcommuniceerd; na de derde en ditmaal definitieve afstand van de pauselijke troon worden de gebeurtenissen in het leven van Benedictus, nu weer Theophylactus van de graven van Tusculum genaamd, onduidelijk; het enige wat we weten, is dat de voormalige paus op de definitieve afzetting reageerde door niet te aarzelen om een echte oorlog te voeren tegen Leo IX, die op 2 februari 1049 Damasus II had vervangen, die op 9 augustus 1048 was overleden na slechts 23 dagen pontificaat; kort na de dood van Leo IX en diens opvolger Victor II stierf ook de drievoudige ex-paus Benedictus IX, maar het is niet mogelijk om zowel de exacte datum als de omstandigheden van zijn overlijden vast te stellen; we kunnen alleen met zekerheid zeggen dat hij op 18 september 1055 nog leefde, want op die datum deden hij en zijn drie broers een schenking aan het klooster van de Santi Cosma e Damiano in Rome, en dat hij op 9 januari 1056 al overleden was, omdat zijn drie nog levende broers die dag veertig missen lieten opdragen ter rust voor zijn ziel; gerekend vanaf het einde van zijn eerste pontificaat had Benedictus IX maar liefst zes opvolgers overleefd; de graven van Tusculum legden zich na Benedictuss dood niet neer bij het verlies van controle over de Heilige Stoel, want na de dood van paus Stephanus IX (X), de opvolger van Victor II, probeerden zij kardinaal-bisschop Giovanni van Velletri onder de naam Benedictus X tot paus te laten kiezen, die door de Katholieke Kerk echter tot de antipausen wordt gerekend; Benedictus IX wordt zowel in de contemporaine kronieken als in de moderne literatuur afgeschilderd als een van de slechtste pausen die ooit bestaan hebben: de meest poëtische omschrijving van Benedictus IX hebben we te danken aan de kroniekschrijver Sint-Pier Damiani (* 1007 , 1072) die hem in zijn Liber Gomorrhianus betitelt als een duivel uit de hel vermomd als priester, die zich wentelde in immoraliteit en als apostel van de Antichrist, pijl afgevuurd door Satan, staf van Asur, zoon van Belial, stank van de wereld, schande van de mensheid; Bonizo, bisschop van Sutri (* ± 1050 , 1090), vertelde dat Benedictus IX verachtelijk overspel en moorden pleegde en in het derde boek van zijn Dialoghi schreef paus Victor III dat Benedictus toegewijd was aan wellust en veel meer geneigd was om als levensgenieter te leven dan als paus,; de Catholic Encyclopaedia omschrijft hem als een schande voor de Kerk en Ferdinand Gregorovius schreef dat het pausdom met Benedictus IX het dieptepunt van moreel verval had bereikt en dat hij leefde in het Lateraanse Paleis het leven van een oosterse sultan leidde. | |||
151 | Poppo von Brixen | Damaso II | Damasus II | * ± 1000 , 9 augustus 1048 | 17 juli 1048 - 9 augustus 1048 | Damasus pontificaat, dat slechts drieëntwintig dagen duurde, is het zevende kortste pontificaat in de geschiedenis van de katholieke kerk; hij was geboren in Pildenau in Beieren, aan de grens met Oostenrijk; vanaf 1039 was hij bisschop van Brixen (Bressanone); hij speelde een belangrijke rol in de Romeinse synode van 5 januari 1047, gewild door paus Clemens II; Damasus was de tweede van de Duitse pausen die werd gekozen volgens de wil van keizer Hendrik III; hij werd op 25 december 1047 verkozen in de stad Pöhlde/Nedersaksen; Heinrich gaf de voorkeur aan hem boven Alinard, aartsbisschop van Lyon, die na de dood van Clemens door de Romeinen als hun paus was aangezocht; nadat Gregorius VI en Clemens II gestorven waren, regeerde Poppo feitelijk terwijl er nog twee ex-pausen in leven waren: Benedictus IX en Silvester III; de facto was Poppo acht maanden paus, maar kon pas zeven maanden later op de troon worden geplaatst omdat Benedictus inmiddels het bezit van Rome had herwonnen; de nieuwe paus dacht - waarschijnlijk terecht - dat hij veiliger zou zijn in Palestrina, een leengoed van de Kerk dat gedomineerd werd door de familie Crescenzi, die zijn voorganger Silvester III drie jaar eerder had laten kiezen; de korte duur van zijn pontificaat (slechts 23 dagen) leidde tot geruchten dat hij vergiftigd was door een zekere Gerard Brazutus, reisgenoot van Hildebrand (25 jaar later paus Gregorius VII), die bij Damasus was, en vriend van ex-paus Benedictus; waarschijnlijker stierf hij aan malaria, die Palestrina vanuit Rome had bereikt | |||
152 | Bruno von Egisheim-Dagsburg | San Leone IX | H. Leo IX | * 21 juli 1002 , 19 april 1054 | 12 februari 1049 - 19 april 1054 zalig sinds (?), heilig sinds 1087 |
Leo IX was de vierde Duitse paus; zijn wieg stond in Eguisheim in de Elzas; zijn pontificaat is nog steeds beroemd omdat in die jaren het oosterse schisma met de Orthodoxe Kerk plaatsvond; sinds 1026 was hij bisschop van Toul in Lotharingen; in die tijd verleende hij een belangrijke politieke dienst aan keizer Koenraad II de Saliër en later aan diens zoon Hendrik III en werd hij tegelijkertijd bekend als een serieuze geestelijke en hervormer, vanwege de ijver die hij toonde bij het verspreiden van de leer van Cluny; na de dood van Damasus II werd Bruno op een bijeenkomst in december 1048 in Worms als zijn opvolger gekozen door de keizer en Romeinse afgevaardigden, maar Bruno verzocht, als voorwaarde voor zijn aanvaarding, om naar Rome te gaan om daar gekozen te worden door de geestelijkheid en het volk; hij vertrok kort na Kerstmis en werd vergezeld door de jonge monnik Hildebrand, voormalig assistent van paus Gregorius VI, de toekomstige paus Gregorius VII; toen hij in februari daarop in pelgrimskleding in Rome aankwam, werd hij plechtig verwelkomd door de verzamelde geestelijken en bij zijn wijding nam hij de naam Leo IX aan; een van zijn eerste publieke daden was het houden van de gebruikelijke paassynode van 1049, waarin hij het kerkelijk celibaat bevestigde voor iedereen die op zijn minst subdiaken was en waarin hij zijn overtuigingen tegen elke vorm van simonie (het uit winstbejag verhandelen van geestelijke ambten) duidelijk wist te maken: voor iedere bisschop die de nominatie gekocht had, was de straf verbeurdverklaring; de rest van het jaar werd in beslag genomen door een van die reizen door Italië, Duitsland en Frankrijk die een kenmerk van zijn pontificaat zouden worden; het was tweehonderdvijftig jaar geleden dat een Romeinse paus naar de andere kant van de Alpen was gereisd; op een van deze reizen stopte hij bij de abdij van Reichenau, waar hij een goede relatie met de geleerde Herman de Lamme O.S.B. (* 18 juli 1013 , 24 september 1054) opbouwde; na een synode in Pavia voegde de paus zich bij keizer Hendrik III in Saksen en vergezelde deze naar Keulen en Aken; in Reims riep hij een bijeenkomst van de hoge geestelijkheid bijeen, waarbij verschillende belangrijke hervormingsdecreten werden aangenomen; hij hield ook een concilie in Mainz, waaraan vertegenwoordigers van de Italiaanse, Franse en Duitse geestelijkheid en ambassadeurs van de Byzantijnse keizer deelnamen; ook hier waren de simonie en het kerkelijke huwelijk de voornaamste kwesties; in 1051 riep hij een concilie bijeen in Rome, waarin hij het verbod op huwelijksrelaties voor presbyters en diakenen herbevestigde, en beval dat de concubines van de geestelijkheid van Rome als bedienden in het Paleis van Lateranen moesten worden beperkt; in 1052 reisde hij naar de keizer in Pressburg (het huidige Bratislava) en probeerde tevergeefs de vereniging van de Hongaren met de Apostolische Stoel te verzekeren; na een vierde paassynode in 1053 zocht Leo, die keizer Hendrik III niet volledig vertrouwde, toenadering tot de Byzantijnen; daarom trok hij, verbonden met de Byzantijnen, op tegen de Noormannen in Zuid-Italië met een leger van Italiaanse en Duitse vrijwilligers, maar zijn troepen leden een totale nederlaag in de Slag bij Civitate op 15 juni 1053; daarbij geraakte hij in gevangenschap in Benevento tot maart 1054; er werd vrede overeengekomen met Umfred en Robert dAltavilla (graven van Apulië en Calabrië van 1051 tot 1057 resp. 1059 tot 1085) en de gebieden die door de Noormannen waren veroverd werden onder de jurisdictie van de Kerk van Rome geplaatst, waaruit ze in 731 waren weggenomen als gevolg van de iconoclastische strijd van keizer Leo III om ze over te dragen aan de Kerk van Constantinopel, en die vervolgens niet werden teruggegeven, zoals herhaaldelijk gevraagd was; zo vond de Latinisering van de geestelijkheid van Zuid-Italië plaats; dit veroorzaakte een conflict met de patriarch Michael I Cerularius; in 1050 had Leo IX Umberto di Silva Candida, een voorstander van het vervangen van de Byzantijnse ritus door de Roomse, tot aartsbisschop van Palermo benoemd, maar die had het bisdom vooralsnog niet in bezit kunnen nemen; kardinaal Umberto en enkele anderen reisden in het voorjaar van 1054 als gezanten naar Constantinopel, maar uitgerekend toen stierf paus Leo IX op 19 april 1054, kort na zijn vrijlating uit Benevento en de daaropvolgende terugkeer in Rome; de driemansdelegatie uit Rome werd in Constantinopel met volledige eer ontvangen aan het hof van keizer Constantijn IX (X), die een poging tot bemiddeling deed, maar patriarch Michael was onvermurwbaar; toen ze het wachten beu waren, gingen de pauselijke legaten op 16 juli 1054 (maanden na de dood van Leo IX) de Basiliek van de Hagia Sophia binnen, waar ze de vloek uitsprak tegen de patriarch en al zijn aanhangers (niet de hele Byzantijnse Kerk); twee dagen later vertrok de Romeinse delegatie met de geschenken die ze van de keizer hadden ontvangen; vervolgens excommuniceerde de patriarch op 20 juli de pauselijke legaten, hetgeen het schisma tussen de twee Kerken bepaalde, ondanks pogingen van de nieuwe paus Victor II om zich te verzoenen met keizerin Theodora; vanaf dat moment definieerde alleen de Kerk van Rome zichzelf als Katholiek, terwijl die van Constantinopel zichzelf definieerde als orthodox (letterlijk van de juiste leer); Leo IX was de eerste paus sinds Hadrianus III die na zijn dood heilig werd verklaard | |||
153 | Gebhard II von Calw-Dollnstein-Hirschberg | Vittore II | Victor II | * ± 1018 , 28 juli 1057 | 13 april 1055 - 28 juli 1057 | Victor II, de vijfde Duitse paus, kwam uit een Zuidwest-Duits adelsgeslacht en was van 1042 tot 1057 bisschop van Eichstätt (dus ook nog tijdens zijn pontificaat); zijn geboortejaar is niet precies bekend, maar we weten dat hij een paar jaar jonger was dan keizer Hendrik III; toen de bisschopszetel van Eichstätt in 1042 vacant was, probeerde de Regensburger bisschop Gebhard III, die een belangrijke en invloedrijke politieke raadgever van de keizer was, zijn domproost Kuno naar voren te schuiven, maar Hendrik was het daar niet mee eens; daarop kwam Gebhard von Calw-Dollstein-Hirschberg in beeld; met Kerstmis 1042 maakte de jonge Gebhard in Goslar kennis met de keizer; reeds korte tijd na zijn benoeming tot bisschop van Eichstätt ontpopte Gebhard zich als onontbeerlijke raadgever voor keizer Hendrik III; het was daarom geen wonder dat de keuze van Hendrik op Gebhard von Calw viel toen paus Leo IX op 19 april 1054 kwam te overlijden; Gebhard begaf zich onmiddellijk naar Mainz, waar ook een delegatie van Romeinse edelen arriveerde die tegen de rigide hervormingen van Hildebrand, de belangrijkste kerkelijke figuur en latere paus Gregorius VII; Hildebrand stelde als paus de bisschop van Eichstätt voor, die het dichtst bij de reformistische stellingen stond en Gebhard werd in september 1054 in Mainz door Hendrik III tot paus benoemd (gebaseerd op het Privilegium Othonis); nadat hij de pausennaam Victor II had gekozen, vroeg hij de keizer om zijn steun bij de herovering van de verloren gebieden van de pauselijke staat; hij werd op 13 april 1055 (zeven maanden na de verkiezingen) ingewijd in de Sint-Pietersbasiliek; in juni 1055 ontmoette Victor de keizer in Florence en hield daar een concilie, dat de reeds door Leo IX geuite veroordeling over het kerkelijke huwelijk, de simonie en het verlies van eigendommen van de Kerk versterkte; een jaar later werd hij aan het sterfbed van Hendrik III geroepen, die op 5 oktober 1056 in Botfeld in de Harz stierf; als beschermheer van Hendriks zoontje (Hendrik IV) en adviseur van keizerin Agnes van Poitou, de moeder en regent van Hendrik IV, had Victor een enorme macht, die hij ook gebruikte; hij handhaafde de vrede in het hele rijk en versterkte het pausdom tegen de agressie van de baronnen; hij vertrouwde Hildebrand de taak toe zijn hervormingen voort te zetten, vooral in Frankrijk, door de verkiezing van bisschoppen te belemmeren die dit ambt niet waardig werden geacht; in Italië zocht hij naar krachtige steunpilaren en vond die in Godfried I van Toscane (hertog van Verdun van 1025 tot 1069, hertog van Zutphen van 1044 tot 1046, hertog van Opper-Lotharingen van 1044 tot 1047, markies van Toscane van 1054 tot 1059 en hertog van Neder-Lotharingen van 1065 tot 1069), de machtigste man op het schiereiland; met de hulp van Hildebrand slaagde hij erin vrede te sluiten tussen Agnes, de weduwe van de keizer, en Godfried; toen de zaak eenmaal was opgelost, verliet hij Duitsland en vertrouwde aartsbisschop Hanno van Keulen de voogdij toe over keizerin Agnes en het kind, de toekomstige Hendrik IV, slechts zes jaar oud; de vermoeidheid van de lange en uitputtende reizen verzwakte hem aanzienlijk, zozeer zelfs dat hij op slechts 40-jarige leeftijd bij Arezzo stierf tijdens de terugreis naar Rome vanwege malaria; het hof van Victor wilde zijn stoffelijk overschot ter begrafenis naar de kathedraal van Eichstätt brengen, maar voordat het de stad bereikte, werd de kist meegenomen door enkele burgers van Ravenna en vervolgens begraven in de kerk van Santa Maria Rotonda, dezelfde begraafplaats van Theodorik de Grote | |||
154 | Friedrich Gozzelon von Lothringen, O.S.B. | Stefano IX (X) | Stephanus IX (X) | * ± 1020 , 29 maart 1058 | 3 augustus 1057 - 29 maart 1058 | In verband met het niet als paus erkennen van Stephanus II die in 752 vier dagen na zijn verkiezing overleed, draagt deze Stephanus officieel het nummer IX, maar wordt hij door sommigen ook wel X genummerd; hij was al de zesde Duitse paus (en de laatste tot de verkiezing van Benedictus XVI in 2005); zijn oudere broer was Godfried I van Toscane (hertog van Verdun van 1025 tot 1069, hertog van Zutphen van 1044 tot 1046, hertog van Opper-Lotharingen van 1044 tot 1047, markies van Toscane van 1054 tot 1059 en hertog van Neder-Lotharingen van 1065 tot 1069), die vooral als markies van Toscane - vanwege zijn huwelijk met Beatrice, weduwe van Bonifatius van Canossa), een belangrijke rol in de politiek van die tijd speelde; Friedrich maakte snel carrière in de kerk; hij was aartsdiaken van Wazo van Luik (theoloog en bisschop van Luik van 1042 tot 1048) en van zijn opvolger, Theoduinus (bisschop van Luik van 1048 tot 1075), tot 1051, toen hij kanselier van paus Leo IX werd; in 1049, toen hij nog geen dertig jaar oud was, werd hij verheven tot kardinaal (kardinaal-diaken van Santa Maria in Domnica) en was als zodanig samen met Leo IX betrokken bij de noodlottige expeditie tegen de Noormannen (in de slag bij Civitate in 1053) en was pauselijk diplomaat in Constantinopel tijdens de affaire die in 1054 het Oosters Schisma veroorzaakte; op 23 mei 1057 werd hij in opdracht van paus Victor II abt van Montecassino; vijf dagen na de dood van Victor II, die hem twee weken voor zijn dood tot kardinaal presbyter had benoemd, werd hij gekozen om hem op te volgen, ondanks het feit dat Friedrich zelf van harte andere zeer waardige kandidaten aanbeval; hij koos de pausennaam Stefanus IX (X) als eerbetoon aan de heilige Stefanus, wiens feestdag het was; in het kader van de elfde-eeuwse hervorming toonde Stefanus IX grote ijver in het versterken van het beleid inzake het kerkelijk celibaat en plande hij grote projecten voor de verdrijving van de Noormannen uit Italië; tijdens zijn korte pontificaat werd hij getroffen door een ernstige ziekte, waarvan hij slechts gedeeltelijk en tijdelijk herstelde; hij stierf plotseling op 29 maart 1058 in Florence; hij werd officieus opgevolgd door Giovanni Mincio als Benedictus X, die echter beschouwd wordt als een antipaus | |||
155 | Gérard de Bourgogne | Niccolò II | Nicolaas II | * ± 980 , 27 juli 1061 | 24 januari 1059 - 27 juli 1061 | Er wordt aangenomen dat hij oorspronkelijk uit Bourgondië kwam; in januari 1045 werd hij tot bisschop van Florence benoemd, tenminste: uit die maand dateert de eerste overgebleven akte van zijn episcopaat, een maand die waarschijnlijk dicht bij de bisschoppelijke verkiezing ligt; op 4 april 1058 werd Giovanni dei conti di Tuscolo gekozen tot opvolger van paus Stephanus IX (X); hij nam de pauselijke naam Benedictus X aan, maar de verkiezing werd betwist door de hervormende kardinalen; uit protest verlieten ze Rome: zij hadden Stephanus IX (IX) op zijn sterfbed gezworen dat ze niemand zouden kiezen vóór de terugkeer naar de stad van Hildebrand van Soana, de toekomstige paus met de naam Gregorius VII, die op dat moment in Rome was; op 18 april verhuisden de hervormende kardinalen naar Siena; Godfried I van Toscane, broer van wijlen paus Stephanus IX (X), verzekerde hen van zijn bescherming; in de Toscaanse stad kozen de kardinalen op 6 mei 1059 unaniem Gérard de Bourgogne tot Stefanus opvolger, maar Gerard was noch kardinaal, noch lid van het conclaaf; bovendien moest de benoeming volgens het Privilegium Othonis de instemming van de keizer krijgen. Omdat Hendrik III al twee jaar dood was en Hendrik IV nog maar acht jaar oud was, behoorde het voorrecht toe aan keizerin-regentes Agnes van Poitou; Gérard accepteerde de verkiezing tot de troon, maar het duurde vervolgens een paar maanden voordat de goedkeuring van keizerin Agnes kwam; zeven maanden later, op 6 december 1058, vonden de reguliere verkiezingen plaats, die eveneens plaatsvonden in Siena, waar Gérard voor de eerste keer gekozen was; het pontificaat zou pas beginnen na de wijding, die echter in Rome moest plaatsvinden; op 18 januari 1059 werd de synode van Sutri gehouden, waarin Benedictus X, die tot tegenpaus was verklaard, formeel werd afgezet en vervolgens werd geëxcommuniceerd; op 24 januari bereikte Gérard eindelijk Rome en, te midden van het levendige enthousiasme van de geestelijkheid, kon hij, nadat Benedictus uit de stad was verwijderd, eindelijk ingewijd worden en aantreden; volgens het toenmalige canonieke recht werd men paus pas op het moment van de wijding en niet eerder; het was op dat moment dat hij de naam Nicolaas II koos, als eerbetoon aan Nicolaas I de Grote, die de onafhankelijkheid van de Heilige Stoel krachtig had verdedigd tegen inmenging van buitenaf; hij was op het moment van zijn wijding ongeveer 78 jaar oud; in april 1059 riep hij in het Paleis van Lateranen een concilie bijeen om een eind te maken aan een interne strijd binnen het aartsbisdom Milaan; de aartsbisschop werd gedwongen zich te onderwerpen aan de door de pauselijke legaten voorgestelde voorwaarden, die het principe van de ondergeschiktheid van Milaan aan Rome voor ogen hadden; het was een nieuw succes voor het pausdom op weg naar een plaatselijke kerk; dit concilie zette niet alleen de hervormingen van Hildebrand voort, waardoor de discipline van de geestelijkheid werd versterkt, maar markeerde ook een tijdperk in de geschiedenis van het pausdom met het Decretum in electe papae, dat een einde maakte aan de inmenging van de leken (d.w.z. van de keizer en de Romeinse aristocratie) bij de verkiezing tot paus; het decreet werd op 12 april 1059 afgekondigd met de bul In nome Domini en stelde vast dat de verkiezing een voorrecht was van de kardinaal-bisschoppen, aan wie de geestelijken en leken pas op een later tijdstip konden worden toegevoeg; ten slotte stond het decreet toe dat, in geval van onmogelijkheid om de verkiezingen in Rome te houden, ook een andere plaats kon worden gekozen; om zijn positie te versterken, knoopte Nicolaas II betrekkingen aan met de Normandische huizen, die nu stevig verankerd waren in Zuid-Italië; de nieuwe alliantie werd formeel bekrachtigd in augustus 1059 op het Concilie van Melfi, waar Nicolaas II werd vergezeld door Hildebrand, kardinaal Umberto di Silva Candida en abt Desiderius van Montecassino, de toekomstige paus Victor III; in juni 1059 werd het Verdrag van Melfi getekend, waarin de paus Robert dAltavilla, ook wel Robert Guiscard genoemd, beloonde met de hertogdommen Apulië, Calabrië en Sicilië, en Richard Drengot met het Prinsdom Capua, in ruil voor de eed van loyaliteit en de belofte van hulp bij het toezicht op de rechten van de Kerk; een eerste resultaat van deze overeenkomst was, in de herfst van dat jaar, de verovering (met hulp van Normandiërs) van het gehucht Galeria, waar de voormalige tegenpaus Benedictus zijn toevlucht had gevonden; Nicolaas stierf op 27 juli 1061 op 81-jarige leeftijd in Florence en werd begraven in de kathedraal van de Toscaanse hoofdstad | |||
156 | Anselmo da Baggio | Alessandro II | Alexander II | * ± 1018 , 21 april 1073 | 30 september 1061 - 21 april 1073 | Alessandro II werd geboren in Baggio, een oude gemeente in de omgeving van Milaan, in de gelijknamige adellijke familie en voltooide zijn studie aan de Cluniacenzer school van Lanfranco van Canterbury in de abdij van Notre-Dame du Bec; hij werd rond 1055 tot priester gewijd; twee jaar later werd hij benoemd tot bisschop van Lucca, een functie die hij ook tijdens het pausdom bekleedde; als bisschop van Lucca liet hij de kathedraal herbouwen; tijdens de periode dat hij bisschop was, steunde hij Hildebrand van Soana bij het onderdrukken van de simonie (het uit winstbejag verhandelen van geestelijke ambten) en het versterken van het celibaat van de geestelijkheid; Anselmo leidde de Milanese pataria, een volksbeweging tegen immoraliteit onder de geestelijkheid; in september 1061 werd hij tot paus gekozen, de eerste die zonder tussenkomst van de keizerlijke macht door een vergadering van prinsen van de Kerk werd gekozen; hij gaf het hoogleraarschap van Lucca, dat hij tot aan zijn dood bekleedde, niet op; bij zijn verkiezing was hij geen kardinaal; van de kant van de Apostolische Stoel werd geen verzoek ingediend bij de Duitse rechtbank om bevestiging van Alexanders verkiezing te verkrijgen; de reactie van het keizerlijk hof was negatief: de regentes van het Heilige Roomse Rijk, Agnes van Poitou, weduwe van keizer Hendrik III en moeder van de toekomstige keizer Hendrik IV, riep een concilie bijeen in Bazel, waarin de bisschop van Parma, Pietro Candalo, op 28 oktober 1061 tot paus werd gekozen onder de naam Honorius II; deze marcheerde naar Rome en bracht lange tijd de positie van zijn rivaal in gevaar; in april 1063 riep paus Alexander II plechtig een synode bijeen in het Lateraans Paleis; tegenpaus Honorius II werd daar veroordeeld; de decreten tegen de simonie van paus Nicolaas II werden vernieuwd, het werd de gelovigen verboden de liturgieën bij te wonen die door concubinaire priesters werden gevierd en het was geestelijken verboden voordelen te vergaren en investituur van leken te aanvaarden zonder eerst de toestemming van hun kerkelijke superieuren te verkrijgen; de praktijk van het gewone leven werd aan de geestelijkheid aanbevolen; intussen ontstonden in Duitsland conflicten tussen Agnes en de Duitse adel; in Mantua werd op 31 mei 1064 een concilie bijeengeroepen, onder voorzitterschap van de aartsbisschop van Keulen, Hanno II, die van Agnes de leiding overnam in het regentschap van de toekomstige keizer Hendrik IV. Alessandro, vertegenwoordigd door kardinaal Pier Damiani (* 1007 , 1072), werd volledig vrijgesproken van de beschuldigingen dat hij het pausdom had verkregen door middel van wapens en simonie; vanaf dat moment werd de positie van de paus niet langer bedreigd; in 1066 trouwde de zestienjarige Hendrik IV met Bertha van Savoye, maar drie jaar later vroeg hij de paus om de relatie te ontbinden; Alexander II wilde de scheiding echter niet toestaan en de conflicten met Hendrik IV verergerden verder toen laatstgenoemde, in 1070, Goffredo da Castiglione tot aartsbisschop van Milaan wilde benoemen, terwijl Alexander Attone benoemde; het conflict met koning Hendrik ging door na de dood van paus Alexander en ging verder met zijn opvolger paus Gregorius VII; in 1066 koos de paus de kant van de Normandische Willem de Veroveraar, die na de Slag bij Hastings (14 oktober 1066) de macht in Engeland had overgenomen van Harold II Godwinson; in 1071 stuurde Alexander II een delegatie naar de Byzantijnse keizer Michael VII Ducas; het was het eerste officiële bezoek van een legaat van de Heilige Stoel na de breuk met de Kerk van Constantinopel in 1054; voorts was Alexander II verantwoordelijk voor de formalisering van de overgang, binnen de kerkelijke wereld, van het Romeinse systeem van verwantschapsclassificatie naar het Germaanse: terwijl het Romeinse systeem gebaseerd was op de berekening van verwantschap in een rechte lijn, volgde het Germaanse systeem de berekening in de zijlijn, waarbij de generaties van de verschillende groepen broers en neven werden berekend; met de overgang naar het Germaanse systeem keurde Alexander II ook het huwelijksverbod goed tot de zevende graad van verwantschap, een beslissing die een sterke uitbreiding van de verboden graden met zich meebracht (de zevende graad van de Germaanse methode kwam in feite overeen met de veertiende van de Romeinse); om deze reden zouden de verboden later beperkt worden door het Vierde Concilie van Lateranen (1215), dat de belemmeringen terug naar de vierde graad zou hebben gebracht; tijdens zijn pontificaat wijdde Aelxander II maar liefst 45 kardinalen | |||
157 | Ildebrando da Soana. O.S.B. / Hildebrand van Soana, O.S.B. |
San Gregorio VII | H. Gregorius VII | * ± 1015 , 25 mei 1085 | 22 april 1073 - 25 mei 1085 zalig sinds (?), heilig sinds 1606 |
Al op zeer jonge leeftijd werd Hildebrand naar Rome gestuurd om te studeren en daar kwam hij in contact met de waarden van de Cluny-hervorming; nadat hij onder Leo IX pauselijk adviseur was geworden, begon hij een zeer sterke invloed uit te oefenen, zozeer zelfs dat we vaak zijn gaan spreken over de Gregoriaanse hervorming om de transformatie aan te duiden die plaatsvond in de kerk van die tijd; op 22 april 1073 werd hij bij acclamatie tot paus gekozen, zonder de gevestigde canonieke normen te volgen, wat kritiek opriep over de legitimiteit die gedurende zijn hele pontificaat zou blijven bestaan; tijdens zijn pontificaat wijdde Gregorius VII zich energiek aan de strijd tegen de simonie (het uit winstbejag verhandelen van geestelijke ambten) en, bovenal, aan het doen gelden van het pauselijke primaat over de seculiere macht; waarschijnlijk in 1075 schreef hij de beroemde Dictatus papae, een reeks van 27 uitspraken over rechten en prerogatieven die in zijn bedoelingen aan de paus moesten worden toegeschreven; zijn vaste voornemen om het recht op inhuldiging van de seculiere macht af te schaffen, leidde hem tot een botsing, die de geschiedenis inging als de investituurstrijd (inhuldigingsstrijd), waarbij hij het opnam tegen de koning (en toekomstige keizer) Hendrik IV, die het keizerlijke gezag wilde herstellen; de strijd resulteerde in dramatische en ongekende gebeurtenissen, waarbij Hendrik IV zelfs zo ver ging dat hij op 24 januari 1076 in Worms een concilie van Duitse bisschoppen bijeenriep; in de slotverklaring werd gesteld dat Gregorius niet als legitieme paus kon worden beschouwd en dat de Duitse bisschoppen niet langer de plicht van gehoorzaamheid aan hem aanvaardden; Gregorius VII reageerde door Hendrik IV te excommuniceren; het was voor het eerst dat een paus niet alleen een soeverein excommuniceerde, maar hem ook verhinderde zijn macht uit te oefenen; in tegenstelling tot wat Hendrik had gedaan, keurde Gregorius de afzetting van de vorst echter niet formeel goed, maar beschouwde hij hem eerder als geschorst totdat hij berouw had; of dit daadwerkelijk effect sorteerde of een loze dreiging bleef, hing niet zozeer af van Gregorius, maar van Hendriks onderdanen en vooral van de Duitse prinsen; documenten uit die tijd suggereren dat de excommunicatie van de koning een diepe indruk en verdeeldheid onder de christenen veroorzaakte, omdat ze gewend waren aan een theocratische en heilige opvatting van de koning; op 16 oktober 1076 kwam een rijksdag van prinsen en bisschoppen bijeen in Trebur, een stad aan de Rijn in Hessen, om het standpunt van de koning te onderzoeken, waarbij ook de pauselijke legaat Altmann van Passau aanwezig was; de prinsen verklaarden dat Hendrik de paus om vergeving moest vragen en gehoorzaamheid moest beloven; ze besloten ook dat, als het vonnis binnen een jaar en een dag na zijn excommunicatie (dat wil zeggen op 2 februari van het volgende jaar) nog steeds van kracht was, de troon als vacant zou worden beschouwd; bezorgd vaardigde Hendrik IV een schriftelijke belofte uit om de Heilige Stoel te gehoorzamen en zich aan zijn wil te conformeren; Hendrik, die pauselijke absolutie nodig had, besloot Hildebrand te ontmoeten en vertrok in december over de met sneeuw bedekte Alpen; omdat zijn tegenstanders, Rudolf van Zwaben en Berthold I van Zähringen, hem de toegang tot de Duitse passen verhinderden, werd de keizer gedwongen de Mont Cenis-pas te passeren; ondertussen had de paus Rome al verlaten en op 8 januari 1077 arriveerde hij in Mantua; omdat Hendrik met een gewapend escorte onderweg was, keerde Gregorius op zijn schreden terug, maar stopte onderweg in Canossa, in de regio Reggio Emilia; daar stemde hij ermee in de keizer te ontmoeten op 25 januari 1077, de feestdag van de bekering van Sint-Paulus; de kronieken zeggen dat Hendrik verkleed als boeteling voor het kasteel van Canossa verscheen en na drie dagen door Gregorius werd ontvangen, die zijn excommunicatie introk, slechts vijf dagen vóór de deadline die door de vijandige prinsen was gesteld; het beeld van Hendrik die naar Canossa gaat in een houding van nederige boetedoening is in wezen gebaseerd op één belangrijke bron: Lambert van Hersfeld, een groot voorstander van de paus en lid van de oppositionele adel; de boetedoening was in ieder geval een formele handeling, uitgevoerd door Hendrik, en die de paus hoogstwaarschijnlijk niet kon weigeren; ze lijkt vandaag de dag een slimme diplomatieke manoeuvre, die de keizer vrijheid van handelen gaf en die van de paus inperkte; het is echter zeker dat deze gebeurtenis op de lange termijn een ernstige klap toebracht aan de positie van het Duitse rijk; in werkelijkheid was de absolutie van de excommunicatie het resultaat van langdurige onderhandelingen en vond pas plaats nadat de koning specifieke toezeggingen had gedaan; de opheffing van het vonnis impliceerde echter geen werkelijke verzoening en er was geen basis voor de oplossing van de grote kwestie die op het spel stond: die van de investituur; een nieuw conflict was onvermijdelijk vanwege het simpele feit dat Hendrik IV uiteraard het vonnis van afzetting nietig achtte, samen met dat van excommunicatie, terwijl Gregorius van zijn kant vastbesloten was zijn vrijheid van handelen te behouden; terwijl Hendrik IV nog in Italië was en onderhandelde over zijn absolutie van excommunicatie, kwamen de Duitse edelen die zich tegen hem verzetten, tegen hem in actie; niet alleen volhardden ze in hun beleid, zelfs na de vrijspraak, maar ze gingen zelfs zo ver dat ze op 15 maart 1077 een rivaliserende koning installeerden in de persoon van hertog Rudolf van Zwaben (hertog van Zwaben van 1057 tot 1077; tegenkoning van Duitsland van 15 maart 1077 tot 15 oktober 1080); de pauselijke legaten die bij de verkiezingen aanwezig waren, leken ogenschijnlijk neutraal en Gregorius zelf probeerde deze houding de daaropvolgende jaren vast te houden; dit standpunt werd vergemakkelijkt door de gelijkwaardigheid die de twee facties op dat moment aan de dag legden, elk op zoek naar een beslissend voordeel dat de paus aan hun zijde zou brengen; deze neutraliteit kostte hem echter al snel het verlies van een groot deel van het vertrouwen van beide partijen; in een daaropvolgende strijd dolf Hendrik IV tweemaal het onderspit tegen de tegenkoning; Gregorius koos in 1080 partij voor Rudolf; op 7 maart 1080 verklaarde hij zich opnieuw voorstander van Hendriks afzetting en excommunicatie; de tweede pauselijke veroordeling had echter niet dezelfde gevolgen als de vorige: de koning, die meer ervaring had, ging met grote kracht het conflict met de paus aan, weigerde het vonnis te erkennen en beweerde dat het onwettig was; hij riep een raad van het Duitse episcopaat bijeen in Brixen (Bressanone); de Franse kardinaal Hugues Candide (* 1020, ± 1099) beschuldigde de paus ervan een moordenaar en een ketter te zijn; op 26 juni 1080 verklaarde Hendrik IV Gregorius afgezet en benoemde aartsbisschop Guibertus van Ravenna tot nieuwe paus; in de slag bij Elster op 14 oktober 1080 raakte Rudolf dodelijk gewond; de strijd tussen Hendrik IV en Gregorius VII ging onverdroten voor en eind 1080 werd de paus gedwongen Rome te ontvluchten en veiligheid te zoeken in Salerno dankzij de bescherming van de Normandische Robert dAltavilla, ook wel Robert Guiscard genoemd; in ruil daarvoor deed de Heilige Stoel definitief afstand van de voormalige gebieden van het Byzantijnse rijk in Zuid-Italië, maar kreeg een militair sterke bondgenoot; in 1081 opende Hendrik, gesterkt door de overwinning die het jaar daarvoor op Rudolf was behaald, het conflict tegen Gregorius in Italië; hij stak maar weer eens de Alpen over en bereikte in februari 1082 de poorten van Rome, waar hij vruchteloze onderhandelingen begon; Hendrik probeerde vervolgens geweld te gebruiken door de Vaticaanse basiliek in brand te steken, maar toen dat niet lukte, besloot hij zich terug te trekken naar Sabina; in 1083 probeerde hij het nogmaals en ditmaal had hij meer succes: Gregorius VII gedwongen werd zijn toevlucht te zoeken in Castel SantAngelo (de Engelenburcht); de koning bleef tot laat in de herfst in Rome, voordat hij terugkeerde naar zijn vaderland, er zeker van dat hij de hoofdstad van het westerse christendom in handen had; in de daaropvolgende maanden riep Gregorius VII een synode van bisschoppen bijeen waarin Hendrik niet expliciet werd geëxcommuniceerd, maar eerder al degenen die bisschoppen dicht bij de Heilige Stoel hadden verhinderd deel te nemen; toen hij dit had vernomen, trok Hendrik op 21 maart 1084 opnieuw Rome binnen; de hele stad was in zijn handen, behalve de Engelenburcht, waar paus Gregorius zich bleef verzetten; de meeste kardinalen hadden de paus echter de rug toegekeerd en tijdens een concilie in de Sint-Pieter, dat op 24 maart bijeenkwam om over de paus te oordelen, werd Gregorius VII geëxcommuniceerd en afgezet; vervolgens werd in de San Giovanni in Laterano Guibertus van Ravenna tot opvolger gekozen, onder de naam Clemens III; op 31 maart kroonde deze tegenpaus Hendrik IV tot keizer; na nogmaals een paar maanden van belegering en vruchteloze onderhandelingen riep Gregorius VII de hulp in van Robert dAltavilla; de tegenpaus Clemens III en Hendrik IV verlieten Rome voor de Noormannen de stad hadden bereikt; de Noormannen bevrijdden paus Gregorius en begonnen vervolgens de stad te verwoesten, waarbij ze zich schuldig verantwoordelijk maakten aan plunderingen en vernietiging die erger waren dan die van de gotische plundering van 410 en de plundering door de Zwitsere landsknechten van 1527; abt en historicus Hugues van Flavigny (* 1065 , ± 1114) sprak over grote wandaden, verkrachtingen en geweld, gepleegd tegen schuldige en onschuldige mensen; de catastrofe die de Eeuwige Stad had getroffen, was de definitieve klap die de band tussen Gregorius VII en Rome definitief vernietigde; in de ogen van de Romeinen vertegenwoordigde hij niets anders dan de man die hen een reeks tegenslagen had bezorgd; Gregorius begreep dat wanneer de Normandische troepen terugkeerden naar hun grondgebied, de Romeinen wraak op hem zouden beramen; daarom besloot hij in juni 1084 in navolging van de troepen van Altavilla om Rome te verlaten en naar het zuiden te vertrekken; voor tegenpaus Clemens III was het een koud kunstje om het onverdedigde Rome weer in bezit te krijgen; Gregorius VII bracht de laatste jaren van zijn leven door in Salerno; hij wijdde de kathedraal in en tegen het einde van het jaar riep hij zijn laatste concilie bijeen, waarin hij de excommunicatie van Hendrik IV en Clemens III hernieuwde; op 25 mei 1085 stierf Gregorius na een ziekte die hem begin dat jaar had getroffen; hij werd in pauselijke kledij begraven in een Romeinse sarcofaag uit de derde eeuw; de Romeinen en een aantal van zijn meest vertrouwde aanhangers hadden hem in de steek gelaten, en zijn volgelingen in Duitsland waren tot een klein aantal geslonken; op zijn graf was de zinsnede Dilexi justitiam et odivi iniquitatem propterea morior in exilio (Ik hield van gerechtigheid en haatte ongerechtigheid: daarom sterf ik in ballingschap) gegraveerd; in 1954 werd zijn lichaam, op aandringen van paus Pius XII, eerst voor een paar dagen naar Rome vervoerd om aan het publiek te worden tentoongesteld en vervolgens werd het in de kathedraal van Salerno herschikt in een zilveren kist, waar het nog steeds ligt; Gregorius koppige optreden had inmiddels een diepgaande impact op de Kerk gehad en het machtsevenwicht met de tijdelijke macht veranderd en daarom wordt hij beschouwd als een van de belangrijkste pausen in de geschiedenis; hij heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de vorming van de structuur van de Kerk, die in essentie nog steeds bestaat, waarbij hij het transformatieproces bevorderde dat ertoe leidde dat de kerk de vorm aannam van een theocratische monarchie met gecentraliseerde macht | |||
158 | Dauferio Epifani Del Zotto, O.S.B., genaamd Desiderius van Montecassino, O.S.B. |
Beato Vittore III | Z. Victor III | * 1027 , 16 september 1087 | 24 mei 1086 - 16 september 1087 zalig sinds 1887 |
Dauferio, de zoon van Landolfo V Del Zotto, prins van Benevento, liep op ongeveer twintigjarige leeftijd weg van huis om zijn monastieke roeping na te streven; zijn familie spoorde hem op en dwong hem naar huis terug te keren; hij probeerde het een jaar later een tweede keer en slaagde daarin; hij genoot bescherming van Guaimario IV, prins van Salerno en een ver familielid van Dauferio; hij werd onder de naam Desiderius monnik in achtereenvolgens de abdijen van Cava, Santa Sofia in Benevento en Capua; in 1058 werd hij abt van Montecassino, wat hij tot zijn dood 1087 zou blijven, ondanks zijn latere verkiezing tot paus; de naam Desiderius is verbonden met de grote artistieke en bouwkundige wedergeboorte van de abdij van Montecassino en de abdij van SantAngelo in Formis, die hij van 1066 tot 1071 volledig liet herbouwen, waarbij hij de kerken versierde met kostbare fresco's en mozaïeken, ook met de bijdrage van mozaïcisten en diverse kunstenaars uit het Byzantijnse Oosten; het klooster bevond zich ook in het centrum van een intense bloei van theologische, grammaticale en retorische studies: in die periode werden onder meer de theoretische fundamenten van de ars dictandi gelegd door Alberic (* ± 1030 , 1105), grammaticus en theoloog behorend tot de nauwe Desideriaanse cirkel; in 1059 verhief paus Nicolaas II hem tot kardinaal van de Santa Cecilia in Trastevere; dankzij zijn kennis van Zuid-Italië kon Desiderius de alliantie tussen de Kerk en de Noormannen smeden en de reis van paus Nicolaas II organiseren; Desiderius verleende vele belangrijke diensten aan Gregorius VII, die hem vervolgens op zijn sterfbed bij de kardinalen van Zuid-Italië aanwees als de meest waardige om hem op te volgen; hij werd op 24 mei 1086 gekozen, maar toonde een oprechte onwil om de eer te aanvaarden die hem werd toebedeeld; na een heel jaar aarzelen aanvaardde hij de nominatie, maar zijn vestiging in Rome werd verhinderd door tegenpaus Clemens III; deze had namelijk Romeo opnieuw ingenomen; toch vertrok Desiderius naar Rome en zijn bondgenoten, de Noormannen onder leiding van Robert dAltavilla, ook wel Robert Guiscard genoemd (hertog van Apulië, Calabrië en Sicilië), namen bezit van de oude Sint-Pietersbasiliek, waar de nieuwe paus op 9 mei 1087 werd ingewijd onder de naam Victor III; misschien heeft hij deze naam gekozen als eerbetoon aan zijn voorganger, die hem indertijd toestemming had verleend zijn intrek in Montecassino te nemen; omdat hij de pauselijke paleizen, die onder de strikte controle van de tegenpaus bleven, niet kon betreden, verbleef Victor III aanvankelijk in de Caetani-toren op het Tibereiland, beschermd door de familie Pierleoni, maar een paar maanden later besloot hij terug te keren naar zijn geboorteland Benevento; in deze stad zat hij in augustus 1087 een historische synode voor, die om drie redenen wordt herdacht: tegenpaus Clemens III werd geëxcommuniceerd, lekeninhuldiging werd verboden en er werd een militaire expeditie uitgeroepen om de Tunesische stad Mahdia te veroveren om, na de terugkeer van Sicilië tot het christendom, de herovering van het westelijke Middellandse Zeegebied te bevorderen; Mahdia werd inederdaad kortstondig veroverd door Genua en Pisa, met de hulp van Salerno, Amalfi en Gaeta; tijdens de synode trok Victor, ernstig ziek, zich terug in Montecassino, waar hij op 16 september 1087 stierf en werd begraven; zijn totale pausschap had zestien maanden geduurd, maar zijn eigenlijke pontificaat slechts vier maanden; hij liet de eerste drie delen van het literair meesterwerk van de (oorspronkelijk als vierdelig werk bedoelde) Dialoghi dei miracoli di San Benedetto (De Dialogen van de Wonderen van Sint-Benedictus), die hij tussen eind 1076 en de zomer van 1079 had geschreven, na; de dialogen verzamelen 55 wonderen, waarvan de meeste plaatsvinden in de elfde eeuw, verteld in de vorm van een dialoog tussen Desiderius en de Leviet Theophilus | |||
159 | Eudes de Châtillon, Odon de Lagery, O.S.B. of ook wel Otton de Châtillon, O.S.B. | Beato Urbano II | Z. Urbanus II | * ± 1040 , 29 juli 1099 | 12 maart 1088 - 29 juli 1099 zalig sinds 1887 |
Hij werd rond 1040 geboren in de adellijke Franse familie de Châtillon, in Lagery nabij Châtillon-sur-Marne, kreeg hij onderwijs op kerkelijke scholen; hij werd een Benedictijner monnik; hij studeerde in Reims, waar hij later aartsdiaken werd, onder leiding van de Duitser Bruno van Keulen, zijn leraar en vriend; in 1067 verliet hij zijn ambt en ging naar de abdij van Cluny, waar hij prior (een kerkelijke functie, net onder de abt) werd; in 1077 was hij in Canossa een van de metgezellen van de abt van Cluny bij paus Gregorius VII; de paus hield hem daarop in zijn nabijheid en maakte hem tot kardinaal-bisschop van Ostia en Velletri, als opvolger van Pier Damiani Pier Damiani (* 1007 , 1072); in 1085 werd hij benoemd tot pauselijke legaat voor Duitsland om te bemiddelen in de controverse tussen de Heilige Stoel en keizer Hendrik IV; in Duitsland werkte Eudes/Odon/Otton effectief ter ondersteuning van de Gregoriaanse hervormingen; het was dan ook niet meer dan logisch dat Gregorius VII hem aanwees als een van zijn mogelijke opvolgers op de Stoel van Petrus; na Gregorius dood viel de keuze echter op Desiderius, abt van Montecassino, Victor III; zijn pontificaat duurde niet lang en was erg moeilijk, aangezien de macht in Rome werd toegeëigend door de tegenpaus Clemens III, die gesteund werd door de keizer; op 12 maart 1088 koos een klein conclaaf, met ongeveer 40 kardinalen en andere prelaten, gehouden in Terracina, Eudes/Odon/Otton tot paus, die de naam Urbanus II aannam; de nieuwe paus moest echter tot het jaar daarop in Terracina blijven en toen pas slaagde hij erin Rome binnen te komen door zich te vestigen in het fort Pierleoni op het Tibereiland, net als Victor II had gedaan; Clemens III bezette nog steeds de zenuwcentra van de Roomse Kerk; in april riep Urbanus II een raad bijeen; op 30 juni liet hij de door de keizer benoemde gouverneur uit de stad verwijderen; uiteindelijk betrad hij op 3 juli 1089 de Sint-Pieter, terwijl de tegenpaus Clemens III naar Tivoli vluchtte; Urbanus II zette de hervormingen van paus Gregorius VII met grote vastberadenheid voort en voerde deze ten uitvoer, waarbij hij blijk gaf van grote flexibiliteit en diplomatieke finesse; om deze reden was hij altijd in beweging en in een reeks goed geleide synodes, die plaatsvonden in Rome, Amalfi, Benevento en Troje, werden zijn hernieuwde verklaringen tegen de simonie (het uit winstbejag verhandelen van geestelijke ambten), de lekeninhuldiging, ten gunste van het kerkelijk celibaat en herhaalde oppositie tegen keizer Hendrik IV; hij reisde naar Bari om de basiliek van San Nicola in te wijden en de relikwieën die uit het Oosten waren meegebracht daar te plaatsen; in 1090 reisde hij weer door Zuid-Italië, maar toen hij weg was uit Rome, heroverde de onverbeterlijke tegenpaus Clemens III het bezit van de stad; na een onvrijwillige ballingschap vertrok de paus voor een derde reis, die plaatsvond tussen de lente van 1092 en de late herfst van 1093; in november 1093 keerde Urbanus II terug naar Rome, als gast van de familie der Frangipani, en in 1094 herstelde hij de pauselijke soevereiniteit over de stad door bezit te nemen van het Lateraans Paleis; tegenpaus Clemens III verliet definitief de stad; het pauselijke gezag tijdens de investituurstrijd met het Heilige Roomse Rijk werd opnieuw bevestigd tijdens de lange reis waarbij Urbanus II, van maart tot eind november 1095 eerst in Noord-Italië en vervolgens in Frankrijk actief was; prins Koenraad van Italië werd geholpen bij zijn opstand tegen zijn vader Hendrik IV; in een langdurige strijd tegen Philips I van Frankrijk, die door hem werd geëxcommuniceerd, behaalde Urbanus II uiteindelijk de overwinning; op het Concilie van Clermont in 1095 riep Urbanus II de gewapende hulp van het Westen in ten gunste van Constantinopel tegen de Seltsjoekse invasie, nadat hij een verzoek daartoe had ontvangen van keizer Alexios I Comnenos; haalde hem over om ermee in te stemmen de orthodoxe kerk met de Latijnse kerk te verenigen en de suprematie van de tweede te aanvaarden; het antwoord op de oproep van de paus verspreidde zich over heel Europa en vond grote aanhang; zo begon een militaire expeditie naar het oosten van ongeveer 10.000 man, die tegenwoordig de Eerste Kruistocht wordt genoemd; deze werd gesteund en geleid door de Frankische soeverein Godfried van Bouillon (* 18 september 1060 , 18 juli 1100, van 1089 tot 1100 hertog van Neder-Lotharingen), vergezeld door zijn broer Boudewijn; zijn bondgenoot in het graafschap Sicilië was de Normandische hoge graaf Roger I; paus Urbanus II creëerde tijdens zijn pontificaat 71 kardinalen | |||
160 | Rainerio Raineri di Bleda, O.S.B. | Pasquale II | Paschalis II | * 1053/5 (?) , 21 januari 1118 | 13 augustus 1099 - 21 januari 1118 | Net als zijn drie voorgangers was Raniero voor zijn pontificaat een benedictijner monnik; over zijn jeugd en familie is weinig bekend, behalve dat hij geboren is in Bleda (in de buurt van Forlì, Emilia-Romagna); monnik was hij achtereenvolgens in Vallombrosa, Cluny en Fiumana; paus Gregorius VII benoemde hem tot kardinaal-presbyter van de San Clemente en in de jaren na 1091 vergezelde hij paus Urbanus II, o.a. naar het Concilie van Clermont, waar Urbanus II opriep tot de Eerste Kruistocht; op 13 augustus 1099 kozen de kardinalen, in aanwezigheid van de lagere geestelijkheid en vertegenwoordigers van het stadsbestuur, unaniem Raniero di Bleda in de basiliek van San Clemente; de volgende dag werd hij door de kardinaal-bisschop van Ostia, Odo II van Châtillon, tot bisschop van Rome gewijd; hij nam de naam Paschalis aan; zijn pontificaat wordt gekenmerkt door de voortdurende strijd tegen tegenpausen: zijn voorganger Urbanus II was er in het voorlaatste jaar van zijn pontificaat (1098) in geslaagd tegenpaus Clemens III uit Lazio te verwijderen; maar met de dood van Urbanus II hernieuwde Clemens III zijn voornemen om naar Rome terug te keren; door de Noormannen, bondgenoten van de legitieme paus, hielden hem tegen en dwongen hem zijn toevlucht te zoeken in Civita Castellana, waar hij op 8 september 1100 overleed; zijn stoffelijke resten, begraven in de plaatselijke kathedraal, werden al snel een voorwerp van aanbidding voor de lokale bevolking, toen het gerucht de ronde deed dat talloze wonderen plaatsvonden op het graf van de tegenpaus, na het afscheiden van een mysterieuze, geparfumeerde vloeistof; om een einde te maken aan deze cultus liet Paschalis II zijn stoffelijk overschot opgraven en verspreiden in de Tiber; kort daarna koos de Romeinse adel een nieuwe tegenpaus in de persoon van Theodorik, voormalig adviseur van Clemens III; de nieuwe tegenpaus werd erkend door Hendrik IV en trok Rome binnen, gebruikmakend van de tijdelijke afwezigheid van Paschalis; bij de terugkeer van de paus naar Rome probeerde Theodorik zijn toevlucht te zoeken bij een pro-imperiale adellijke familie, maar hij werd gearresteerd en vervolgens opgesloten in een klooster in Cava dei Tirreni, waar hij in 1102 stierf; zijn opvolger als tegenpaus, Adalbert, werd gevangengenomen door de Noormannen en later verbannen naar het klooster van San Lorenzo in Aversa; in 1105 zette de Romeinse aristocratie, opnieuw gebruik makend van Paschalis afwezigheid uit de stad, hem af van de pauselijke troon op beschuldiging van simonie en ketterij en koos en troonde de aartspriester Maginulfo, die de naam Silvester IV aannam; bij de terugkeer van de wettige paus zocht Sylvester eerst zijn toevlucht in Tivoli en vervolgens in Osimo; in 1111 onderwierp hij zich aan de paus; in 1099 stichtte de Italiaanse monnik Gerardo Sasso (* ± 1040 , 3 september 1120) in Jeruzalem de Orde van de Hospitaalridders van Sint-Jan van Jeruzalem (later de Ridders van Malta genoemd); op 15 februari 1113 erkende Paschalis II de Orde met de pauselijke bul Pie Postulatio Voluntatis; de verovering van Jeruzalem door de bende kruisvaarders noemende rabauwen vond plaats op 15 juli 1099; toen het nieuws Rome bereikte, was Pasquale al een paar maanden op de troon en was zodoende de eerste paus die de last van de verovering op zich nam; Paschalis verklaarde dat de goddelijke barmhartigheid zich verwaardigde de Aziatische Kerk uit de handen van de Turken te redden en de stad van hartstocht en begrafenis te openen, tegelijkertijd benoemde hij de aartsbisschop van Pisa, Daiberto, tot de nieuwe Latijnse patriarch van Jeruzalem en een jaar later kardinaal Maurizio, bisschop van Porto, tot legaat voor het Heilige Land, en vertrouwde hem de taak toe toezicht te houden op de wederopbouw en organisatie van de Oosterse Kerk; Paschalis II restaureerde verschillende kerken in de stad, zoals in het bijzonder de Basilica dei SS. Quattro Coronati, vernietigd tijdens de plundering van de Noormannen; hij was echter ook verantwoordelijk voor de vernietiging van het graf van keizer Nero, die hij - op grond van de oude christelijke geschiedschrijving - beschouwde als een antichrist met de valse kracht om te herrijzen; op de plaats van het verwoeste graf werd een kapel gebouwd, de oorspronkelijke kern van de Basilica di Santa Maria del Popolo; in 1100 besteeg de nieuwe koning van Engeland, Hendrik I, de troon en wilde zich het investituurrecht toeëigenen, dat voorbehouden was aan de aartsbisschop van Canterbury, Anselmus van Aosta; zowel Hendrik I als Anselmus stuurde vertegenwoordigers naar Rome en vroeg Paschalis toestemming om de benoemingen van bisschoppen en abten te doen; toen de paus de koning weigerde, stuurde Hendrik I Anselmus in ballingschap en nam in 1104 de bezittingen van de Kerk in beslag; het conflict werd bijgelegd in 1107; na deze overeenkomst met Engeland sloot Paschalis II ook de kwestie van de investituur met Philips I van Frankrijk af; het beleid van Paschalis II voltooide dus dat van Urbanus II; tegen het einde van het pontificaat werden de betrekkingen met de koning van Engeland opnieuw problematisch: Paschalis klaagde in 1115 dat er concilies werden gehouden en dat bisschoppen zonder zijn toestemming werden overgeplaatst en hij dreigde Hendrik I met excommunicatie; de excommunicatie van de Duitse keizer Hendrik IV werd door Paschalis II op het concilie van 1102 hernieuwd; zijn zoon Hendrik V kwam in opstand tegen zijn vader zelf en er ontstond in 1104 een interne oorlog, die Hendrik IV wist te winnen, maar na de dood van Hendrik IV volgde zijn zoon hem toch op als koning van Duitsland; in 1109 stuurde die een ambassadeur naar de paus met als doel een akkoord te bereiken en de keizerskroon in ontvangst te kunnen nemen; in 1110 leek het erop dat alles klaar was: Hendrik V trok met zijn leger richting Rome om de overeenkomst met de paus te sluiten en tot keizer gekroond te worden; op 9 februari 1111 ondertekende Hendrik in Sutri een overeenkomst met de Heilige Stoel; hierin verscheen voor het eerst de term regalia, de (publieke) rechten van de koning, de rechten die de koning verleende door middel van het gebaar van inhuldiging; de Duitse bisschoppen kwamen hiertegen in opstand, omdat zij door deze overeenkomst hun macht kwijt dreigen te raken; Hendrik V verklaarde daarop aan Paschalis II dat de overeenkomst nietig verklaard was, waarop de paus de keizerskroning afgelaste; Hendriks mannen ontvoerden de paus uit de Sint-Pietersbasiliek, met als gevolg dat heel Rome in opstand kwam; Hendrik verliet Rome, maar nam de paus en enkele gevangen kardinalen mee als gijzelaars; twee maanden later, op 12 april 1111, ondertekenden zestien kardinalen in Sette Fratte, een stad aan de rand van Rome, in naam van Paschalis II een nieuwe overeenkomst: ze erkenden het recht van de keizer om bisschoppen en abten de inhuldiging te verlenen, op voorwaarde dat zij vrij gekozen waren; toen kon Hendrik op 13 april 1111 eindelijk in de Sint-Pieter tot keizer gekroond worden; op 21 januari 1118 stierf Paschalis II, die tijdens zijn pontificaat 92 kardinalen had gecreëerd, en werd begraven in de Basilica di San Giovanni in Laterano | |||
161 | Giovanni Caetani, O.S.B. | Gelasio II | Gelasius II | * ± 1060, 29 januari 1119 | 24 januari 1118 - 29 januari 1119 | Op jonge leeftijd werd Giovanni benedictijner monnik in het klooster van Montecassino; vanwege zijn welsprekendheid en diepgaande kennis van de Latijnse literatuur werd hij door paus Gregorius VII benoemd tot kanselier van de Kerk van Rome en in 1082 tot kardinaal-diaken van de Santa Maria in Cosmedin in Rome gemaakt; in deze roerige periode woedde de investituurstrijd tussen paus en Duitse keizer in alle hevigheid; in deze tijd werd bij het opstellen van pauselijke documenten af en toe gebruik gemaakt van de oude cursus leoninus, een door paus Leo I ontwikkelde schrijfstijl, waarbij de ene zin rijmt op de andere (cursus betekent in feite ritmisch proza); om deze bijzondere schrijfstijl te hanteren was een grote verbale verfijning vereist, maar Giovanni slaagde erin ze nog te verbeteren; hij bleef al die tijd in de abdij van Montecassino wonen; toen paus Paschalis II op 21 januari 1118 in Castel SantAngelo (de Engelenburcht) stierf, werd Rome verwoest door rellen en botsingen tussen de pro-keizerlijke facties onder leiding van de familie Frangipani en de pro-pauselijke facties; er werd besloten het college van kardinalen bijeen te brengen op een verborgen plek die moeilijk aan te vallen zou zijn; Giovanni was de eerste paus die op 24 januari 1118 cum clave (achter slot en grendel) werd gekozen, dat wil zeggen op een voor het publiek gesloten plaats in het Romeinse klooster van San Sebastiano op de Palatijn; hiervan is het woord conclaaf afgeleid; hij werd unaniem gekozen, zij het dat de familie Frangipani zich openlijk tegen de verkiezingen verzette; kort na de verkiezingen slaagden de pro-keizerlijke troepen onder leiding van Cencio Frangipane erin het klooster binnen te dringen, ondanks dat het versterkt was; zij grepen de nieuwe paus, die de naam Gelasius II had gekozen, in zijn lurven en sleepten hem met geweld naar buiten; ze sloegen hem tot bloedens toe en namen hem gevangen, terwijl de rest van de soldaten bleef woeden tegen de daar aanwezige kardinalen; nadat hij de paus had gearresteerd, liet Cencio Frangipane hem geboeid opsluiten in een van zijn torens op de Palatijn, waaruit de paus echter vrijwel onmiddellijk werd vrijgelaten dankzij een opstand van het Romeinse volk; paus Gelasius, een zachtaardige man, vergaf zijn gevangenbewaarder en de gebeurtenis werd in Rome gevierd; keizer Hendrik V, door de Frangipani te hulp geroepen, vertrok onmiddellijk naar Rome en arriveerde daar in de nacht van 2 maart 1118; omdat hij van de paus geen bevestiging kreeg van de privileges die zijn voorganger Paschalis II hem in 1111 had verleend (het iuramentum Sutrinum), noch de kroning in de Sint-Pietersbasiliek, verklaarde hij zijn verkiezing nietig en liet Maurice Bourdain, aartsbisschop van Braga, in zijn plaats kiezen, die (als tegenpaus) de naam Gregorius VIII aannam; na Clemens III, Theodorik, Albert en Silvester IV was hij al de vijfde tegenpaus in dertig jaar; Hendriks troepen bezetten Rome en Gelasius II vond onderdak in het kasteel van Ardeam 38 kilometer ten zuiden van de stad; vervolgens begaf hij zich eerst naar Terracina en vervolgens naar Gaeta, zijn geboorteplaats, waar hij door zijn medeburgers triomfantelijk werd verwelkomd; hier excommuniceerde Gelasius, die een synode van bisschoppen voorzat, Hendrik V en de tegenpaus; toen de keizer terugkeerde naar Duitsland, kon Gelasius, onder de bescherming van de Noormannen, terugkeren naar Rome; maar in juni werden de excessen van de pro-keizerlijke factie hervat: de ernstigste episode was die van de Frangipane, die de paus aanviel terwijl hij de mis vierde in de basiliek van Santa Prassede door stenen te gooien, gevolgd door een groot gevecht; dit was voor Gelasius II aanleiding om opnieuw in ballingschap te gaan, dit keer naar Benevento; op 2 september 1118 besloot de paus Benevento te verlaten en over zee naar Frankrijk te vertrekken, waar hij wist dat hij bescherming kon krijgen; bij zijn ontsnapping werd hij geholpen door kardinaal Ugone da Alatri die hem, door hem op zijn schouders te dragen aangezien de paus nu oud was en in slechte gezondheid verkeerde, naar de kust vergezelde en hem zo naar het kasteel van San Paolo e SantAndrea bracht; de poging van de keizer om de pauselijke galeien te vernietigen werd verijdeld; via Pisa, Porto Venere en Genua (waar hij de plaatselijke kathedralen en kerken inwijdde) bereikte hij in oktober Marseille; hij verkreeg gastvrijheid in het klooster van Cluny; hij was van plan in maart een nieuw oecumenisch concilie te houden om de investituurcontroverse te beslechten, maar werd kort daarop ernstig ziek; op 29 januari 1119 stierf hij aan pleuritis (longvliesontsteking), na een pontificaat van slechts een jaar en vijf dagen; hij werd in dezelfde abdij begraven | |||
162 | Gui de Bourgogne | Callisto II | Callixtus II | * ± 1060 , 13 december 1124 | 2 februari 1119 - 13 december 1124 | Voordat paus Gelasius II stierf, adviseerde hij de aanwezige kardinalen, bisschoppen en monniken om bisschop Cuno van Palestrina als zijn opvolger te kiezen, maar deze weigerde, omdat hij zich niet opgewassen voelde tegen de taak; zo werd de Franse aartsbisschop Guy van Bourgondië tot zijn opvolger gekozen, en op 9 februari 1119 werd hij tot paus gewijd met de naam Callixtus II; deze was al in 1088 door Urbanus II benoemd tot aartsbisschop van Vienne; hij was een hervormend priester en had een uitgesproken mening over de investituurstrijd, maar als paus was hij bereid te onderhandelen met keizer Hendrik V; toen de nieuwe paus in maart 1120 in Rome arriveerde, sloeg tegenpaus Gregorius VIII op de vlucht naar Sutri; na een acht dagen durend beleg in april 1121 droegen de burgers van Sutri de tegenpaus over aan de pauselijke troepen; hij werd naar Rome gebracht en opgesloten in het Septizonium van keizer Septimius Severus; op 23 september 1122 sloot Callixtus met keizer Hendrik V de overeenkomst die bekend staat als het Concordaat van Worms, waarmee de wederzijdse rechten van de Kerk en het rijk werden vastgelegd: onder de pauselijke onderhandelaars bevond zich ook de toekomstige paus Honorius II; op 18 maart 1123 hield hij het Eerste Concilie van Lateranen, waarin hij de hervormingsdecreten hernieuwde en een nieuwe kruistocht aankondigde (die overigens tot 1147 op zich liet wachten); tijdens zijn pontificaat verhief Callistus II in 1120 David of Mynyw (Welsh: Dewi Sant; zesde-eeuwse bisschop van Mynyw en patroonheilige van Wales) en drie jaar later Konrad von Altdorf (in de tiende eeuw bisschop van Konstanz) tot altaarheiligen; hij wijdde voorts de kathedraal van Volterra (20 mei 1120) en die van Catanzaro (1122); tijdens zijn pontificaat creëerde hij 35 kardinalen | |||
163 | Lamberto Scannabecchi da Fiagnano, Can.Reg. | Onorio II | Honorius II | * 9 februari 1060 , 13 februari 1130 | 21 december 1124 - 13 februari 1130 | Lambertus, geboren in bescheiden verhoudingen in de buurt van Imola, vertrok op jonge leeftijd naar Pisa om zijn kennis op het gebied van de kerkelijke leer te perfectioneren; hij sloot zich daar aan bij de reguliere kanunniken van Sint-Augustinus; als kundig jurist onderscheidde hij zich al snel door zijn capaciteiten, zozeer zelfs dat hij als diocesaan vertegenwoordiger naar het pauselijke hof werd gestuurd; hij werd later aartsdiaken van de Kerk van Bologna, in 1099 benoemde Urbanus II hem tot kardinaal van de Santa Prassede in Rome, in 1117 gevolgd door een benoeming als kardinaal-bisschop van Ostia en vervolgens tot pauselijk legaat onder Callixtus II, in de meest acute fase van de investituurstrijd: de Kerk had mensen nodig die resoluut met de keizer om konden gaan en spraakmakende deskundigen met een solide juridische basis; in deze positie was Lambertus een van de architecten van het Concordaat van Worms (1122); na de dood van Callixtus II stond de verkiezing van de nieuwe paus centraal in het conflict tussen twee machtige Romeinse families, de Pierleoni en de Frangipani; de kardinalen, verzameld in de kerk van San Pancrazio, kozen de kandidaat van Pierleoni, de Romein Teobaldo Boccapecora, kardinaal van de SantAnastasia, die de naam Celestinus II koos, maar de Frangipani accepteerden de nederlaag niet: ze trokken met geweld het Lateraanse Paleis binnen, waar de kroning plaatsvond, en dwongen Celestinus II met geweld tot onderwerping; de Frangipani droegen het paleis over aan Lambertus, die omwille van de rust van de Kerk zijn pontificaat zeven dagen lang niet aanvaardde, maar de kardinalen bekrachtigden op 15 december 1124 zijn verkiezing en erkenden hem als legitieme paus; zijn commentaar, dat de legitieme mijter van de bisschop van Ostia hem dierbaarder was geweest dan de onwettige van de paus, bleef beroemd; desondanks vond zijn wijding plaats op 21 december van dat jaar; Lambertus koos Honorius als zijn pauselijke naam; de naam Honorius II was in de vorige eeuw (1061-64) aangenomen door Pietro Cadalo, die niet als legitieme paus was erkend; de vijf jaar en enkele maanden van zijn pontificaat gingen zonder schokken voorbij in de stad, waar de Frangipani alles controleerden, waardoor Honorius al zijn belangen op diplomatieke zaken kon richten; het eerste probleem waarmee de nieuwe paus te maken kreeg, was de kroning tot keizer van de tegenkoning Koenraad van Zwaben, die zonder zijn toestemming in juli 1128 werd gevierd door de aartsbisschop van Milaan, Anselmus; Anselmus werd geëxcommuniceerd op een speciaal bijeengeroepen concilie in Pavia; Honorius II behield zijn loyaliteit door in plaats daarvan de hertog van Saksen te steunen, die in 1125 tot keizer was gekozen onder de naam Lotharius III; in 1127, na het mislukken van Lotharius campagne tegen Frederik, hertog van Zwaben, kozen de Hohenstaufen Frederiks jongere broer en hertog van Franken, Koenraad tot Duits koning; Honorius II kwam ook tussenbeide in de botsing en excommuniceerde Koenraad; een ander succes dat de paus wist te bereiken was het bemiddelen met de Turken om de bevrijding van Boudewijn II, koning van Jeruzalem (Frans: Baudouin de Rethel, ook wel Baudouin de Bourcq; 21 augustus 1131; graaf van Edessa van 1100 tot 1118 en koning van Jeruzalem van 1118 tot 1131), te bewerkstelligen. een dergelijk diplomatiek succes was hem bij Roger II, hertog (en later koning) van Sicilië, niet beschoren; deze bezette tot twee maal aan toe het hertogdom Apulië, voordien eigendom van de familie Altavilla, maar tot 1128 deel van de Kerkelijke Staat; na een aanvankelijke excommunicatie van Roger, maar op 22 augustus 1128 verleende hij hem formeel de investituur als hertog van Puglia, Calabrië en Sicilië, samen met de daarmee samenhangende erfrechten; tijdens zijn pontificaat kregen de Premonstratenzer Reguliere Kanunniken en de Tempeliers pauselijke goedkeuring; tijdens zijn pontificaat creëerde hij 27 kardinalen | |||
164 | Gregorio Papareschi, Can.Reg. | Innocenzo II | Innocentius II | * ± 1082 , 24 september 1143 | 14 februari 1130 - 24 september 1143 | Ook Honorius opvolger was een priester van de reguliere kanunniken van Sint-Augustinus; hij was een zoon van Giovanni, lid van de oude en nobele familie Papareschi dei Guidoni, en waarschijnlijk geboren in de wijk Trastevere; hij kreeg als kind een zorgvuldige literaire en religieuze opleiding en reeds op zeer jonge leeftijd werd hij vaste kanunnik van de Basilica di San Giovanni in Laterano; op 24 mei 1116 werd hij benoemd tot kardinaal-diaken van de SantAngelo in Pescheria; in deze hoedanigheid vergezelde hij paus Gelasius II in september 1118 toen die werd gedwongen in ballingschap naar Frankrijk te gaan, samen met zijn toekomstige rivaal, de kardinaal-diaken Pietro Pierleoni, die de tegenpaus Anacletus II zou worden; Gelasius opvolger Callixtus II vertrouwde hem verschillende belangrijke missies toe; zo werd hij in 1119 werd samen met Lambertus, kardinaal-bisschop van Ostia, de toekomstige paus Honorius II, naar Duitsland gestuurd om met Hendrik V te onderhandelen en in 1122 was hij een van de architecten van het Concordaat van Worms; tijdens het pontificaat van Honorius II bleef Gregorius permanent in Rome en kreeg hij de waardigheid van aartsdiaken van de Roomse Kerk; in die tijd woedde er in Rome een sterke rivaliteit tussen de machtige families Pierleoni en Frangipani; eerstgenoemden, van joodse afkomst, hadden hun exponent in de rijke en ambitieuze kardinaal Pierleoni, die al tijdens de verkiezing van 1124, waaruit Honorius II toen voortkwam, zijn eigen kandidaat, Teobaldo Boccapecora, had opgelegd, maar jammerlijk faalde toen de verkiezing nog vóór de wijding nietig werd verklaard; op de avond van 13 februari 1130 stierf paus Honorius II; hij voelde het moment van zijn overlijden naderen en liet zich naar het klooster van SantAndrea, vlak bij de San Gregorio al Celio, brengen. Kardinaal-kanselier Aymery de la Châtre ( 28 mei 1141 of 1143), die gesteund werd door de Frangipani, waakte tot het einde toe over de paus en liet het lichaam overbrengen naar het Lateraanse Paleis; nog in dezelfde nacht riep hij de kardinalen die aan zijn kant en tegen de Pierleoni stonden naar zijn fort, waarbij een klein conclaaf werd aangekondigd; het doel daarvan was te voorkomen dat kardinaal Pietro Pierleoni verkozen zou worden; onder de opgeroepen kardinalen bevond zich ook Gregorius, die op de ochtend van 14 februari 1130 tot paus werd gekozen en de naam Innocentius II koos; natuurlijk werd deze verkiezing betwist door kardinaal Pierleoni, die de overige 14 kardinalen bijeenriep naar de kerk van San Marco al Campidoglio, gelegen op het grondgebied van de Pierleoni, en hier werd hij tot paus gekozen, waarbij hij de naam Anacletus II koos; op 22 februari - de dag waarop de Stoel van Sint-Pieter wordt herdacht - werd Innocentius II tot priester gewijd en op 23 februari werd hij in de kerk van Santa Maria Nuova tot bisschop van Rome gewijd en tot paus gekroond; op dezelfde dag werd Anacletus II ingewijd in de Sint-Pietersbasiliek; vervolgens trok Innocentius II, die ook de steun verloor van enkele kardinalen die hem hadden gekozen, zich voor de veiligheid terug in het Frangipani-district; omdat hij zijn positie in Rome niet kon behouden en omdat de bevolking grotendeels de kant van Anacletus koos, vertrok Innocentius met zijn getrouwen naar Frankrijk; daar kreeg hij de unanieme erkenning van de geestelijkheid en het hof van Lodewijk VI van Frankrijk; vervolgens werd in Étampes een bisschoppensynode gehouden, waarin Innocentius II als de ware paus werd erkend; een bisschoppensynode van Puy-en-Velay bevestigde dit; Innocentius II ging daarop naar Cluny, de zetel van de invloedrijke benedictijnenabdij, en vervolgens, in november 1130, naar een andere synode in Clermont, waar hij opnieuw als legitieme paus werd erkend; ook vanuit Duitsland werd hij gesteund, met name dankzij de steun van Norbertus, aartsbisschop van Maagdenburg en van Conrad, aartsbisschop van Salzburg, en de activiteit van zijn legaten bij de Duitse koning Lotharius III: een bisschoppensynode die in oktober 1130 door Lotharius bijeen werd geroepen in Würzburg, bekrachtigde de alliantie; in januari 1131 had Innocentius ook een gunstige ontmoeting met koning Hendrik I van Engeland; op 22 maart 1131 ontmoette hij Lotharius II, vergezeld door Bernard van Clairvaux (* 1090 , 20 augustus 1153), de beroemde Franse abt en de belangrijkste promotor van de hervormende kloosterorde van de cisterciënzers, in Luik; en een week later kroonde de paus Lotharius II en zijn vrouw Richenza in de Cathédrale Notre-Dame-et-Saint-Lambert aldaar; Innocentius II vierde dat jaar Pasen in de basiliek van Saint-Denis bij Parijs; op 18 oktober 1131 begon een groot concilie in Reims, waar Innocentius op 25 oktober koning Lodewijk VII tot koning kroonde; in april 1132 werd in Piacenza een concilie bijeengeroepen waarin Innocentius door alle bisschoppen en heren van Noord-Italië als legitieme paus werd erkend, met uitzondering van de aartsbisschop van Milaan; in augustus van dat jaar ondernam Lotharius II een expeditie naar Italië met verscheidene doelen: om door de paus tot keizer te worden gekroond, om de tegenpaus opzij te zetten en om weerstand te bieden aan Roger II, die door Anacletus II tot koning van Sicilië was gekroond; in Rome aangekomen werd Lotharius III op 4 juni 1133 door Innocentius in de Basilica di San Giovanni in Laterano tot koning gekroond, terwijl de oude Sint-Pietersbasiliek nog steeds bezet was door de tegenpaus; toen Lotherius Anacletus had opgesloten in Castel SantAngelo (de Engelenburcht), keerde Lotharius terug naar Duitsland en liet Innocentius achter in Rome, terwijl het Romeinse volk hem sterk vijandig gezind was; in 1134 vaardigde Innocentius II, op verzoek van Lotharius III, een pauselijk rescript uit waarmee hij de kerken van Zweden, Noorwegen, Denemarken en Groenland onder de jurisdictie van het aartsbisdom Hamburg plaatste; na het vertrek van Lotharius II uit Rome werd Innocentius echter wederom gedwongen Rome te verlaten, aangezien Anacletus nog met zijn hele gevolg in de stad aanwezig was; de paus begaf zich naar Pisa, waar in 1135 een grote synode werd gehouden waaraan verschillende bisschoppen uit Spanje, Engeland, Frankrijk, Duitsland, Hongarije en machtige heren van Italië deelnamen, waarbij ook de aartsbisschop van Milaan aanwezig was; de aanwezigen bevestigden unaniem het pauselijke gezag van Innocentius II; de stad Rome, met het omliggende platteland, en het zuiden, waar de Normandische Roger II regeerde, bleven echter aan de kant van Anacletus II; in 1136 volgde een tweede expeditie van Lotharius; op 7 juli 1136 vaardigde Innocentius de bul Ex commisso nobis a Deo uit, waarmee hij de Poolse Kerk onderwierp aan de jurisdictie van het bisdom Maagdenburg en tegelijkertijd de gebieden afbakende die onderworpen waren aan de bisschop van Gniezno; het document is van cruciaal historisch belang omdat het meer dan 400 plaatsnamen bevat die voor het eerst in de Poolse taal zijn geschreven; in mei en juni 1137 veroverden de gezamenlijke leger van Innocentius II en Lotharius III Melfi, de hoofdstad van Roger II; de paus en de Duitse koning belegden een concilie in Melfi, waarop ze Anacletus afzetten; de paus vernietigde de excommunicatie van de monniken van Montecassino en verleende gratie aan de benedictijnen, die voorheen de kant van de tegenpaus hadden gekozen; na de dood van Anacletus op 25 januari 1138 koos de Pierleoni-factie met steun van Roger II kardinaal Gregorio Conti, die de naam Victor IV aannam; dankzij de tussenkomst van Bernard van Clairvaux ging Victor IV naar Innocentius II en zag af van de verkiezing; daarom werd een concilie bijeengeroepen met als doel de niet-legitimiteit van de verkiezing van Anacletus II en, bij uitbreiding, van zijn daden, zoals het verlenen van de monarchie aan Roger II, te herhalen; op het Tweede Concilie van Lateranen van 1139 werd Roger II van Sicilië, de meest onbuigzame tegenstander van Innocentius, geëxcommuniceerd en werd uiteindelijk de vrede binnen de Kerk hersteld; op dit zelfde concilie werd aandacht besteed aan een nieuw wapen dat zich over Europa verspreidde: de kruisboog, die gemakkelijk harnassen kon doorboren; het gebruik van dit wapen tussen christelijke legers onderling werd verboden (maar het mocht wel tegen ketters en moslims ingezet worden); eind 1137 stierf Lotharius III en Koenraad III werd op 7 maart 1138 tot zijn opvolger gekozen; omdat de koning van Frankrijk, Lodewijk VII, tegen de wil van de paus een eigen kandidaat wilde voordragen voor de vacante aartsbisschoppelijke zetel van Bourges, ontstond er een conflict, dat traditiegetrouw uitmondde in de excommunicatie van Lodewijk VII; het conflict eindigde pas onder Innocentius opvolger Celestinus II; Roger II wilde de titel Rex Siciliae laten bevestigen door Innocentius, maar die zag dat niet zitten en begon een veldtocht tegen Sicilië; na een nederlaag tegen Roger bij Galluccio op 22 juli 1139 verleende de paus hem de titel koning van Sicilië, van het hertogdom Apulië en van het vorstendom Capua (Rex Siciliae, ducatus Apuliae et principatus Capuae); het lijkt wel of de voortdurende strijd tegen Anacletus alle energie van de paus had opgeslokt, want over de laatse jaren van zijn pontificaat is niets noemenswaardigs qua krijgsdaden bekend; wel werden de Franse filosoof, theoloog en leraar Pierre Abélard (* 1079 , 1142) en diens leerling Arnold van Brescia (* 1090 , 1155) tot ketters verklaard; Innocentius stierf op 24 september 1143 en werd in de Basilica di San Giovanni in Laterano begraven | |||
165 | Guido Guelfuccio de Castello | Celestino II | Celestinus II | * ± 1080/1090 , 8 maart 1144 | 26 september 1143 - 8 maart 1144 | Guido, zoon van Niccolò de Castello, werd geboren in Castrum Felicitatis (het huidige Città di Castello in Umbrië) in de adellijke familie Castelli uit Terni; hij genoot de reputatie van groot letterkundige en goed priester, maar ook van vredestichter tussen de twee stromingen in de Kerk die destijds met elkaar geconfronteerd werden: de meer traditionalistische en de meer innovatieve, de laatste vertegenwoordigd door filosoof, theoloog en leraar Pierre Abélard (* 1079 , 1142) en diens leerling Arnold van Brescia (* 1090 , 1155); in 1127 werd Guido door paus Honorius II benoemd tot kardinaal-diaken van de Santa Maria in Via Lata; in 1140 stuurde paus Innocentius Guido als pauselijke legaat naar Frankrijk; in deze periode ontmoette hij Bernard van Clairvaux (* 1090 , 20 augustus 1153), de beroemde Franse abt en de belangrijkste promotor van de hervormende kloosterorde van de cisterciënzers, met wie hij een briefrelatie onderhield; op 26 september 1143, twee dagen na de dood van Innocentius II, werd hij tot paus gekozen met de pauselijke naam Celestinus, als eerbetoon aan paus Sint-Celestinus; Rome bevond zich in die tijd alweer eens midden in een opstand die zou leiden tot een soort Romeinse republiek; deze opstand, eveneens geïnspireerd door de gemeentelijke autonomie die door de steden van Noord-Italië was veroverd, had de paus van zijn tijdelijke bevoegdheden ontdaan en deze aan de Romeinse Senaat overgedragen; het bracht vooral de ontevredenheid tot uitdrukking van de bourgeoisie en de kleine adel, in tegenstelling tot de rijke Romeinse adel; Celestinus werd op 3 oktober ingewijd, in exclusieve aanwezigheid van de hoge adel van de stad, in een functie die uitsluitend religieus van aard werd; zijn korte pontificaat, van ongeveer vijf maanden, kwam op de achtergrond te staan van de politieke gebeurtenissen die om hem heen plaatsvonden; de belangrijkste daad tijdens zijn pontificaat was de opheffing van de excommunicatie van de Franse koning Lodewijk VII; Celestinus II stierf, aan de vooravond van een echt conflict met Roger II van Sicilië over territoriale kwesties, op 8 maart 1144 in het klooster van San Gregorio al Palatino onder de bescherming van de familie Frangipani die trouw bleef aan de paus; in dit klooster nabij de Palatijn, waar de Frangipani hun hoofdkwartier hadden, woonden Celestinus en enkele van zijn opvolgers tijdens de jaren van de gemeentelijke opstand, waardoor ze beter beschermd bleven tegen mogelijke agressie van de rebellen; hij werd begraven in de Basilica di San Giovanni in Laterano | |||
166 | Gherardo Caccianemici dallOrso, Can.Reg. | Lucio II | Lucius II | * ± 1079 , 15 februari 1145 | 12 maart 1144 - 15 februari 1145 | Zoals zo veel pausen in deze tijd is de exacte geboortedatum van Lucius II niet bekend; als reguliere kanunnik sloot hij zich waarschijnlijk aan bij de gemeenschap van San Frediano in Lucca, later bij de reguliere kanunniken van Santa Croce di Mortara; het eerste zekere nieuws over zijn leven is dat hij in 1122 door paus Callixtus II werd benoemd tot kardinaal-priester van de Santa Croce in Gerusalemme; hij verbleef een jaar lang in Duitsland als pauselijk gezant aan het hof van keizer Lotharius III; dat de koning besloot twee expedities naar Italië uit te voeren om Innocentius II te beschermen tegen de tegenpaus Anacletus II, kan vooral aan de bemiddeling van Gherardo worden toegeschreven; Innocentius II benoemde hem als blijk van waardering hiervoor tot kanselier van de Kerk van Rome en tot pauselijke bibliothecaris; in 1140 werd hij kardinaal proto-presbyter; paus Celestinus II kwam op 8 maart 1144 te overlijden en Gherardo Caccianemici werd, als kandidaat van de familie Frangipani, tot zijn opvolger gekozen; een rivaliserende adellijke familie, de Pierleoni, was met de Frangipani in een geschil verwikkeld dat al tientallen jaren had geduurd en na opnieuw een nederlaag bij de verkiezing van de paus veroorzaakten de Pierleoni een opstand; Gherardo werd op 12 maart 1144 ingewijd als paus Lucius II, maar zijn pausdom duurde slechts elf maanden; in een poging de rebellie tegen te gaan en tegelijkertijd de territoriale conflicten met het Normandische koninkrijk, die ook al enkele jaren aansleepten, bij te leggen ontmoette Lucius II in oktober 1144 de Normandische koning Roger II van Sicilië; de paus beschouwde Roger als een vazal en was niet van plan de territoriale aanspraken van deze koning te aanvaarden, maar de Normandische koning, zich bewust van zijn militaire superioriteit, dwong de paus zijn voorwaarden te aanvaarden en verklaarde tegelijkertijd dat hij niet in staat was de paus te hulp te komen om de aanhoudende opstand in Rome te onderdrukken; na deze bijeenkomst werd de Romeinse Senaat, die tijdens het pontificaat van Innocentius II al een groot deel van de wereldlijke macht had weggenomen, maar die door Lucius was ontbonden, opnieuw samengesteld; er werd een gemeentelijke grondwet uitgevaardigd die tot doel had de paus definitief te ontheffen van elke functie van tijdelijke aard; het ambt van prefect, dat het voorrecht was van een door de paus aangestelde persoon, werd afgeschaft en het ambt van patriciër, vertegenwoordiger van de stad en de republiek, die tot taak had de Senaat te presideren, werd ingesteld; het aantal senatoren werd verhoogd tot 56, terwijl de stad in 16 districten werd verdeeld; elk district kon tien kiezers kiezen, die op hun beurt de senatoren zouden kiezen; Giordano Pierleoni, een familielid van antipaus Anacletus II en de ware leidende architect van de republikeinse opstand, werd tot patriciër gekozen; Lucius riep vervolgens koning Koenraad III om hulp tegen de Senaat, maar zonder succes, want deze had het te druk met zijn vijanden in Duitsland en toonde zich bovendien ook bevriend met de republikeinse legatie die om officiële erkenning was komen vragen; Lucius probeerde het dus alleen te doen en samen met de milities die hem trouw bleven, viel hij het Capitool, de zetel van de Senaat, aan; de reactie van het volk was echter massaal en de aanval mislukte; sommige kardinalen werden gedood en Lucius zelf werd op zijn hoofd geraakt door een steen die vanuit het fort werd gegooid; ernstig gewond werd hij onmiddellijk naar het klooster van San Gregorio al Palatino vervoerd, waar hij twee dagen later, op 15 februari 1145, stierf; dedurende de elf maanden van zijn pontificaat had hij negen kardinalen gecreëerd | |||
167 | Pietro Bernardo dei Paganelli, O.Cist. | Beato Eugenio III | Z. Eugenius III | * ± 1080 , 8 juli 1153 | 15 februari 1145 - 8 juli 1153 zalig sinds 3 oktober 1872 |
Deze paus was van adellijke afkomst, uit de familie Paganelli van Montemagno uit de buurt van Pisa; na een ontmoeting met Bernard van Clairvaux (* 1090 , 20 augustus 1153), een cisterciënzer abt, koos Pietro voor het monastieke leven; hij werd later abt van het klooster van SS. Anastasio en Vincenzo, vlakbij de Tre Fontane, net buiten Rome, toen hij tot paus werd gekozen; hij koos de pauselijke naam Eugenius; de keuze van de kardinalen had niet de goedkeuring van Bernard van Clairvaux, nota bene een goede vriend van Pietro, maar hij diende klachten tegen de verkiezing in op basis van de onschuld en eenvoud van Eugenius, die als ongeschikt werd beschouwd in de zeer ernstige omstandigheid van de opstand van de Romeinse burgers tegen het pausdom en de oprichting van een anti-pauselijke republiek; op de dag van de dood van Lucius II was het conclaaf bijeengekomen in de kerk van San Cesario al Palatino en kozen Eugenius tot paus, maar onmiddellijk daarop vroegen de Romeinse senatoren de nieuwe paus expliciet om het gezag van de gemeente te erkennen en afstand te doen van zijn wereldlijke macht; Eugenius weigerde dit en de relschoppers blokkeerden de toegang tot de Sint-Pietersbasiliek in een poging de wijding van de nieuwe paus te voorkomen; vervolgens verliet de paus Rome en ging naar het klooster van Farfa, ongeveer 40 km van de eeuwige stad, waar hij op 18 februari 1145 plechtig ingewijd werd; daarom koos hij Viterbo als zijn woonplaats; in de loop van zijn pontificaat heeft Eugenius III nooit goede betrekkingen met de Romeinen opgebouwd en tijdens de acht jaar van zijn pontificaat heeft hij slechts anderhalf jaar in Rome doorgebracht; in die tijd was Rome in handen van rebellen, die de huizen van prelaten en kardinalen en kloosters verwoestten; ook pelgrims werden aangevallen en geplunderd; Arnold van Brescia (* 1090 , 1155), een groot tegenstander van de wereldlijke macht van de pausen, liet de oude Romeinse grondwet herstellen en het ambt van pauselijke prefect afschaffen en vervangen door patricius van Rome; de eerste die deze titel kreeg, was Giordano Pierleoni; uiteraard duurde het niet lang of de paus excommuniceerde Pierleoni; een meesterzet van de paus was het om hulp vragen aan Tivoli en de andere steden rond Rome, want omdat het isolement rond Rome ernstige problemen begon te veroorzaken, vroegen de republikeinen de paus om een akkoord, dat in december 1145 mondeling werd bereikt; de republikeinen beloofden het ambt van patricius op te schorten en het pauselijke gezag te erkennen, terwijl de paus zich ertoe verplichtte de gemeente en de senaat onder zijn vazalschap te erkennen; met Kerstmis van dat jaar keerde de paus plechtig terug naar Rome; intusen had hij het nieuws ontvangen over de verovering van het graafschap Edessa door de Turken en in de bul Quantum predecessores riep hij op tot de Tweede Kruistocht (1147-1150); hij spoorde o.a. de Franse koning Lodewijk VII en de Duitse Koenraad III om deel te nemen; dat gold ook voor veel anderen, aan wie hij vergiffenis van hun zonden beloofde als zij de Oosterse Kerk zouden helpen; in 1147 en 1149 hield Eugenius synodes in Parijs, Reims en Trier, die gewijd waren aan de hervorming van het kerkelijk leven; hij keurde het werk van de mystica Hildegard von Bingen (* 1098 , 17 september 1179) goed; Arnold van Brescia had de paus in zijn residentie in Viterbo bezocht en leek berouwvol en onderdanig; die kwam zelfs naar rome voor een boetebedevaart, maar even later zette hij in zijn preken over materiële bezittingen van de geestelijken de ongeschoolde burgers en de republikeinen opnieuw op tegen de Kerk en de paus; op 15 juli 1148 restte Eugenius niets anders dan Arnold van Brescia te excommuniceren; in 1149 keurden de republikeinen in Rome een nieuwe grondwet goed, waarin de macht werd verdeeld tussen twee consuls, terwijl de senaat werd uitgebreid tot honderd senatoren; op dat moment slaagden enkele adellijke families die het dichtst bij de paus stonden erin veel burgers ervan te overtuigen dat de paus de juiste man was om vrede in de stad te brengen en in december 1152 keerde de paus na jaren rondgereisd te hebben terug naar Rome; het volk haalde hem jubelend binnen, maar de republikeinen waren verdeeld tussen gematigden en onverzettelijken: de eersten dachten eraan om de heerschappij over Rome aan de nieuwe keizer, Frederik I Barbarossa, te geven, maar de anderen waren daar juist op tegen; in maart 1153 konden de pauselijke gezanten in Konstanz een verdrag sluiten met de keizer, waarin werd vastgelegd dat de leiding over Rome weer bij de paus kwam te liggen, om de Byzantijnen definitief uit Italië te verdrijven; de laatste maanden bracht Eugenius III door in afwachting van de komst van de keizer naar Italië, maar de dood overviel hem op 8 juli 1153 in Tivoli; hoewel de burgers van Rome zich aanvankelijk hadden verzet tegen de pogingen van Eugenius om zijn wereldlijke gezag te doen gelden, waren ze altijd bereid hem als hun spirituele gids te erkennen en hadden ze diepe eerbied voor zijn persoonlijke, zachtaardige en in wezen vrome karakter; daarom werd zijn lichaam op plechtige wijze begraven in de San Giovanni in Laterano; zijn graf genoot al snel aanzienlijke verering; er wordt ook gesproken over wonderbaarlijke genezingen die op zijn directe voorspraak zijn verkregen; een maand na zijn dood, op 20 augustus 1153, stierf ook zijn vriend en leraar Bernard van Clairvaux, eveneens met een reputatie van heiligheid; | |||
168 | Corrado Demitri della Suburra Can.Reg. | Anastasio IV | Anastasius IV | * ± 1073 , 3 december 1154 | 12 juli 1153 - 3 december 1154 | Van Corrados familie is alleen de naam van zijn vader bekend:Benedetto della Suburra; de jonge Corrado trad toe tot de reguliere kanunniken van Lateranen en werd prior van het klooster van SantAnastasia in Rome en vervolgens van de abdij van Saint-Ruf in Avignon; in februari 1114 wordt hij benoemd tot kardinaal-presbyter van de Santa Pudenziana, eind 1127 tot kardinaal-bisschop van Sabina en in 1139 tot kardinaal-decaan van het Heilig College; zijn verkiezing tot paus vond plaats op 8 juli 1153, de dag van de dood van zijn voorganger, paus Eugenius III; de leden van de Romeinse Senaat waren niet tegen zijn verkiezing, maar wilden alleen het conclaaf zelf presideren; als paus probeerde Anastasius geen verdere conflicten aan te wakkeren en om deze reden nam hij het niet op zich keizer Frederik I Barbarossa om de uitvoering van het verdrag van Konstanz te vragen; hij beëindigde in Engeland een slepende kwestie door Willem van York tot de aartsbisschop van York te benoemen en hem stuurde het pallium te sturen, ondanks de voortdurende tegenstand van de cisterciënzerorde; Anastasius IV beloofde het Pantheon te laten restaureren en verleende speciale privileges aan de Orde van de Hospitaalridders van Sint-Jan van Jeruzalem; hij was waarschijnlijk de paus die het meest geschikt was voor het nieuwe Romeinse stadsregime, ook al leefde hij maar een korte tijd: hij stierf op 3 december 1154; van hem zijn enkele brieven en een korte verhandeling over de Heilige Drieëenheid bewaard gebleven; zijn graf bevindt zich in de San Giovanni in Laterano | |||
169 | Nicholas Breakspear, Can.Reg. | Adriano IV | Hadrianus IV | * ± 1100 , 1 september 1159 | 4 december 1154 - 1 september 1159 | Hadrianus IV is de enige Britse paus uit de geschiedenis; na de weigering om hem vanwege zijn te jonge leeftijd toe te laten tot de Abbey School in St. Albans, trad hij toe tot de Congregatie van de reguliere kanunniken van Sint Rufus in het klooster van Avignon, waar hij in 1137 uiteindelijk unaniem tot abt werd gekozen; zijn compromisloze bezuinigingen leverden hem klachten op, die tot in Rome reikten, maar deze brachten hem onder de aandacht van paus Eugenius III, die hem in 1146 tot kardinaal-bisschop van Albano benoemde; de uitdrukking Hij slaagde in Albano nadat hij gefaald had in Albans werd legendarisch; van 1152 tot 1154 was hij pauselijk legaat in Scandinavië; bij zijn terugkeer in Rome werd hij met grote eer ontvangen door Anastasius IV, die op 3 december 1154 op zeer hoge leeftijd in Rome stierf; een dag later werd Nicholas Breakspear tot paus gekozen en nog een dag later ingewijd; de Romeinse Republiek, tussen 1145 tot 1155 geleid door Arnold van Brescia (* 1090 , 1155), accepteerde zijn verkiezing niet: er braken rellen uit die zelfs tot de moord op een kardinaal leidden; Hadrianus IV, die zichzelf in de Sint-Pieter had gebarricadeerd, ondernam een actie die nog nooit eerder was ondernomen: kort na Palmzondag 1155 lanceerde hij het interdict tegen Rome: dit betekende de automatische stopzetting van alle religieuze diensten: de sacramenten werden niet meer toegediend en de doden konden niet langer in gewijde grond worden begraven; als gevolg hiervan kwam het volk in opstand tegen de Senaat, die Arnold uit Rome verbanden; toen pas hief de paus het verbod op en vierde Pasen in Lateranen; ondertussen was Friedrich I. Barbarossa naar Italië gekomen; Hadrianus IV vroeg hem Arnold van Brescia aan hem over te dragen; zodra de monnik naar Rome was overgebracht, werd hij ter dood veroordeeld en Frederik Barbarossa werd op 18 juni 1155 in de Sint-Pietersbasiliek tot Rooms Keizer gekroond; de Romeinen keerden zich daarop tegen de paus, die voor zijn eigen veiligheid Rome verliet voor Orvieto, met als doel de stad en het platteland terug te brengen in het Patrimonium Sancti Petri, dat van strategisch belang voor de Kerk werd beschouwd; in 1157 ontstond er een geschil tussen de paus en de keizer, waarop Barbarossa terugkeerde naar Italië; Hadrianus IV stond op het punt Frederik te excommuniceren toen hij op 1 september 1159 in Anagni stierf. | |||
170 | Rolando Bandinelli, Can.Reg. | Alessandro III | Alexander III | * ± 1100 , 30 augustus 1181 | 7 september 1159 - 30 augustus 1181 | Alexander III werd als Rolando Bandinelli geboren in Siena en studeerde kerkelijk recht aan de oudste universiteit van Europa, die van Bologna; in oktober 1150 benoemde paus Eugenius III hem tot kardinaal-diaken van de SS. Cosma e Damiano en later werd hij kardinaal-priester van de San Marco al Campidoglio; in 1153 werd hij kanselier van de Kerk van Rome; vier jaar later werd hij naar Besançon gestuurd om Friedrich I. Barbarossa te vragen bisschop Eskil (* ± 1100 , 1181) van Lund vrij te laten, die bij thuiskomst uit Rome was beroofd en gevangengezet door keizerlijke ridders; Bandinelli gaf de keizer een door de paus ondertekende brief, waarin Hadrianus IV alle gunsten herinnerde die aan de keizer waren verleend; bij die gelegenheid sprak Bandinelli, om de pauselijke superioriteit over de keizer te bevestigen, de historisch geworden zin uit: Van wie heeft de prins dan het rijk? Van wie, als het niet van de paus was?; op 7 september 1159 koos de grote meerderheid van het conclaaf hem als opvolger van paus href="#169">Hadrianus IV; een minderheid van de kardinalen koos in plaats van hem kardinaal Ottaviano dei Crescenzi Ottaviani, die zich opwierp als tegenpaus onder de naam Victor IV. Verdreven uit de stad Rome, die een vrije gemeente wilde zijn, vluchtte Alexander III naar Beneden-Latium. De wijding vond plaats in 1160 in Ninfa, een stad aan de grens met het koninkrijk Sicilië; nadat hij zijn toewijding aan de belangrijkste bisdommen had meegedeeld, zette hij de excommunicatie van de keizer en Victor IV in gang; daarna verhuisde hij naar Frankrijk, waar hij van 1162 tot 23 november 1165 woonde; vervolgens zocht hij een tijdje zijn toevlucht op het eiland Gallinara voor de kust van Albenga in Ligurië, waar hij werd beschermd door de benedictijnse monniken die daar een hoofdkwartier hadden; als beloning gaf hij het klooster vervolgens autonomie en plaatste het onder de bescherming van de Heilige Stoel; twee jaar later keerde hij pas terug naar het Italiaanse vasteland: achtereenvolgens naar Gaeta, Benevento, Anagni en tenslotte Venetië; de tegenpaus, Victor IV en diens opvolgers Paschalis III (1164-1168) en Callixtus III (1168-1178), genoten de steun van Barbarossa; ter ere van de rechtmatige paus werd in 1168 de stad Alessandria gesticht nabij de samenvloeiing van de Bormida-rivier in de Tanaro-rivier, met als doel de markies van Monferrato en de markies van Pavia, bondgenoten van Barbarossa, onder controle te houden; Alexander zocht steun bij de steden en vocht met hun hulp tegen de keizer omdat deze, in strijd met het Concordaat van Worms (1122), een beleid van interventie en dominantie over de Kerk nastreefde; de Slag bij Legnano (1176) markeerde de definitieve nederlaag van de Duitse keizer; door het sluiten van de Vrede van Venetië van 1177 verzoende Friedrich zich met de paus: de keizer onderwierp zich aan de wil van Alexander III en beloofde het Concordaat van Worms te erkennen wat de betrekkingen tussen het rijk en het pausdom betreft; in ruil daarvoor trok de paus zijn excommunicatie in; na deze Vrede van Venetië erkende Alexander III de onafhankelijkheid van de Republiek Ancona, die zich in 1173 zo hardnekkig tegen Barbarossa had verzet; op 12 maart 1178 keerde Alexander uiteindelijk terug naar Rome; in maart 1179 hield Alexander het Derde Concilie van Lateranen, door de Kerk het Elfde Oecumenische Concilie genoemd; daar werd de regel – die nog steeds van kracht is – vastgelegd dat niemand tot paus kan worden gekozen zonder de stem van ten minste tweederde van de kardinalen; dit decreet stelde voor het eerst sinds de oudheid een echte verkiezing in volgens het meerderheidsprincipe, in plaats van de toejuichingen die tot dan toe de toegang tot de troon van pausen, koningen en keizers hadden bepaald; dit concilie markeert het hoogtepunt van Alexanders macht: naast het onder controle brengen van Barbarossa (waarbij hij de gang van zaken van Canossa herhaalde), vernederde hij Hendrik II van Engeland in de zaak van Thomas Becket (aartsbisschop van Canterbury, * ± 1118 , 1170), bevestigde hij de onafhankelijkheid van het koninkrijk Portugal onder de soeverein Alfonso I van Portugal door middel van de bul Manifestis Probatum; hij verbood ook de ketterse Albigenzen; in 1181 excommuniceerde Alexander Willem I van Schotland en plaatste zijn koninkrijk onder verbod. Hij was onder meer een promotor van de superioriteit van het pauselijke gezag over het gehele christendom en over de keizer zelf (plenitudo potestatis), een lijn die in het verleden al door Gregorius VII was ingezet; na het concilie dwong de Romeinse Republiek Alexander om Rome opnieuw te verlaten; enkele rijke edelen vonden het nodig om maar weer eens een tegenpaus te installeren: Innocentius III; met behulp van zijn enorme rijkdommen wist Alexander deze tegenpaus tot aftreden te dwingen, maar hij zou zelf nooit meer naar Rome terugkeren; volgens de overlevering wijdde hij op 18 november 1179 de hoeksteen van de kathedraal in zijn geboorteplaats Siena in; Alexander III stierf op 30 augustus 1181 in Civita Castellana. Tijdens 15 verschillende kerkenraden had hij tijdens zijn pontificaat 68 kardinalen gecreëerd. | |||
171 | Ubaldo Allucingoli | Lucio III | Lucius III | * tussen 1097 en 1105 , 25 november 1185 | 1 september 1181 - 25 november 1185 | ||||
172 | Uberto Crivelli | Urbano III | Urbanus III | * ± , 20 oktober 1187 | 25 november 1185 - 20 oktober 1187 | ||||
173 | Alberto di Morra, Can.Reg. | Gregorio VIII | Gregorius VIII | * ± 1100 , 17 december 1187 | 25 oktober 1187 - 17 december 1187 | ||||
174 | Paolo Scolari | Clemente III | Clemens III | * 1130 , 20 maart 1191 | 19 december 1187 - 20 maart 1191 | ||||
175 | Giacinto Bobone Orsini | Celestino III | Celestinus III | * ± 1106 , 8 januari 1198 | 30 maart 1191 - 8 januari 1198 | ||||
176 | Lotario dei conti di Segni | Innocenzo III | Innocentius III | * 22 februari 1161 , 16 juli 1216 | 8 januari 1198 - 16 juli 1216 | ||||
177 | Cencio Savelli | Onorio III | Honorius III | * ± 1150 , 18 maart 1227 | 18 juli 1216 - 18 maart 1227 | ||||
178 | Ugolino di Anagni, ook: Ugolino dei conti di Segni |
Gregorio IX | Gregorius IX | * ± 1170 , 22 augustus 1241 | 19 maart 1227 - 22 augustus 1241 | ||||
179 | Goffredo Castiglioni | Celestino IV | Celestinus IV | * ± 1180 , 10 november 1241 | 25 oktober 1241 - 10 november 1241 | ||||
sede vacante | sedisvacatie | 10 november 1241 - 25 juni 1243 (1 jaar en 227 dagen) |
||||||||
180 | Sinibaldo Fieschi dei conti di Lavagna | Innocenzo IV | Innocentius IV | * ± 1195 , 7 december 1254 | 25 juni 1243 - 7 december 1254 | ||||
181 | Rinaldo dei signori di Jenne | Alessandro IV | Alexander IV | * ± 1199 , 25 mei 1261 | 1254 - 25 mei 1261 | ||||
182 | Jacques Pantaléon | Urbano IV | Urbanus IV | * ± 1195 , 2 oktober 1264 | 29 augustus 1261 - 2 oktober 1264 | ||||
183 | Gui Le Gros Foucois | Beato Clemente IV | Z. Clemens IV | * ± 23 november 1190 , 29 november 1268 | 5 februari 1265 - 29 november 1268 zalig sinds 8 juni 1864 |
||||
sede vacante | sedisvacatie | 29 november 1268 - 1 september 1271 (2 jaar en 276 dagen) |
||||||||
184 | Tedaldo Visconti | Beato Gregorio X | Z. Gregorius X | * ± 1210 , 10 januari 1276 | 1 september 1271 - 10 januari 1276 zalig sinds 8 juli 1713 |
||||
185 | Pierre de Tarentaise, O.P. | Beato Innocenzio V | Z. Innocentius V | * 1224 of 1225 , 22 juni 1276 | 21 januari 1276 - 22 juni 1276 zalig sinds 14 maart 1898 |
||||
186 | Ottobono Fieschi | Adriano V | Hadrianus V | * ± 1205 , 18 augustus 1276 | 11 juli 1276 - 18 augustus 1276 | ||||
187 | Pedro Julião Rebolo, genaamd Pedro Ispano |
Giovanni XXI | Johannes XXI | * ± 1210 , 20 mei 1277 | 8/15 september 1276 - 20 mei 1277 | De enige Portugese paus. | |||
188 | Giovanni Gaetano Orsini | Niccolò III | Nicolaas III | * ± 1216 , 22 augustus 1280 | 1277 - 22 augustus 1280 | De eerste paus die permanent in het Vaticaan woonde. | |||
189 | Simon de Brion | Martino IV | Martinus IV | * ± 1210 , 28 maart 1285 | 22 februari 1281 - 28 maart 1285 | ||||
190 | Giacomo Savelli | Onorio IV | Honorius IV | * 1210 , 3 april 1287 | 2 april 1285 - 3 april 1287 | ||||
191 | Girolamo Masci, O.F.M. | Niccolò IV | Nicolaas IV | * 30 september 1227 , 4 april 1292 | 22 februari 1288 - 4 april 1292 | ||||
sede vacante | sedisvacatie | 4 april 1292 - 5 juli 1294 (2 jaar en 92 dagen) |
||||||||
192 | Pietro Angelerio, O.S.B. ook Pietro da Morrone, O.S.B. genoemd |
San Celestino V | H. Celestinus V | * ± 1209/1215 , 19 mei 1296 | 29 augustus - 13 december 1294 zalig sinds (?), heilig sinds 5 mei 1313 |
Trad vrijwillig terug; vereerd als heilige onder de naam San Pietro Celestino | |||
193 | Benedetto Caetani | Bonifacio VIII | Bonifatius VIII | * ± 1230 , 11 oktober 1303 | 24 december 1294 - 11 oktober 1303 | Vierde in 1300 het eerste Heilige Jaar | |||
194 | Niccolò di Boccassio, O.P. | Benedetto XI | Benedictus XI | * 1240 , 7 juli 1304 | 22 oktober 1203 - 7 juli 1304 | ||||
195 | Bertrand de Got | Clemente V | Clemens V | * 1264 , 20 april 1314 | 5 juni 1305 - 20 april 1314 | Verplaatste de Heilige Stoel naar Avignon. | |||
sede vacante | sedisvacatie | 20 april 1314 - 7 augustus 1316 (2 jaar en 109 dagen) |
||||||||
196 | Jacques-Arnaud dEuse | Giovanni XXII | Johannes XXII | * ± 1244 , 4 december 1334 | 7 augustus 1316 - 4 december 1334 | ||||
197 | Jacques Fornièr, O.Cist. | Benedetto XII | Benedictus XII | * 1285 , 25 april 1342 | 20 december 1334 - 25 april 1342 | ||||
198 | Pierre Roger, O.S.B. | Clemente VI | Clemens VI | * 1291 , 6 december 1352 | 7 mei 1342 - 6 december 1352 | ||||
199 | Étienne Aubert | Innocenzo VI | Innocentius VI | * 1282 , 12 september 1362 | 18 december 1352 - 12 september 1362 | ||||
200 | Guillaume de Grimoard, O.S.B. | Beato Urbano V | Z. Urbanus V | * 1310 , 19 december 1370 | 1362 - 19 december 1362 zalig sinds 10 maart 1870 |
||||
201 | Pierre Roger de Beaufort neef van Clemens VI |
Gregorio XI | Gregorius XI | * 9 mei 1330 , 27 maart 1378 | 1370 - 27 maart 1378 | Maakte in 1377 een einde aan de Babylonische ballingschap der pausen door de Heilige Stoel weer naar Rome te verplaatsen. | |||
202 | Bartolomeo Prignano | Urbano VI | Urbanus VI | * ± 1318 , 15 oktober 1389 | 8 april 1378 - 15 oktober 1389 | ||||
203 | Pietro Tomacelli | Bonifacio IX | Bonifatius IX | * ± 1350 , 1 oktober 1404 | 2 november 1389 - 1 oktober 1404 | ||||
204 | Cosimo de Migliorati | Innocenzo VII | Innocentius VII | * ± 1336 , 6 november 1406 | 17 oktober 1404 - 6 november 1406 | ||||
205 | Angelo Correr | Gregorio XII | Gregorius XII | * ± 1335 , 18 oktober 1417 | 30 november 1406 - 4 juli 1415 | Trad min of meer vrijwillig af; na hem zou het tot Benedictus XVI duren voor er nog een paus afstand deed van zijn troon | |||
sede vacante | sedisvacatie | 4 juli 1415 - 11 november 1417 (2 jaar en 130 dagen) |
||||||||
206 | Oddone Colonna | Martino V | Martinus V | * 25 januari 1369 , 20 februari 1431 | 11 november 1417 - 20 februari 1431 | ||||
207 | Gabriele Condulmer, O.S.A. | Eugenio IV | Eugenius IV | * 11 januari 1383 , 23 februari 1447 | 3 maart 1431 - 23 februari 1447 | ||||
208 | Tommaso Parentucelli | Niccolò V | Nicolaas V | * 15 november 1397 , 24 maart 1455 | 6 maart 1447 - 24 maart 1455 | ||||
209 | Alfons de Borja y Cabanilles | Callisto III | Callixtus III | * 31 december 1378 , 6 augustus 1458 | 8 april 1455 - 6 augustus 1458 | ||||
210 | Enea Silvio Bartolomeo Piccolomini | Pio II | Pius II | * 18 oktober 1405 , 14 augustus 1464 | 19 augustus 1458 - 14 augustus 1464 | ||||
211 | Pietro Barbo | Paolo II | Paulus II | * 23 februari 1417, 26 juli 1471 | 30 augustus 1464 - 26 juli 1471 | ||||
212 | Francesco della Rovere, O.F.M.Conv. | Sisto IV | Sixtus IV | * 21 juli 1414 , 12 augustus 1484 | 9 augustus 1471 - 12 augustus 1484 | ||||
213 | Giovanni Battista Cybo de Mari | Innocenzo VIII | Innocentius VIII | * 1432 , 25 juli 1492 | 29 augustus 1484 - 25 juli 1492 | ||||
214 | Roderic Llançol de Borja (Spaans) / Rodrigo Borgia (Italiaans) |
Alessandro VI | Alexander VI | * 1 januari 1431 , 18 augustus 1503 | 11 augustus 1492 - 18 augustus 1503 | ||||
215 | Francesco Nanni Todeschini-Piccolomini | Pio III | Pius III | * 29 mei 1439 , 18 oktober 1503 | 22 september 1503 - 18 oktober 1503 | ||||
216 | Giuliano della Rovere | Giulio II | Julius II | * 5 december 1443 , 21 februari 1513 | 1 november 1503 - 21 februari 1513 | ||||
217 | Giovanni di Lorenzo de Medici | Leone X | Leo X | * 11 december 1475 , 1 december 1521 | 9 maart 1513 , 1 december 1521 | ||||
218 | Adriaen Floriszoon Boeyens dEdel | Adriano VI | Hadrianus VI | * 2 maart 1459 , 14 september 1523 | 9 januari 1522 - 14 september 1523 | ||||
219 | Giulio Zanobi di Giuliano de Medici | Clemente VII | Clemens VII | * 26 mei 1478 , 25 september 1534 | 19 november 1523 - 25 september 1534 | ||||
220 | Alessandro Farnese | Paolo III | Paulus III | * 29 februari 1468 , 10 november 1549 | 13 oktober 1534 - 10 november 1549 | ||||
221 | Giovanni Maria Ciocchi del Monte | Giulio III | Julius III | * 10 september 1487 , 23 maart 1555 | 7 februari 1550 - 23 maart 1555 | ||||
222 | Marcello Cervini degli Spannocchi | Marcello II | Marcellus II | * 6 mei 1501 , 1 mei 1555 | 9 april 1555 - 1 mei 1555 | Tot op heden de laatste paus die zijn eigen voornaam als pausennaam gebruikte | |||
223 | Gian Pietro Carafa, C.R. | Paolo IV | Paulus IV | * 28 juni 1476 , 18 augustus 1559 | 23 mei 1555 - 18 augustus 1559 | ||||
224 | Giovanni Angelo Medici di Marignano | Pio IV | Pius IV | * 31 maart 1499 , 9 december 1565 | 26 december 1559 - 9 december 1565 | ||||
225 | Antonio Michele Ghislieri, O.P. | San Pio V | H. Pius V | * 17 januari 1504 , 1 mei 1572 | 7 januari 1566 - 1 mei 1572 | ||||
226 | Ugo Boncompagni | Gregorio XIII | Gregorius XIII | * 1 januari 1501 , 10 april 1585 | 13 mei 1572 - 10 april 1585 | ||||
227 | Felice di Peretto da Montalto, O.F.M.Conv. | Sisto V | Sixtus V | * 13 december 1521 , 27 augustus 1590 | 24 april 1585 - 27 augustus 1590 | ||||
228 | Giovanni Battista Castagna | Urbano VII | Urbanus VII | * 4 augustus 1521 , 27 september 1590 | 15 september 1590 - 27 september 1590 | Met een lengte van slechts twaalf dagen was Urbanus pontificaat het kortste. | |||
229 | Niccolò Sfondrati | Gregorio XIV | Gregorius XIV | * 11 februari 1535 , 16 oktober 1591 | 8 december 1590 - 16 oktober 1591 | ||||
230 | Giovanni Antonio Facchinetti de Nuce | Innocenzo IX | Innocentius IX | * 20 juli 1519 , 30 december 1591 | 3 november 1591 - 30 december 1591 | ||||
231 | Ippolito Aldobrandini | Clemente VIII | Clemens VIII | * 24 februari 1536 , 3 maart 1605 | 30 januari 1592 - 3 maart 1605 | ||||
232 | Alessandro di Ottaviano de Medici di Ottajano | Leone XI | Leo XI | * 2 juni 1535 , 27 april 1605 | 1 april 1605 - 27 april 1605 | ||||
233 | Camillo Borghese | Paolo V | Paulus V | * 17 september 1552 , 28 januari 1621 | 16 mei 1605 - 28 januari 1621 | ||||
234 | Alessandro Ludovisi | Gregorio XV | Gregorius XV | * 9 januari 1554 , 8 juli 1623 | 9 februari 1621 - 8 juli 1623 | ||||
235 | Maffeo Vincenzo Barberini | Urbano VIII | Urbanus VIII | * 5 april 1568 , 29 juli 1644 | 6 augustus 1623 - 29 juli 1644 | ||||
236 | Giovanni Battista Pamphilj | Innocenzo X | Innocentius X | * 6 mei 1574 , 7 januari 1655 | 15 september 1644 - 7 januari 1655 | ||||
237 | Fabio Chigi | Alessandro VII | Alexander VII | * 13 februari 1599 , 22 mei 1667 | 7 april 1655 - 22 mei 1667 | ||||
238 | Giulio Rospigliosi | Clemente IX | Clemens IX | * 27 januari 1600 , 9 december 1669 | 20 juni 1667 - 9 december 1669 | ||||
239 | Emilio Bonaventura Altieri | Clemente X | Clemens X | * 13 juli 1590 , 22 juli 1676 | 29 april 1670 - 22 juli 1676 | ||||
240 | Benedetto Odescalchi | Beato Innocenzo XI | Z. Innocentius XI | * 19 mei 1611 , 12 augustus 1689 | 21 september 1676 - 12 augustus 1689 zalig sinds 7 oktober 1956 |
||||
241 | Pietro Vito Ottoboni | Alessandro VIII | Alexander VIII | * 22 april 1610 , 1 februari 1691 | 6 oktober 1689 - 1 februari 1691 | ||||
242 | Antonio Pignatelli di Spinazzola | Innocenzo XII | Innocentius XII | * 13 maart 1615 , 27 september 1700 | 12 juli 1691 - 27 september 1700 | ||||
243 | Giovanni Francesco Albani | Clemente XI | Clemens XI | * 23 juli 1649 , 19 maart 1721 | 23 november 1700 - 19 maart 1721 | ||||
244 | Michelangelo Conti | Innocenzo XIII | Innocentius XIII | * 13 mei 1655 , 7 maart 1724 | 8 mei 1721 - 7 maart 1724 | ||||
245 | Pietro Francesco Orsini, O.P. | Benedetto XIII | Benedictus XIII | * 2 februari 1649 , 21 februari 1730 | 29 mei 1724 - 21 februari 1730 | De laatste paus die afkomstig was uit Zuid-Italië | |||
246 | Lorenzo Corsini | Clemente XII | Clemens XII | * 7 april 1652 , 6 februari 1740 | 12 juli 1730 - 6 februari 1740 | ||||
247 | Prospero Lorenzo Lambertini | Benedetto XIV | Benedictus XIV | * 31 maart 1675 , 3 mei 1758 | 17 augustus 1740 - 3 mei 1758 | ||||
248 | Carlo della Torre di Rezzonico | Clemente XIII | Clemens XIII | * 7 maart 1693 , 2 februari 1769 | 6 juli 1758 - 2 februari 1769 | ||||
249 | Giovanni Vincenzo Antonio Ganganelli, O.F.M.Conv. | Clemente XIV | Clemens XIV | * 31 oktober 1705 , 22 september 1774 | 28 mei 1769 - 22 september 1774 | ||||
250 | Angelo Onofrio Melchiorre Natale Giovanni Antonio (Giovanni Angelo, Giannangelo) Braschi | Pio VI | Pius VI | * 25 december 1717 , 29 augustus 1799 | 15 februari 1775 - 29 augustus 1799 | ||||
sede vacante | sedisvacatie | 29 augustus 1799 - 14 maart 1800 (197 dagen) |
||||||||
251 | Luigi Barnaba Niccolò Maria Chiaramonti, O.S.B.Cas. | Pio VII | Pius VII | * 14 augustus 1742 , 20 augustus 1823 | 14 maart 1800 - 20 augustus 1823 | ||||
252 | Annibale Francesco Clemente Melchiorre Girolamo Nicola della Genga | Leone XII | Leo XII | * 2 augustus 1760 , 10 februari 1829 | 1823 - 10 februari 1829 | ||||
253 | Francesco Saverio Maria Felice Castiglioni | Pio VIII | Pius VIII | * 20 november 1761 , 30 november 1830 | 31 maart 1829 - 30 november 1830 | ||||
254 | Bartolomeo Alberto Cappellari, O.S.B.Cam. | Gregorio XVI | Gregorius XVI | * 18 september 1765 , 1 juni 1846 | 2 februari 1831 - 1 juni 1846 | ||||
255 | Giovanni Maria Battista Pietro Pellegrino Isidoro Mastai-Ferretti, O.F.S. | Beato Pio IX | Z. Pius IX | * 13 mei 1792 , 7 februari 1878 | 16 juni 1846 - 7 februari 1878 zalig sinds 3 september 2000 |
||||
256 | Vincenzo Gioacchino Raffaele Luigi Pecci, O.F.S. | Leone XIII | Leo XIII | * 2 maart 1810 , 20 juli 1903 | 20 februari 1878 - 20 juli 1903 | De meest gelezen Duitse schrijver, Karl May, en zijn tweede echtgenote zijn op 19 maart 1900 op audiëntie geweest bij Leo XIII. | |||
257 | Giuseppe Melchiorre Sarto | San Pio X | H. Pius X | * 2 juni 1835 , 20 augustus 1914 | 4 augustus 1903 - 20 augustus 1914 zalig sinds 3 juni 1951, heilig sinds 29 mei 1954 |
||||
258 | Giacomo Paolo Giovanni Battista della Chiesa | Benedetto XV | Benedictus XV | * 21 november 1854 , 22 januari 1922 | 3 september 1914 - 22 januari 1922 | ||||
259 | Ambrogio Damiano Achille Ratti | Pio XI | Pius XI | * 31 mei 1857 , 10 februari 1939 | 6 februari 1922 - 10 februari 1939 | Pius XI was sinds 7 juni 1929 het eerste staatshoofd van Vaticaanstad | |||
260 | Eugenio Maria Giuseppe Giovanni Pacelli | Venerabile Pio XII | Eerbiedwaardige Pius XII | * 2 maart 1876 , 9 oktober 1958 | 2 maart 1939 - 9 oktober 1958 eerbiedwaardig sinds 2009 |
||||
261 | Angelo Giuseppe Roncalli | San Giovanni XXIII | H. Johannes XXIII | * 25 november 1881 , 3 juni 1963 | 28 oktober 1958 - 3 juni 1963 zalig sinds 3 september 2000, heilig sinds 27 april 2014 |
||||
262 | Giovanni Battista Enrico Antonio Maria Montini | San Paolo VI | H. Paulus VI | * 26 september 1897 , 6 augustus 1978 | 21 juni 1963 - 6 augustus 1978 zalig sinds 19 oktober 2014, heilig sinds 14 oktober 2018 |
||||
263 | Albino Luciani | Beato Giovanni Paolo I | Z. Johannes Paulus I | * 17 oktober 1912 , 28 september 1978 | 26 augustus 1978 - 28 september 1978 zalig sinds 4 september 2022 |
||||
264 | Karol Józef Wojtyła | San Giovanni Paolo II | H. Johannes Paulus II | * 18 mei 1920 , 2 april 2005 | 16 oktober 1978 - 2 april 2005 zalig sinds 1 mei 2011, heilig sinds 27 april 2014 |
||||
265 | Joseph Aloisius Ratzinger | Benedetto XVI | Benedictus XVI | * 16 april 1927 , 31 december 2022 | 19 april 2005 - 28 februari 2013 | Benedictus XVI was de eerste paus sinds Gregorius XII die afstand deed van de pausentroon. | |||
266 | Jorge Mario Bergoglio, S.J. | Francesco | Franciscus | * 17 december 1936 | 13 maart 2013 - heden |
Twee pausen op één foto, dat krijg je waarschijnlijk maar één keer in je leven te zien: emeritus paus Benedictus XVI en paus Franciscus! |
Naar de Situs Educationis Classicae Cultaeque. |
Naar de Situs Classicus. |