Fortuna 3 ,

15 : Horatius, oden over een goed leven


1. Aan een ontrouwe geliefde (Hor., Od. I.5 1) :
Wordt niet gevraagd op de toetsen.

2. De genoegens van de winter (Hor., Od. I.9) :
Wordt niet gevraagd op de toetsen.

3. Carpe diem (Hor., Od. I.11) :
Wordt niet gevraagd op de toetsen.

4. Cleopatra 2 is dood! (Hor., Od. I.37) :

Augustus: de Augustus van Primaporta; aan zijn rechtervoet is de god Amor (Cupido) te zien: het Julische huis beroemde zich erop van Venus af te stammen.

Cleopatra met de slangen.
Een derde hoofdrolspeler in dit drama, Marcus Antonius, wordt door Horatius met opzet niet genoemd.

Nu 3 moet er gedronken worden, nu moet met vrije voet op de aarde gestampt worden, nu 4 zou het tijd geweest zijn, vrienden, om het rustbed van de goden 5 op te luisteren met feestmaaltijden van de Salii 6.

Tot nog toe 7 was het niet toegestaan de Caecubische wijn 8 te voorschijn te halen uit grootvaders kelders 9, zolang de koningin 10 voor het Capitool de waanzinnige ondergang 11, en 12 de val voor het rijk 13, voorbereidde,

samen met haar bezoedelde groep mannen, door een ziekte misvormd 14, terwijl zij zich niet beheerste om wat dan ook te hopen en dronken van het zoete lot,

maar het feit dat nauwelijks één schip ontkomen was aan de vlammen 15 verminderde haar razernij en Caesar 16 bracht haar geest, bezeten door Mareotische wijn 17, terug tot echte angsten, terwijl hij haar op haar vlucht van Italië

met zijn roeiriemen 18 op de hielen zat, zoals 19 een havik zwakke duiven achtervolgt of een snelle jager een haas in de velden van het besneeuwde Haemonia 20, opdat hij (haar) in de boeien sloeg,

het verderfelijke gedrocht 21. Terwijl zij tamelijk grootmoedig 22 zocht te sterven, schrok ze niet terug voor het zwaard, zoals aan de vrouw past, noch probeerde zij met haar snelle vloot afgelegen kusten 23 te bereiken,

terwijl zij het waagde zelfs haar in puin liggende paleis met kalm gelaat te bezoeken en dapper genoeg om grimmige slangen in haar handen te nemen, opdat zij het donkere gif 24 met haar lichaam opdronk,

onverschrokkener door haar weloverwogen dood: het ongetwijfeld aan de wrede Libyrnische schepen 25 misgunnend dat zij, onttroond, meegevoerd werd als een niet nederige 26 vrouw voor/in 27 een trotse triomftocht 28.

5. De gulden middenweg (Hor., Od. II.10) :
Wordt niet gevraagd op de toetsen.

6. Vergankelijkheid (Hor., Od. II.14) :
Ach, Postumus, Postumus 39, snel verglijden de jaren en vroomheid zal geen uitstel brengen voor rimpels en de achtervolgende ouderdom en de onbedwingbare dood 40,

zelfs niet als jij met telkens driehonderd stieren, elke dag die voorbijgaat, vriend, de hardvochtige Pluto 41 gunstig stemt, die Geryones 42 met zijn drie lichamen en Tityus 43 met het sombere

water 44 bedwingt, dat kennelijk door ons allen 45, wie ook maar met het geschenk van de aarde 46 zich voedt, bevaren moet worden, of wij koningen of arme boeren zullen zijn.

Tevergeefs zullen wij de bloedige strijd vermijden, en de gebroken golven van de ruisende Adriatische Zee 47, tevergeefs 48 zullen wij elke volgende herfst de zuidenwind vrezen die de lichamen kwaad doet 49:

door ons moet de zwarte Cocytus 50, rondzwervend met zijn trage stroom, bezocht worden en het beruchte geslacht van Danaüs 51 en Sisyphus 52, Aeolus’ 53 zoon, veroordeeld tot langdurige inspanning.

De aarde moet verlaten worden en je huis en je beminnelijke vrouw 54 en geen enkele van deze bomen, die je kweekt, behalve de gehate cipressen 55, zal jou, hun kortlevende meester, volgen.


Reconstructie van het Mausoleum van Augustus met de cipressen

Wat er nu nog over is van het Mausoleum van Augustus; enkele cipressen zijn nog steeds zichtbaar.

Een erfgenaam, waardiger dan jij, zal de Caecubische wijn 56, bewaard achter honderd sloten, opdrinken en hij zal de vloer met de voortreffelijke onvermengde wijn bevochtigen 57, nog heerlijker dan de maaltijden 58 van de priesters 59.

7. Verzoening (Hor., Od. III.9) :
Wordt niet gevraagd op de toetsen.

8. Rivaliteit (Hor., Od. III.20) :
Wordt niet gevraagd op de toetsen.

9. Schoonheid vergaat (Hor., Od. IV.10) :
Wordt niet gevraagd op de toetsen.



[1]De afkorting Hor. staat natuurlijk voor: Horatius, de afkorting Od. voor: Oden;
de Romeinse I staat voor: Boek I van die Oden en de Arabische 5 staat voor: gedicht nr. 5 uit dat Boek I, zoals ze in de officiële Horatius-edities zijn genummerd.
N.B.: de gedichten staan niet in chronologische volgorde, noch in de officiële Horatius-edities noch in Fortuna 3!
Overigens zijn de titels van de gedichtjes verzonnen door de makers van Fortuna 3; in de officiële Horatius-edities hebben de gedichtjes alleen maar een (Romeins en Arabisch) nummer.
[2]Cleopatra VII Philopator (69 v.C. - 12 augustus 30 v.C) was koningin van Egypte; zij had een verhouding met C. Iulius Caesar en later met Marcus Antonius, met wie zij later ook trouwde. Van Caesar had zij een kind (Ptolemaeus XV Caesarion), van Marcus Antonius drie; uit twee eerdere huwelijken met haar eigen broers had zij geen kinderen.
[3]Nunc wil zeggen: na de slag bij Actium (2 september 31 v.C.) en de dood van Cleopatra (op 12 augustus 30 v.C., dus bijna een jaar later).
[4]Nunc ... nunc ... nunc : anafoor, parallellie én trikolon.
[5]Bij feesten ter ere van de goden (lectisternia geheten) waren deze goden in de vorm van beelden op een aanligbed aanwezig bij de maaltijd.
[6]Salii waren de vierentwintig priesters van Mars, wier feestmaaltijden - na hun optochten ter ere van Mars op 19 maart en 19 oktober - spreekwoordelijk overdadig waren.
[7]Explicatief asyndeton (je zou het voegwoord want kunnen aanvullen) om de antithese met het drievoudige nunc uit de vorige strofe te benadrukken.
[8]Caecubum : de wijn van de Ager Caecubus - een duinachtig gebied dat zich uitstrekt langs de kust van Latium tussen Velletri en Terracina - werd beschouwd als de allerbeste Romeinse wijn; de Griekse redenaar Athenaeus schrijft in zijn Deipnosophistae („Filosofen aan het diner”) dat deze sterke, zoete wijn pas na vele jaren tot volledige rijpheid komt. We kwamen deze wijn eerder tegen in Martialis III.26.
[9]Caecubum cellis avitis is (hoogstwaarschijnlijk) een enallagè / hypallagè: avitis hoort grammaticaal bij cellis, maar inhoudelijk bij Caecubum, de wijn die zo lang bewaard kon worden.
Kijk ook naar Hor., Od., II.14.25: deze wijn wordt vaak doorgegeven aan kinderen (en kleinkinderen).
[10]Cleopatra. Opvallend is dat de naam Marcus Antonius nergens in het gedicht genoemd wordt: het past niet zozeer in Augustus’ politieke propaganda om de strijd als een burgeroorlog (tegen Marcus Antonius dus) voor te stellen, maar wel als een oorlog tegen een buitenlandse vijand (Cleopatra).
[11]Op het Capitool stond een grote tempel, gewijd aan de drie voornaamste Romeinse goden, t.w. Iuppiter, Iuno en Minerva (de zogeheten Capitolijnse Trias), dus deze heuvel is het centrum van de Romeinse godsdienst. Daarom wordt het woord ruinas hier voorzien van het epitheton dementes: het idee om de Romeinse godsdienst zo’n fatale klap toe te brengen, kan alleen maar aan de geest van een krankzinnige ontspruiten!
[12]Funus et : anastrophe (omdraaiing: dit moet zijn: et funus).
[13]Capitolio ... ruinas / funus ... imperio : chiasme om te benadrukken dat Cleopatra zowel de geestelijke macht (het Capitool) als de wereldlijke macht (het rijk) van de Romeinen wil vernietigen.
[14]Eunuchen.
[15]Gerefereerd wordt aan de Slag bij Actium (2 september 31 v.C.), waaruit Octavianus als overwinnaar te voorschijn kwam.
[16]Bedoeld wordt: Gnaeus Iulius Caesar Octavianus, die op dit moment nog niet Augustus heet; het gedicht is dus geschreven tussen 30 en 27 v.C.
[17]Mareotico : beroemde wijn uit Marea, een plaats in de buurt van Alexandrië in Egypte.
[18]Remis : remus betekent roeiriem en is gebruikt als pars pro toto voor: schip.
De vertaling van remus („roeier”) die Fortuna 3 geeft, is fout, want dan had er in de tekst moeten staan: cum remis!
[19]Met het woord velut begint (anastrophe!) begint de Homerische vergelijking.
Het tertium comparationis is het achternajagen.
[20]Haemonia is een andere naam voor Thessalië.
campis ... nivalis ... catenis is een homoioteleuton.
[21]Fatale monstrum staat hier nadrukkelijk als enjambement om de overgang naar vriendelijker woorden over Cleopatra in te leiden. Tot nu toe (strofe 2 t/m 4) was Horatius alleen maar negatief over haar, maar vanaf strofe 6 is hij ineens heel positief. Door het noemen van de naam Caesar (=Octavianus) in strofe 4, bij de overgang van negatief naar positief (als we strofe 5, de Homerische vergelijking, even buiten beschouwing laten), kent hij Octavianus als het ware de eer toe verantwoordelijk te zijn voor de positieve ommezwaai van Cleopatra’s karakter.
[22]Generosius : als comparativus van het bijwoord wordt de nominativus enkelvoud onzijdig van het bijvoeglijk naamwoord gebruikt.
[23]Latentes ... oras : hyperbaton.
[24]Atrum ... venenum : hyperbaton.
[25]Libyrnische schepen zijn kleine, snelle oorlogsschepen; Horatius vermijdt het zorgvuldig om hier te vermelden dat Cleopatra het Octavianus niet gunde om haar gevankelijk mee te voeren naar Rome, omdat het feit dat Cleopatra zelfmoord kon plegen, terwijl ze toch door Octavianus’ troepen streng bewaakt werd, door Octavianus als een nederlaag werd ervaren; daarom komt Horatius hier met een soort van „tussenoplossing”: ze gunde het niet aan de schepen om haar mee te voeren...
[26]Non humilis : litotes; antithese met superbo (vs. 31).
[27]Triumpho kan zowel dativus als ablativus zijn.
[28]Superbo ... triumpho : hyperbaton.
Merk op, dat de strofen 6, 7 en 8 alle drie met een hyperbaton in de derde ne vierde regel eindigen: ook een soort van parallellie.
[39]Postume, Postume: anafoor;
Post(h)umus was een vrij vaak voorkomende bijnaam, die aan kinderen werd gegeven, die pas na de dood van hun vader geboren werden; vgl. Mart. II,21.
[40]rugis ... senectae ... morti : polysyndeton en trikolon (climax);
instanti benadrukt de snelheid (vgl. fugaces, vs. 1), indomitae de onontkoombaarheid (vgl. labuntur, vs. 2).
[41]Plutona (Gr. acc.): Pluto is de god van de onderwereld.
[42]Geryonen (Gr. acc.): Geryones was een reus met zes benen, zes armen en drie hoofden, die door Heracles was gedood, teneinde Geryones’s kudde te stelen, een van de twaalf werken van Heracles.
[43]Tityon (Gr. acc.): Tityus was een reus van het eiland Euboia, die Latona (Leto) had aangerand; nadat Latona’s kinderen Apollo en Artemis (Diana) hem hadden gedood, werd hij in de Onderwereld voor straf uitgerekt over negen akkers en kwam er iedere dag een tweetal gieren om zijn lever uit te pikken.
[44]Tristi ... unda : de rivier de Styx, de rivier in de Onderwereld.
[45]Vul aan: nobis (dativus auctoris bij enaviganda).
[46]Terrae munere: sterfelijk voedsel.
[47]De zee tussen Italië en Slovenië, Kroatië, Bosnië?Herzegovina, Montenegro en Albanië; genoemd naar de plaats Adria of Hadria, ten zuiden van Venetië.
[48]Frustra ... frustra : anafoor.
[49]Marte ... fluctibus ... Austrum: trikolon;
nocentem ... Austrum: hyperbaton.
[50]De Cocytus is een rivier in de Onderwereld; volgens sommigen een andere naam voor de Styx, maar meestal beschouwd als een andere rivier dan de Styx.
In Dante Alighieri’s Divina Commedia is de Cocytus het diepste deel van de Hel, in dit geval een bevroren meer waar Lucifer en de verraders in vast zitten. Omdat ook Horatius de namen van misdadigers als de Danaïden en Sisyphus in één trikolon noemt met de Cocytus, ligt het voor hand om aan te nemen dat Dante Horatius als bron heeft genomen.
[51]Danaüs was de koning van Argos en had 50 dochters; dezen huwelijkte hij uit aan de 50 zonen van zijn broer, Aegyptus; 49 Danaïden (d.i. dochters van Danaüs) doodden hun kersverse echtgenoten in de huwelijksnacht (alleen Hypermnestra niet). Voor straf moesten de 49 dames in de Onderwereld eeuwig een vat zonder bodem vullen.
„Het Danaïdenvat vullen” is sindsdien synoniem voor: langdurig en nutteloos werk verrichten.
[52]Sisyphus was de koning van Korinthe, die Thanatos (de Dood) gevangen nam en later Pluto misleidde door zijn vrouw de opdracht te geven zijn lijk niet te begraven. Voor straf moest Sisyphus in de Onderwereld eeuwig een steen een helling oprollen, waarna die steen steeds weer naar beneden rolde.
„Sisyfusarbeid” is sindsdien synoniem voor: langdurig en nutteloos werk verrichten.
Cocytus ... Danai genus ... Sisyphus: trikolon.
[53]Aeolus was de god van de winden, zoon van Poseidon.
[54]Tellus ... domus ... uxor: trikolon (climax), uxor als enjambement.
[55]Cipressen zijn „gehaat” omdat ze vaak op kerkhoven staan en dus onlosmakelijk bij de dood horen; zij volgen de dode wel min of meer, althans: tot diens graf.
[56]Caecuba (poëtisch meervoud): zie noot 8.
[57]Beschreven wordt een plengoffer.
[58]Cenis : ablativus comparationis.
[59]Het slotcouplet geeft als het ware antwoord op een niet expliciet gestelde vraag: hoe je wèl met labuntur anni (het verglijden van de jaren) om moet gaan: het leven is maar kort, de dood is onaangenaam, dus: CARPE DIEM!



Naar de vragen bij de Horatius-teksten uit dit hoofdstuk.
Naar de indexpagina van Fortuna 3.
Naar de Situs Latinus.
Naar de Situs Classicus.



Online =
Nu online =
Max online =